Zien Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Zien. Here they are! All 100 of them:

Ik wil graag zien, denk ik, omdat ik dat kan, en leven, voluit en gretig, omdat ik dat toch moet en het dan maar beter goed kan doen.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Zelf denk ik dat de meest onderscheidende eigenschap van de mens is: schaamte. Dieren hebben buitengewoon weinig schaamte. Ooit wel eens een hagedis van een tak zien vallen met een blik van 'Oeps! Hihi'?
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
Te veel kennis over onszelf doen we op uit de blikken van anderen. Wij vertrouwen eerder op hoe wij gezien worden dan op hoe wij onszelf zien.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
Ik voel me vandaag beroerd. Maar laat ons om ons heen zien. Sommige mensen worden reeds bij het begin van hun leven zwaar gestraft: zij worden als vrouw geboren.
Gerard Reve
Ik ben de enige die al de vrouwen die ze geweest is in haar kan zien. Soms raak ik haar dan aan, raak ik ze allemaal tegelijk even zachtjes aan.
J. Bernlef (Hersenschimmen)
- Zo vreemd, zegt ze, dat wij hier nu samen zijn, onbegrijpelijk. Ik denk dikwijls dat er eigenlijk niet veel verschil is tussen leven en dromen. Het verschil is maar schijnbaar, doordat we, als we wakker zijn, alles veel te bevooroordeeld bekijken om te zien dat het leven ook een droom is.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
En ik vind het leven veel te kort en veel te mooi om het niet echt in de ogen te zien, het niet echt aan te gaan, het niet echt te leven.
Nino Haratischwili (Das achte Leben (Für Brilka))
Vanaf dat moment ben ik verdwaald. Mijn afkeer van het leven en mijn verlangen om er niet te zijn. Vanaf dat moment weet ik dat ik verder, voortaan, altijd het liefst alleen zou wensen te zijn, zonder mij aan iemand of iets te hoeven binden, want ik wil niet zien hoe mijn liefde en de schoonheid die ik koester worden verwoest of beschadigd.
Jeroen Brouwers (Bezonken rood)
De hele wereld is vol mensen die hun hele leven op zoek blijven naar het wonder van de liefde zonder het ooit te zien. Het is heel simpel en vanzelfsprekend, maar onvindbaar voor wie ernaar zoekt.
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
We gaan zien. Wij gaan zien. Toch.
Hugo Claus
Als je stilstaat kan niemand zien dat je verloren gelopen bent.
Griet Op de Beeck
Lezen hielp - de papieren wereld bood houvast die ik in de echte niet had. Boeken leerden me dat er een werkelijkheid was voorbij deze, wat troost bood. Perspectief. Ze lieten me zien wie ik was.
Auke Hulst
O, ik weet het niet, maar besta, wees mooi. Zeg: kijk, een vogel en leer me de vogel zien. Zeg: het leven is een brood om in te bijten en de appels zien nog rood van plezier, en nog, en nog, zeg iets. Leer me huilen, en als ik huil, leer me zeggen: het is niets.
Herman de Coninck
Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was.
Arthur Japin
Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijd de wereld spoorloos door je heen.
J. Bernlef (Hersenschimmen)
Is dat niet uiteindelijk de enige opdracht van de mens? Je moet worden wat de anderen in je wensen te zien.
Arnon Grunberg (Tirza)
Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
Dat maakt het leven eenvoudiger, denk ik. Mensen zien als de rollen die ze op zich nemen, niet als wezens vol vreugde en verdriet waar je rekening mee moet houden.
Sebastiaan Leenaert (Bastaard)
De bomen komen uit de grond en uit hun stam de twijgen. En iedereen vindt het heel gewoon dat zij weer bladeren krijgen. We zien ze vallen naar de grond en dan opnieuw weer groeien. Zo heeft de aarde ons geleerd dat al wat sterft zal bloeien.
Toon Hermans
Het is de ethische plicht van de gelukkige mens, die uit een warm nest komt en graag wordt gezien en het goed heeft, zoals ik, om de lastigheid van de wereld te zien en er iets mee te doen.
Dirk De Wachter (De kunst van het ongelukkig zijn)
Het zijn je ribben," zei ze en ze liet me een plaat zien met zwarte vlekken en zilverkleurige penen die gebroken waren. "Zie je wel?" zei ze. Ik keek haar in de ogen en dacht: het is mijn hart.
Peter Verhelst (Tonguecat)
Terwijl Vics ouders het niet konden laten hem te zien zoals hij vroeger was, en veel vrienden en ook vreemden iemand zagen die hij niet meer wilde zijn, zag Dawn alleen hem. Misschien was het beeld wazig, maar Dawn zag alles heel helder. Zij zag duidelijk en ondubbelzinnig een persoon.
David Levithan (Every Day (Every Day, #1))
Een mens kan altijd een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en de kaasschaaf herkennen niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude busis zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
J. Bernlef (Hersenschimmen)
We treden de wereld tegemoet zoals we een schilderij zien, of een muziekstuk horen. We nemen onmiddellijk een vorm waar, een vorm die noodzakelijk een andere uitsluit, en door deze vorm verschijnt dan dat wat we realiteit noemen.
Coen Simon
…zag jij misschien dat ik naar jou, dat ik je zag en dat ik zag hoe jij naar mij te kijken zoals ik naar jou en dat ik hoe dat heet zo steels, zo en passant en ook zo zijdelings - dat ik je net zo lang bekeek tot ik naar je staarde en dat ik staren bleef. Ik zag je toen en ik wist in te zien dat in mijn leven zoveel is gezien zonder dat ik het ooit eerder zag: dat kijken zoveel liefs vermag.
Joost Zwagerman
Ik denk dat de tijd volkomen stilstaat en dat ik me erin beweeg, soms langzaam en soms met razende snelheid. Ik zit aan de tafel en de tijd staat stil. Ik kan hem niet zien, niet ruiken en niet horen maar hij omringt me aan alle kanten. Zijn stilte en zijn onbeweeglijkheid zijn verschrikkelijk. Ik spring op, ren het huis uit en probeer hem te ontvluchten. Ik ga iets doen, de dingen eisen mijn aandacht op en ik vergeet de tijd. En dan, heel plotseling, is hij weer om me heen. Misschien sta ik voor het huis naar de kraaien te kijken en daar is hij weer, immaterieel en stil, en hij houdt ons vast, de wei, de kraaien en mij. Ik zal aan hem moeten wennen, aan zijn onverschilligheid en zijn alomtegenwoordigheid.
Marlen Haushofer (The Wall)
We weten altijd meer dan we onder ogen durven zien, dat werd nog maar eens bewezen. En er bestaat niet zoiets als vergeten. Dat waarnaar niet wordt gekeken, verschuilt zich in de schemerzone waar keuzes worden aangestuurd en verdriet zich niet weg laat wuiven.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herkenning kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
J. Bernlef
Ik kan natuurlijk wel zeggen dat je niet altijd boos op me kunt blijven, maar jou kennende zou je dat als een uitdaging zien. - Ivy
Jennifer Lynn Barnes (The Fixer (The Fixer, #1))
Verliefd worden moet je eigenlijk met je ogen dicht doen". - Andy Warhol Helemaal mee eens. Dan hoef je degene die je leven heeft verwoest niet steeds voor je te zien.
Kayla Cagan (Piper Perish)
Ik wil dat ze kon zien hoe geslagen hij is. De uitdrukking op zijn gezicht, zijn leven staat op instorten. Want dan zou ze misschien beseffen, al het was het maar een fractie van een seconde, dat hoewel de wereld haar niet interesseert, de wereld wel geïnteresseerd is in haar.
David Levithan
En dan is er nog iets met dat licht. Iemand die van iemand anders houdt, zegt altijd dat dat komt doordat die ander zo mooi is, op een of ander manier, van buiten of van binnen, of allebei, terwijl andere mensen daar vaak niets van zien, en meestal is het ook niet zo. Maar wie altijd mooi is, is degene die liefheeft, want hij heeft lief en wordt bestraald door dat licht. Er is een man die van mij houdt en die mij op een bepaalde manier ontzettend mooi vindt, maar dat ben ik helemaal niet. Hij is mooi, al is hij op allerlei manieren ontzettend lelijk. En ik ben ook mooi, maar alleen omdat ik ook van hem houd – al weet hij dat niet. Hij denkt van niet, maar ik houd van hem.
Harry Mulisch (The Assault)
Als we op een dag een levensvorm tegenkomen die machtiger en intelligenter is dan wij zelf, en die soort zou ons zien zoals wij vissen zien, wat zouden we dan als argument aanvoeren om niet te worden opgegeten?
Jonathan Safran Foer (Eating Animals)
Wie een berg sloopt bouwt een nieuwe berg want niets gaat verloren, alles helpt vet om kaarsen te maken, baleinen om eelt weg te snijden, melk om lippen te laten glanzen, beenderen om je je haren te zien kammen een pels om je op neer te leggen zodat de sterrenhemel eindelijk kan ontstaan zolang je er niet bent is er hoop ik wou dat je voor me kwam staan tussen mij en de zon om de zon door je heen te zien stralen om de vlekken onder mijn oogleden te zien wegdrijven en daarna niets meer te zien kom me halen liefste withete zon van me.
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
De meeste mensen beweren dat zwart geen kleur is. Zij hebben het mis. Zonder zwart heeft een kleur geen diepte. Er ontstaat pas schaduw als je het mengt met de kleuren om je heen. Je hebt zwart nodig om de wereld te kunnen zien, om je leven echt kleur te geven.
Pamela Sharon (De geur van groen)
Ze zeggen dat rouw even diep is als liefde was. Sommige dagen kom ik tot het inzicht dat ik geluk heb gehad omdat ik Maria zo lang naast me heb gehad en op andere dagen stel ik vast dat als ik haar niet zo lang naast me had gehad het niet zo moeilijk zou zijn om haar te missen. Elke dag moet ik beslissen of ik dankbaar ben of eenzaam. Maar ik wil haar verdomme gewoon terug zien. Dat is wat ik wil.
Ish Ait Hamou (Het moois dat we delen)
Linguïsten houden er congressen over, filosofen en logici zitten ermee verveeld: het probleem van de zelfreferentie. De kwestie is: kan een taal ooit over iets anders gaan dan over zichzelf? Kan God naar zichzelf verwijzen? Kan ik dat? Een wijsvinger kan niet wijzen naar zichzelf, een oog kan zichzelf niet zien. En toch kijken honden en dwazen inderdaad naar de vinger die wijst, en niet naar de richting waarin gewezen wordt.
Patricia De Martelaere (Het onverwachte antwoord)
Je wordt natuurlijk wel gelooid. De wereld is daar heel goed in. Iedereen begint met talent, iedereen heeft een kaarsje en dat brandt. De meeste mensen laten het uitgaan of het wordt door anderen wel uitgeblazen. Dat begint al vroeg. Een kind tekent een huis met een veel te grote zon. De verhoudingen kloppen niet, zegt de volwassene. Dan ben je al bezig aan de afbraak. Of een kind vertelt een verhaal dat niet klopt. Dat heb je gelogen, zegt een volwassene. Nee, het kind heeft het verzonnen. Je moet tegen elke wind in, in iedere storm, dat kaarsje zien aan te houden.
Cees Nooteboom
Ik weet niets van alchemie, maar ik zeg dit: zij zijn op de verkeerde weg. Het tastbare laat zich alleen door het ontastbare vormen. De werkelijkheid laat zich door niets veranderen dan door de geest. Om de dingen anders te maken hoef je ze niet aan te raken, je moet ze alleen anders zien.
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
Grappig hoe makkelijk je geneigd bent je eigen macht weg te cijferen, of met een eufemisme te camoufleren, omdat? Omdat je zelf misschien bang bent voor de verantwoordelijkheid die daaruit voort zou moeten komen. Macht onthult- laat zien wie je echt bent. Macht zonder moraal is per definitie het kwaad.
Joost de Vries (Hogere machten)
De rede is van ons bewustzijn maar de buitenkant. Daaronder zit het gevoel. Vanbinnen, waar niemand ons kan zien, durven wij er feilloos op te vertrouwen. Daar weten wij alles zonder woorden. Als wij nooit naar buiten hoefden te treden zouden we geen moment aan onze intuïtie twijfelen. Maar we gaan uit en willen de anderen ook ons innerlijk keurig presenteren. Dus kammen we onze gedachten uit en trekken ze recht. Herinner jij je dan niet dat je als kind instinctief aanvoelde hoe mensen in elkaar zaten, bij wie je het goede kon vinden en wie voor jou gevaarlijk was, wat je moest doen om gevoed te worden, te overleven en liefde te vinden? Ik geloof dat veel van de kennis waarnaar wij op zoek zijn, een antwoord op alle belangrijke vragen, al vanaf onze geboorte in ons aanwezig is en dat wij alleen maar zijn vergeten hoe we die moeten aanboren. Sterker, van het meeste zijn we vergeten dat het bestaat (…). Al die intuïtieve kennis, die op zijn sterkst is bij onze geboorte, wanneer wij haar het hardst nodig hebben omdat ons nog geen andere middelen ter beschikking staan om te overleven, en die minder wordt naarmate wij leren te denken in plaats van te voelen, dat instinctieve weten is niet vergaan. Het ligt alleen bedolven onder de lawine aan argumenten en redeneringen die wij tegenwoordig nodig hebben om onze wereld voor onszelf begrijpelijk te maken. Af en toe, een enkele keer in een droom, in een moment van verstrooiing vinden we er misschien ineens iets van terug. Inspiratie zal een kunstenaar het noemen, voor iemand die gelooft is het een openbaring. Maar voor ons, die rationeel proberen te denken? Misschien zouden wij het een inval noemen, een moment van verlichting waarin je ineens de oplossing ziet van een vraagstuk dat je nog niet eens had geformuleerd.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
Filosofie is hetzelfde anders leren zien.
Cornelis Verhoeven
Als ik mijn mening te berde breng, is dat om te laten zien hoever mijn blik reikt, niet wat de reikwijdte van de dingen is.
Michel de Montaigne (The Complete Essays)
Heil Hitler,' zei hij, wat, voor zover hij wist, een andere manier was om te zeggen 'Tot ziens en een prettige dag verder'.
John Boyne (The Boy in the Striped Pajamas)
Frankrijk is mooi, de wereld is mooi, maar ik wil het niet zien. Niet zonder jou.
James Worthy
De regen op de ruit als de wind schuin staat de lampen die zwaaien boven de tramrails simpele dingen wil ik zien en horen zonder de poespas van de betekenislaag.
Remco Campert (De gedichten)
Het wezenlijke is voor het oog onzichtbaar, alleen met je hart kan je goed zien.
Antoine de Saint-Exupéry (Le Petit Prince)
Ik geef toe aan een onbedwingbare neiging mijn fantasie te laten gaan over de verschrikkelijkste van alle mogelijkheden: dat het allemaal voor niemendal zou blijken te zien.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
Gewoon "Wonder"...' Ze draaide zich hoofdschuddend zijn kant op. 'Ik dacht dat je geen begaafde was.' 'Ja, dat komt ook niet erg vaak ter sprake. In staat zijn om iemand tijdelijk de wonderen van de wereld te laten zien...' hij zwaaide weer met zijn arm in de richting van de horizon, 'valt nogal in het niet bij met chromen biceps of vingertoppen die kunnen uitbarsten als vulkanen.
Marissa Meyer (Archenemies (Renegades, #2))
Annamaria had me verzekerd dat ik in werkelijkheid maar één keer zou sterven, en dat die dood er op geen enkele manier toe zou doen. Iedereen kent echter dagen waarin we een beetje doodgaan, wanneer we verdriet of een nederlaag te verwerken hebben, of bang zijn, of anderen zien lijden die we enkel medelijden kunnen bieden, geen hulp, mensen die buiten de grenzen van onze genade vallen.
Dean Koontz (Odd Apocalypse (Odd Thomas, #5))
Op een uniek moment in de geschiedenis en op een unieke plek op aarde lees jij deze zin. Misschien dat je deze woorden later nog eens zult zien en de kans is aanwezig dat dit op dezelfde plek zal gebeuren als waar je je nu bevindt (in je bed, je leeskamer, je vaste treincoupé, je lekkere stoel), maar het is een natuurkundige onmogelijkheid dat je mijn voorgaande zin op hetzelfde moment zult herlezen. Wat er thans gebeurt tussen ons, tussen deze zin en jouw aandacht, dit, hier, nu, is uniek, eenmalig en onherhaalbaar. Dit is iets tussen ons, vriend, en het was voorbij eer we er erg in hadden.
Ronald Giphart (IJsland)
Mensen uit één stuk logen zichzelf voor. In werkelijkheid, dacht Minnie, zijn er alleen maar losse stukjes, die steeds weer afsterven en nooit meer terugkomen. Talloze keren verdwijn je uit je eigen leven, zonder zelfs maar afscheid van jezelf te nemen. Ze wist niet of ze dit moest zien als een triest gegeven of als een geruststelling, maar vermoedde dat het eigenlijk met geen van beide iets te maken had.
Niña Weijers (De consequenties)
De bruiloft was in Monterey, een sombere, dreigende plechtigheid in een klein, Protestants kerkje. De kerk had al zo dikwijls twee rijpe lichamen zien afsterven door middel van het huwelijk, dat zij in het ritueel een mystieke, dubbele dood scheen te vieren. Jozef en Elizabeth voelden beiden de gemelijkheid van het vonnis. 'Gij zult verduren" zei de kerk; en haar muziek was een profetie zonder een sprankje zon.
John Steinbeck (To a God Unknown)
Mijn vader zei: 'Als je verdrietig bent kan kunst helpen. Omdat je in een schilderij soms meer nog dan in een gezicht, meer nog dan in een paar lieve ogen, kunt zien, nee vóélen, dat iemand je begrepen heeft.
Maartje Wortel (Goudvissen en beton)
Het spreekwoord luidt: een Vlaming wordt geboren met een baksteen in de maag. Ik voeg daar altijd aan toe: en met een gazon in zijn hoofd. De millimetrering van de geest is schrikbarend. Alles wat boven het niveau van de doorsnee haag dreigt uit te steken, dat moet genivelleerd worden. In Vlaanderen is het een compliment als men van je zegt dat je een makkelijke jongen bent. Of een propere jongen. Dat betekent dan waarschijnlijk dat je niet op het tapijt plast en de wilskracht hebt van een dweil. Je mag vooral de scherpe kantjes van je persoonlijkheid niet laten zien, dan ben je meteen een moeilijke jongen of een arrogante klootzak. Het is allemaal heel parochiaal. Soms wordt het gedoogd. Als schrijvers wel zeggen waar het op staat, wordt direct gezegd: ‘Ah ja, da’s een kunstenaar.’ En daarmee is het meteen geneutraliseerd.
Erwin Mortier
Er zit een geheim in alles wat je ziet en zelfs als je dat geheim oplost blijft er het geheim van je vermogen om het te zien en op te lossen. Denk ook vooral niet dat ik met open mond van verbazing door de wetenschap gezworven heb, slechts gedreven door nieuwsgierigheid. Noodzaak, mislukking, geld of gemakzucht hebben me vaak een andere kant op geleid maar altijd weer naar de ontdekking van de natuurlijke schoonheid in elk mens en elk levend wezen. Je kunt zowel schoonheid horen in het gepiep van ratten als in het gepiep van autobanden, net zo goed als je schoonheid kunt zien in de vorm van onbegrijpelijke wolken en bergen en meren en in de geest van kinderen.
Leo Vroman (Warm, rood, nat en lief)
Een echt mens, hoe diep wij ook met hem meeleven, wordt voor een groot deel met onze zintuigen waargenomen, dat wil zeggen, blijft ondoorzichtig voor ons, laat ons een dood gewicht zien dat onze gevoeligheid niet kan tillen.
Marcel Proust (De kant van Swann (Marcel Proust - Op zoek naar de verloren tijd Book 1) (Dutch Edition))
The Total Perspective Vortex derives its picture of the whole Universe on the principle of extrapolated matter analyses. To explain — since every piece of matter in the Universe is in some way affected by every other piece of matter in the Universe, it is in theory possible to extrapolate the whole of creation — every sun, every planet, their orbits, their composition and their economic and social history from, say, one small piece of fairy cake. The man who invented the Total Perspective Vortex did so basically in order to annoy his wife. Trin Tragula — for that was his name — was a dreamer, a thinker, a speculative philosopher or, as his wife would have it, an idiot. And she would nag him incessantly about the utterly inordinate amount of time he spent staring out into space, or mulling over the mechanics of safety pins, or doing spectrographic analyses of pieces of fairy cake. “Have some sense of proportion!” she would say, sometimes as often as thirty-eight times in a single day. And so he built the Total Perspective Vortex — just to show her. And into one end he plugged the whole of reality as extrapolated from a piece of fairy cake, and into the other end he plugged his wife: so that when he turned it on she saw in one instant the whole infinity of creation and herself in relation to it. To Trin Tragula’s horror, the shock completely annihilated her brain; but to his satisfaction he realized that he had proved conclusively that if life is going to exist in a Universe of this size, then the one thing it cannot afford to have is a sense of proportion.
Douglas Adams (Hitchhiker's Guide to the Galaxy omnibus 2: Tot ziens en bedankt voor de vis / Grotendeels ongevaarlijk / En dan nog iets… (Hitchhiker's Guide to the Galaxy, #4-6))
Als het niets meer kan schelen wat anderen denken, verliezen we ons vermogen tot verbinding. Maar als we onszelf laten bepalen door wat anderen denken, verliezen we de moed om ons kwetsbaar op te stellen. De oplossing is om heel duidelijk voor ogen te krijgen wiens mening voor jou echt telt. Het moeten de mensen zijn die niet van je houden óndanks je onvolmaaktheden en kwetsbaarheden, maar óm je onvolmaaktheden en kwetsbaarheden. Als je op je gezicht ligt in de arena, zijn dat de mensen die je overeind zullen helpen en zullen bevestigen dat de val echt klote was, en je er vervolgens aan herinneren dat je dapper bent geweest en dat zij er ook de volgende keer zullen zijn om het zand van je af te kloppen. Neem ook mensen op die dapper genoeg zijn om te zeggen: ‘Daar ben ik het niet mee eens,’ of: ‘Ik denk dat je ernaast zit,’ en die je vragen zullen stellen als ze je dingen zien doen die indruisen tegen je waarden en normen.
Brené Brown (Rising Strong: The Reckoning. The Rumble. The Revolution)
Gekromd sta je tegen de branding in. Van het balkon af kan ik zien hoe geschreeuw zich terug in je gezicht slingert, gutsend in je nek als wild haar. Als je je hoofd achterovergooit alsof je een fles aan je mond zet, krijgt je adamsappel iets van een ruggengraat. Ik streel enkele meters van je af. Het is een milde avond. Vannacht borduurt een roos zich op je hemd. Het duurt uren om haar van je borst los te maken. Je kijkt alsof je me kunt zien, nu je ligt te slapen, wimpers als garen, neus tussen wijsvinger en duim - een bloedneus stelpend die er niet is - ik trek je hoofd achterover. Je omgekeerde mond in de spiegel imiteert iets grappigs. We kussen terwijl het over ons heen uit ons weg blijft sijpelen, zo graag zoekt het zich een weg.
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
We gaan in op reusachtige, ongrijpbare collectieve projecten, zodat we ons afvragen wat we vorig jaar deden, sterker nog, waar wij zijn gebleven en wat er van ons geworden is. We zien onze verspilde krachten onder ogen tijdens het pathos van een pensioneringsfeestje.
Alain de Botton (The Pleasures and Sorrows of Work)
Het unieke van de Europese beschaving is dat deze wakker gekuste rede vervolgens in het reine moest zien te komen met een openbaring die de absolute waarheid pretendeerde te zijn. Wat dat betreft is het epicentrum van de Europese geschiedenis gelegen in de verhandelingen van de kerkvaders, die zich de opdracht hadden gesteld om hun ongeloofwaardige geloof met redeneringen van surrealistische schoonheid salonfähig te maken voor de heidense intelligentsia door het in harmonie te brengen met de illustere verworvenheden van de Griekse filosofie.
Ilja Leonard Pfeijffer (Grand Hotel Europa)
Och Karel, eigenlijk ben je zo goed. Soms wil je alleen het slechtste, het allerslechtste in de mensen zien, maar je meent het niet. Altijd beweer je dat liefde maar onzin is, dat haat en eigenbelang de enige dingen zijn die tussen de mensen blijven op den duur. Eigenlijk houd je veel te veel van mij.
Willem Frederik Hermans (In de mist van het schimmenrijk: Fragmenten uit het oorlogsdagboek van de student Karel R.)
Maar is lezen juist niet de kunst van het zelf zien, van het oproepen van beelden in je eigen hoofd? En heeft de schoonheid van het lezen niet alles te maken met de stilte die je omgeeft zodra je je in het verhaal hebt gestort, het stemgeluid van de schrijver die weerklinkt in je hoofd en alle andere geluiden buitensluit?
Paul Auster (Here and Now: Letters (2008-2011))
En terwijl hij weer opstapte en langzaam verder fietste, bedacht hij hoe vreemd het was in dezelfde stad te wonen zonder elkaar ooit nog te zien, te spreken of zelfs maar iets van elkaar te horen, terwijl als de wegen die ze elk in de stad aflegden plotseling konden oplichten zou blijken dat die elkaar talloze malen hadden gekruist.
Stephan Enter (Winterhanden)
Zijn goede bedoelingen werden gedwarsboomd door de onwankelbare starheid van Rebeca, die vele jaren van leed en ellende nodig had gehad om de voorrechten van de eenzaamheid te verkrijgen en die niet van plan was daarvan af te zien in ruil voor een oude dag welke verstoord zou worden door de valse aantrekkelijkheid van een anders medelijden.
Gabriel García Márquez (One Hundred Years of Solitude)
Je kunt de seizoenen zien als stukjes van de mooiste, transparantste zijde in verschillende kleuren. Los van elkaar zijn ze mooi, maar leg de een boven op de ander, al zijn het alleen maar de randen, en er komt iets speciaals tot stand. Dat geldt ook voor de smalle strook tijd waarin het begin van het ene seizoen het eind van een ander overlapt.
Tan Twan Eng (The Garden of Evening Mists)
Iemand die van iemand anders houdt, zegt altijd dat dat komt doordat die ander zo mooi is, op een of andere manier, van buiten of van binnen, of allebei, - terwijl andere mensen daar vaak niets van zien, en meestal is het ook niet zo. Maar wie altijd mooi is, is degene die liefheeft, want hij heeft lief en wordt daardoor bestraald door dat licht.
Harry Mulisch (De Aanslag)
Het was als met een verhaal. Als met een boek. Wat is het dat wij van een boek verlangen? Dat iemand een ontwikkeling doormaakt - dat hij tot inzicht komt? Maar stel dat die ontwikkeling en dat inzicht er niet zijn? Dat staat in wezen toch ook veel dichter bij de werkelijkheid? Mensen die in hun leven een ontwikkeling doormaken zijn op de vingers van één hand te tellen. Om over inzicht nog maar te zwijgen. Nee, de werkelijkheid is dat wij altijd dezelfde blijven. We zien een film in de bioscoop en besluiten een ander leven te gaan leiden, maar de volgende dag zijn we dat alweer vergeten. We nemen ons voor om aardiger te zijn, om aandachtiger te luisteren. Dat houden we een halve dag vol. Daarna snauwen we weer als vanouds - het snauwen is dat ene afgedragen jasje dat ons het best past.
Herman Koch (Geachte heer M.)
Toen de bewoners van Paaseiland in de problemen kwamen, konden ze nergens heen, was er niemand bij wie ze hulp konden zoeken - en wij moderne aardbewoners zullen evenmin elders ons heil kunnen zoeken als onze problemen groter worden. Dat zijn de redenen waarom mensen de ondergang van Paaseiland zien als een metafoor, een doemscenario voor wat ons in onze eigen toekomst misschien te wachten staat.
Jared Diamond (Collapse: How Societies Choose to Fail or Succeed)
Deze bladzijden, waarop ik dingen noteer die slechts helder voor me zijn terwijl ik ze schrijf, heb ik juist herlezen en nu vraag ik mij af: wat is dit en waar dient dit voor? Wie ben ik wanneer ik voel? Wat sterft in mij wanneer ik ben? Zoals iemand die van grote hoogte het leven in een dal tracht te zien, zo beschouw ik mijzelf vanaf een bergtop en ben daarbij een onduidelijk rommelig landschap.
Fernando Pessoa (The Book of Disquiet)
Op de volgende statie van deze kruisweg zien wij hoe de eigenaar de kat met geweld door het luikje probeert te duwen. Maar daar zijn katten niet van gediend. Zij laten zich eerst als een harmonica in elkaar duwen, tot ze wel de helft korter zijn dan gewoonlijk, en zetten daarna of al meteen de tegenaanval in. Tenslotte neemt hij met geheven staart de benen en gaat zich op een veilige afstand zitten wassen.
Rudy Kousbroek (Kattekwaad: de mooiste verhalen over katten)
Ik krijg niet de indruk dat de Autodidact zin heeft om te praten. Wat kijkt hij me vreemd aan: hij kijkt niet om iets te zien, maar om een soort zielsgemeenschap tot stand te brengen. De ziel van de Autodidact is omhooggestegen en in in zijn fraaie, nietsziende ogen aan de oppervlakte gekomen. Hij wil dat mijn ziel hetzelfde doet, dat ze haar neus tegen de ruiten zal drukken: dan kunnen onze zielen beleefdheden uitwisselen.
Jean-Paul Sartre
Zo is het gegaan met de Indiaanse bevolking van San Nicolas-eiland, voor de kust van Los Angeles, die uiteindelijk werd gereduceerd tot één enkele vrouw die in volstrekte afzondering nog 18 jaar leefde.[...] Brachten de laatste inwoners van Henderson veel tijd door op het strand, generatie na generatie starend over zee in hoop de kano's te zien die nooit meer kwamen, totdat zelfs de herinnering aan hoe een kano eruitzag was vervaagd?
Jared Diamond (Collapse: How Societies Choose to Fail or Succeed)
Als je mij vraagt zijn er drie belangrijke stadia in de geschiedenis van de mens. In het eerste kende hij zijn eigen spiegelbeeld niet, evenmin als een dier dat kent. Laat een kat in een spiegel kijken en hij denkt dat het een raam is waarachter een andere kat staat. Blaast ertegen, loopt er omheen. Op den duur is hij niet meer geïnteresseerd; sommige katten tonen zelfs nooit enige belangstelling voor hun spiegelbeeld. Zo zijn de eerste mensen ook geweest. Honderd procent subjectief. Een ‘ik’ dat zich vragen kon stellen over een 'zelf’ bestond niet. Tweede stadium: Narcissus ontdekt het spiegelbeeld. Niet Prometheus die het vuur ontdekte is de grootste geleerde van de Oudheid, maar Narcissus. Voor het eerst ziet 'ik’ zich 'zelf’. Psychologie was in dit stadium een overbodige wetenschap, want de mens was voor zichzelf wat hij was, namelijk zijn spiegelbeeld. Hij kon ervan houden of niet, maar hij werd niet door zichzelf verraden. Ik en zelf waren symmetrisch, elkaars spiegelbeeld, meer niet. Wij liegen en het spiegelbeeld liegt met ons mee. Pas in het derde stadium hebben wij de genadeslag van de waarheid gekregen. Het derde stadium begint met de uitvinding van de fotografie. Hoe dikwijls gebeurt het dat er een pasfoto van ons gemaakt wordt waarvan wij evenveel houden als van ons spiegelbeeld? Hoogst zelden! Voordien, als iemand zijn portret liet schilderen en het beviel hem niet, kon hij de schuld aan de schilder geven. Maar de camera, weten wij, kan niet liegen. En zo kom je in de loop van de jaren, via talloze foto’s, erachter dat je meestal niet jezelf bent, niet symmetrisch met jezelf, maar dat je het grootste deel van je leven in een aantal vreemde incarnaties bestaat voor welke je alle verantwoordelijkheid van de hand zou wijzen als je kon. De angst dat andere mensen hem zien zoals hij is op die foto’s die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit zien zoals het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een Ik dat iets wil zijn - en een aantal schijngestalten die het Ik onophoudelijk afvallen. Dat is het derde stadium: het voordien vrij zeldzame twijfelen aan zichzelf, laait op tot radeloosheid. De psychologie komt tot bloei.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
In Darwins post-platonische werelds is de variatie de fundamentele werkelijkheid en veranderen berekende gemiddelden in abstracties. We blijven echter de voorkeur geven aan het oudere en tegengestelde standpunt: we zien variatie nog steeds als een massa onlogische toevalligheden, die hoofdzakelijk van waarde is omdat zo'n spreiding te gebruiken is voor de berekening van een gemiddelde, hetgeen we dan beschouwen als iets wat een essentie nog het best benadert.
Stephen Jay Gould (De gok van de evolutie)
Zonder geweld zal het niet gaan,' concludeert hij, 'want de groten hebben de macht, maar de kleinen zijn talrijk en tegen de mieren is geen tijger bestand. De mieren zijn echter blind, terwijl de mens beeft voor de dood, want al gelooft hij ook, weten doet hij niet. Men heeft ons de aarde gegeven als een boomgaard waarin het oogsten ons eigen werk zou zijn, dus heeft de mens het gelijkzijn in handen. En toch zullen veel kleinen Allah zien voordat al het werk gedaan is.
Willem Elsschot
En dan gingen we de zon op zien komen aan de Zuiderzee, behalve Kees, die naar huis ging. Hoyer klaagde over de kou, maar Bavink en Bekker wisten nergens van. Die zaten op de steenen onder aan den zeedijk met de oogen half dicht en keken tusschen hun oogharen door naar de dansende gouden pijltjes die de zon in 't water maakte. Stapelmal werd Bavink er van. Naar de zon loopen wilde-i over de lange, lange schitterende streep. Maar aan den kant van 't water bleef-i toch maar staan.
Nescio (Titaantjes)
Voor verslavingen moet je geen excuses zoeken, maar motieven. Excuses zoek je om geen spijt en schuld te hoeven voelen, maar een speurtocht naar jouw eigen motieven leidt je juist naar het hart van je schuld en daar, op die rare plek waar het duister is van onbegrip, pijn en ontkenning, daar ligt het enige terrein waar je de mogelijkheid geboden wordt om je schuld te veranderen in kennis. Met kennis valt te leven, met schuld niet. De meeste mensen geloven dat dat halfzachte spreekwoord, wat niet weet, wat niet deert, dat dat ook voor jezelf opgaat, maar zo werkt het niet. Wat je over iemand anders niet weet, dat weet je niet en zolang je het niet weet kan het je ook geen pijn doen, dat is zo klaar als een klontje, maar je weet in zekere zin alles van jezelf. Dat is ook logisch, want jij bent de enige die zijn eigen leven helemaal in zijn eentje meemaakt en daar weet van zou kunnen hebben. Bij jou ligt iedere minuut van een leven opgeslagen, hoe dan ook. Bij wie anders? Dat maakt mensen op zijn minst nog interessant, dat ze een vat van wetenschap vormen van tenminste een leven, hun eigen. Waar het nu eigenlijk allemaal om draait is de manier waarop je weet hebt van jezelf, dat is het belangrijkste. Sommige mensen weten niks van zichzelf. Ze hebben de enige echte wetenschap en geschiedenis niet tot hun beschikking en kunnen ze niet lezen, omdat ze die op de foute plek bewaren. Schuld is zo’n wetenschap over jezelf die op de verkeerde plaats in je archief is opgeslagen. Ze is dan geen kennis van de schuld, maar ze heeft de vorm aangenomen van iets anders dan woorden, waardoor je er niks mee kunt en er alleen maar dik van wordt, of chagrijnig of lusteloos. Kennis hoort thuis in de geest, waar anders? Ik zou niet weten waar de woorden anders konden verblijven dan in de geest. Ze lijken op geest en op ziel en op dat andere ontastbare, waarvan je weet dat je het hebt, maar dat je niet kunt zien en waarover je bijna niet kunt praten. Zo zie ik het. En daarom krijgt ook alle kennis die je eigenlijk over jezelf zou moeten hebben en die niet in die onzichtbare vorm van woorden in jouw ziel mag wonen, een andere gedaante, een zichtbare en een lastige, bijvoorbeeld een kilo overtollig vlees aan je lichaam of iets anders waaronder je lijdt en wat je met je meesleept en waarvan je niet weet waarom je het hebt, maar wat iedereen aan jou kan zien, omdat het ervoor zorgt dat je altijd dezelfde domme fouten maakt.
Connie Palmen (De vriendschap)
We zijn inferieure schepselen, net goed genoeg om te jongen. We hebben eierstokken, moeten ons er iedere maand bij neerleggen dat we bloeden, we zijn afhankelijk van de maan. Onze hersenen zijn minder ontwikkeld dan die van onze metgezellen en onze lichaamskracht is geringer. In alle omstandigheden zijn we emotioneler. Als een vrouw ziet dat een rivale mooiere schoentjes draagt dan zij zelf, zal ze niet ophouden de ander omlaag te halen en te kwetsen. Kun je je twee mannen voorstellen die elkaar verfoeien vanwege hun molières? Mannen wedijveren met elkaar op het niveau van geld, ambitie en intelligentie. Zij hebben het vermogen tot afstand nemen en onthechting, terwijl vrouwen iedere beheersing verliezen zodra ze een poederdoos of een ring zien. Nooit zal een vrouw een Michelangelo, een Bach of een Palladio zijn. Grote filosofen met een rok aan bestaan niet. Hoe wil je dat ze systemen ontwerpen zoals Kant, Hegel of Marx? Een dergelijk abstraherend vermogen kan niet ontstaan in de geest van een pop.
Claire Goll
Wat zouden we beginnen als we wisten wat ons te wachten stond? Niet veel meer, ben ik bang. Konden we ons leven bekijken zoals de goden het zien, van begin tot eind alles overzichtelijk in een oogopslag, dan konden we de stommiteit van bepaalde beslissingen van tevoren inzien. De zinloosheid van ons verzet en al ons vechten zou ons de lust ontnemen wat voor strijd dan ook nog aan te gaan. We zouden geen doodlopend pad meer inslaan en onze weg zonder verder avontuur afsukkelen, rechtstreeks naar het eind dat we onderhand kunnen dromen. Geluk zou ons niet meer kunnen verrassen. In plaats daarvan zouden we gaan zitten wachten, angstig en lamgeslagen, op alle dreunen van het lot, die we van verre zien aankomen. Er zouden geen risico's meer bestaan. Geen spijt. Kortom, het zou er niet veel meer toe doen of wij waken of slapen. Je zou het leven nauwelijks nog kunnen onderscheiden van de dood. Ik vraag me af waar meer durf voor nodig is, doorleven met een lot dat je kent of aanmodderen zonder enig idee van wat je staat te gebeuren.
Arthur Japin (Vaslav)
Ik had een adres, de windrichting en een route die ik kon volgen en je kunt op veel manieren naar iets toe of van iets vandaan fietsen, maar er was maar één manier waarop ik die dag kon fietsen en dat was de verliefde manier, het kon me niet snel genoeg gaan, ik sjeesde juichend door de straten en in mijn herinnering konden de automobilisten aan me zien waar ik naartoe ging en al het verkeer ging vol respect voor me aan de kant, liet me erdoor, moedigde me aan en zorgde ervoor dat alle stoplichten op groen sprongen.
Johan Harstad (Max, Mischa & Tetoffensiven)
Het hoofd van een meisje van een jaar of vier wordt door een moederlijke orkaanoorvijg achterovergeslagen en roteert eventjes hulpeloos als een duikelaartje dat zijn evenwicht heeft verloren en daarom de grootst mogelijke moeite heeft weer overeind te komen. Eindelijk staat het kinderhoofdje weer loodrecht boven de wervelkolom, en het laat vreselijke geluiden horen, waarop het door de ongeduldige vrouw weer uit het lood wordt geslagen. Het kinderhoofdje is nu al gekleurd met onzichtbare inkt, de moeder is nog veel erger dingen van plan. Zij, de vrouw, moet zware tassen sjouwen en zou dat kind het liefst zien verdwijnen door een rioolrooster. Om het kind te kunnen mishandelen moet zij namelijk elke keer even de zware tassen op de grond zetten, en dat betekent extra werk. Die kleine moeite lijkt het haar echter wel waard. Het kind leert de taal van het geweld, maar het leert niet vlot en onthoudt ook op school niets. Een paar woordjes, de allernodigste, beheerst het reeds, al kan men ze bij dat gedrein slechts gedeeltelijk verstaan.
Elfriede Jelinek (The Piano Teacher)
Hij had altijd aangenomen dat er als volwassene een ogenblik zou komen, een soort plateau, waarop hij alle kneepjes van de omgang met het eenvoudige bestaan zou hebben geleerd. Alle post en e-mail beantwoord, alle kranten geordend, boeken alfabetisch op de planken, kleren en schoenen netjes onderhouden in de kasten en al zijn spullen waar hij ze kon vinden, met het verleden - waaronder zijn brieven en foto's - in dozen en mappen gesorteerd, het privéleven bestendig en vredig, huisvesting en financiën idem. [...] Maar niet lang na de geboorte van Catriona [...] meende hij het voor het eerst te zien: op de dag van zijn dood zou hij verschillende sokken dragen, zouden er onbeantwoorde e-mails zijn, en waren er in het krot dat hij zijn huis noemde nog altijd overhemden met ontbrekende manchetknopen, een kapot licht in de gang, en onbetaalde rekeningen, onopgeruimde zolders, dode vliegen, vrienden die op een antwoord wachtten en geliefden die hij niet had opgebiecht. Vergetelheid, het laatste woord bij het organiseren, zou zijn enige troost zijn.
Ian McEwan (Solar)
Ik wilde niet aan haar denken en me op de mantra concentreren: MAAA, zei ik bij het inademenen en OEEMMM bij het uitademen. MAAA... het was vast al bijna twee uur... OEEMMM. MAAA... je zou het niet zeggen, maar die lotushouding zat niet echt lekker...OEEMMM. MAAAA... als ik Jakob en Janus eens over Ticha vertelde? OEEMMMM. Nee, eerst maar eens zien wat er ging gebeuren... MAAAA... wat rook die wierook vreselijk...OEEMMM. MAAA... komt Ticha alleen of neemt ze een paar van die wezens mee met wie ze werkt? OEEMMM. MAAAA... au, au, au ik heb kramp in mijn rechterbeen!
Tim Ray (De gelofte)
Die arme Swann,' zei Mme des Laumes die avond tegen haar echtgenoot, 'hij is altijd even aardig, maar hij ziet er doodongelukkig uit. U zult het wel zien, want hij heeft beloofd een van deze dagen te komen eten. Ik vind het eigenlijk belachelijk dat een man met zijn intelligentie lijdt om een vrouw van dat slag, een die niet eens interessant is, want het moet een idioot zijn, zegt men,' voegde ze eraan toe met de wijsheid van mensen die niet verliefd zijn en vinden dat een geestrijk man alleen ongelukkig zou mogen zijn om een vrouw die de moeite waard is; wat ongeveer gelijk staat aan verbaasd zijn dat iemand zich verwaardigt aan de cholera te lijden door toedoen van iets zo nietigs als de kommabacil.
Marcel Proust (Du côté de chez Swann / À l'ombre des jeunes filles en fleurs / Le Côté de Guermantes)
Wandaden zoals mijn ontvoering bieden de zwart-witte basis voor de categorieën 'goed' en 'kwaad' waaraan de samenleving behoefte heeft. De dader moet wel een beest zijn, want als we dat geloven, zijn we zelf goed. Een misdrijf moet worden opgetuigd met sadomasochistische fantasieën en wilde orgieën, net zolang totdat het zo ver van ons af staat dat er geen enkel verband met ons eigen leven is. En het slachtoffer moet gebroken zijn en dat ook blijven, anders is het kwaad niet meer op die manier op afstand te houden. Een slachtoffer dat weigert zich in die rol te schikken wordt een symbool van de tegenstellingen van de maatschappij. Die willen we niet zien, want dan zouden we gedwongen zijn over onszelf na te denken.
Natascha Kampusch
Wanneer je op een nuttige manier kritiek wilt leveren en een ander laten inzien dat hij zich vergist, moet je onderzoeken van welke kant hij de zaak bekijkt - want van dat standpunt is die meestal juist - en de juistheid hiervan tegenover hem erkennen, maar hem tevens laten zien van welk standpunt zij niet juist is. Daar neemt hij genoegen mee, want hij ziet dat hij zich niet vergist heeft en alleen maar heeft verzuimd om alle kanten te bekijken. Je wordt namelijk niet boos omdat je niet alles ziet, maar je wilt je niet vergissen. Misschien komt dat omdat de mens van nature niet alles kan zien en zich van nature niet kan vergissen ten aanzien van de kant die hij wel ziet omdat de zintuiglijke waarnemingen altijd waar zijn.
Blaise Pascal
Foto's zien is iets anders dan foto's kijken,' zeg ik. 'Iedereen kan foto's kijken maar een foto zien betekent dat je hem kunt lezen. Aan de ene kant heb je mensen en hun culturele voortbrengselen, aan de andere kant heb je de natuur. Bomen, meren, wolkenluchten spreken op foto's een algemene voor iedereen verstaanbare taal. Buiten de tijd om als het ware. Mensen, bouwwerken, wegen en koffiebussen daarentegen kunnen alleen gelezen worden in een bepaalde context, in de tijd, worden gelezen. U kunt dat fotoalbum op tafel voor het grootste deel niet lezen omdat u de noodzakelijke achtergrondinformatie mist. U was er niet bij. U kunt zich er met andere woorden niets bij voorstellen omdat u zich niet herinneren kunt wat eens echt te zien was. Het is uw verleden niet.
J. Bernlef (Hersenschimmen)
Alzoo spreekt God tot U en zijn naam is Carrière. I Ik de Heer Uw God ben een aleenig God en mij zult gij dienen met geheel Uwe ziel en met geheel Uw lichaam en met geheel Uw willen en met al Uw weten en met al Uw werken. II Gij zult U geen valsche goden maken als eerlijkheid, trouw, geweten, schoonheid of waarheid want alzoo komt gij ten verderve en honger en ballingschap zullen Uw deel zijn. Want ìk ben machtig en mijne straffen zwaar. III Eert hen die boven U gesteld zijn en doe wat hun aangenaam is, opdat het U welga. IV Ziet niet rechts en niet links maar vooruit want aan 't eind van den weg liggen de geldzakken die tot loon zijn voor hen die mij dienen in geest en waarheid. V Toon nooit dat U iets onaangenaam is, maar werk in stilte en verdraag alles todat ge macht heb verkregen. Want waardigheid is neiets en geld is alles en een arme is een schooier en een rijke een heer en de wereld vraagt slechts naar centen. VI Draagt nooit vuile boorden en kapotte jasjes en rookt geen steenen pijpjes. Want de wereld wil dat niet en de zaligheid ligt in de pandjesjas. VII Eerst het geld opdat gij geëerd worde wanneer ge geld zult bezitten voor den trouwen dienst aan mij, Uw aleenige God. VIII Leent nooit geld zonder rente, vraag nooit 5 % als ge 5½ kunt bedingen, betaalt nooit f1.- loon als ge 't met f0.90 afkunt, wees eerlijk als 't moet, bedrieg als 't moet, hebt nooit medelijden, geef geen cent als ge er niet indirect 2 door terug kunt krijgen. Maar 't voorzitterschap van 'Liefdadigheid' geeft aanzien. IX Bedenkt immer dat de fisieke kracht bij de massa is. Alzoo zult ge de massa in bedwang houden door fatsoen, door geloof, door politiekerij, door boekjes, scholen, dominees en kranten. En wie 't onderste uit de kan wil hebben krijgt 't deksel op z'n neus. Als ge zonder gevaar 1001 kunt bereiken wees dan niet tevreden met 1000 maar bereken 't gevaar met nauwkeurigheid. X Maar dit zeg ik U, laat nooit zien wat ge wilt noch wie gij zijt maar werk in stilte. Want in huichelen en knoeien ligt Uw heil en karakter is een frase. Dit zijn mijn woorden, van mij Carrière, god door de eeuwen, die de wereld heb verpest en verkankerd door mijne almacht. Amen. (uit: Nescio, Verzameld werk, deel I, Nijgh & Van Ditmar, G.A. van Oorschot, Amsterdam, p. 290-291)
Nescio (Verzameld werk (Dutch Edition))
En als wij weer over de eenzaamheid praten, dan wordt steeds duidelijker dat dat in wezen niet iets is wat je kunt uitzoeken of nalaten. Wij zijn eenzaam. Men kan zichzelf zand in de ogen strooien en doen alsof het niet zo is. Dat is alles. Maar hoeveel beter is het niet om in te zien dat wij het wel zijn, en daar gewoon vanuit te gaan. Het zal ons dan wel duizelen; want alle punten waarop ons oog gewoon was te rusten, worden ons afgenomen, niets is meer nabij en al wat ver is is oneindig ver. Wie vanuit zijn kamer, nagenoeg onvoorbereid en onverhoeds, op de top van een hoge berg zou worden neergezet, zou iets soortgelijks moeten voelen: een weergaloze onzekerheid, het overgeleverd zijn aan iets onbekends zou hem bijna te gronde richten. Borgeby Gård Flädie, Zweden, 12 augustus 2017
Rainer Maria Rilke (Letters to a Young Poet)
Het centrale proustiaanse besef bestond eruit dat niets in de psychologie van de mens eenvoudig is en dat er geen misleidender gedrag bestaan dan dat wat voor de hand liggend lijkt. Niet alleen draagt iedereen een masker, maar mensen hebben ook verschillende maskers, een hele garderobe vol, voor verschillende gelegenheden. Het leven is een gemaskerd bal waar alle deelnemers met een grote koffer vol maskers naartoe komen voor elke ontmoeting een ander exemplaar opzetten. Mensen begrijpen wordt nog verder bemoeilijkt door het feit dat alle kennis over anderen relatief is en volledig afhangt van de waarnemer (wat dat betreft zat Proust op één lijn met de moderne fysica). Er kan geen onbevooroordeeld, goddelijk begrip zijn, want de waarnemer oefent altijd invloed uit op de geobserveerde. Een ander probleem is dat de geobserveerde een bewegend doelwit is: mensen veranderen voortdurend, maar op subtiele manieren die moeilijk waarneembaar en nog moeilijker te beschrijven zijn. Een van de lastigste opgaven voor een romanschrijver is om het karakter weer te geven als een proces, als een voortdurend op onvoorspelbare manieren veranderende entiteit die tegelijk, paradoxaal genoeg, in essentie hetzelfde blijft. [...] Het sociale leven is dus een ingewikkeld rollenspel tussen wat mensen eigenlijk zijn, wat ze zelf denken te zijn, hoe graag door anderen gezien willen worden en wat anderen feitelijk zien. Het komt maar zelden voor dat deze percepties met elkaar overeenkomen. Mensen veranderen ook voortdurend, maar zijn zich daar overwegend niet van bewust omdat ze zodanig door het rollenspel in beslag worden genomen dat ze geen ruimte hebben om nog iets anders dan hun eigen optreden te zien - en dus zijn de mogelijkheden voor misverstanden en conflicten schier eindeloos.
Michael Foley (Lang leve het gewone. De lessen van het alledaagse leven.)
Kom naar beneden!’ Ik kwam naar beneden, en toen ik weer op de grond stond, gaf mijn moeder me twee klappen in mijn gezicht. Wat zijn dat voor spelletjes?’ Ik wilde de Wildernis zien.’ Er is daar niets. Dat weet je.’ Als er niets is, kan het ook geen kwaad.’ Niets is het gevaarlijkste dat er is.’ Waarom?’ Als er niets is, kun je iets bedenken. Je zult de leegte niet kun¬nen verdragen. Het zal evengoed leeg zijn, maar je zult jezelf wijsmaken dat dat niet zo is.’ Wat ik mezelf wijsmaak is waar.’ Wat jij jezelf wijsmaakt is een verhaal.’ Dit is een verhaal: jij, ik, het schroothuis, de schat.’ Dit is het echte leven.’ Hoe weet je dat?’ Niemand zou er ooit voor betalen om ernaar te kijken.’ Ze draaide zich om om het haveloze huis weer binnen te gaan. Toen draaide ze zich weer om naar mij. En ik zou er alles voor over hebben om het niet te hoeven le¬ven.’ Je moet het niet leven. Je moet het veranderen.' 'Je begrijpt het niet, hè?’ Wat begrijp ik niet?’ Dit is het echte leven.
Jeanette Winterson (Powerbook)
De jongeman, die de toekomst niet kent, ziet het leven als een soort episch avontuur, een odyssee over vreemde zeeën en langs onbekende eilanden, waarin hij zijn krachten zal beproeven en bewijzen, en aldus zijn sterfelijkheid zal leren kennen. De man van middelbare leeftijd, die de toekomst heeft geleefd waarover hij eens droomde, ziet het leven als een tragedie, want hij heeft gemerkt dat zijn krachten, hoe groot ze ook waren, niet opgewassen zijn tegen de krachten van het toeval en de natuur, die hij voorziet van de namen van de goden, en heeft geleerd dat hij sterfelijk is. Maar de man op leeftijd moet, als hij de hem toegewezen rol goed speelt, het leven als een komedie zien. Want zijn triomfen en zijn mislukkingen voegen zich aaneen, en de een is niet meer aanleiding voor trots of schaamte dan de andere, en hij is noch de held die zichzelf ten overstaan van die krachten bewijst, noch de hoofdpersoon die erdoor wordt vernietigd. Net als elk armzalig, meelijwekkend omhulsel van een acteur, leert hij inzien dat hij zoveel rollen heeft gespeeld dat hij zichzelf niet meer is.
John Williams (Augustus)
De naam Balbec in een boek te zien staan was ook in de lente genoeg om het verlangen naar stormen en de Normandische gotiek in mij wakker te roepen; de naam Florence of de naam Venetië deed mij ook als het stormde verlangen naar zon, leliën, het Dogenpaleis en de Santa Maria del Fiore. Maar dat het beeld dat ik van die steden had voorgoed met hun namen was versmolten hield in dat die het transformeerden, het onderwierpen, als ik het weer voor me zag, aan hun eigen wetten; het gevolg was dat ze het mooier, maar ook anders maakten dan de steden van Normandië en Toscane in werkelijkheid konden zijn, en dat ze door de arbitraire geneugten van mijn fantasie te verhogen, de toekomstige teleurstelling op mijn reizen vergrootten. (...) Woorden geven ons van de dingen in het klein een heldere en gangbare voorstelling zoals er op scholen aan de muur hangen om de kinderen een voorbeeld te laten zien van wat een werkbank is, een vogel, een mierenhoop, dingen opgevat als gelijk aan alle andere van hetzelfde soort. Maar namen geven van de mensen - en van de steden waardoor wij ze gaan zien als individueel, uniek zoals mensen - een vaag beeld dat aan die namen, aan hun klank, hel of donker, een tint ontleent waarin ze uniform zijn gekleurd.
Marcel Proust (Du côté de chez Swann / À l'ombre des jeunes filles en fleurs / Le Côté de Guermantes)
Wat ik 'vermoeidheid' noem is ouderdom, en daarvoor bestaat geen rust behalve de dood. Wat is het ergst van al dit 'slecht want strijdig met de natuur'? Jong zijn en je genot ontzeggen of oud zijn en het nog steeds zoeken? Er zijn zekere geneugten van het vlees die het ouder wordende lichaam steeds vergeefser najaagt als het er zich in zijn jeugd niet aan bedronken heeft. Te kuise jongelingsjaren leiden tot liederlijke ouderdom. Het is waarschijnlijk gemakkelijker af te zien van wat men heeft gekend dan van datgene waarover men fantaseert. Men heeft hierin geen spijt van wat men heeft gedaan, maar van wat men niet heeft gedaan en zou hebben kunnen doen. En die spijt krijgt dan zelfs de donkere kleur van wroeging. Ik heb het gevoel dat ik ook hierin het meest tot onthouding gebracht word door redenen van esthetische aard. Oude handen verdorren wat zij strelen, dunkt me, maar ze hebben hun eigen schoonheid wanneer ze zich vouwen in gebed. Jonge handen zijn gemaakt voor liefkozingen en de mantel der liefde, het is jammer ze te vroeg samen te vouwen. Ja, die in gebed gevouwen handen verzinnebeelden fraai de mystieke omhelzing van het ongrijpbare, als de verliefde armen in het luchtledige grijpen omdat de realiteit ontglipt en er niemand is.
André Gide (Journals 1889-1949)
In hun nieuwe, eigen ontplooiing zullen het meisje en de vrouw slechts tijdelijk mannelijke deugden en ondeugden imiteren en mannelijke beroepen nabootsen. Na de onzekerheid van zulke overgangen zullen de vrouwen het grote aantal en de wisseling van die (veelal belachelijke) vermommingen alleen hebben doorgemaakt om hun meest persoonlijke wezen te zuiveren van de misvormende invloeden van het andere geslacht. De vrouwen, in wie het leven directer, vruchtbaarder en rijker aan vertrouwen is genesteld, moeten immers in wezen rijpere mensen zijn geworden, menselijker mensen dan de lichte, niet door het gewicht van een lichamelijke vrucht onder het levensoppervlak getrokken man, die, verwaand en gehaaste als hij, onderschat wat hij meent lief te hebben. Dat zal dit onder pijnen en vernederingen tot rijping gekomen mensdom van de vrouw, als zij de conventies van de slechts-vrouwelijkheid in de vermommingen van haar uiterlijke staat zal hebben afgelegd, het licht zien, en de mannen die dit nu nog niet voorvoelen zullen erdoor worden verrast en verslagen. Op zekere dag (waarvan nu reeds, vooral in de noordelijke landen, betrouwbare tekenen spreken en schitteren), op zekere dag bestaan er het meisje en de vrouw, wier naam niet meer alleen een tegenpool van het mannelijke zal betekenen, maar iets op zichzelf staands, iets waarbij je niet aan aanvulling en begrensdheid denkt, alleen aan leven en bestaan: de vrouwelijke mens. Deze vooruitgang zal het liefde-beleven dat nu vol dwaling is (vooralsnog zeer tegen de wil van de voorbijgestreefde mannen), veranderen, grondig wijzigen en omvormen tot een verhouding die bedoeld van mens tot mens, en niet meer van man tot vrouw. - Rome, 14 mei 1904
Rainer Maria Rilke (Letters to a Young Poet)
De Britse premier David Cameron, die ondertussen al ontslag heeft genomen, gaat straks de geschiedenis in als de kinkel die pokerde en verloor. De voorstanders van een brexit met een aantal racisten als voortrekkers (stijl Nigel Farage en Boris oh nson) hebben hun slag thuisgehaad waardoor het Verenigd Koninkrijk nooit nog kan terugkeren in de EU. De leuze "Storm is raging over het Channel, the continent is isoltated" heeft het gehaald. Het fiere Albion is teruggekeerd. Dat de Briiten Europa de rug toekeerden is al bij al verstaanbaar. De EU is een grijs en onaantrekkelijk Europa gedomineerd door bureaucraten en gekenmerkt door een groot democratisch deficit. Maar win werkelijkheid stemden de Britten over een heel ander pijnpunt, over de vreemdelingenkwestie. Misleid door alle leugens die de leavers schaamteloos voor waarheid verzwendelden. Het grootste nadeel van de exit is dat Europa nu niet langer nog kan dromen van een sterk Europees leger dan zich bewapent met Europese tuigen i.p.v. Amerikaanse, en dat het nu nog meer vastzit aan de Verenigde Staten voor zijn veiligheid. En als daar Donald Trump de presidentsverkiezingen wint dan wordt de wereld waarin wij leven op slag een flink stuk gevaarlijker dan die nu, met de islamfundamentalisten, al is. Ondertussen staan in het grijze Europa al andere racisten klaar - bijvoorbeeld Geert Wilders - om een exit uit Europa te eisen. De beurzen kleuren ondertussen bloedrood. Het Britse pond verloor 16 procent van zijn waarde. Wie à la baisse speculeerde op het pond heeft zijn inleg forst zien stijgen. Een oud klant van mij belde me zopas nog op dat hij 2,5 miljoen euro play money geriskeerd heeft en dat dit er nu 20,4 miljoen zijn geworden.
Jean Pierre Van Rossem
Hij genoot van de verschillende afvalcontainers die overal stonden, van de ingeblikte groenten in de ziekenhuiskoele winkels – supermarkten werden ze genoemd –, hij genoot van de trams en hun heupdans die de passagiers heen en weer schudde wanneer zij klingelend een bocht maakten, hij genoot van de bomen die overal voor schaduw zorgden, compleet met een kroost van groene houten banken en een vuilnisbak, hij genoot van de grachten, die rimpelend een wiegenlied voor hem zongen, hij genoot van de vooroverhellende en schuine grachtenpanden, hij genoot van de standbeelden bedekt met patina en duivenuitwerpselen, hij genoot van het bruisen van zo veel mensenlevens, hij genoot van de pleinen en de onberispelijke kantoorgebouwen met ramen waarin het universum weerkaatste, van de vele straatbelichting, de neonreclames – de stad was 's nachts een ware boomgaard van kleurig neon –, hij genoot van de markten waar het rook naar gezouten vis, gebrande noten en kaas, van de vele eethuizen die met de mensen mee waren geëmigreerd, hij genoot van de fietsers die elke verkeersregel overtraden, hij genoot van het stille lawaai en de zinderende sensualiteit die de meisjes uitwasemden en van verliefde stellen die hun liefde op straat uitstalden voor voorbijgangers, hij genoot van het wolkenheer, van de regens en de buien, van de natte zonnen op regendagen als beslagen brillenglazen, van de regenplassen en hun weerspiegelingen, hij genoot van de chaos, van de beierd ver weg tussen het hooi van zijn doofheid, hij genoot van de duiven, van de zwervers met hun winkelwagentjes vol onbegrijpelijke huisraad, van de drankschuiten die over de effen straten kapseisden, zijwaarts hellend door een overbelaste lever, hij genoot van de sissende venters van genotsmiddelen, hij genoot van de drukke winkelstraten waar alles wat men nodig had te koop was en alles wat men niet nodig had, hij genoot van de rosse buurten en de uitstalling van vrouwelijk vlees, dat niet aan duitloze hem besteed was, van de vele kroegen en bars waarin klanten dronken en kwetterden en zich ontlastten zoals de vogels in de johannesbroodboom van Cheira en Heira, hij genoot van de welvaart die de mensen zichtbaar goeddeed, vooral de vrouwen met hun papieren tassen vol nieuwe aankopen in de weekeinden en hun ontspannen roddels en koetjes en kalfjes op terrassen, op vensterbanken achter de geraniums, hij genoot van de broeders die steeds in aantal toenamen en hem eerbiedig bejegenden wanneer hij hun bedwelmende koopwaar weigerde, met eerbied want hij was een van hem en het deed hem goed om te zien dat ze hoe dan ook werk hadden gevonden, hij genoot van de levendige rusteloosheid van dit alles, van de Amstel die voor verfrissing zorgde en het land bevloeide en het meest genoot hij van de ultieme wonderen in het park, dat hij nu betrad.
Hafid Bouazza (Paravion)
„Zie zoo, nu zie ik ze niet meer. Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achtiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep ’t Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb ’t geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in ’t Fransch: [80]„onder benefice van inventaris.” Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken. Overigens is ’t ’t ouwe gedonderjaag, ’s morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar ’t wou niet meer, ik had ’t zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik ’t niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de oue boekhouder: „Ja jongetje, het leven is geen roman.” Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de „guillotine” noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden ’t wel in de gaten, ze hadden niets [81]anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen. Die monsters werden weggegooid; die gingen nooit naar de klanten. Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten. Natuurlijk was ’t erg; de man die den brief kreeg mocht niet weten, dat de baas zaken deed met den man waaraan i geschreven was. De boekhouder was totaal van streek. Toen begreep ik, dat ik maar liever heen moest gaan. Ik kreeg een poot van den baas. Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud. Ik heb gezegd, dat ’t me speet, maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof, dat ’k ’t meende. Zie je, Koekebakker, dat is handel. Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje, krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot. Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven. Ze moesten me wegdoen. Ik moest daar ook copieeren. Er was geen denken aan, dat ze uit ’t copieboek konden wijs worden. Ik zag wel in dat ’t zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)