Zwaar Leven Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Zwaar Leven. Here they are! All 10 of them:

Ik voel me vandaag beroerd. Maar laat ons om ons heen zien. Sommige mensen worden reeds bij het begin van hun leven zwaar gestraft: zij worden als vrouw geboren.
Gerard Reve
Meestal luistert hij voor hij naar bed gaat nog even naar muziek, maar vandaag heeft hij daar geen zin in. Hij bladert in het in wasdoek ingebonden schrift, leest willekeurige notities uit het verleden. De dagen rijgen zich aaneen, de tijd vliedt, week na week, op zondagen is de datum in rood gemarkeerd. Hij is ijverig geweest, bijna dagelijks staat genoteerd dat hij een paar regels heeft geschreven. Helaas ook vaak, veel te vaak, dat het werk hem zwaar valt, dat hij geen zin heeft, dat hij maar moeilijk opschiet. Na het korte bericht over het werk elke morgen volgen de gebeurtenissen van de dag. Bezoekers, uitstapjes, maaltijden met Katja en de kinderen, wandelingen, theaterbezoek, lectuur en correspondentie. Zijn stemmingen, zijn lijden. Zijn lichaam reageert gespannen op de verplichtingen van het leven, met pijnen en verteringsproblemen. Het leven is nu eenmaal vaak moeilijk te verteren. Waarom schrijft hij dat allemaal op? Voor het nageslacht? Onwaarschijnlijk, de notities hebben geen enkele literaire waarde. Niemand heeft de schriften ooit gelezen, ook Katja en de kinderen niet. De dagboeken uit zijn jeugd heeft hij jaren geleden al verbrand, en ook wat zich sindsdien heeft opgehoopt zal hij op een dag in het vuur gooien. Niettemin zit hij avond aan avond aan zijn bureau om de vervliegende dag vast te houden. Rekenschap afleggen tegenover zichzelf, dat is het waarschijnljk, verplichte zelfobservatie. En een steun in moeilijke tijden, ook dat.
Britta Böhler
Alle volkeren voelen nu dat er een vreemde schaduw breed en zwaar boven hun leven hangt. Maar wij, die nog de wereld van de individuele vrijheid hebben gekend, wij weten en kunnen getuigen dat Europa zich ooit zorgeloos verheugde in zijn caleidoscopische kleurenspel. En wij gruwen als wij zien hoe vol schaduwen, duister, vol slavernij en kerkers onze wereld dankzij zijn suïcidale razernij geworden is.
Stefan Zweig (De wereld van gisteren)
Zand. Zand. Dit leven. Gisteravond weer een zandstorm en er zit nog steeds zand in mijn ogen en mijn mond. Het zit altijd in mijn haar, net als de kriebelende luizen. Mijn kleren zijn zwaar van zand. Met elke beweging schep ik als een god een kleine stortbui, een zandstorm voor de luizen die op mij leven zoals ik misschien op de buik van een reus leef. Wij verkeren in het zand en het zand verkeert in ons. Ons voedsel knarst van het zand, maar we eten het toch. Alles bevat zand, alsof het een schat is: de waterkruiken, de kookpotten, de vodden waar we op slapen. De vacht van de kamelen is even verzadigd van zand en luizen als mijn huid en mijn haar. Wij zijn één, de kamelen en wij: onze huid is verweerd door de wind en de zon en het zand; het enige dat ons kan schelen is wat en wanneer we kunnen eten. We slapen zodra we kunnen. Ik zit hier wafels te maken van meel, als altijd met zand vermengd. Ik kijk naar de kamelen en zij liggen naar mij te kijken en wij hebben dezelfde ogen. Uit onze blikken spreekt dezelfde stomme wijsheid. Dat weet ik omdat de dichter het me heeft verteld.
Marilyn French (Dagboek van een slavin)
Ik ben vijftien. Ik heb al honderden boeken gelezen. Ik voel me zwaar van al die boeken, een heerlijke zwaarte. Ik zal mijn leven lang blijven lezen. Ik zal er mijn beroep van maken. Ik word leraar. Een leraar van een bijzondere soort die nooit lesgeeft, die geen leerlingen heeft, maar boeken schrijft over wat hij gelezen heeft, met als doel anderen het verlangen en de behoefte te geven om hem na te volgen.
Philippe Claudel (Een Duitse fantasie)
Hij werd zwaar tegen zijn zin uitgehuwelijkt aan de Oostenrijkse Marie Henriëtte van Habsburg-Lotharingen. Zijn vader koos liever een familiale verbintenis met de Habsburgers als bescherming tegen Frankrijk dan geluk voor zijn zoon, die daarom zijn hele leven overspel zou plegen met courtisanes. Met Marie Henriëtte kreeg hij wel drie dochters en één zoon, Elias. Die overleed tragisch op 9-jarige leeftijd in 1869, waardoor hij het land geen troonopvolger kon schenken. Leopold II was er kapot van. Door die gebeurtenis beet hij zich volledig vast in zijn droom die al deels gestalte kreeg tijdens reizen die hij als jongeman maakte, van Egypte tot Ceylon. Een zoon zou hij zijn land niet kunnen nalaten, maar wel een kolonie.
Johan Op de Beeck (Leopold II. Het hele verhaal)
Ach, jeetje, het moet wel zwaar zijn om in deze constante staat van verbijstering te leven.
Aisling Fowler (Spreeuw en de Lichtgrot (Vuurbloed, #3))
En hij zei tegen me: “De helse kwellingen zijn oneindig veel erger dan onze tong kan zeggen. Zie je,” zei hij, “deze mantel van sofismen waarin ik tot heden gehuld was? Hij drukt zwaar op mij, als torste ik de hoogste toren van Parijs of alle bergen van de wereld op mijn schouders en kon ik ze nooit meer van me afwerpen. En deze straf is mij door de goddelijke rechtvaardigheid opgelegd voor mijn ijdelheid, omdat ik mijn lichaam voor een plaats van genot hield en omdat ik meende meer te weten dan de anderen, en omdat ik genoegen schepte in monsterlijke dingen die, door mijn fantasie gekoesterd, in het binnenste van mijn ziel nog veel monsterlijker dingen hebben voortgebracht – en nu zal ik eeuwig met ze moeten leven. Zie je? De voering van deze mantel is als uit gloed en vuur, het is het vuur dat mijn lichaam verteert, en deze straf is mij opgelegd voor de onterende zonde van het vlees die ik heb begaan, en dit vuur brandt nu in mij en verteert me zonder ophouden! Reik me je hand, o schone leermeester,” zei hij toen, “opdat deze ontmoeting je tot nuttige lering moge strekken, in vergelding voor de vele lessen die je mij hebt gegeven, reik me je hand, o schone leermeester!” En hij schudde de vinger van zijn gloeiende hand en er viel een druppeltje van zijn zweet op mijn hand en het leek alsof het mijn hand doorboorde, want nog vele dagen droeg ik het teken ervan, ofschoon ik het voor de anderen verborg.
Umberto Eco (De naam van de roos)
Op zijn hurken ging hij zitten kijken hoe twintig mieren het sleepwerk organiseerden van een vracht honderdmaal zo zwaar als zijzelf. Mieren, een reuzenvolk dat bij miljarden uitzwermde over de aarde. Mieren in honderden soorten, mieren die andere mieren melkten en mieren die wolkenkrabbers bouwden en bomen afbraken. Mieren, éen kleine donkere glinstering van de grote onbegrepen kosmische kracht die leven heet.
A. den Doolaard (De goden gaan naar huis)
Na een paar maanden constateert hij [Goethe] dat het hem zwaar valt rekenschap af te leggen van zijn verblijf, want - zo noteert hij op 25 januari 1787 - 'zoals men merkt dat de zee steeds dieper wordt naarmate men haar verder opvaart, zo vergaat het ook mij bij het beschouwen van deze stad'. Zich Rome werkelijk toe-eigenen vergt een mensenleven - zo verzucht de auteur enkele maanden later - 'of zelfs het leven van vele mensen, die stap voor stap van elkaar leren.
Maarten Asscher (De ontdekking van Rome)