β
Als hij zich nu voorstelde dat hij daar vanavond zou liggen, tussen Tristan en zijn zeven broers en zussen, speelde in Jimmy's borst iets op, iets vrolijks maar ook dofs, alsof iemand een triangel aansloeg met een wortel.
β
β
Lize Spit (De eerlijke vinder)
β
Zo'n kleine schoonheid als jij, dat is een hele goede partij, wacht maar af. Maar alleen als je altijd vrolijk bent, ook als je je niet zo voelt.
β
β
Ana Veloso (De ranken van de passiebloem)
β
In een hoek zat een dikke vrouw een werkelijk verbijsterend gekrijs uit te stoten, wat algemeen als vrolijk gelach werd aanvaard.
β
β
Bob den Uyl
β
Vrolijke Hongerspelen! En mogen de kansen Γmmer in je voordeel zijn! - Effie
β
β
Suzanne Collins (The Hunger Games (The Hunger Games, #1))
β
In niets onderscheidden ze zich van de heikneuters waar ze later hun voeten op zouden vegen. Het waren nullen in elke betekenis van het woord, nullen die de kern vormen van een fatsoenlijk en jammerlijk burgerdom. Ze sliepen best en klaagde nooit; ze waren niet vrolijk en niet ongelukkig. De onverschilligen die Dante naar het voorportaal van de Hel heeft verwezen. De lui van de bovenlaag.
β
β
Henry Miller (Tropic of Cancer (Tropic, #1))
β
Ach, nou vergeet ik één ding te vertellen: de dominee was ook op bezoek, een zeer belezen en wijze man met een hoornen bril. Hij droeg een leuk pak en vrolijke schoenen. Hij praatte vaak met mij over Sartre, Hegel, Nietzsche, Kierkegaard en andersen. Als eerste heeft hij mij in contact gebracht met Winnie-the-Pooh. De dominee vond mij een aardige jongen en ik mocht hem ook wel. De dominee schreef in zijn vrije tijd gedichten en soms las hij ze aan me voor. Ze gingen haast altijd over de herfst en de dood.
β
β
J.M.A. Biesheuvel (Brief aan Vader: een keuze uit eigen werk)
β
Niets bond me meer aan de mensen tussen wie ik was opgegroeid, wier blikken me steeds vreemder en verbaasder aanstaarden en wier wereldbeschouwing te eenzijdig was dan dat ik me geroepen voelde me daar naar te voegen. Toegegeven, ze kenden me goed, en wel als een onnut lid van de maatschappij zoals ik ook mezelf kende. Maar sceptisch en fatalistisch genoeg om - met de woorden van mijn vader- mijn 'paljasbegaafdheid' van de vrolijke kant te nemen en van zins om op mijn manier van het leven te genieten ontbrak het me geenszins aan zelfingenomenheid.
β
β
Thomas Mann (Der Bajazzo)
β
Was ik jullie vergeten? vroeg hij. Nee, nooit! Niet jou, Hans, noch jou, blonde Inge! Jullie waren het immers voor wie ik werkte, en als ik applaus hoorde keek ik heimelijk rond of jullie eraan meededen... Heb je nu Don Carlos gelezen, Hans Hansen, wat je me bij jullie tuinhek beloofde? Doe het niet! Ik verlang het niet meer van je. Wat gaat jou die koning nu aan die huilt omdat hij eenzaam is? Je moet je heldere ogen niet dof en bijziend maken van het turen op gedichten en melancholie... Te zijn als jij! Nog één keer opnieuw beginnen, opgroeien zoals jij, rechtschapen, vrolijk en eenvoudig, rechtlijnig, ordelijk en in harmonie met God en de wereld, geliefd zijn bij de onschuldigen en gelukkigen, (...) - verlost van de vloek van het weten en de kwelling van de scheppingsdrang leven, liefhebben en lofprijzen in zalige alledaagsheid!... Opnieuw beginnen? Dat zou niet helpen. Het zou net zo gaan - alles zou net zo gaan als het nu gegaan is. Want sommigen moeten wel dwaalwegen inslaan, omdat er voor hen helemaal geen rechte weg bestaat.
β
β
Thomas Mann (Tonio KrΓΆger)
β
De Waereld, en hier door versta ik het gros der stervelingen, heeft een ontzaglijk heirleger van vooroordeelen op de been, om ons in den waan te brengen, dat wij ongelukkig zijn, overal, waar onze verbijsterde en deerlijk van het spoor gedwaalde verbeelding geen geluk kan vinden.
β
β
Gerrit Paape (Mijne vrolijke wijsgeerte in mijne ballingschap)
β
Men heeft Wijsgeeren gehad, welken men dien naam toevoegde, om eenige zonderlinge grilligheeden, tot welken te pleegen hunne natuurgenooten niet besluiten konden. Een ongehavende baard, gescheurde klederen, onvoegzaame wooningen, zotte en strenge zeden, onhandelbaarheid in de zaamenleeving, en dergelijken waren de kenmerken hunner wijsgeerlijke waardigheid, en - tot schande der eeuwen, in welken zij leefden, - moet men zeggen, dat de volken veelal zelve de oorzaaken deezer belachlijke en afschuwelijke wanschepzels waren; vermits zij hen den naam van Wijsgeeren toekenden, en ze als de zodanigen eere beweezen.
β
β
Gerrit Paape (Mijne vrolijke wijsgeerte in mijne ballingschap)
β
Het orkest speelt een vrolijke melodie buiten vandaag.
β
β
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
β
Mijn visie op Almelo: Als βs morgensvroeg de zon opkomt en de leeuwerik hoog in de lucht het landvolk bezingt dat vrolijk lachend aan het werk slaat, terwijl de ruisende waterval het dal voedt waarin herderinnetjes in hun kleurige klederdrachten de geurigste kruiden zoeken voor het avondmaal, dan ligt 1200 kilometer verderop de stad Almelo.
β
β
Herman Finkers
β
Dikhuiden willen eraan herinnerd worden dat het nog ergens op de wereld feest is. De rest weten ze al. Nee, als je niks vrolijks weet, hou dan je mond. Als je geen goed nieuws komt brengen, blijf dan alsjeblieft weg.
β
β
Arthur Japin
β
In Nuenen heeft Vincent van Gogh gewoond, om precies te zijn van 5 december 1883 tot 24 november 1885. Geen dag langer, geen moment eerder. De schilder was een jaar of dertig en woonde bij zijn ouders, in de pastorie midden in het oude dorp: Berg 26. Hij werkte hard en had het zwaar, zoals altijd. Het beroemdste doek dat hij in Nuenen schilderde, was 'De aardappeleters'. Intussen flirtte hij met het buurmeisje.
De pastorie staat er nog steeds, in Nuenen. En er woont ook nog steeds een dominee - in dit geval dominee Wijlhuizen, die op zijn houten naambordje naast de bel in het Nederlands en het Engels heeft staan dat aanbellen geen zin heeft en dat in het huis geen rondleidingen worden gegeven.
Toch maar even aanbellen.
Wat is het geval? In de tuin van de pastorie staat een perenboom, die Van Gogh zou hebben geschilderd. En de dominee heeft een kapvergunning voor de boom aangevraagd, want de boom is hartstikke dood. Dit heeft onmiddellijk tot een storm van verontwaardiging in Nuenen geleid - een boom omkappen die Van Gogh geschilderd heeft, schande! Dat is cultureel en historisch erfgoed, daar blijf je met je tengels van af!
Goed.
De dominee doet vrijwel onmiddellijk open. Het is een frisse, blakende man met ironische bruine ogen. Hij ziet er niet uit als een dominee, maar dat komt misschien omdat ik al zo lang niet in de kerk ben geweest. Hij doet meer aan een dierenarts denken. Vrolijk gaat hij me voor naar de achtertuin van de pastorie. In de keuken zit zijn vrouw de krant te lezen. De dominee begrijpt alle commotie niet zo goed. Van Gogh heeft de boom geschilderd - het schilderij is dan toch het erfgoed, of niet?
Kijk, daar staat de boom.
β
β
Martin Bril (Heimwee naar Nederland)
β
Ach, nou vergeet ik één ding te vertellen: de dominee was ook op bezoek, een zeer belezen en wijze man met een hoornen bril. Hij droeg een leuk pak en vrolijke schoenen. Hij praatte vaak met mij over Sartre, Hegel, Nietzsche, Kierkegaard en A
Andersen. Als eerste heeft hij mij in contact gebracht met Winnie-the-Pooh. De dominee vond mij een aardige jongen en ik mocht hem ook wel. De dominee schreef in zijn vrije tijd gedichten en soms las hij ze aan me voor. Ze gingen haast altijd over de herfst en de dood.
β
β
J.M.A. Biesheuvel (Brief aan Vader: een keuze uit eigen werk)
β
Traagheid, vooroordeel, eigenbelang, menschenvrees en dergelijken, doen ons veelal, reeds in 't begin van den weg der waare Wijsgeerte, moedeloos nederzitten, en alle verdere poogingen hooploos opgeeven.
β
β
Gerrit Paape (Mijne vrolijke wijsgeerte in mijne ballingschap)
β
De vrijheid, welke ik zelve gaarne wensch te genieten, volkomen aan mijne Natuurgenooten latende, verschilt het mij weinig, wien zij met den fraaiklinkenden naam van Wijsgeer bestempelen, zo lang men mij slegts niet dwinge, om ten deezen opzigte te gelooven, het geen anderen uit verkiezing of overtuiging zig verbeelden waar te zijn. - Nog minder verschilt het mij, of men den Wijsgeer, volgens mijn smaak, al of niet, voor zodaanig een gelieft te erkennen. - Mijne Wijsgeerte is, in alle dergelijke gevallen, de inschiklijkheid en verdraagzaamheid zelve.
β
β
Gerrit Paape (Mijne vrolijke wijsgeerte in mijne ballingschap)
β
Gwenn hield van Joc maar hij 'deed' niets meer. Waarom was dat, vraag ik haar. Vond ze het erg? Nee. Waarom vond ze dat niet erg. En nu komt er iets nieuws. Ze waren op elkaar uitgekeken, hij op haar en zij op hem. Even ben ik gerustgesteld. Maar dan wil ik weten hoe dat dan kwam. Haar antwoord: Als de verliefdheid weg is dan ben je van elkaar gaan houden. Joc en zij kenden elkaar al twintig jaar. Vijftien jaar zonder seks. Een vrolijke meid had hem meegenomen. Eind goed al goed, nu had ze mij.
'Vrijen wij binnenkort ook niet meer?'
'Dat lijkt me sterk.'
Dat lijkt me helemaal niet sterk. Zo is het met haar man gegaan. Nu begrijp ik waarom sommige echtparen ruzie met elkaar maken. Ze vechten niet tegen elkaar maar tegen een toestand. Ik zie de ergste dingen voor me. Stel dat ik wel wil en dat Gwenn één keer zucht. Een halve zucht van verveling is al voldoende om me onzeker te maken. Vechten tegen een toestand.
β
β
D. Hooijer (Sleur is een roofdier)
β
Misschien kon ik door klein te doen, klein te zijn, de vrouw verstoppen die mijn lichaam zonder overleg geworden was. Ik kroop nog verder weg achter de facade van 'niets aan de hand, alles gaat goed', want goede meisjes hebben noch veroorzaken problemen. Dus was ik keurig, zonnig, gehoorzaam, monter, slim, beleefd, uitmuntend, vrolijk, hartelijk.
β
β
Milouska Meulens (Moederland)
β
De tekortkomingen van de wetenschap geven je nog geen vrijgeleide om haar conclusies te negeren en vrolijk verder te zweven in de richting die je onderbuik aanwijst.
β
β
Ruben Mersch (Waarom iedereen altijd gelijk heeft)
β
We waren vrolijk. Maar misschien is dat niet helemaal waar. We deden vrolijk. We lachten te hard, praatten te luid. Zodat we niet zouden horen wat iedereen dacht. Zodat we niet zouden nadenken over wat is bang maakte.
Ik wist het, ook al mocht ik het niet weten. Ik hoorde het in de sterke verhalen van de oudere jongens uit onze straat. In het zwijgen van Oscar wanneer hij stopte met lezen. In de plotselinge stilte van mijn ouders, telkens wanneer ik de kamer binnenkwam. Het was een stilte die de licht zwaar maakte. Een stilte die meer woog dan een rugzak vol stenen.
Natuurlijk kwam ik nooit zomaar binnen. Inkleedde te sluipen, te wachten, te luisteren naar de zachte stemmen van mijn ouders. Ook al zeiden ze dingen die mijn hart sneller liet slaan en mijn mond droog maakte.
β
β
Kathleen Vereecken (Alles komt goed, altijd)
β
In zijn hoofd rolde het sombere gevoel zich op. Het valt in slaap, dacht de krekel. Het kan zelf niet meer.
Heel even en heel voorzichtig, om het niet wakker te maken, was de krekel vrolijk.
Toen viel ook hij in slaap.
β
β
Toon Tellegen (De genezing van de krekel)
β
Voor hun ogen veranderde hij in een poes, die spinnend over haar huid liep, in een vogel, die haar mond in vloog, in een spin, die een web om haar haren weefde, in een lieveheersbeestje, dat kleine woorden in haar oren sprak, in een uitgelaten ijsbeer, die haar vrolijk maakte. Hij veranderde in de suiker die in haar mond smolt, in honing, die zij langzaam doorslikte, in alcohol, die in haar buik de vlammen deed uitslaan. Hij veranderde in haar kleren, die haar overal raakten. Hij veranderde in haar huid.
β
β
Remco Campert
β
Maar ik vang bij jou soms wel iets. Dat je vaak heel verdrietig bent, terwijl je je juist heel vrolijk en stoer voordoet. Dat bedoel ik met een masker dragen.
β
β
Francine Oomen (Hoe overleef ik met/zonder jou? (Hoe overleef ik, #8))
β
Maar ik verlang bij jou soms wel iets. Dat je vaak heel verdrietig bent, terwijl je je juist heel vrolijk en stoer voordoet. Dat bedoel ik met een masker dragen.
β
β
Francine Oomen (Hoe overleef ik met/zonder jou? (Hoe overleef ik, #8))
β
Er is ook emotionele literatuur over de bezettingstijd. Die oorlog was niet vrolijk in Nederland, maar in mijn schooltijd is alles zo geweldig overdreven, vooral de rol van het verzet. De feiten werden opzijgeschoven en als dat door was blijven gaan, waren we nooit tot nieuwe inzichten gekomen. Als we ons blind hadden gestaard op Anne Frank, dan hadden we nooit kunnen ontdekken dat Nederland in die tijd helemaal geen heldenrol gespeeld heeft.
β
β
P.C. Emmer (Het zwart-witdenken voorbij: Een bijdrage aan de discussie over kolonialisme, slavernij en migratie)
β
Spoedig liet men de foute hypothese varen van een carnavalsvierder die het langer dan gewoonlijk had gemaakt. Carnaval was dit jaar namelijk bijzonder vroeg gevallen, vooraan in februari. Dat sommigen geen eind aan het feest wilden zien, gebeurde meer. Een vrolijke ziel die het een maand op zijn eentje had voortgezet, bleek nochtans onwaarschijnlijk. In geen enkele herberg was trouwens zoβn eenzame vierder gesignaleerd. Om het natuurlijk niet eens over zijn onmogelijk paarsblauwe pak met gifgele versieringen en metalen opstiksels te hebben dat direct in het oog zou vallen als hij zo gekleed door de stad zwierf.
β
β
Hubert Lampo (De verdwaalde carnavalsvierder)
β
C'est la route de Varovie peut-Γͺtre, zei vorst Hippolyte opeens luid. Iedereen keek naar hem zonder te begrijpen wat hij daarmee wilde zeggen. Vorst Hippolyte zelf keek vol vrolijke verbazing om zich heen. Net als de anderen begreep hijzelf ook niet wat zijn woorden betekenden. Tijdens zijn diplomatieke carriΓ¨re
had hij meer dan eens gemerkt dat woorden die op deze manier voor de vuist weg werden gesproken een heel scherpzinnige indruk maakten en daarom had hij deze woorden gesproken, die het eerst in hem waren opgekomen. <>
β
β
Leo Tolstoy
β
Het is het beeld van relatief jong zijn en relatief jong je moeder verliezen. Ik sta op het perron en zwaai mijn leeftijdsgenoten vrolijk uit omdat je mensen niets hoort te misgunnen. Goede reis. Ik blijf wel. Ja, hoor. Ik blijf.
β
β
Lisanne van Sadelhoff (Je bent jong en je rouwt wat)
β
Dat is mijn verhaal, een heel triest verhaal. Ik denk daar liever niet te veel aan. Het is veel beter om vrolijke kleren aan te trekken en de wereld met een glimlach tegemoet te treden. Ik kan het verleden niet veranderen en ik kan mijn fouten niet ongedaan maken. Het enige wat ik kan doen, is doorgaan met mijn leven. Doorgaan met leven en doorgaan met proberen, meer kan een mens niet doen.
β
β
Nicky Pellegrino (Een zomer in VenetiΓ«)
β
Iedereen is zo bang om eenzaam te zijn,
alsof aids en eenzaamheid de ergste dingen zijn
die een mens kunnen overkomen
besmettelijke ziekten zijn het
aids door bloed en lichaamsvloeistoffen die zich met elkaar vermengen
maar eenzaamheid is toch erger
daar word je mee besmet door lucht, vuur en water.
Kijk, een eenzaam mens! Pas op! Bescherm je!
Houd afstand!
Als je dichtbij komt
kun je worden zoals hij. Of zij.
Wie wil er nu eenzaam zijn? Eenzaamheid levert nul punten op.
Je moet veel en interesante vrienden om je heen verzamelen.
De telefoon moet vaak rinkelen. Je moet populair zijn, je moet bij vrolijke mensen horen.
β
β
Per Nilsson