Voor Altijd Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Voor Altijd. Here they are! All 100 of them:

Velen kunnen je wel momenten bieden, maar slechts enkelen bezorgen je herinneringen die je voor altijd bijblijven
Ish Ait Hamou (Hard hart)
Ik weet het: het mooiste zou zijn als ik onvindbaar was en altijd naar mijzelf bleef zoeken. Hoe interessant zou dat niet zijn! Maar ik ben zó vindbaar… zó voor het oprapen… doe het licht uit, struikel over mij!
Toon Tellegen
Ik heb altijd gehuiverd voor de daad van het beginnen. Voor het eerste woord, de eerste aanraking. De onrust wanneer zich de eerste zin moet vormen, en na de eerste de tweede.
Erwin Mortier (Godenslaap)
Ik ben, wellicht op een verkeerde manier, bezeten van boeken. Altijd, dag en nacht, moet er een boek bij me in de buurt zijn. Zonder boek naar bed of naar de w.c. gaan is voor mij onmogelijk. Blijk ik in een trein een boek of blad vergeten te zijn, dan stap ik uit en schaf me drukwerk aan. Verblijf ik bij iemand die geen boeken in huis heeft, dan word ik rusteloos en agressief.
Bob den Uyl
Ga nu maar liggen liefste in de tuin, de lege plekken in het hoge gras, ik heb altijd gewild dat ik dat was, een lege plek voor iemand, om te blijven.
Rutger Kopland
Mijn vader is weg, voor altijd verdwenen, en niks is veranderd, het wordt gewoon ochtend, er komt weer een avond. Er is niks veranderd, en alles is anders.
Griet Op de Beeck
Maar als het geschrevene soms al moeilijk te vergeten is, hoeveel moeilijker valt het dan niet datgene te vergeten waarvan men hoopte dat het ooit geschreven zou worden? Maar dat voor altijd ongeschreven is gebleven?
Tom Lanoye
Sommige dingen die je hebt verloren, kun je maar beter niet proberen terug te vinden. Het verleden is bijna altijd mooier dan het echt was. En niets is zo funest voor het verleden als het te willen opwarmen als de kliekjes van een ooit memorabele maaltijd of om er als een banneling in het heden naar terug te verlangen als een verloren en sindsdien onveranderlijk gebleven vaderland. Vroeger is dromenland, een kinderboek dat ooit een onuitwisbare indruk op je heeft gemaakt en dat je vooral niet moet willen herlezen. (p. 167)
Ilja Leonard Pfeijffer
Als kind stelde ik me altijd voor dat de dag handmatig op gang gebracht moest worden gebracht en dat het eeuwig nacht zou blijven als niemand die verantwoordelijkheid op zich nam.
Johan Harstad (Max, Mischa & Tetoffensiven)
Iemand zei eens dat op het moment dat je erbij stilstaat om te bedenken of je van iemand houdt of niet, je dan al bent opgehouden met voor altijd van hem te houden.
Carlos Ruiz Zafón (The Shadow of the Wind (The Cemetery of Forgotten Books, #1))
Tolerantie is iets heel anders dan acceptatie, ja eerder het tegenovergestelde, een slim middel tot onderdrukking. Iemand die je als gelijke aanneemt, omarm je onvoorwaardelijk, voor eens en voor altijd. Maar door iemand te laten weten dat je hem verdraagt, suggereer je in dezelfde adem dat hij eigenlijk een last is, als een zeurende pijn of een onaangename stank, waar je desnoods voor een keer wel even overheen wilt stappen. Onder tolerantie schuilt dreiging: de stemming kan ieder moment omslaan zodra je gedrag tekortschiet bij de verwachting of die overschrijdt.
Arthur Japin
Slechts één ding is blijvend, een nooit eindigende schoonheid, die van de ene vorm overgaat in de andere, vluchtig doorgebladerd, voortdurend wisselend, maar die je zeker niet voor altijd kunt vasthouden, in musea neerzetten en in noten vastleggen kunt, om dan jong en oud erbij te roepen, zodat ze erover kunnen zwetsen en druk doen.
Georg Büchner (Lenz)
Er is altijd wel een procureur of een procureur-generaal te vinden voor wie zijn lidkaart van de loge of van Opus Dei belangrijker is dan zijn geweten.
Jean-Marie Dedecker
Mensen denken altijd dat je een grote reden nodig hebt voor verdriet. Dat is niet zo. Soms is het verdriet er gewoon. Soms gaat het niet weg.
Anke Wauters (Dik. Lelijk. Wijf.)
Kamers horen absolute zekerheden te zijn. De manier waarop zij in elkaar overlopen hoort eens en voor altijd vast te liggen. Een deur moet geopend kunnen worden. Niet in angst en onzekerheid omdat je geen idee hebt wat je erachter zult vinden.
J. Bernlef (Hersenschimmen)
Nu, dertig jaar later, beseft hij de onoverbrugbaarheid van een seconde. De eeuwigheid duurt niet onvoorstelbaar lang, zij duurt onvoorstelbaar kort. Zij kent geen duur, om precies te zijn. Voor altijd nooit meer. Overal nergens meer te vinden.
Thomese
Een mens kan altijd een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en de kaasschaaf herkennen niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude busis zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
J. Bernlef (Hersenschimmen)
Hierdoor duurde het even voor ik doorzag wat de Hollanders zelf allang wisten, dat tolerantie iets anders is dan acceptatie, ja eerder het tegenovergestelde, en dat zulke verdraagzaamheid tegelijk een slim middel tot onderdrukking is. Iemand die je als gelijke aanneemt, omarm je onvoorwaardelijk, voor eens en altijd. Maar door iemand te laten weten dat je hem verdraagt, suggereer je in dezelfde adem dat hij eigenlijk een last is, als een zeurende pijn of een onaangename stank waarover je bereid bent tijdelijk heen te stappen. Onder tolerantie schuilt een dreiging: de stemming kan ieder moment omslaan. Eenmaal in kaart gebracht wordt ieder individu geacht keurig op zijn plek te blijven met een goed leesbaar etiket, als vergiften in een apothekerskast.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
In Amsterdam. Eeuwen geleden het centrum van Europa, nu een gore provinciestad vol boeven, hoeren en ruïnes, maar door de burgemeester nog altijd voor een wereldstad gehouden.
Willem Frederik Hermans (Au Pair)
Vroeger, als kind, kreeg ik voor schoolreisjes een lijstje van dingen die ik niet moest vergeten mee te nemen. Het laatste item op het lijstje was altijd: je goede humeur.
Ilja Leonard Pfeijffer (La Superba)
Zo gaat het altijd voort en altijd rond, het ene maakt plaats voor het ander, en staat ge nu met uw tien geboden in het haar of op uwe vinger te zuigen, de 'waarom' komt ge toch niet te weten.
Felix Timmermans (Pallieter)
Vroeger blikte ik in een chaotische toekomst, omdat ik het moment, dat vlak voor me lag, niet wilde beleven. (...) Ik had soms het zekere, doch zeer vage gevoel, dat ik "iets zou kunnen worden" in de toekomst, iets "geweldigs" zou kunnen doen en dan af en toe weer die chaotische angst dat ik "toch wel naar de bliksem zou gaan". Ik begin te begrijpen hoe dat komt. Ik weigerde de vlak voor me liggende taken te doen. Ik weigerde van trede tot trede voort te klimmen voor die toekomst. (...) Vroeger leefde ik altijd in een voorbereidend stadium, ik had het gevoel dat alles wat ik deed toch niet het "echte" was, maar voorbereiding tot iets anders, iets "groots", iets echts. Maar dat is nu volkomen van me afgevallen. Nu, vandaag, deze minuut leef ik en leef ik volop en is het leven waard geleefd te worden en wanneer ik zou weten, dat ik morgen zou sterven, dan zou ik zeggen: ik vind het heel jammer, maar het is goed geweest, zoals het geweest is.
Etty Hillesum (Etty: de nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943)
Voor het geluk zijn we jammerlijk afhankelijk van onze medemensen - zij kunnen ons naar believen hun liefde en hun zorgen geven of onthouden; het ongeluk kunnen we onszelf altijd, naar eigen goeddunken en met het grootste gemak, toedienen.
Patricia De Martelaere (Een verlangen naar ontroostbaarheid: Over leven, kunst en dood)
De meeste volwassenen beweren niet in magie te geloven, maar Klara weet wel beter. Waarom zouden mensen anders doen alsof er zoiets is als ‘voor altijd’ (verliefd worden, kinderen krijgen, een huis kopen), ondanks alle bewijzen dat zoiets niet bestaat?
Chloe Benjamin (The Immortalists)
Nog altijd komt het me voor als een weeffout in de schepping dat je op een dag niet meer naar de sluis fietst, geen bommetjes meer maakt in een flodderig zwembroekje, niet meer met elkaar worstelt en glad en rap als zeeleeuwen onder water zwemt om meisjes onder te trekken - dat je daar uitgroeit, te groot voor wordt, heb ik altijd beschouwd als een teken dat de ziel bestaat, en dat ze kan bederven.
Tommy Wieringa (Caesarion)
Als ik ergens vertel dat ik vegetariër ben, word ik bijna altijd gewezen op een inconsequentie of probeert men een zwak punt te ontdekken in een bewering die ik nooit heb gedaan. (Ik heb vaak het idee dat mijn vegetarische levenswijze voor zulke mensen belangrijker is dan voor mij.)
Jonathan Safran Foer (Eating Animals)
Zal je? Zonder dat ze uitgesproken wordt, is deze vraag er altijd Omdat we weten dat het leven ongenadig is, van nature gierig. Zo makkelijk is het te vernielen. Het is zo verleidelijk Iets dood te laten bloeden, alleen maar omdat het er is; Meer hebben we blijkbaar niet nodig, dat onderscheidt Ons van de dieren. Maar soms, 's zomers liggen we te wijzen Naar de sterren, naar iets wat even onbegrijpelijk is als tijd, Als de onmogelijkheid zelf van de sterren, of als het simpele feit Dat jij en ik op die bepaalde dag toevallig dezelfde richting uitkeken. Dat niemand onze hoofden leidden, zoals niemand onze armen nu omhoog- Duwt. Maar het is niet naar de sterren dat we wijzen, het is niet de val Die we voelen, hoewel van angst verstrengelen onder de denken. Ondanks het besef dat we voorlopig worden gedoogd Door de dingen zelf, antwoordt jouw lichaam al voor mij. Ja, ik zal.
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
Wij zijn voorbestemd. Welke wegen we ook gedwongen worden te nemen, ze zullen ons altijd naar elkaar terug leiden. Wat wij hebben, is het waard om voor te vechten, en vechten zullen we. Vechten tot de dag waarop we eindelijk weer samen zullen zijn. Voorgoed. Wij zijn voor altijd verbonden met elkaar
Hannah Hill
Een verschrikkelijke haat tegen leerboeken komt vlaagsgewijze over mij. staan niet in leerboeken de dingen beschreven alsof iedereen altijd geweten heeft dat ze zo waren? Niets blijft er in een leerboek over van de moeite, de twijfel en de wanhoop die bestaan hebben voor een bepaalde conclusie was bereikt.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
Daar, in dat meubelloze, ondanks de gezinsgrootte lege kamertje, temidden van de stapel naar verschaalde terpentijn riekende kerstbomen, ervoer ik voor het eerst in volle hevigheid de verlatenheid, die de onmiddellijke nabijheid van een in stomme aanbidding vereerd maar voor altijd onbereikbaar wezen inhoudt.
Gerard Reve (Moeder en zoon)
Ik zat eraan te denken dat ik nooit zou geloven dat dit leven met zijn liefde, streven naar waarheid en geluk, zijn weerlichten en verre ruisen van water in deze nacht zinloos en redeloos was, wie dat ook mocht beweren. Ieder van ons moet – alom en altijd, en tot aan het einde van zijn dagen – strijden voor de verankering van dit leven. == 1946
Konstantin Paustovsky (Verhaal van een leven, deel 1)
Het verdriet is weer terug. Als een stalker staat het altijd weer voor de deur, steeds als je denkt: het is voorgoed verdreven, is het er weer.
Arnon Grunberg (Moedervlekken)
Oh! Moeten wij eeuwig lijden of altijd vluchten voor wat mooi is?
Charles Baudelaire
Vrijheid is net als water, voor je het weet is het door je handen geglipt.
Thomas Erdbrink (Gelukkig nog altijd onze man in Teheran)
Het draait boven verwachting, moet ik zeggen. Al geef ik ze nog vijf jaar. Tien hooguit. Dit soort tenten heeft altijd pieken voor ze roemloos ten onder gaan. - Taddeo, over Café Florian
Annejoke Smids (Belladonna)
Dingen die eenmaal weg zijn, kunnen niet teruggehaald worden, dat wist hij nu wel. Een klap, eenmaal uitgedeeld, kan niet worden ingetrokken. Woorden, eenmaal uitgesproken, kunnen niet onuitgesproken worden gemaakt. We mogen verdergaan alsof er niets verloren, niets gedaan, niets gezegd is, we mogen beweren het allemaal te vergeten, maar ons diepste wezen vergeet niet, omdat we voor altijd veranderd zijn.
Julian Barnes (The Only Story)
Voor sommige mensen is geluk zoiets ongewoons, zo zeldzaam, nieuw of vreemd, dat ze er nooit van kunnen genieten als ze gelukkig zijn, maar altijd pas achteraf, als het besef komt dat ze toen, op dit of dat moment, gelukkig waren.
Marcel Möring
Waar je wél iets aan kunt doen is het effect dat die dingen op je hebben. Jij bent als enige verantwoordelijk voor jezelf en je leven. En als je nu blijft doen wat je altijd hebt gedaan, krijg je ook alleen wat je altijd al gekregen hebt.
Benedict Wells (Vom Ende der Einsamkeit)
Den uitvreter, dien je in je bed vond liggen met zijn vuile schoenen, als je 's avonds laat thuis kwam. Den uitvreter, die je sigaren oprookte, en van je tabak stopte en je steenkolen verstookte en je kasten nakeek en geld van je leende en je schoenen opdroeg en een jas van je aantrok als-i in den regen naar huis moest. Den uitvreter, die altijd wat liet halen op den naam van een ander; die als een vorst jenever zat te drinken op 't terras 'Hollandais' voor de centen van de lui; die parapluies leende en nooit terugbracht; die een barst stookte in de tweedehandsch kachel van Bavink; die dubbele boorden droeg van zijn broer en de boeken uitleende van Appi, en buitenlansche reizen maakte als-i z'n ouwe heer weer had afgezet, en pakken droeg, die hij nooit betaalde.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
Het kleine tekent het grote, meer dan het grote op zichzelf, en dat kleine ligt ons prima. Als een Vlaming geniaal is? Dan is het altijd in de bijkomstigheden. Daar moogt ge u nooit voor schamen. Men moet zijn wat men is, op straffe van helemaal niets te zijn.
Tom Lanoye (Sprakeloos)
Schilderen leek ’m wel aardig, als je ’t goed kon. Hij kon niks, en daarom deed i maar niks. Je kon toch de dingen niet zoo weergeven als je ze onderging. Hij had maar één wensch: te versterven, onaandoenlijk te worden voor honger en slaap, voor kou en nat. Dat waren je groote vijanden. Eeuwig en altijd moest je weer eten en slapen, moest je weg van de kou, werd je nat en beroerd of moe. Zoo’n waterplas heeft ’t maar goed, die golft maar en weerspiegelt de wolken, is aldoor anders en blijft toch gelijk. Heeft nergens last van.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
Het rare aan angst is dat de wereld in angst nog precies zo is als hij daarvoor was, en toch lijkt alles voorgoed veranderd - juist omdat het voelt alsof alles voor altijd hetzelfde zal zijn. Hoe zal ik het zeggen, het is alsof de lucht voor je ogen beweegt: wat je ziet is wat er is, maar je kijkt door een waas. Stel je de heetst mogelijke zomerdag voor, het warme asfalt dampt en straalt, en jij ligt met één wang op die zwetende plak teer en steen en beseft dat het mogelijk is dat alles wat je ziet een luchtspiegeling zal blijken. Hoe zal ik het zeggen.
Lieke Marsman (Het tegenovergestelde van een mens)
Zij steunden elkaar in het idee dat vrouwen zichzelf tekort doen door op hun gevoel te vertrouwen en dat ze pas werkelijk vrij zullen zijn wanneer de intuïtie voor eens en altijd door het intellect wordt overwonnen. Hierover rebbelden ze met een passie die hun gelijk ongewild bewees.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
Alles bestaat maar en gaat maar door, op iedere zomer volgt een nieuwe zomer, op iedere nacht een dag en weer een nacht, bloemen zijn nauwelijks uitgebloeid en uit de zaden groeien alweer nieuwe, ieder mens krijgt een kind en dat krijgt weer een kind en dat op zijn beurt ook weer een kind, het maakt niet uit wat jou overkomt, want er is in jouw plaats altijd een ander, even goedgelovig en vermeend bijzonder en vervangbaar als jij, en die hele aardse tredmolen draait zo maar door, tot in de eeuwigheid der eeuwigheden. Het laat hem niet meer los, dat gevoel van verdovende herhaling tot in het oneindige. Hij valt in slaap, het is er ’s ochtends nog steeds en de dagen en de nachten daarna. Er is niets om voor wakker te worden, om voor op te staan. Het is alsof hij uitgeput tegen een muur wil leunen, en telkens als hij een stap in zijn richting doet, wijkt de muur terug. Eindelijk begrijpt hij waarom Eliza May bij haar volle verstand voor de naam Emery en de vloek koos. Het was geen keuze voor de dood, het was een keuze juist voor het leven, hartstochtelijk en kort. Alles verliest zijn waarde als het er altijd is, alsof je langzaamaan blind wordt.
Anjet Daanje (Het lied van ooievaar en dromedaris)
Eva voeg zich dat af: waarom mensen niet gewoon krijgen wat ze verdienen, misschien omdat ze ook moeten verdienen wat ze krijge, denk ik nu. Want dat is moeilijk: naar jezelf kijken, en naar het leven dat je altijd hebt geleid, je afvragen of het beter kan, durven toegeven van wel. En dan genoeg op jezelf vertrouwen om te kiezen voor verandering. Omdat de liefde zo groot is. Omdat ze maar niet overgaat. Omdat je weet, diep vanbinnen, dat daar het echte geluk ligt. En dat je echt ten diepste verbonden voelen met iemand alles beter maakt, afstraalt op iedereen die je graag ziet.
Griet Op de Beeck
Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweken, dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen. Het heeft lang geduurd voor ik mijzelf geheel van de obsessie bevrijd had, dat een neger altijd en onvoorwaardelijk de mindere zijn moest van iedere blanke.
Anton de Kom (Wij slaven van Suriname)
De marxist zou beweren dat de staat een interimrealiteit is die zal verdwijnen als de klasseloze maatschappij is ontstaan, maar tot op dat moment blijft de staat het doel en is de mens alleen maar een middel om dat doel te bereiken. Als de zogenaamde rechten of vrijheden van de mens dat doel in de weg staan, worden ze zonder meer terzijde geschoven. De vrijheid van meningsuiting, het stemrecht, de vrijheid om boeken of kranten naar eigen keuze te lezen, worden beperkt. In het communisme is de mens weinig meer dan een onpersoonlijk gemaakt radertje in de machinerie van de staat. Deze inperking van de individiuele vrijheid vond ik verwerpelijk. Ik ben er nu, net als toen, van overtuigd dat de mens een doel is, omdat hij een kind van God is. De mens is niet gemaakt voor de staat; de staat is gemaakt voor de mens. Als je de mens berooft van zijn vrijheid, degenereer je hem tot een ding, terwijl je hem juist moet verheffen tot persoon. De mens mag noit behandeld worden als een middel in dienst van de staat, maar moet altijd als doel op zich worden beschouwd
Martin Luther King Jr.
Ja, het is mogelijk dat we niet volwassen worden, dat we, zelfs als we ouder worden, de kleine kinderen blijven die we altijd waren. We herinneren onszelf zoals we toen waren, en we voelen ons hetzelfde. We hebben onszelf gemaakt tot wat we nu zijn, en we blijven wie we waren, ondanks de jaren. Voor onszelf veranderen we niet. De tijd maakt ons oud, maar wij veranderen niet.
Paul Auster
De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal. Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen. De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.
Arnon Grunberg (Tirza)
Het was als met een verhaal. Als met een boek. Wat is het dat wij van een boek verlangen? Dat iemand een ontwikkeling doormaakt - dat hij tot inzicht komt? Maar stel dat die ontwikkeling en dat inzicht er niet zijn? Dat staat in wezen toch ook veel dichter bij de werkelijkheid? Mensen die in hun leven een ontwikkeling doormaken zijn op de vingers van één hand te tellen. Om over inzicht nog maar te zwijgen. Nee, de werkelijkheid is dat wij altijd dezelfde blijven. We zien een film in de bioscoop en besluiten een ander leven te gaan leiden, maar de volgende dag zijn we dat alweer vergeten. We nemen ons voor om aardiger te zijn, om aandachtiger te luisteren. Dat houden we een halve dag vol. Daarna snauwen we weer als vanouds - het snauwen is dat ene afgedragen jasje dat ons het best past.
Herman Koch (Geachte heer M.)
De natuur is altijd een externe realiteit geweest die ons overweldigt, die ons ontzag inboezemt als iets wat ongenaakbaar en onvervangbaar is. Dat ontzag voelen we veel minder voor natuur die we zelf kunnen maken en namaken. De natuur moet juist groter zijn dan wijzelf, ons overstijgen, ons wijzen op onze onbeduidendheid. Daarom trekt ze ons aan, fascineert ze ons, krijgt ze betekenis voor ons.
Chris De Stoop (Dit is mijn hof)
Mijn worsteling is nooit geweest om een inhoud te vinden: ik had veeleer een teveel op het hart dan te weinig. Neen, het is altijd de vorm geweest, waarmede ik worstelde, als dat de juiste uitdrukking is. Inhoud heb ik altijd volop gehad, maar het was te veel tegelijk dat zich aandiende, en bijna alles daarvan joeg mij angst aan. Was ik gek? Zoude iemand anders het kunnen begrijpen? De geur van een Jongen zijn kleren; de tover van diens lichtval op diens haar; uniformen; het ruisen der zee; het ondoordringbare Woud, waar de Meedogenloze Jongen woont, alleen met zijn iets oudere broertje dat een vrome houthakker is en iets vermoedt van mijn mateloos verlangen. Troost is er nergens. De wind in de boomtoppen zingt: 'Voorbij...Voorbij...voor eeuwig...? 'En ik kan het woud nooit meer uit want de stukjes brood die ik achter mij gestrooid heb zijn alle door de vogeltjes opgegeten.
Gerard Reve (Zondagmorgen zonder zorgen)
Maar een trein vergeef je veel. Want de trein is een wonder waarover met grotere gebaren kan worden verteld dan over enig ander voertuig. De naam Stephenson galmde door alle klaslokalen, en misschien galmt hij zelfs in het klasje waar ik achteraan in de klas zat en van mijn stotterende buurman luizen kreeg nog altijd na. Wij hebben heldenverhalen gehoord over de eerste trein en niet over de eerste auto, wij weten dat België het dichtste spoorwegennet ter wereld heeft, dat de eerste Europese passagierslijn tussen Brussel en Mechelen liep en dat de koeien zodanig flipten op het voorbij denderen van die eerste trein dwars door hun ooit zo rustige wei dat de hele bevolking wel drie weken lang zure melk moest drinken waarop een vel lag van zo'n zeven duimen dik. Overdrijf ik? Een beetje, maar toch niet veel. Meester Buyle hief zijn armen ten hemel, zijn hoofd zwol op tot de foto van koning Boudewijn in de schaduw van zijn kaken stond wanneer hij oreerde over een tijd waarin België nog iets betekende op wereldvlak, over vooruitgang, over stationsgebouwen die werden opgetrokken als gotische kathedralen, en dat al die welvaart te maken had met de komst van de trein en de schitterende organisatie van onze spoorwegen. Ik ben er zeker van dat meester Buyle niet de enige leraar was die zich ooit op deze wijze voor het bord heeft aangesteld.
Dimitri Verhulst (Dinsdagland: Schetsen van België)
Het tweede is dit: wanneer je kind sterft, voel je alles wat je zou verwachten, gevoelens die door zo veel anderen al zo goed beschreven zijn dat ik niet eens de moeite zal nemen ze hier op te sommen, behalve dat ik wil zeggen dat alles wat over rouw geschreven is één pot nat is, en het is één pot nat met reden: omdat niemand werkelijk van de tekst afwijkt. Soms voel je wat meer van het een en minder van het ander, en soms voel je het in een andere volgorde, en soms langer of korter. Maar de gevoelens zijn altijd hetzelfde. Maar nu komt er iets wat niemand zegt: als het jouw kind is, voelt een deel van jou, een piepklein maar niettemin onmiskenbaar deel van jou, ook opluchting. Want eindelijk is het moment gekomen dat je al verwachtte, waar je voor vreesde, waarop je je hebt voorbereid sinds de dag dat je een kind kreeg. Aha, zeg je bij jezelf, daar is het. Het is zover. En daarna heb je nooit meer iets te vrezen.
Hanya Yanagihara (A Little Life)
Toen ik uit de meest duistere uren van mijn leven tevoorschijn kwam, nam ik me voor om de rest van mijn leven gelukkig te zijn, met een glimlach op mijn gezicht, want als je glimlacht, lacht de wereld met je mee. Het leven bestaat niet altijd uit geluk. Soms zijn er vele zware dagen. Maar je moet beseffen dat je geluk hebt dat je leeft - zo hebben we allemaal geluk. Elke ademteug is een cadeau. Het leven is prachtig als je dat toelaat. Je hebt het geluk in eigen hand.
Eddie Jaku (The Happiest Man on Earth)
Hoe leg je uit wat weerloosheid is en tot wat een mens in staat kan zijn als uw toehoorder nooit heeft gevoeld wat het is om zelf een mogelijke smeerlap te zijn, dat het een zegen is en een vloek dat nooit te hebben gevoeld en dat woede in de fauteuil niks meer is dan schijnheiligheid die blind is voor zichzelf? Mensen zeggen al wel eens dat ge eerst in andermans schoenen moet staan voor ge echte kennis opdoet. Maar ook dat is schijnheilig, want met andermans schoenen wordt altijd weer bedoeld: die van het slachtoffer. Geen woord wordt er gerept over de schoenen van hen die zich misschien geprikkeld voelden om mee te doen. Voor ge de bloeddorst van een ander aanklaagt, van iemand die ge zelfs niet kent, zoudt ge verplicht moeten worden te ervaren wat heimelijke bloeddorst betekent die wordt aangemoedigd door hen die de touwtjes in handen hebben, wier spel gij meespeelt, of ge nu wilt of niet, de bloeddorst, met andere woorden, die ieder in zich heeft.
Jeroen Olyslaegers (Wil)
Voor verslavingen moet je geen excuses zoeken, maar motieven. Excuses zoek je om geen spijt en schuld te hoeven voelen, maar een speurtocht naar jouw eigen motieven leidt je juist naar het hart van je schuld en daar, op die rare plek waar het duister is van onbegrip, pijn en ontkenning, daar ligt het enige terrein waar je de mogelijkheid geboden wordt om je schuld te veranderen in kennis. Met kennis valt te leven, met schuld niet. De meeste mensen geloven dat dat halfzachte spreekwoord, wat niet weet, wat niet deert, dat dat ook voor jezelf opgaat, maar zo werkt het niet. Wat je over iemand anders niet weet, dat weet je niet en zolang je het niet weet kan het je ook geen pijn doen, dat is zo klaar als een klontje, maar je weet in zekere zin alles van jezelf. Dat is ook logisch, want jij bent de enige die zijn eigen leven helemaal in zijn eentje meemaakt en daar weet van zou kunnen hebben. Bij jou ligt iedere minuut van een leven opgeslagen, hoe dan ook. Bij wie anders? Dat maakt mensen op zijn minst nog interessant, dat ze een vat van wetenschap vormen van tenminste een leven, hun eigen. Waar het nu eigenlijk allemaal om draait is de manier waarop je weet hebt van jezelf, dat is het belangrijkste. Sommige mensen weten niks van zichzelf. Ze hebben de enige echte wetenschap en geschiedenis niet tot hun beschikking en kunnen ze niet lezen, omdat ze die op de foute plek bewaren. Schuld is zo’n wetenschap over jezelf die op de verkeerde plaats in je archief is opgeslagen. Ze is dan geen kennis van de schuld, maar ze heeft de vorm aangenomen van iets anders dan woorden, waardoor je er niks mee kunt en er alleen maar dik van wordt, of chagrijnig of lusteloos. Kennis hoort thuis in de geest, waar anders? Ik zou niet weten waar de woorden anders konden verblijven dan in de geest. Ze lijken op geest en op ziel en op dat andere ontastbare, waarvan je weet dat je het hebt, maar dat je niet kunt zien en waarover je bijna niet kunt praten. Zo zie ik het. En daarom krijgt ook alle kennis die je eigenlijk over jezelf zou moeten hebben en die niet in die onzichtbare vorm van woorden in jouw ziel mag wonen, een andere gedaante, een zichtbare en een lastige, bijvoorbeeld een kilo overtollig vlees aan je lichaam of iets anders waaronder je lijdt en wat je met je meesleept en waarvan je niet weet waarom je het hebt, maar wat iedereen aan jou kan zien, omdat het ervoor zorgt dat je altijd dezelfde domme fouten maakt.
Connie Palmen (De vriendschap)
Het spijt me. Ik weet dat ik niet altijd even positief ben geweest waar het Linh Cinder betrof. Vanaf het moment dat i u met haar zag spreken tijdens het bal was ik bezorgd dat ze een onnodig afleiding zou vormen, en u had al genoeg aan uw hoofd. Maar het is duidelijk dat u echt iets voor haar voelde, en het spijt me dan ook dat er sindsdien zo veel is gebeurd... Majesteit. De lunaire glamour kent zijn grenzen. Als Linh Cinder u deze gevoelens had opgedrongen, zou u ze nu niet meer voelen.
Marissa Meyer (Cress (The Lunar Chronicles, #3))
Heus jongen, de reden om te vechten doet er nooit toe. Die is altijd een smoes. Net als bij jullie mensen.' Ik begreep niet wat ze bedoelde. 'Mensen?' vroeg ik. 'Mensen worden toch niet gegoten?' Ze keek me aan. 'Jawel,' zei ze. 'Jawel jongen, ook mensen worden gegoten.' Ik dacht dat ze me voor de gek hield, maar ze ging door: 'En bij dat gieten gaat het om de eerste druppel: die wint, en dat winnen zit in het bloed. Daar blijven ze hun leven lang om vechten. Op leven en dood. Ze kunnen het niet helpen.
Paul Biegel (De soldatenmaker)
Ach, nou vergeet ik één ding te vertellen: de dominee was ook op bezoek, een zeer belezen en wijze man met een hoornen bril. Hij droeg een leuk pak en vrolijke schoenen. Hij praatte vaak met mij over Sartre, Hegel, Nietzsche, Kierkegaard en andersen. Als eerste heeft hij mij in contact gebracht met Winnie-the-Pooh. De dominee vond mij een aardige jongen en ik mocht hem ook wel. De dominee schreef in zijn vrije tijd gedichten en soms las hij ze aan me voor. Ze gingen haast altijd over de herfst en de dood.
J.M.A. Biesheuvel (Brief aan Vader: een keuze uit eigen werk)
Hij had altijd aangenomen dat er als volwassene een ogenblik zou komen, een soort plateau, waarop hij alle kneepjes van de omgang met het eenvoudige bestaan zou hebben geleerd. Alle post en e-mail beantwoord, alle kranten geordend, boeken alfabetisch op de planken, kleren en schoenen netjes onderhouden in de kasten en al zijn spullen waar hij ze kon vinden, met het verleden - waaronder zijn brieven en foto's - in dozen en mappen gesorteerd, het privéleven bestendig en vredig, huisvesting en financiën idem. [...] Maar niet lang na de geboorte van Catriona [...] meende hij het voor het eerst te zien: op de dag van zijn dood zou hij verschillende sokken dragen, zouden er onbeantwoorde e-mails zijn, en waren er in het krot dat hij zijn huis noemde nog altijd overhemden met ontbrekende manchetknopen, een kapot licht in de gang, en onbetaalde rekeningen, onopgeruimde zolders, dode vliegen, vrienden die op een antwoord wachtten en geliefden die hij niet had opgebiecht. Vergetelheid, het laatste woord bij het organiseren, zou zijn enige troost zijn.
Ian McEwan (Solar)
Wat zou José Saramago over Carlos zeggen? Dit. 'Mensen als deze heb je overal, ze besteden hun tijd, of de tijd die er in hun ogen naast het leven voor rest, aan het verzamelen van postzegels, munten, medailles, vazen, ansichtkaarten, luciferdoosjes, boeken, horloges, sportshirts, handtekeningen, stenen, kleien beeldjes, lege frisblikjes, engeltjes, cactussen, libretto's, aanstekers, vulpennen, uilen, speeldozen, flessen, bonsais, schilderijen, bierglazen, pijpen, kristallen obelisken, porseleinen eenden, antiek speelgoed of carnavalsmaskers, en dat doen ze vermoedelijk uit iets watje metafysische angst zou kunnen noemen, omdat het idee van de chaos als alleenheerser over het heelal onverdraaglijk voor hen is, misschien proberen ze daarom met hun bescheiden vermogens en zonder goddelijke hulp enige orde te scheppen in de wereld, waar ze voor korte tijd nog in slagen ook, maar alleen zolang ze hun verzameling in stand kunnen houden, want op de dag dat daar de klad in komt, en die dag komt altijd, hetzij door de dood, hetzij doordat de verzamelaar er genoeg van heeft, is alles terug bij af, loopt alles weer door elkaar.' 
Dimitri Verhulst (Dinsdagland: Schetsen van België)
Er bestaat geen mogelijkheid om na te gaan welke beslissing beter is, want er is geen vergelijking. Wij maken alles zomaar voor het eerst en onvoorbereid mee, net als een acteur die voor de vuist een stuk speelt. Maar wat kan het leven waard zijn, als de eerste repetitie voor het leven al het leven zelf is? Het leven lijkt daarom altijd op een schets. Hoewel het woord 'schets' evenmin juist is, want een schets is altijd een ontwerp voor iets, de voorbereiding voor een schilderij, terwijl de schets van ons leven een schets is voor niets, het ontwerp zonder een schilderij.
Milan Kundera (The Unbearable Lightness of Being)
Wijze mensen' hebben op verschillende manieren een soms betekenisvolle rol in de menselijke aangelegenheden gespeeld, maar wezenlijk is dat het altijd oude mensen waren, die op het punt stonden uit de wereld te verdwijnen. Hun wijsheid, verworven vlak voor hun verscheiden, kan niet heersen over een wereld die blootgesteld is aan de niet aflatende agressie van de onervarenheid en 'dwaasheid' van de nieuwkomers, en zonder deze verstrengeling van nataliteit en mortaliteit, die voor verandering zorgt en het heersen van de wijsheid onmogelijk maakt, zou de mensheid al lang geleden uitgestorven zijn, ten prooi aan onverdraaglijke verveling.
Hannah Arendt (Het waagstuk van de politiek)
Dit is waarschijnlijk het geheim: denken kwam er volstrekt niet aan te pas, enkel was er altijd maar en zonder aarzeling de dringende gewaarwording dat, wat ze je ook proberen wijs te maken, dingen niet noodzakelijkerwijze zijn zoals je wordt geleerd. Er is zoveel meer mogelijk. Altijd en op elk gebied. Wij moeten het daarom wel zonder na te denken doen, dat ene wat zij geen van allen in ons zien, dat ongekende. Die ene keer, die geen ruimte in ons laat voor twijfel, mag een mens niet afgaan op een afweging. Anders zouden we aan wat het meest de moeite waard is nooit beginnen, ons eigen pad bijvoorbeeld of de liefde, het loskomen, de lucht.
Arthur Japin (De gevleugelde)
Ik keek allang niet meer uit naar de begeesterende leerkracht. Ik dacht: leer me nu maar gewoon hoe ik de woordeen moet articuleren zodat de achterste rij er ook wat van verstaat. En toen de nieuwe leraar drama binnen kwam lopen, met een hoed op en cowboylaarzen aan, dacht ik: weet je wat, een onenightstand, dat is nu ook eens zoiets wat ik altijd al heb willen kunnen. Let op, hij was niet mooi. Mannen hoeven niet mooi te zijn. Ze moeten op die bepaalde manier lopen. Zo van: ik loop maar wat, ik denk daar echt niet bij na, bij mij gaat dat gewoon vanzelf. Van mannen die zo lopen, ga ik struikelen. En ik was lang niet de enige die voor hem viel. We zaten allemaal tussen de spleten van het theatergordijn naar hem te gluren. Hoe hij zich met zijn laarzen op tafel steendood zat te ergeren aan ons onbestaande acteertalent. Door het draaien van zijn ogen voelden we ons elke dag kleiner worden. We zagen de posters met onze namen erop al kromtrekken en loslaten. We schrokken wakker uit nachtmerries over parochiale centra. 's Avonds huilden we bij een gaskachel die het nooit deed. Wij waren de nieuwe groten der aarde, waarom zag hij dat niet? De lul met zijn stomme laarzen. En de trieste muziek werd een streepje harder gezet. Net zolang tot het meisje dat wel een serieuze studie deed met een bezemsteel tegen het plafond ging bonken.
Lara Taveirne
Instinctief een baby redden, een zweem van geluk; een tijdje onder Rwandezen verkeren, de overlevenden, een zweem van verdriet; het idee van onze uiteindelijke anonimiteit, weer een zweem van verdriet; seksueel verlangen dat zonder complicaties in vervulling gaat, weer een zweem van geluk, en zo ging het maar door, terwijl de ene gedachte de andere opvolgde. Hoe banaal kwam de menselijke conditie me voor, dat we onderworpen waren aan de voortdurende worsteling om ons innerlijke leefklimaat onder controle te houden, alsof we een wolk waren die eeuwig en altijd in het rond werd geslingerd. Zoals te verwachten viel, nam mijn geest ook nota van dat inzicht en gaf het een plek: een zweem van verdriet.
Teju Cole (Open City)
Carlos leek altijd over zijn toeren, alsof hij net een stuk of vijf benzedrinetabletten had geslikt. Je kon zijn aandacht niet langer dan één minuut op hetzelfde gericht houden. Van een mening over een stuk van Tennessee Williams sprong hij over op de decorontwerpen van een of andere Fransman, een opname van Sarah Bernhardt die hij op de Universidad had gehoord, een stuk dat een student had geschreven en waarvoor hij overwoog de regering om subsidie te vragen, zodat het kon worden gespeeld. Meeslepend, dat wel, maar niet erg bevredigend. En kon uit al die opwinding kunst voortkomen? Was kunst niet – bijna altijd – emotie die in alle rust tot bespiegeling wordt verheven? Ook voor een zuiderling? Theodore moest lachen om zijn eigen vurige ernst.
Patricia Highsmith (A Game for the Living)
Als ik spreek over rouw, gebruik ik graag de metafoor van de strandwandeling. Niet die strandwandeling waarbij je achteromkijkend ziet dat er een spoor ontbreekt. Wel de wandeling langs de zee waar verdriet en pijn als golven komen en gaan, voor eeuwig en altijd, grote en kleine golven, voorspelbare en onvoorspelbare golven. Bij een strandwandeling zijn er momenten om stil te staan en te staren naar de oneindigheid van de zee, begeleid door het ruisend gefluister van de branding. Maar net zoals je dreigt weg te zakken of aan stevigheid moet inboeten als je lang stilstaat op het zand aan de vloedlijn, zo ook moet je bij rouw niet te lang stilstaan, op tijd weer in beweging komen, al eens wegspringen, of de branding net tegemoet gaan. Bewegen om niet overspoeld te worden. Nu eens in gezelschap, dan weer alleen. Met zout op de lippen. Van het opspattend water, of van zilte tranen.
Uus Knops (Casper - een rouwboek)
Het centrale proustiaanse besef bestond eruit dat niets in de psychologie van de mens eenvoudig is en dat er geen misleidender gedrag bestaan dan dat wat voor de hand liggend lijkt. Niet alleen draagt iedereen een masker, maar mensen hebben ook verschillende maskers, een hele garderobe vol, voor verschillende gelegenheden. Het leven is een gemaskerd bal waar alle deelnemers met een grote koffer vol maskers naartoe komen voor elke ontmoeting een ander exemplaar opzetten. Mensen begrijpen wordt nog verder bemoeilijkt door het feit dat alle kennis over anderen relatief is en volledig afhangt van de waarnemer (wat dat betreft zat Proust op één lijn met de moderne fysica). Er kan geen onbevooroordeeld, goddelijk begrip zijn, want de waarnemer oefent altijd invloed uit op de geobserveerde. Een ander probleem is dat de geobserveerde een bewegend doelwit is: mensen veranderen voortdurend, maar op subtiele manieren die moeilijk waarneembaar en nog moeilijker te beschrijven zijn. Een van de lastigste opgaven voor een romanschrijver is om het karakter weer te geven als een proces, als een voortdurend op onvoorspelbare manieren veranderende entiteit die tegelijk, paradoxaal genoeg, in essentie hetzelfde blijft. [...] Het sociale leven is dus een ingewikkeld rollenspel tussen wat mensen eigenlijk zijn, wat ze zelf denken te zijn, hoe graag door anderen gezien willen worden en wat anderen feitelijk zien. Het komt maar zelden voor dat deze percepties met elkaar overeenkomen. Mensen veranderen ook voortdurend, maar zijn zich daar overwegend niet van bewust omdat ze zodanig door het rollenspel in beslag worden genomen dat ze geen ruimte hebben om nog iets anders dan hun eigen optreden te zien - en dus zijn de mogelijkheden voor misverstanden en conflicten schier eindeloos.
Michael Foley (Lang leve het gewone. De lessen van het alledaagse leven.)
Hij herkent dat toontje van haar. 'Je bekijkt het maar.' Wanneer hij het nu op een ruzie laat aankomen, zal hij zeker het onderspit delven. Zoals altijd is zij de redelijkheid zelve. Bij een reconstructie zullen er geen verzachtende omstandigheden zijn. Wat heeft zij nou helemaal gezegd? Wanneer je haar zinnen een voor een uittypt, ze achter elkaar terugleest, zal er niets dan redelijkheid in doorklinken. Maar in de uitgetypte zinnen hoor je dat toontje van haar niet. Hoe ze het zegt. 'Je kan doodvallen.' Dat zegt ze niet, maar dat hoor je wel. Ze zegt het op een toon alsof hij er helemaal niet is. Bij een echte ruzie zijn er twee partijen. Ze schelden elkaar de huid vol. Ze zeggen verschrikkelijke dingen die nooit meer terug te draaien zijn - denken ze terwijl ze staan te schreeuwen. Maar het valt allemaal reuze mee. 'Waar ging dat nou weer over?' zeggen ze wanneer ze elkaar na afloop van de ruzie met tranen in de ogen in de armen nemen. Maar er is ook een andere manier. Je gaat de ruzie helemaal niet aan. Er is alleen onverschilligheid, je laat aan alles merken dat het je niets kan schelen wat de ander doet of zegt - dat het je niet raakt.
Herman Koch (Makkelijk leven)
Het was eruit voor hij het wist: 'Hoe komt dat toch dat negers zo'n lange hebben?' De neger, die trouwens So heette, want ze hebben ook een moeder die hen af en toe aan tafel moet roepen, leek niet te zijn geschrokken van deze impulsieve reactie en kwansuis bijna liet hij het zich ontvallen dat ook blanke mannen over een lange penis kunnen beschikken. Een blanke man een grote jan? Hoe dan? De neger, So dus, legde het recept voor een halve meter mannelijkheid uit en die avond nog bond Lode een baksteen aan zijn fluit. Zeker een kilogram zwaar was dat ding, maar het scheen de wetten van de fysica inderdaad logisch toe dat ieder lichaamsdeel, voortdurend onderhevig aan de trekkracht van een dom gewicht, langer kon worden. Er was trouwens sprake van kinderen met één te lange arm, namelijk die arm aan de hand waarmee ze altijd al hun boekentas hadden gedragen. De baksteen hing daar als een dobber aan een vislijntje, Lode ging ermee werken, baden en slapen tot de steen het gewenste resultaat had opgeleverd. Toen So één week later naar de vorderingen in Lodes onderbroek informeerde was het een glimlach waaruit zijn woorden kwamen: 'Hij is nog geen centimeter gegroeid, maar hij ziet wel al zwart.
Dimitri Verhulst (Problemski Hotel)
... Eenmaal in de tuin merkte ze dat ze al haar kleren uittrok. Het verbaasde haar een beetje haar handelingen zoveel eerder plaatsvonden dan haar gewaarwording ervan. Al haar bewegingen leken een volmaakte expressie van luchtigheid en gratie. 'Kijk uit,' zei een deel van haar. 'Doe voorzichtig.' Maar het was hetzelfde deel dat ook waarschuwde wanneer ze te veel dronk. Op dat moment was het zinloos. 'Gewoonte,' dacht ze. 'Altijd als ik op het punt sta gelukkig te worden, klem ik me vast in plaats van me te laten gaan.' Ze schopte haar sandalen uit en stond naakt in de schaduwen. Ze voelde hoe er een vreemde intensiteit in haar werd geboren. Toen ze de rustige tuin rond keek had ze de indruk ze voor het eerst sinds haar jeugd voorwerpen duidelijk zag. Opeens was het leven daar, ze stond er middenin, en zat er niet door een raam naar te kijken. De waardigheid die ze ontleende aan het gevoel deel te hebben aan de kracht en de grootsheid van het leven, kwam haar vertrouwd voor, maar het was jaren geleden dat ze voor het laatst gevoeld had. Ze stapte in het maanlicht en waadde langzaam naar het midden van de vijver. De bodem was glibberig door de klei, het water kwam tot haar middel. Toen ze zich helemaal onderdompelde, dacht ze: 'Nooit word ik meer hysterisch.' Ze voelde dat ze dat soort spanning, die mate van zorg om haarzelf, nooit meer zou bereiken in haar leven. (p. 180-181)
Paul Bowles (The Sheltering Sky)
Het is zonneklaar dat er met BDW en zijn N-VA doodgewoon niet te regeren valt. Eerst liet hij ons 541 dagen verliezen rond Brussel-Halle-Vilvoorde, nudeinst hij er niet voor terug de Vlaamse Raad één jaar lang lam te leggen door Kris Peeters op te zadelen met allicht één jaar lopende zaken, stilletjes hopend vervroegde verkiezingen uit te lokken. Nu laat hij weer zijn visceraal conservatisme blijken: ASO is altijd goed geweest, dus waarom het afschaffen? Altijd teruggrijpen naar het verleden en steeds weer negeren dat we in de postmoderniteit leven waar het huwelijk al lang niet meer de hoeksteen van de gezonde maatschappij is. Wat was er dan zo goed aan dat fameuze ASO? Mijn kinderen weten niet eens welke de literaire codes zijn van Classicisme over Sturm und Drang, Vroegromantiek, Romantiek, Naturalisme, Realisme, Symbolisme, Modernisme, Postmodernisme; hebben nooit geleerd wat de dominerende stromingen in de filosofie zijn, hebben nooit geleerd hoe je een kram in de muur moet kloppen, hoe je een luchter ophangt, hebben wel tot 7 uur per week volkomen nutteloos Latijn gestudeerd, ikzelf 8 uur per week godsdienstlessen gevolgd. Maar uitleggen hoe de sociale dynamica werkt, hoe formele sociale controle de steeds verder achteruitboerende informele controle kan rechttrekken (onmogelijk!), oh neen! Het niveau van ons fameuze ASO is bedroevend laag. Onderwijs is een verlengstuk van de noden van het bedrijfsleven geworden. Geschiedenis? Daar weten mijn kinderen niets van tenzij dat in 1302 een stel Vlaamsche boeren de Franse adel in het zand lieten bijten. Maar dat de Galopin doctrine de Société Générale er niet van weerhield uranium te leveren aan de Nazi's: niets van geleerd. Wij kweken op scholen onderdanige nuttige idioten. En dat wil BDW verderzetten, want je moet al goed idioot zijn om op zulk'n oerconservatieve kwal te stemmen.
Jean Pierre Van Rossem
Als Berthe vraagt of ze ergens trots op is aarzelt ze even en zegt dan dat ze jaren geleden, in dat strafkamertje, waar ze dus inderdaad vaak zat, wat ze eigenlijk prettig vond omdat dan niemand zich met haar bemoeide, dat ze, toen ze nog echt een kind was, probeerde op haar handen te staan met haar voeten tegen de muur, bijna zo lang als het Misearatur duurde en dat dat lukte en dat het haar voor het eerst een ongekend gevoel van vrijheid gaf en dat ze toen, dat ze zich toen afvroeg wat er nog meer kon zijn dat haar vrijheid gaf, maar dat ze dit aan niemand heeft verteld omdat op je handen staan toch niet echt nodig wordt gevonden en ook niet gepast, dus het is iets wat niemand weet. Een wolk haalt het groene veldje licht en de rode toef op het bureau weg. Berthe vraagt of ze het nog steeds kan, op haar handen staan, en ze zegt dat ze het al wel drie jaar niet meer heeft gedaan en dat ze nu ook een stuk langer is geworden en Berthe vraagt of ze het voor haar alleen toch nog een keer wil doen, en hoewel het zo lang geleden is en nog nooit iemand heeft gekeken en het vast niet meer goed gaat als iemand naar haar kijkt terwijl ze het doet, omdat alles altijd het beste gaat als niemand kijkt, zegt ze toe, omdat het voor Berthe is en voor niemand anders, ze wil graag iets doen voor Berthe alleen, iets waar Berthe haar om vraagt, daarom probeet ze het, met haar lijf dat zoveel langer is geworden en haar borsten die last hebben van de zwaartekracht, het gaat vijf keer mis en vijf keer zegt ze: Ziet-u-wel-ik-kan-het-niet-meer-en-vroeger-kon-ik-het en de zesde keer staat ze daar op haar handen met haar voeten tegen een blinde wand aan en zegt ze in één teug: Misereatur-mei-omnipotens-Deus-et-dimittat-mihi-omnia-peccata-mea-liberet-me-ab-omni-malo-salvet-et-confirmet-in-omni-opere-bono-et-perducat-me-ad-vitam-aeternam-amen, waarna ze haar voeten weer naar de vloer laat vallen.
Joke van Leeuwen (Feest van het begin)
(Ik luister naar hem, en als hij de scène van de koppelaar en het meisje dat verleid wordt voordraagt, word ik door twee tegengestelde opwellingen aangegrepen, ik weet niet of ik moet lachen of kwaadworden. Ik heb het er moeilijk mee: tien keer onderdrukt een schaterlach mijn woede, tien keer eindigt mijn diepe verontwaardiging in een schaterlach. Ik ben geheel van streek door zoveel scherpzinnigheid en laaghartigheid, door de afwisseling van zulke juiste en zulke verkeerde denkbeelden, door een zo totale perversiteit der gevoelens, een zo grote verdorvenheid en een zo ongewone openhartigheid. Hij merkt de strijd die in mij woedt en vraagt: Wat is er?) IK. Niets. HIJ. U schijnt in de war te zijn. IK. Dat ben ik ook. HIJ. Maar wat raadt u me dan aan? IK. Over iets anders te praten. Ach, ongeluksvogel, bent u altijd zo geweest of bent u zo diep gezonken? HIJ. Dat geef ik toe. Maar trekt u zich mijn toestand niet zo aan. Het was niet mijn bedoeling u verdriet te doen, toen ik mijn hart voor u uitstortte. Ik heb bij die mensen nog wat gespaard. Zoals u weet kreeg ik alles wat ik nodig had, absoluut alles, en ze gaven me nog wat extra zakgeld voor mijn persoonlijke pleziertjes. (Dan begint hij met zijn vuisten op zijn voorhoofd te slaan, zich op de lippen te bijten en met een verwilderde blik naar het plafond te staren, terwijl hij uitroept: Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb wat opzij gelegd, de tijd is voorbij gegaan en dat is al veel gewonnen.) IK. U bedoelt zeker verloren? HIJ. Nee, nee, gewonnen. Men wordt elke minuut rijker: een dag minder te leven of een daalder meer, dat is precies eender. Het belangrijkste is toch iedere avond lekker op je gemak, vrij en overvloedig naar de plee te kunnen gaan: 'O stercus pretiosum!' Dat is het grote doel van het leven in alle rangen en standen. Op het laatste moment zijn we allemaal even rijk: Samuel Bernard die door diefstal, zwendel en fraude zevenentwintig miljoen in goud nalaat, en Rameau, die niets nalaat, Rameau die van de armen zal worden begraven.
Denis Diderot
Wanneer ik probeer na te gaan wat ik aan de kant van Méséglise te danken heb - de bescheiden ontdekkingen die daar hun toevallige decor of onmisbare inspiratiebron hadden - herinner ik me dat het op een van die wandeltochten was, dat najaar, bij de dichtbegroeide helling die Montjouvain beschut, dat ik voor het eerst werd getroffen door die onevenredigheid tussen onze indrukken en de gebruikelijke uitdrukkingswijze daarvan. Toen ik, na een uur monter tegen regen en wind te hebben opgetornd, aankwam bij de plas van Montjouvain, bij een met dakpannen afgedekt hutje waar de tuinman van M. Vinteuil zijn gereedschap opborg, was de zon weer doorgebroken, en zijn in de stortbui schoongespoelde verguldsel glansde als nieuw in de lucht, op de bomen, op de muur van de hut, op het nog natte pannendak, waar boven aan de nok een kip rondstapte. De blazende wind rukte horizontaal aan de grassen die in het muurbeschot groeiden en aan de donzen veren van de kip, die, het ene zowel als het andere, gerekt tot in hun volle lengte, meegaven op het waaien met de overgave van inerte, lichte dingen. Het pannendak bracht in de plas, die de zon opnieuw liet spiegelen, een roze marmering teweeg waar ik nooit eerder acht op had geslagen. En toen ik op het water en op het muurvlak een bleke glimlach de glimlach van de hemel zag beantwoorden, riep ik in mijn enthousiasme, zwiepend met mijn weer dichtgevouwen paraplu: 'Allemachtig, allemachtig.' Maar tegelijkertijd besefte ik dat het mijn plicht zou zijn geweest het niet bij die ondoorzichtige woorden te laten, maar te proberen iets van mijn verrukking te begrijpen. En het was ook die dag - dankzij een voorbijkomende boer die er al uitzag of hij vrij slechtgehumeurd was, wat erger werd toen hij bijna mijn paraplu in zijn gezicht kreeg, en die mijn 'mooi weer hè, goed om te lopen' stug beantwoordde - dat ik te weten kwam dat dezelfde emoties zich niet tezelfdertijd, volgens een al van tevoren vaststaand patroon, bij alle mensen voordoen. Altijd als ik, later, door het wat langdurige lezen in een spraakzame stemming was gebracht, had de schoolvriend met wie ik maar al te graag een gesprek wilde beginnen er juist plezierig op los gepraat en wenste nu ongestoord te kunnen lezen. Als ik net vol genegenheid aan mijn ouders had gedacht en bezield was van de beste voornemens, die hun het meest plezier zouden doen, hadden zij dezelfde tijd gebruikt om achter een - door mij vergeten - pekelzonde te komen waar ze mij streng om berispten terwijl ik naar hen toe rende om hun een zoen te geven.
Marcel Proust (Du côté de chez Swann / À l'ombre des jeunes filles en fleurs / Le Côté de Guermantes)
„Zie zoo, nu zie ik ze niet meer. Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achtiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep ’t Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb ’t geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in ’t Fransch: [80]„onder benefice van inventaris.” Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken. Overigens is ’t ’t ouwe gedonderjaag, ’s morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar ’t wou niet meer, ik had ’t zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik ’t niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de oue boekhouder: „Ja jongetje, het leven is geen roman.” Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de „guillotine” noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden ’t wel in de gaten, ze hadden niets [81]anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen. Die monsters werden weggegooid; die gingen nooit naar de klanten. Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten. Natuurlijk was ’t erg; de man die den brief kreeg mocht niet weten, dat de baas zaken deed met den man waaraan i geschreven was. De boekhouder was totaal van streek. Toen begreep ik, dat ik maar liever heen moest gaan. Ik kreeg een poot van den baas. Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud. Ik heb gezegd, dat ’t me speet, maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof, dat ’k ’t meende. Zie je, Koekebakker, dat is handel. Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje, krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot. Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven. Ze moesten me wegdoen. Ik moest daar ook copieeren. Er was geen denken aan, dat ze uit ’t copieboek konden wijs worden. Ik zag wel in dat ’t zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
Ik dacht altijd dat als mensen verliefd werden, ze gewoon ergens terechtkwamen en daar verder niets over te zeggen hadden. En misschien geldt dat ook wel voor het begin, maar het geldt niet voor dit, nu. Ik ben verliefd op hem geworden. Maar ik blijf niet zomaar bij hem bij gebrek aan beter, alsof ik niemand anders kan krijgen. Ik blijf bij hem omdat ik daarvoor kies, elke ochtend als ik wakker word, elke dag dat we ruziemaken of tegen elkaar liegen of elkaar teleurstellen. Telkens opnieuw kies ik voor hem, en hij kiest voor mij.
Anonymous
Mijn hele leven heb ik het verschrikkelijk gevonden ergens het middelpunt te zijn. Ik ben er te verlegen voor. Het liefste was ik alleen. Als kind vond ik het het prettigst alleen thuis te spelen. Als jong meisje had ik altijd vriendinnen die knap en levendig waren, omdat er dan minder notie van mij genomen werd. Niet dat ik die bewust uitzocht, nee, het kwam altijd vanzelf.
Jacoba van Velde (De grote zaal)
Bij het licht van het vuur zag alleen Ana de blik die de Trianera haar toewierp. Het was maar een seconde, misschien nog minder. De blik van een zigeunerin: koud en hard, in staat om tot in de ziel door te dringen. Ana rechtte haar rug, bereid de uitdaging aan te nemen, maar ze stuitte op de blik van de Graaf. Luister en leer! zei zijn gezicht.
   De Trianera zong zonder muziek, zonder dat iemand schreeuwde, klapte of haar aanmoedigde. Een melancholisch vers, een debla: een lied gericht tot zigeunergodinnen. Haar hese stem, oud, zwak, vals, raakte degenen die luisterde echter in hun diepste wezen. Ze hield haar gekromde, trillende handen voor haar borst, alsof dat haar kracht gaf, en zing over het vele leed van de zigeuners: het onrecht, de gevangenis, de verbroken liefdes... in verzen zonder metrum die hun betekenis ontleenden aan het ritme dat de stem van de Trianera eraan wilde geven en die altijd eindigden met een loftuiging in zigeunertaal. Deblica barea, schitterende godin.
Er leek geen einde aan het lied te komen. De Trianera had het zo lang kunnen maken als haar verbeeldingskracht of haar herinneringen zouden hebben toegelaten, maar ten slotte liet ze haar handen op haar knieën vallen en hief ze haar tot dan toe gebogen hoofd op. Met een brok in hun keel brastten de zigeuners, onder wie ook Ana, opnieuw in applaus uit; velen met betraande ogen. Milagros klapte ook, terwijl ze schuin naar haar moeder keek.  (p. 50-51, La reina descalza)
Ildefonso Falcones (La reina descalza)
Op 14 juni laat ik een kleine tattoo op mijn linkerpols zetten. Het oneindigheidsteken, als een blijvende herinnering aan die oneindigheid. Ik wil me altijd herinneren wat de afgelopen jaren met mij hebben gedaan: ze hebben vertrouwen, kracht en levenslust opgewekt. Het teken zal mij bovendien herinneren aan het feit dat er na donkere periodes altijd lichtere tijden komen. Daarnaast zie ik oneindigheid als een ode aan het leven: de dood bestaat voor mij niet in de gangbare betekenis van het woord. Eindigheid is een menselijke illusie, wij denken sterfelijk te zijn, maar wij zijn onsterfelijk. Ik en het leven zijn één. Ik kan het leven niet verliezen, omdat ik onderdeel ben van het leven. Ik kan wel mijn lichaam achterlaten, op een zeker moment, maar het leven zal altijd doorgaan. Niet in een kloppend hart, maar in een ziel. We staan niet los van het leven, net zo min als we erin zitten. Het is onderdeel van ons, maar toch laten wij dat onderdeel los als we weggaan hier op aarde. Mijn kloppend hart is van nu, maar ikzelf ben van nu en altijd.
Laura Maaskant (LEEF! (Dutch Edition))
Hè, schrijven wat je denkt is zoo fijn, zoo roef, roef, je weet zelf niet hoe je 't doet. 't Staat er ineens precies zooals 't er staan moet. En als je 't dan naderhand leest, dan leef je in eens weer je eigen leven van toen en toch weet je niet, of je dat nu zelf bent of een ander." Haar oogen schitterden, er waren tranen in. Ze bloosde niet meer over zichzelf. Ze zat stil met haar hoofdje op haar rechterhand, haar elboog op de richel voor 't raampje en staarde naar buiten. En 't dichtertje dacht: "dat is een echte," en dat ze hem nu voor een degelijk heer hielden. Maar hij bleef grimmig en wijs, "God brengt ons op een hoogte, om ons te laten afdalen. De weg over den top is kort, maar de dalen zijn lang. Die op den top is geweest, slijt zijn dagen in verdriet." Zij schudde langzaam haar meisjeskopje, zoo lief en toch zoo nadenkelijk: "Ik leef altijd op den top.
Nescio (Dichtertje)
customlogo.nl Custom Logo is het bedrijf op het gebied van logo design wij van Custom Logo maken logo's die pakken en u en een verhaal vertellen! Als u opzoek bent naar een passend bedrijfslogo dan bent u bij Custom Logo aan het juiste adres. Wij maken voor u een bedrijfslogo dat een verhaal vertelt en uw klant verleid om ook echt klant te blijven. Aarzel niet langer en kies een bedrijfslogo van Custom Logo wij gaan altijd voor 100% tevredenheid!
Michael Evamy
Ik had in ieder geval nooit periodes vol twijfel die werden afgewisseld door andere vol vertrouwen, voor mij liep altijd alles door elkaar en mijn twijfel, die zo'n groot deel van mijn gedachtewereld beheerste, betrof nooit de grote, maar altijd de kleine dingen die met de naaste omgeving te maken hadden: vrienden, bekenden, meisjes. Ik was er altijd van overtuigd dat ze een lage dunk van me hadden, me een idioot vonden en dat vrat aan me, dat vrat iedere dag weer aan me, maar wat de grote dingen betrof twijfelde ik er geen moment aan dat ik net zover kon komen als ik wilde, ik wist dat ik het in me had, want mijn hunkering was zo sterk, en ze bekoelde nooit.
Karl Ove Knausgård (Min kamp 1 (Min kamp, #1))
Ik zou vaker dronken moeten worden. Het leuke ervan is dat je om jezelf kunt lachen, omdat je opeens een ander bent geworden. In het benevelde hoofd op dat vreemde, onhandige lijf is altijd een hoekje vrijgehouden voor je nuchtere ik, en dat zit van een afstandje toe te kijken en te lachen. Tenzij je van dronkenschap een gewoonte hebt gemaakt. Bij alcoholisten lacht hun ik niet meer, heb ik gehoord, maar vloekt het.
Marente de Moor (Foon)
Denk er nog eens over, op een afstand, da's altijd veilig.
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
Bedenk, niets is voor de eeuwigheid en alleen plastic bloemen bloeien altijd.
Dirk Weber (Kies mij! (Dutch Edition))
Ik wilde altijd net als oom San, doktor in de chemie worden.
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
Ja, al schrijvend komen de herinneringen. Je moet ze niet proberen te dwingen, maar gewoon blijven schrijven, met zo weinig mogelijk doorhalingen. En dan zijn er altijd een paar details die je om de een of andere reden had vergeten of verdrongen en die, in die ononderbroken stroom van woorden en zinnen, allengs uit de diepten van je geheugen naar de oppervlakte stijgen. Vooral jezelf niet onderbreken, maar het beeld voor ogen houden van een skiër die eindeloos over een steile piste glijdt, zoals een pen over het papier. De doorhalingen komen later wel.
Patrick Modiano (Onzichtbare inkt (Dutch Edition))
Een mens kan een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en the kaasschaaf herkennen kan hij niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken, zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude bus is zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
Bernlef J
Zand. Zand. Dit leven. Gisteravond weer een zandstorm en er zit nog steeds zand in mijn ogen en mijn mond. Het zit altijd in mijn haar, net als de kriebelende luizen. Mijn kleren zijn zwaar van zand. Met elke beweging schep ik als een god een kleine stortbui, een zandstorm voor de luizen die op mij leven zoals ik misschien op de buik van een reus leef. Wij verkeren in het zand en het zand verkeert in ons. Ons voedsel knarst van het zand, maar we eten het toch. Alles bevat zand, alsof het een schat is: de waterkruiken, de kookpotten, de vodden waar we op slapen. De vacht van de kamelen is even verzadigd van zand en luizen als mijn huid en mijn haar. Wij zijn één, de kamelen en wij: onze huid is verweerd door de wind en de zon en het zand; het enige dat ons kan schelen is wat en wanneer we kunnen eten. We slapen zodra we kunnen. Ik zit hier wafels te maken van meel, als altijd met zand vermengd. Ik kijk naar de kamelen en zij liggen naar mij te kijken en wij hebben dezelfde ogen. Uit onze blikken spreekt dezelfde stomme wijsheid. Dat weet ik omdat de dichter het me heeft verteld.
Marilyn French (Dagboek van een slavin)
Ik voelde me leeg en ontdaan. Ik was zo kwaad, zo ontmoedigd, en ik had zo'n minachting voor mezelf dat ik - voor de zoveelste keer! - het besluit nam Mrs. Richardson uit mijn geheugen te wissen en haar, om het maar eens te zeggen met een van die banale uitdrukkingen waar zij altijd zo om moest lachen, uit mijn hart weg te rukken. Het was idioot om verliefd te blijven op zo'n ongevoelig wezen, dat genoeg van me had, dat met me speelde als was ik een marionet, dat nooit het minste respect voor me had getoond. Dit keer zou je je wél losmaken van het Peruaantje, Ricardo Somocurcio! (...) Ik probeerde mijn besluit in praktijk te brengen met het beproefde recept: door me te overladen met werk.
Mario Vargas Llosa (Travesuras de la niña mala)
Inmiddels is Luk bezig aan Ilse een verhaal te vertellen, over een kapper. Dat die dood is. 'En nog zo jong,' hoor ik Luk zeggen. 'Hoe oud was hij?' vraagt Ilse. 'Dat weet ik niet. Veertig. Tweeënveertig.' 'Zo jong nog?' 'Ja. Ik weet het niet. Drieënveertig misschien. Ik weet het echt niet precies hoe oud.' (...) 'Hij zei altijd zelf dat hij nooit oud zou worden,' zegt Luk. 'Het was alsof hij een voorgevoel had. Al jaren had hij dat.' Ik neem aan dat hij het nog altijd over de kapper heeft. 'Ja,' zegt Ilse, 'hij had iets... tragisch.' 'Dat klopt. Het is... Hij had... Hij zei vorige week nog tegen mij...' Luk begint te snikken. 'Wát zei hij tegen jou?' vraag ik. Ilse kijkt me strak aan: 'Laat hem even.' Ze legt haar arm om de schouder van Luk, die maar niet wil ophouden met snikken. (...) Ik kijk door het raam dat in de vierde muur zit en waardoor je de straat kan zien. Een politiewagen rijdt kalm voorbij, zonder sirene of niks. De traagste achtervolging ter wereld, denk ik in mezelf. Luk is opgehouden met snikken en gaat door over de dode kapper. 'Het is zo erg,' zegt hij, 'te sterven op zijn leeftijd.' 'Vooral voor hem,' mompel ik. 'Wat?' zegt Ilse, die haar arm van Luks schouder heeft weggenomen. 'Wat?' zeg ik. 'Ik vroeg wat je zei.' 'Wanneer?' 'Daarnet. Je zei iets.' 'Waar heb je het over? Ik zei helemaal niks. Ik heb praktisch nog geen woord gezegd sinds ik hier binnen ben.' 'Ach,' zegt Luk, 'niemand blijft eeuwig leven, waar of niet...?' 'Waar,' zeg ik.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik drink van de thee en denk aan mijn moeder. Hoe ze me op een keer vroeg om, als ik ooit een vrouw zou hebben, altijd lief te zijn voor die vrouw. Ze vroeg me om haar te beloven dat ik die vrouw nooit zou slaan, zelfs niet als na een tijd zou blijken dat die vrouw een kreng was. 'Ik beloof het,' zei ik tegen mijn moeder.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
En ik zal voor altijd spijt hebben van wat ik je zus heb aangedaan.
Jennifer Lynn Barnes (The Hawthorne Legacy (The Inheritance Games, #2))
Als het aan mij ligt, zal ik altijd voor Havenfall kiezen.
Sara Holland (Phoenix Flame (Havenfall, #2))
Weinig mensen kunnen het nalaten zichzelf hoog te achten met betrekking tot de kennis die zij zich eens hebben verworven, zelfs als zijn deze zijn kwijtgeraakt. En als zij niet erg bescheiden en discreet zijn, zullen de onverteerde flarden die zulke mensen zich gewoonlijk van het Latijn herinneren, hen bijna altijd op een of ander moment belachelijk maken voor degenen die er wel goed van op de hoogte zijn.
Bernard Mandeville (De wereld gaat aan deugd ten onder)
De macht van de dood, van zijn voorgoed voorbij, moet buigen voor de macht van de taal, voor het voor altijd dat de literatuur kan scheppen.
Connie Palmen (Logboek van een onbarmhartig jaar)
Niet dat ik mij niet voor alle zekerheid altijd al met een flinke dosis pessimisme gewapend heb. En wat heb ik er nu aan? Geen malle moer. Het leven is zo inconsideraat dat je net zo goed optimist kunt zijn: heb je meer plezier ook. Toch, veel samen gelukkig geweest, godverdomme. Wat een rotstreek.
Renate Rubinstein (Bange mensen stellen geen vragen)