Lekker Dag Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Lekker Dag. Here they are! All 4 of them:

Wees niet verdrietig, liefste, maar huil voor mij, Ik zal je tranen in me laten oplossen, ze zullen me herinneren Aan die andere, de tranen die je, heet en blij Op me stortte, toen je stralend mij doorzinderde, Toen je heersend als een man mij nam En even later als een kind in mijn omhelzing Stierf, je kleine dood, lief lekker ding Van me, zoals je keer op keer in me kwam. Kijk hoe ik voor je dans, hoe ik met elke lendenslag Een letter vorm, kijk goed, en lees die letters van Me af, leer me uit je hoofd, zodat ik elke dag jou mag Bezoeken, juichend, neergehurkt voor je gezicht, Opgloeiend van verlangen, hartslag van je, man Van je, in je mond getatoeëerd gedicht.
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
(Ik luister naar hem, en als hij de scène van de koppelaar en het meisje dat verleid wordt voordraagt, word ik door twee tegengestelde opwellingen aangegrepen, ik weet niet of ik moet lachen of kwaadworden. Ik heb het er moeilijk mee: tien keer onderdrukt een schaterlach mijn woede, tien keer eindigt mijn diepe verontwaardiging in een schaterlach. Ik ben geheel van streek door zoveel scherpzinnigheid en laaghartigheid, door de afwisseling van zulke juiste en zulke verkeerde denkbeelden, door een zo totale perversiteit der gevoelens, een zo grote verdorvenheid en een zo ongewone openhartigheid. Hij merkt de strijd die in mij woedt en vraagt: Wat is er?) IK. Niets. HIJ. U schijnt in de war te zijn. IK. Dat ben ik ook. HIJ. Maar wat raadt u me dan aan? IK. Over iets anders te praten. Ach, ongeluksvogel, bent u altijd zo geweest of bent u zo diep gezonken? HIJ. Dat geef ik toe. Maar trekt u zich mijn toestand niet zo aan. Het was niet mijn bedoeling u verdriet te doen, toen ik mijn hart voor u uitstortte. Ik heb bij die mensen nog wat gespaard. Zoals u weet kreeg ik alles wat ik nodig had, absoluut alles, en ze gaven me nog wat extra zakgeld voor mijn persoonlijke pleziertjes. (Dan begint hij met zijn vuisten op zijn voorhoofd te slaan, zich op de lippen te bijten en met een verwilderde blik naar het plafond te staren, terwijl hij uitroept: Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb wat opzij gelegd, de tijd is voorbij gegaan en dat is al veel gewonnen.) IK. U bedoelt zeker verloren? HIJ. Nee, nee, gewonnen. Men wordt elke minuut rijker: een dag minder te leven of een daalder meer, dat is precies eender. Het belangrijkste is toch iedere avond lekker op je gemak, vrij en overvloedig naar de plee te kunnen gaan: 'O stercus pretiosum!' Dat is het grote doel van het leven in alle rangen en standen. Op het laatste moment zijn we allemaal even rijk: Samuel Bernard die door diefstal, zwendel en fraude zevenentwintig miljoen in goud nalaat, en Rameau, die niets nalaat, Rameau die van de armen zal worden begraven.
Denis Diderot
In al deze ontsporende mechanismen zien we een overkoepelend of ‘metapatroon’, namelijk de drang tot zelfcontrole. Immers, mijn hele identiteit creëert de illusie dat als ik mezelf niet onder controle houd, mijn kern van slechtheid (het negatieve geloof !) naar buiten komt en schade gaat aanrichten. Deze illusie creëert haar eigen argumenten, kijk maar: eerst is er het negatieve geloof, bijvoorbeeld ‘ik ben zwak’. Daarop volgt de basisregel dat ik mezelf onder controle moet houden in zaken die ik lekker vind, bijvoorbeeld alcohol drinken. Het gedragspatroon zal vervolgens energie steken in het afremmen of onderdrukken van de zin in alcoholische drank. Dat wordt gevoeld als een beknelling. De frustratie daarover bouwt zich op en keert zich op een bepaald moment tegen de zelfcontrole. Er ontstaat een bui waarin we tegen onszelf iets zeggen in de trant van ‘Ach, wat kan het me ook eigenlijk verdommen, ik doe lekker even helemaal waar ik zin in heb.’ Er volgt een uitspatting plus de volgende dag een kater. Op dat moment is er een argument gecreëerd voor een nieuwe ronde van zelfcontrole, een zogenaamd zie-je-wel-argument: ‘Zie je wel dat je helemaal de mist in gaat als je jezelf niet onder controle houdt.’ Het negatieve geloof in de eigen zwakheid is bevestigd door het mislukken van de poging die zwakheid te bedekken met zelfcontrole.
Jan Geurtz (Verslaafd aan liefde)
Mag de columnist liegen? Natuurlijk, als het maar lekker leest wat hij schrijft en als hij maar niet klaagt wanneer anderen zijn leugens ontdekken. Vorige week heb ik op deze plaats ook gelogen. Weliswaar heel onschuldig, maar toch, de waarheid was het niet. Ik schreef iets over mijn neiging tot mompelen, en gebruikte daarvoor 'de grote lijster' - turdus viscivorus. Om te beginnen wist ik tijdens het schrijven niet precies of viscivorus wel met v's geschreven moest worden (ik lijd namelijk aan een milde vorm van dyslexie - ook een moeilijk woord, dat dan ook niet voor niets 'woordblindheid' betekent) en ik kon de dichtbundel waarin dit woord staat, de verzamelde gedichten van Jan Hanlo, niet vinden. Mijn woordenboeken geven geen uitsluitsel voor dit type woord, dus ik zat ermee. Maar omdat ik toch door moest, besloot ik het erop te wagen. Ik typte het hele stuk uit en stuurde het een dag voor de deadline naar de krant. Natuurlijk kwam het boek boven water toen de brief al verzonden was. Ik bleek me niet vergist te hebben, viscivorus wordt inderdaad met v's geschreven. Maar nu had een ander deel van mijn hersenen me weer gefopt. Ik had me als titel 'St Louis Blues' herinnerd, terwijl het ''s Morgens' is. Wat te doen? Er is een tijdgrens voor schrijvers zoals ik, en die is ruim bemeten. De krant zelf hanteert ook een grens en tussen die twee zit natuurlijk wel wat tijd. Ik zou kunnen telefoneren en vragen of St. Louis Blues nog veranderd kon worden in 's Morgens. Daarover stond ik in dubio, want er was nog een andere mogelijkheid: de reacties van de lezers afwachten. Ik besloot tot het laatste. Iedereen die me zou schrijven om me op de vingers te tikken, zou een schuldbewust en boetvaardig antwoord krijgen. Met de hand geschreven. Ik kocht bij de kantoorboekhandel alvast een pak A4. Ik moet u zelfs een kinderlijke bekentenis doen, de dag na het uitkomen van de krant liep ik in spanning naar de brievenbus om de vloed in ontvangst te nemen. Maar er kwam niets, niemand nam de moeite of niemand vond het een ernstig probleem of niemand leest jan Hanlo of niemand leest mij. Zoiets moet het zijn. Maar wat me toch kwaad maakte, langzamerhand, als aanwakkerende wind, was de selectie. Als ik namelijk een enkele (doodenkele) keer vloek in deze rubriek, of beweer dat ik ernstig twijfel aan het bestaan van een Almachtige God, of een opmerking maak die in het gevoelige brein van een feministe als 'vrouwonvriendelijk' wordt genoteerd, dan komen de brieven wel, compleet met opzeggingen van het abonnement. Maar als ik een werkelijk belangrijke misser maak, een groot dichter verkeerd citeer, dan blijft het stil. Het lijkt erop dat mijn prioriteiten toch anders liggen dan die van mijn lezers. (En misschien is dat maar goed ook.)
A.L. Snijders