“
Want de Atheense democratie is inmiddels, zoals iedere democratie mettertijd, een parodie op zichzelf geworden, waarin leiders dagelijks ter verantwoording worden geroepen en waarin het beleid elke dag opnieuw ter discussie staat. De staat wordt geregeerd door de angst voor volksgerichten en de volatiliteit van de publieke opinie.
[…]
Het volk is verdeeld. Het lijkt wel alsof er elke dag meer facties en partijen met verontwaardigde deelbelangen bij komen, die meer energie investeren in het bestrijden van elkaar dan in het dienen van het collectieve belang. Wanneer zich geen substantiële kwestie aandient waarover men van mening kan verschillen, worden willekeurige trivialiteiten aangegrepen om haat en vijandigheid uit te diepen en te benadrukken wat het volk verdeelt in plaats van wat het volk zou moeten verbinden. Ieder is overtuigd van zijn eigen gelijk en de waarheid wordt onder de immense hoeveelheid waarheden bedolven. Hiermee is de democratie verworden tot een ochlocratie, waarin de turbulentie van opvliegendheid en oncontroleerbare verontwaardiging de macht hebben gegrepen en waarin het staatsbelang dagelijks wordt geofferd op het altaar van de deelbelangen van doelgroepen. Wantrouwend en verdeeld volk kan leiders afzetten en beleid saboteren, maar het kan geen staat besturen.
De democratie erodeert onder de obsessie voor pietluttigheden en details. Achterdocht knaagt onophoudelijk en de metselspecie van vertrouwen in de collectieve zaak wordt met elk incident verder afgebikt tot zij verpulvert en het bouwwerk instort dat ooit solide leek. Een autocratie kan maatschappelijke coherentie goedschiks of kwaadschiks afdwingen, maar een democratie functioneert uitsluitend bij de gratie van het breekbare vertrouwen in haar wetten en instituties.
Dit vertrouwen wordt doelbewust verder ondermijnd door politici die in naam van de democratie het wantrouwen in de democratie voeden. Hoe verdeeld het volk ook is, er staan om de haverklap leiders op die de uiteenlopende vormen van onvrede mobiliseren en pretenderen dat zij namens het gehele volk spreken. Zij spiegelen het volk voor dat het een monopolie heeft op het gezonde verstand en dat het homogeen is in zoverre het wordt verraden door de politieke elite. Zij presenteren het als een vanzelfsprekendheid dat de gezonde volkswil, die door de heersende klasse wordt genegeerd, naadloos samenvalt met hun eigen standpunten en elke mening die afwijkt van die van hen, beschouwen zij als een verloochening van het soevereine volk en een verkrachting van de democratie. Zij doen een beroep op emotie en presenteren rationaliteit als een instrument van het establishment. Het volk heeft geen behoefte aan feiten of argumenten, omdat het volk dondersgoed weet dat argumentatie een onderdeel is van het complot om het volk te onderwerpen en dat dat de feiten zijn. Met de insinuatie dat de democratische instituties het werktuig zijn waarmee de politieke elite het volk knecht en kleineert, zetten zij het volk in naam van de democratie op tegen de democratie, die in hun visie geen democratie mag heten als zij niet neerkomt op een compromisloze alleenheerschappij van hun eigen gelijk.
”
”