Een Lach Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Een Lach. Here they are! All 15 of them:

β€œ
De taalvaardigheid van scholieren - ik lach erom. Die heeft nooit bestaan. Scholen zijn niet geschikt om kinderen te leren communiceren. De school is een kerker, een plaag, een rem, een strop, een moordenaarshol.
”
”
Gerrit Komrij
β€œ
Ik lach er mee, maar ik vraag mij af waarom de mensen niet gebleven zijn lijk de andere dieren, waarom wij en wij alleen moesten gekruisigd worden met die hel van het verstand dat alles wil ontleden en begrijpen, en dat ons niets bijbrengt dan vloeken en tranen. Hebt ge dat ooit van een beest geweten? Ze eten en slapen, ze drinken, paren en gaan dood, en ze zijn gelukkig. Wij niet, wij hebben het verstand dat ons doet vragen: waarom? En datzelfde verstand dat ons zegt: er is geen waarom, en als er toch een waarom moest zijn dan is er geen antwoord op.
”
”
Louis Paul Boon (De voorstad groeit)
β€œ
Een lach die je niet kan nabootsen, zonder hem beleefd te hebben
”
”
Zita Theunynck (Het wordt spectaculair. Beloofd.)
β€œ
Vecht het?' lach je met de ogen dicht. 'Wel, laat het vechten, mijn zoet...' Het vecht in mijn kop zoals het buiten sneeuwt of hagelt. Zoals de tuinwegel, glad van mos, zich door de boomgaard een weg zoekt in zichzelf en de hele dag door van het hek van het achtererf naar de stallen, van de stallen onder de kruinen naar de straatkant zichzelf bewandelt . Alles is voortdurend en onophoudelijk en rusteloos bezig met er te zijn.
”
”
Erwin Mortier (Alle dagen samen)
β€œ
Prinses, je moet echt eens ophouden met het verzamelen van rebellen. - Jacin ... 'Ik heb nog nooit een onbegaafde ontmoet. Wat een geweldig cadeau. Ik voel je aanwezigheid helemaal niet. Het is net alsof je er niet bent, ook al sta je vlak voor mijn neus.' Haar lach werd breder. 'Mijn stiefmoeder zou er knettergek van worden.
”
”
Marissa Meyer (Winter (The Lunar Chronicles, #4))
β€œ
De meeste vrienden die eens een keertje met me meelopen laten me al na een paar kilometer in de steek. Ze krijgen de slappe lach van het lopen. Ik niet. Er valt voor mij niets te lachen. Hardlopen is voor mij een heel ernstige zaak. In Duitse klassieke muziek wordt ook niet veel gelachen, dus waarom tijdens het hardlopen wel?
”
”
Abdelkader Benali (Marathonloper)
β€œ
Ik lach niet meer voor jullie. Misschien komt er nog een dag waarop er wat te lachen valt. Zo, dat ik stik van het lachen, en dat het dan echt is. Nee, het is vast beter als ik dood ben, beter voor mij. Stel dat ik nu dood zou gaan. Ik huil hete tranen om de hoop ellende die ik dan was, niks mooi mens, een brok schrijnende pijn en onbegrip vergaard in een lichaam met ogen die donker kijken in een gezicht dat te weinig lacht. Ze heeft haar bestaan met hand en tand verdedigd, zou Sien dan over mij zeggen.
”
”
Naomi Rebekka Boekwijt (Bloedblaren)
β€œ
Elk wezen dat kan spreken heeft een stem waarvan het timbre onmiskenbaar zegt hoe kwetsbaar hoe veerkrachtig of weemoedig de spreker is. Je stem klinkt hoe je bent zoals ook oogopslag en loop en lach uitdrukken wat geen woord vertellen kan. Het ritme van je adem bovendien verraadt de mate waarin jij opgaat in wat zich afspeelt om je lichaam heen.
”
”
Piet Gerbrandy (Niets dan dit: een lijflied voor de ziel)
β€œ
Buiten Parijs werden de weerspannige Parijzenaars zowel bespot als gevreesd. Rabelais noemde de 'Parijzenaar' halverwege de zestiende eeuw een 'gros maroufle', een gewetenloze, vulgaire en valse zwerfkat. Hij ging er vol vertrouwen van uit dat deze benaming in heel Frankrijk en ook in Parijs een lach van herkenning zou wekken.
”
”
Andrew Hussey (Paris: The Secret History)
β€œ
Leef, zodat je met een lach op je gezicht kunt sterven
”
”
DaniΓ«lle Bakhuis (De eliminatie)
β€œ
Een ander mens geen woord, geen lucht of lach gunnen, ik weet niet, of je jezelf een grotere straf mag misgunnen.
”
”
Petra Hermans
β€œ
Vecht het?' lach je met de dogen dicht. 'Wel, laat het vechten, mijn zoet...' Het vecht in mijn kop zoals het buiten sneeuwt of hagelt. Zoals de tuinwegel, glad van mos, zich door de boomgaard een weg zoekt in zichzelf en de hele dag door van het hek van het achtererf naar de stallen, van de stallen onder de kruinen naar de straatkant zichzelf bewandelt . Alles is voortdurend en onophoudelijk en rusteloos bezig met er te zijn.
”
”
Erwin Mortier (Alle dagen samen)
β€œ
De hoofdzaak is dat ieder ding op de juiste tijd geschiedt. In je jeugd heeft alles zijn tijd, en wat toen zijn tijd heeft gehad, krijgt die later terug. Voor de oudere is het al even gezond iets verledens in zijn leven te hebben dat hem een lach schuldig is, als iets verledens dat tranen verlangt.
”
”
SΓΈren Kierkegaard (Repetition)
β€œ
Iris Ik ben geboren uit zonnegloren En een zucht van de ziedende zee, Die omhoog is gestegen, op wieken van regen, Gezwollen van wanhoop en wee: Mijn gewaad is doorweven met parels, die beven, Als dauw aan de roos, die ontlook, Wen de dagbruid zich baadt en voor 't schuchter gelaat Een waaier van vlammen ontplook. Met tranen in 't oog, uit de diepte omhoog, Buig ik ten kus naar beneden: Mijn lichtende haren befloersen de baren En mijn tranen lachen tevreden: Want diep in zee, splijt de bedding in twee Als mijn kus de golven doet gloren... En de aarde is gekloofd en het lokkige hoofd Van Zefier doemt lachend te voren. Hij lacht... en zijn zucht jaagt, mij arme, in de lucht, En een boog van tintlende kleuren Is mijn spoor, als ik wijk naar het droomerig rijk, Waar ik eenzaam om Zefier kan treuren. Hij mint me als ik hem..., maar zijn lach, zijn stem, Zijn kus... is een zucht: wij zwerven Omhoog, omlaag; wij willen gestaΓ’g, Maar wij kunnen nΓ²ch kussen, nΓ²ch sterven. - De sterveling ziet mijn aanschijn niet, Als ik uitschrei, hoog boven de wolken, En de regenvlagen met ritselend klagen Mijn onsterflijken weedom vertolken. Dan drenkt mijn smart het dorstende hart Van de bloem, die smacht naar mijn leed, En met dankenden blik naar mij opziet, als ik Van weedom het weenen vergeet. En dΓ‘n verschijn ik door 't nevelgordijn, Dat mijn Zefier verscheurt, als hij vliegt - Somber gekromd... tot de zonneschijn komt En op 't rag mijner wieken zich wiegt. Dan zegt op aarde, wie mij ontwaarde: β€˜De goudene Iris lacht!’... En stil oversprei ik de vale vallei Met een gloed van zonnig smaragd. - Mijn handen rusten op de uiterste kusten Der aarde, als, in roerloos peinzen, - EΓ©n bonte gedachte - ik mijn liefde verwachte... Die mij achter de zon zal doen deinzen. 'k Zie 's nachts door mijn armen de sterren zwermen En het donzige wolkengewemel, En de maan, die mij haat en zich koestert en baadt In den zilveren lach van den hemel. - Mijn pauwepronk... is de dos, dien mij schonk De zon, om den sterfling te sparen, Wien mijn lichtlooze blik zou bleeken van schrik En mijn droeve gestalte vervaren. Nu omspan ik den trans met mijne armen van glans, Tot mij lokt Zefier's wapprend gewaad, En ik henenduister naar 't oord, waar de luister Der lonkende zon mij verlaat. - Ik ben geboren uit zonnegloren En een vochtige zucht van de zee, Die omhoog is gestegen, op wieken van regen, Gezwollen van 't wereldsche wee. - Mij is gemeenzaam, wie even eenzaam Het leven verlangende slijt, En die in tranen zijn vreugde zag tanen... Doch liefelijk lacht, als hij lijdt!
”
”
Jacques Perk (Gedichten)
β€œ
Hoeveel vreugde kan ik dragen vandaag? β€” Ema Loer Ik sta op met dezelfde handen die gister nog ballast tilden, maar vandaag vraag ik ze: hoeveel zon passen jullie eigenlijk? Ik loop naar buiten en het gras fluistert: meer dan je denkt. De lucht antwoordt: je hoeft niet alles in één keer. Ik vouw mijn zorgen op als oude jassen en merk dat mijn schouders niet alleen voor lasten gemaakt zijn. Er kan ook licht op rusten, warm, stroperig, zoals honing op brood. Hoeveel vreugde kan ik dragen vandaag? Misschien net genoeg om mijn adem ruimer te laten, mijn ogen langer open, mijn stap iets trager, zodat de wereld tijd krijgt om zichzelf te laten zien. En als ik struikel β€” want dat doe ik nog steeds β€” dan lach ik, omdat ook vallen een plek kan zijn waar vreugde landt.
”
”
Ema Loer