Was Je Maar Hier Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Was Je Maar Hier. Here they are! All 57 of them:

Je bent hier namelijk in de donkere kamer. Maar nergens ter wereld komt zoveel aan het licht als in een donkere kamer.
Willem Frederik Hermans (De donkere kamer van Damokles)
Twee vliegtickets.' Je hebt niets waardevol dat je hier achterlaat. Maar toch vraag ik je om mij mee te nemen.
Arne kiesekoms
Je zou een tweede hoofd moeten hebben om te begrijpen wat dat éne hoofd is, maar ik heb er maar een, hier is het in mijn handen, ik houd het vast op een manier waarop een mens nooit iets anders vasthoudt.
Willem Frederik Hermans (Het behouden huis)
Op een uniek moment in de geschiedenis en op een unieke plek op aarde lees jij deze zin. Misschien dat je deze woorden later nog eens zult zien en de kans is aanwezig dat dit op dezelfde plek zal gebeuren als waar je je nu bevindt (in je bed, je leeskamer, je vaste treincoupé, je lekkere stoel), maar het is een natuurkundige onmogelijkheid dat je mijn voorgaande zin op hetzelfde moment zult herlezen. Wat er thans gebeurt tussen ons, tussen deze zin en jouw aandacht, dit, hier, nu, is uniek, eenmalig en onherhaalbaar. Dit is iets tussen ons, vriend, en het was voorbij eer we er erg in hadden.
Ronald Giphart (IJsland)
Wat betreft de wederopbouw, en het langzaam weer opbouwen van het land, dat is waar we nu midden in zitten, ik denk niet dat we ons kunnen voorstellen wat de slavernij de mensen hier heeft aangedaan, dat gaat heel diep, deze dingen duren heel lang door, zelfs het zich afzetten tegen het kolonialisme heeft daar sporen van. Hier was het vrij laat, 1830, maar een beetje verder naar het Westen, duurde de slavernij 3 tot 4 eeuwen, 40 tot 60 miljoen mensen is geraamd, werden verplaatst van hier, naar Amerika, dat is geen kleinigheid he, Je zou zeggen dat is een Afrikaanse holocaust. (Dr. H Hinfelaar, witte Paters)
Marga Kerklaan (Het einde van een tijdperk: 130 jaar belevenissen van Nederlandse missionarissen)
Hij herinnerde zich dat hij lang geleden ook eens op een morgen zoals nu hier had rondgehangen, de vissen bewonderd had en medelijden met ze gevoeld, hij was toen erg somber geweest; sindsdien was er veel tijd voorbijgegaan, en een massa water door de rivier gestroomd. Hij had toen erg in de put gezeten, dat wist hij nog wel, maar waarom hij zo in de put gezeten had, dat wist hij niet meer. Zo zag je maar weer: ook droevige dingen gingen voorbij, ook pijn en wanhoop gingen voorbij, ze waren maar tijdelijk, net als plezierige dingen, zij verbleekten, verloren hun diepgang en waarde, en ten slotte kwam er een tijd, dat je er met de beste wil van de wereld niet meer achter komen kon wat het geweest was, dat je ooit zo'n pijn had gedaan. Ook pijn raakte uitgebloeid en verwelkt.
Hermann Hesse (Narcissus and Goldmund)
Als je iets wil, en wel zo graag dat je er alles voor over hebt, maar dan ook echt alles: kan het dan eigenlijk mislukken? Was elke poging die je ondernam niet al een overwinning? Ik zal het hier halen vandaag. Ik kan niet anders. Misschien was het leven niet meer dan proberen.
Els Beerten (Lopen voor je leven)
Het is overduidelijk dat je meer weet en we gaan hier pas weg als je ons verteld hebt wat dat is!' Winston keek hem vragend aan. 'Ze zeiden dat we maar vijftien minuten kregen.' 'Dát...' begon Oscar met een opgestoken vinger. Maar hij zakte in en schraapte zijn keel. 'Dat was inderdaad waar.
Marissa Meyer
Ganzen lijken mij ook lief, maar papa heeft eens verteld dat je darmee moet oppassen, omdat die kunnen bijten. Dat vond ik raar, want ganzen hebben geen tanden. Toen zei papa dat ze het me hun bek doen, maar dat vond ik em dom verhaal, want bijen is gewoon met tanden, anders heet het toch niet bijten?
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Wanneer alle spelers na de gedane arbeid op de parkeerplaats voor de school in de steeds warmer wordende avondlucht bijeenkwamen om de ervaringen van die dag uit te wisselen, begreep ik dat iedereen geraakt werd door het stuk waarmee hij bezig was en we voelden dat het over de dood ging en ik geloof dat we beseften (al weten de goden dat we er niet bewust aan dachten) dat dit Wohlmans manier was om ons te vertellen dat ons, zodra we klaar waren met deze school, niet de toekomst wachtte met al zijn openbaringen, kansen en al die andere zaken die we ons hadden voorgesteld - een zee van mogelijkheden en ervaringen - maar juist het begin van iets anders, iets zonder de exploderende kleurenpracht die we elkaar hadden voorgeschilderd, hier zetten we de eerste onmogelijke stappen op weg naar het werkende leven, naar de routine, de eindeloze herhaling, de systematiek en het leven van alledag waar iedereen die vóór ons volwassen geworden was al lang deel van uitmaakte, ochtenden, werkdagen en bezoekjes aan de supermarkt en de rijen voor de kassa en de uren voor de tv of de uren met de was of koken en kinderen die je op sommige dagen liever niet gehad had en de grenzeloze irritatie over de naïeve jeugd die het had over Kerouac, de planning van de volgende ochtend, dit alles ad nauseam herhaald, slechts onderbroken door korte dagen die zich ontvouwden en dan weer verschrompelden, 's zomers of met Kerst, dagen die alleen nog extra benadrukten dat niemand ons kwam verlossen en dat we alleen maar konden hopen dat we in elk geval een beetje konden dansen op het ritme van onze inmiddels o zo voorspelbare levens, dat dat juist onze redding zou blijken zodat we niet langer zouden vechten tegen de monotonie maar die juist zouden accepteren, dat we het triviale zouden omarmen, zoals Wohlman ongetwijfeld gedaan had, tot we op een dag wakker werden en beseften dat de maat waarop we dag in dag uit bewogen, wankel en allesbehalve gracieus, uiteindelijk onze eigen hartslag was, naar, bij gebrek aan een beter woord, hartenlust kloppend van opluchting omdat we nu eindelijk in de geweldige maalstroom waren beland van identieke, voorspelbare dagen.
Johan Harstad (Max, Mischa & Tetoffensiven)
Het tweede is dit: wanneer je kind sterft, voel je alles wat je zou verwachten, gevoelens die door zo veel anderen al zo goed beschreven zijn dat ik niet eens de moeite zal nemen ze hier op te sommen, behalve dat ik wil zeggen dat alles wat over rouw geschreven is één pot nat is, en het is één pot nat met reden: omdat niemand werkelijk van de tekst afwijkt. Soms voel je wat meer van het een en minder van het ander, en soms voel je het in een andere volgorde, en soms langer of korter. Maar de gevoelens zijn altijd hetzelfde. Maar nu komt er iets wat niemand zegt: als het jouw kind is, voelt een deel van jou, een piepklein maar niettemin onmiskenbaar deel van jou, ook opluchting. Want eindelijk is het moment gekomen dat je al verwachtte, waar je voor vreesde, waarop je je hebt voorbereid sinds de dag dat je een kind kreeg. Aha, zeg je bij jezelf, daar is het. Het is zover. En daarna heb je nooit meer iets te vrezen.
Hanya Yanagihara (A Little Life)
Een boek is voor hem [C. Buddingh'] zo iets als een rommelwinkel voor andere koopjesjagers. Je vindt hier en daar wat moois, een aardig vaasje, een raar plaatje, maar de winkelvoorraad als geheel interesseert je geen zier. Zo leest Kees boeken. Hij pikt er zinnetjes uit, zoals een kind snot uit z'n neus peutert en smakelijk opeet, zonder te weten hoe het is ontstaan, zonder zich in de functie van slijmvliezen en de ademhaling te verdiepen, zonder iets te begrijpen van de totale mens, hè.
Willem Frederik Hermans (Houten leeuwen en leeuwen van goud (BBLiterair))
Ach, het is maar weinig, de dood!' dacht zij; 'ik ga wat slapen, en dan is alles uit!' Zij dronk een slok water en keerde zich naar de muur. Die afschuwelijke inktsmaak hield maar aan. 'Ik heb dorst!... O, wat heb ik een dorst!' zuchtte zij. 'Wat heb je toch?' vroeg Charles en reikte haar een glas aan. 'Niets!... Zet het raam open... Ik stik hier!' En zij kreeg plotseling zo'n aanval van misselijkheid dat zij nauwelijks tijd had om haar zakdoek onder haar kussen vandaan te halen. 'Neem hem mee!' zei ze haastig; 'gooi weg!' Hij stelde haar vragen; zij antwoordde niet. Ze bleef stil liggen, bang dat ze bij de minste beweging zou overgeven. Intussen voelde zij een ijzige kou optrekken van haar voeten naar haar hart. 'Ach, nu begint het!' mompelde zij.
Gustave Flaubert (Madame Bovary)
Ik dacht aan de hoeveelheid mensen, aan de aantallen, niet eens in termen van overbevolking, of vervuiling, en of er straks voor iedereen nog wel genoeg te eten zou zijn, maar de hoeveelheid op zich. Of drie miljoen of zes miljard een bepaald doel diende. Wanneer dit punt eenmaal was bereikt, begonnen zich de eerste gevoelens van onbehagen aan te dienen. Er zijn niet noodzakelijk te veel mensen, dacht ik, maar er zijn er wel veel. Ik dacht aan de leerlingen in mijn klaslokaal. Allemaal moesten ze iets: ze moesten het leven in, ze moesten het leven door. Terwijl één uur al heel lang kan zijn. Er moest werk worden gevonden en er moesten echtparen worden gevormd. Er zouden kinderen komen, en ook die kinderen zouden op school geschiedenisles krijgen, zij het niet meer van mij. Vanaf een bepaalde hoogte zag je alleen nog de aanwezigheid van mensen, niet langer de mensen zelf. Hier kreeg ik het benauwd.
Herman Koch (Het diner)
Een leerling wordt jarenlang voor aap gezet door een leraar - door een inferieure, middelmatige intelligentie. Op een dag komt de uitgedaagde leerling het klaslokaal binnen om verhaal te halen. Hij herstelt het natuurlijk evenwicht. Soms slaat zo'n leerling door en wreekt zich op de hele school. Op de onschuldigen. Objectief gezien zijn het misschien de onschuldigen, maar uiteindelijk gaat het om de meelopers die hier een koekje van eigen deeg krijgen. De brave leerlingen, de uitslovers die gedurende al die schooljaren alles in het werk hebben gesteld om bij de leraren in de smaak te vallen. De slappelingen die zich hebben verlaagd. In de nabeschouwingen wordt alle aandacht meteen op de daders gericht. Die zouden zich al vele jaren vreemd hebben gedragen. Die hebben uiteraard naar gewelddadige films gekeken en nog gewelddadiger spelletjes gespeeld op hun Playstation. In hun boekenkasten en in de laden van hun bureaus worden de verkeerde boeken aangetroffen. Biografieën van Hitler en Mussolini. Uiteraard kleedden ze zich ook nog eens raar of extravagant en waren ze contactgestoord omdat ze niet meededen met allerlei sociale activiteiten op school. Je kunt je alleen afvragen wie er meer contactgestoord is: de leerling die met rust gelaten wil worden, of de leerling die zich vrijwillig opgeeft voor allerlei debiele activiteiten waarmee hij zijn "sociale vaardigheden" kan ontwikkelen.
Herman Koch (Geachte heer M.)
Deze hier heeft nooit ontzag voor me gehad, nooit! Maar wees op je hoede, droogbloem, of ik zal je laten verwelken. Dan hou ik de regen tegen. Ja, ja... als ik me kwaad maak, dan kan ik hem zelfs nu nog wegjagen, dan valt er helemaal niets!' 'Dan hou je het maar tegen. Laat maar eens zien wat je kunt. Tot nu toe hebben we alleen maar mooie praatjes gehoord. Laat je magische kunsten maar zien.
Alison Baird (The Warding of Willowmere)
Was ik maar zwanger, dacht Hanna even. Haring eten, haring met slagroomgebak, moeizaam trappen klimmen, een gezellige depressie, man voelt zich verwaarloosd, avondwandelingen, stil geluk, en vrede, ja, vrede op aarde en in mij een groot welbehagen. ‘Hier, je foto’s, pak
Oek de Jong (Cirkel in het gras: roman (Dutch Edition))
Sophia schonk thee bij en zei: 'Weet u waar ik steeds aan moet denken sinds ik hier in uw winkel ben? Hoe het verleden steeds belangrijker wordt naarmate je ouder wordt. Ik ben nu vierenvijftig en heb het met mijn vriendinnen steeds vaker over vroeger. Over school, over de muziek die we luisterden, over jongens die we kenden, over leraren van toen. Ik heb vrouwen om mij heen die ik al mijn hele leven ken. Met hen deel ik zo veel herinneringen: aan studeren, werken, die dag dat je je man ontmoette, de relaties ervoor en soms erna. Hoe het was toen je kinderen klein waren. Zij zijn getuige geweest van mijn hele leven en steeds vaker zitten we samen om die verhalen op te halen. Maar met wie doe je dat wanneer je niemand kent die zelfs maar van een afstandje jouw leven heeft meegemaakt?
Marloes Kemming
Je bent inderdaad lelijk,’ je bent kaal van de chemo en je wangen staan bol van de prednison'. Ik vind deze citaat uit het boek heel kwetsend overkomen. Zeker naar de mensen toe die te maken hebben met kanker of een persoon hebben verloren aan kanker. Het wilt niet zeggen omdat je kanker hebt dat je lelijker bent in tegendeel het maakt je als persoon juist zo veel mooier en sterker. Maar ik vind het goed van de auteur dat ze deze citaat heeft verwerkt in haar boek. Het doet mensen dieper nadenken over deze zin en namelijk hoe kwetsend dit soms kan overkomen. Want kanker is nu eenmaal een ziekte waar je respect en liefde moet voor tonen voor de mensen die hier aan lijden. " ik zie je tussen de wolken" Ik vind dit een heel mooie en doordachte citaat. Het verwijst ook meteen naar de titel van het boek. Als je verder in het boek leest zie je een evolutie dat Casper er dagelijks slechter aan toe gaat door zijn leukemie. Aan het einde van het boek sterft Casper aan leukemie. Ik vind daarom '" ik zie je tussen de wolken" een heel mooi citaat. Het verwijst ernaar als je een persoon verliest zoals Casper die heel veel voor je betekend nog altijd dicht bij jou is. Doordat je naar de wolken kijkt zie je die persoon die je mist en waarvan je houdt.
Silke Van Bellingen
Zelfs de kleinste wezens beschikken over een zenuwstelsel dat dopamine of aanverwante moleculen nodig heeft om tot zoek- en verzamelgedrag aan te zetten. De menselijke zenuwbanen zijn wellicht een complexere versie van de zenuwbanen die we aantreffen in bijen, maar ook hier zou de belofte wel eens meer gewicht in de schaal kunnen leggen dan het resultaat. De beloningen die door bloemen in het vooruitzicht worden gesteld voorzien de voedselzoekende door middel van dopamine van nieuwe energie, en experimenten met hommels hebben uitgewezen dat ze stoppen met nectar zoeken als deze neurotransmitter wordt geblokkeerd. Dit vormt mede een verklaring voor het feit dat insecten soms trouw blijven aan bloemen die ze geen nectar opleveren. Zo zijn er bloemen die mannelijke vliegen aantrekken met feromonen in hun geur en tekeningen op hun blaadjes die op een vrouwelijke vlieg lijken. De paarinstincten van de vlieg worden door deze seksuele mimicry zo effectief gekaapt, dat hij ejaculeert op de bloem, terwijl hij zichzelf intussen vollaadt met stuifmeel. Dit is een vorm van 'insectenporno' in actie. Biologen noemen zo'n verschijnsel een 'supernormale prikkel'; die prikkel is supernormaal omdat het dier waarop de prikkel gericht is, deze aantrekkelijker vindt dan het origineel. Zulke prikkels bieden een overdreven versie van belangrijke signalen uit de omgeving zoals patronen en tekeningen, en weten zo een instinct een ander functie te geven dan waarvoor het was bedoeld. Maar net als mensen zijn niet alle insecten even vatbaar voor bepaalde prikkels, en sommige soorten bijen spelen op veilig, en keren alleen terug naar bloemen die kleine hoeveelheden nectar bieden, waar je echter wel op kunt rekenen.
Sue Stuart-Smith (The Well-Gardened Mind: The Restorative Power of Nature)
Ik schrijf deze brief aan de keukentafel. Ik ben alleen op een manier die meer is dan het simpele gegeven dat ik de enige levende ziel ben binnen deze muren. Tot nu toe dacht ik dat ik wist wat wel en wat niet mogelijk was. Misschien is dat de ware betekenis van onschuld, dat je je geen enkele voorstelling kunt maken van pijn en verdriet in de toekomst. Als er iets gebeurt wat al het denkbare overstijgt, verander je daardoor. Het lijkt op het verschil tussen een rauw ei en een gebakken ei. Het is hetzelfde, maar toch totaal anders. Beter dan zo kan ik het niet uitleggen. Ik kijk in de spiegel en ik weet dat ik het ben, maar ik herken mezelf niet. Soms is het al te vermoeiend voor me om simpelweg het huis binnen te gaan. Ik probeer mezelf tot rede te brengen, eraan te denken dat ik hier eerder alleen heb gewoond. Toen ging ik niet dood aan alleen slapen en dat zal ook nu niet gebeuren. Maar dit is wat verlies mij heeft geleerd over de liefde. Ons huis is niet zomaar leeg, ons huis is leeggehaald. Liefde neemt ruimte in in je leven, maakt plaats voor zichzelf in je bed. Onzichtbaar nestelt het gevoel zich in je lichaam, stroomt het door al je bloedvaten en klopt het in je hart. Als het verdwenen is, klopt er niets meer. Voordat ik jou leerde kennen, was ik niet eenzaam, maar nu ben ik zo eenzaam dat ik tegen de muren praat en tegen het plafond zing.
Tayari Jones (An American Marriage)
Maar anderen ondernamen emotioneler tochten naar plekken waar een minnaar, ten prooi aan de zoete angst van de herinnering, tegen zijn partner kon zeggen: ' Hier heb ik op een gegeven moment naar je verlangd en je was er niet.
Albert Camus
Glanzend en mat, glad en harig vertoonden de bladeren alle mogelijke schakeringen groen. De meeste bloemen waren bescheiden, klein, bijna verlegen, met tere, onopvallende kleuren: lila en zachtblauw en lichtgeel. Ze waren een onbelangrijk en ongewenst deel en zorgen slechts voor het zaad. Wijnruit, salie, rozemarijn, parelzaad, gember, munt, tijm, akelei, genadekruid, bonekruid, mosterd, allerhande kruiden groeiden hier. Voorts was er venkel, wormkruid, basilicum en dille, peterselie, kervel en marjolein. Hij had al zijn hulpjes ook van onalledaagse kruiden bijgebracht wat je ermee kon doen en wat de gevaren ervan waren. Kruiden ontlenen hun waarde aan een juiste dosering en overdaad kan erger zijn dan de kwaal. Klein van stuk, bescheiden van kleur, dicht bij elkaar groeiend en verlegen richtten zijn kruiden slechts de aandacht op zichzelf door de zoete geur die ze verspreidden als de zon ze bescheen. Maar achter de wegduikende rijen rezen andere, grotere en opvallender planten op. Bedden pioenen, die werden gekweekt om hun pittige zaden en hoge papavers met hun lichte bladeren: hun witte of paars-zwarte bloembladeren kwamen nog maar nauwelijks door hun gesloten wapenuitrusting heen. Ze waren zo hoog als een kleine man en afkomstig uit het oostelijk deel van de Middenzee, uit welk ver oord Cadfael het zaad van hun voorvaderen lang geleden had meegebracht. Hij had ze in zijn eigen tuin gekweekt en gekruist voor hij later hun beste nakomelingen hierheen had gebracht om er medicijnen van te maken tegen de pijn, de voornaamste vijand van de mens. Pijn en het gebrek aan slaap, slaap wat juist het beste middel is tegen pijn.
Ellis Peters (Brother Cadfael: A Morbid Taste for Bones / One Corpse Too Many / Monk's Hood)
Alisa,' knarsetandde ik, 'heeft jouw kantoor een huurmoordenaar in dienst?' 'Nee.' Alisa klonk nog altijd volmaakt professioneel. 'Maar ik ben heel vindingrijk. Als je wilt, kan ik hier en daar wat navraag doen.
Jennifer Lynn Barnes (The Inheritance Games (The Inheritance Games, #1))
Gender hier, gender daar. Maar over lengtediscriminatie heeft niemand het. En dat terwijl ik niet lang ben, en zeker niet kort, en al helemaal niet iets in het midden, ik ben gewoon Q qua lengte, en regelmatig kost mij dat een knal voor mijn kop, want je niet conformistisch opstellen qua lengte roept een ongelofelijk hoeveelheid maatschappelijke agressie op, letterlijk, in de vorm van deurposten, laag hangende belichting enzovoort. Het is alsof men de hele boel van valkuilen heeft voorzien om de onbestemde in lengte bij voorbaat onmogelijk te maken. Vaste maten wil men, voorspelbare tunnels, het is werkelijk bij de beesten af. Om maar niet te spreken over de aanschaf van een broek wanneer men lengte-neutraal is, dat is zo'n beetje de hel op aarde.
Martijn Benders
Ik ben helemaal voor alternatieve wijzes van bloemlezen. Zelf geloof ik enkel in de hoogstpersoonlijke bloemlezing, zoals ik die maakte met het Boek der Dode Uilen. Een kleine verzameling van je persoonlijke favoriete gedichten. Zodra de intenties canoniek worden wordt het concept erg problematisch, vind ik. Ik heb die bloemlezing van Pfeijffer en sta er zelf ook in, maar het komt op mij over als iemand die zich een maand in een bibliotheek opsluit en dan gehaast maar hier en daar wat aanvinkt, en dat allemaal met de nodige eeuwigheidspretenties. Die gehaastheid is het grote probleem. Iets als een canonieke bloemlezing zou een levenswerk moeten zijn.
Martijn Benders
Ras en huidskleur hebben helemaal niks met elkaar te maken. Ras is een wetenschappelijk fabeltje, er bestaan wezenlijk alleen maar Homo Sapiens, Neanderthalers etc dat zijn mensenrassen. 'Wit' is gewoon geen goede omschrijving van de huidskleur van de mensen waar hier op wordt gedoeld, noch is 'zwart' een correcte aanduiding. Als je toch een verzamelkleur moet benoemen probeer dan een beetje realistisch te duiden, varkensroze bijvoorbeeld. Ik denk verder niet dat Sunny Bergman over een eeuw nog bekend zal staan als een van de grote filosofische vernieuwers van de 21e eeuw. En ook ontgaat me wat er precies mis is met het pantone systeem, dat is een universele en realistische kleur aanduider. Als je dus zo nodig wilt identificeren met een zelfde kleur zoek je Pantone 456c bijv.
Martijn Benders
De volgende dag kwamen de eerste meisjes, Gwynne en Jessica. Het ene pikzwart, het andere hoogblond. Geverfde haren, felrood gelakte nagels, ieder met een rolkoffer en een beautycase. Puck stelde ze aan mij voor als haar vriendinnen. Willen ze een kamer, vroeg ik. Puck glimlachte. Ze komen hier werken, zei ze, ze maken deel uit van het businessplan. Ik vermoedde natuurlijk wel wat dat plan behelsde, vooral toen drie dagen later Gertrude, een Duits meisje, en Caro, een Vlaamse, hun intrek in het hotel namen. Maar ik zei voorlopig niets. Alle kamers waren nu op één na bezet. De meisjes liepen ieder gehuld in een wolk parfum op onpraktische hoge hakken en in strakke kokerrokken door het hotel. Ze noemden mij Madame, Madame La Promesse. Ik was niet gek. Op een avond, toen de meisjes naar boven waren, sprak ik Puck erop aan. Je wilde toch dat het hotel weer gaat lopen? Natuurlijk, dat was het liefste wat ik wilde. Laat mij mijn gang dan gaan. Binnenkort komen de eerste bezoekers en komt ook het geld binnen. Wacht maar af.
J. Bernlef
Dia... het is zo. Ik begrijp er niet veel van, maar ik geloof je wél. Je komt uit een grote stad hier heel ver vandaan, waar je heel erg ziek bent, en hier ben je opeens gezond en wel. Hoe bestaat dat? - Arianna
Mary Hoffman (City of Masks (Stravaganza, #1))
Ik heb je liever Ik heb je liever dan brood, al zegt men dat het niet kan en al kan het ook niet. Ik heb je liever dan vrolijkheid of regen, liever dan de stilte van drie uur in de rustig in- en uitademende nacht. De meeuwen scheren overdag met hun vleugels langs de blonde warme lucht. De wilde bloemen staan te lachen in het warme bad van de zon. De zon danst zijn toch maar kleine rol met zoveel overgave dat het heel stil wordt, hier, in dit deel van het heelal. Ik heb je liever dan brood, al zegt men dat het niet kan en al kan het ook niet. Liever dan vrolijkheid of regen, liever nog dan ik heb je lief.
Hans Andreus (Vertel hoeveel ik van je hou: vijfendertig liefdesgedichten)
Ik kijk naar je, denkt Babs, je loopt door de massa, ik houd je in de gaten, ongemerkt. Ik heb je al gezien lang voor je mij ziet. Het is een eenvoudig weten: bij jou hoor ik, ik zal van jou zijn, jij hoort hier nu te zijn, bij mij. Ik zal je weten te vinden. Ik volg je nu Je draait het blad om Ik wil alles zien wat je doet, hoe je uit bed rolt, hoe je je mond opent naar de waterstraal van de douche, hoe je je rug onzorgvuldig afdroogt, hoe je niet genoeg slaapt, hoe je veel weet en veel niet weet, hoe je lacht naar de bolle ogen van de baby die je hypnotiseert vanuit zijn kinderwagen, hoe je geen krant koopt, hoe je je plots afvraagt waarom hoefijzers gelukt brengen, hoe je rondloopt tot op het moment dat ik je tegenkom. Ik zoek het eerste woord dat jij uitspreken zal. Nu zit jij nog verscholen als een egel tussen de bladeren, maar er is geen ontkomen aan; de adem hangt al klaar in een wolk boven onze hoofden, de woorden houden zich schrap om opgebruikt te worden. Onze eerste herinnering is al in de maak. Ik zal je vinden.
Saskia de Coster (Eeuwige roem)
Ik herinner me,” zeg je, maar dat klopt niet. Niet echt. We zetten iets in elkaar, een cut hier, een fade-out daar, en herschrijven elke scène net zolang tot ze in ons draaiboek past. Wat we onthouden, heeft met de echte belevenis niet meer te maken dan een toneelkritiek met de opvoering die erin wordt besproken. Wij zijn geen objectieve verslaggevers.
Charles Lewinsky (Terugkeer ongewenst)
Ik wil papa zien,' ze ik. 'Maar dat kan niet. Op geen enkele manier. Hij is voor altijd weg. Net als opa. En mama is misschien ziek, en kan nu dus niet komen, maar als ik hier weg ben kan ik haar opzoeken en nog zo vaak als ik wil ook. ' De Witt legde zijn hand op de mijne en zei dat hij me begreep; dat hij snapte dat ik mijn vader wilde zien en dat ik boos was en verdrietig omdat dat niet kon. 'Maar dat jij je vader niet kan zien,' zei hij, 'betekent niet dat hij jou niet kan zien. Want als je goed kijkt, dan zie je dat je vader naar je kijkt. En als je ziet dat hij kijkt, dan bestaat hij nog. Als jij hem ziet, als jij ziet dat hij kijkt, dan bestaat hij.
Philip Huff (Dagen van gras)
Inmiddels is Luk bezig aan Ilse een verhaal te vertellen, over een kapper. Dat die dood is. 'En nog zo jong,' hoor ik Luk zeggen. 'Hoe oud was hij?' vraagt Ilse. 'Dat weet ik niet. Veertig. Tweeënveertig.' 'Zo jong nog?' 'Ja. Ik weet het niet. Drieënveertig misschien. Ik weet het echt niet precies hoe oud.' (...) 'Hij zei altijd zelf dat hij nooit oud zou worden,' zegt Luk. 'Het was alsof hij een voorgevoel had. Al jaren had hij dat.' Ik neem aan dat hij het nog altijd over de kapper heeft. 'Ja,' zegt Ilse, 'hij had iets... tragisch.' 'Dat klopt. Het is... Hij had... Hij zei vorige week nog tegen mij...' Luk begint te snikken. 'Wát zei hij tegen jou?' vraag ik. Ilse kijkt me strak aan: 'Laat hem even.' Ze legt haar arm om de schouder van Luk, die maar niet wil ophouden met snikken. (...) Ik kijk door het raam dat in de vierde muur zit en waardoor je de straat kan zien. Een politiewagen rijdt kalm voorbij, zonder sirene of niks. De traagste achtervolging ter wereld, denk ik in mezelf. Luk is opgehouden met snikken en gaat door over de dode kapper. 'Het is zo erg,' zegt hij, 'te sterven op zijn leeftijd.' 'Vooral voor hem,' mompel ik. 'Wat?' zegt Ilse, die haar arm van Luks schouder heeft weggenomen. 'Wat?' zeg ik. 'Ik vroeg wat je zei.' 'Wanneer?' 'Daarnet. Je zei iets.' 'Waar heb je het over? Ik zei helemaal niks. Ik heb praktisch nog geen woord gezegd sinds ik hier binnen ben.' 'Ach,' zegt Luk, 'niemand blijft eeuwig leven, waar of niet...?' 'Waar,' zeg ik.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik keer me om, bekijk haar. Ze zit te dommelen. Ze schrikt vrij heftig als haar telefoon zoemt. 'Shit,' zegt ze. Ze buigt voorover, neemt op. 'Ja?' zegt ze, en na een tijdje: 'Nee, twee valium van ... twintig milligram. Wat? Neem er dan vier van tien milligram, Jezus! Trouwens, weet je wat het met jou is? Jij moet eindelijk maar 'ns van dat wijf af! Waarom blijf jij daar in godsnaam bij? Heeft ze een gouden kut of zoiets? Jezus, ik zeg je al ongeveer... weet ik veel, vier maanden dat je van die teef af moet. Het is je eigen leven bla bla bla, maar als je dan toch hulp wil, wel dan is hier m'n hulp, makker: dump die geblondeerde hoer. (...) En slik nu vier tien milligram-pillen en ga daar mee door tot... tot je oud bent.' Ze legt neer, steekt nerveus een sigaret op, zegt: 'Loser.' Ze neemt een trek, blaast woest de rook weer uit en zegt dan: 'Jezus, ik haat mannen die zich laten manipuleren door vrouwen.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik keer me om, bekijk haar. Ze zit te dommelen. Ze schrikt vrij heftig als haar telefoon zoemt. 'Shit,' zegt ze. Ze buigt voorover, neemt op. 'Ja?' zegt ze, en na een tijdje: 'Nee, twee valium van... twintig milligram. Wat? Neem er dan vier van tien milligram, Jezus! Trouwens, weet je wat het met jou is? Jij moet eindelijk maar 'ns van dat wijf af! Waarom blijf jij daar in godsnaam bij? Heeft ze een gouden kut of zoiets? Jezus, ik zeg je al ongeveer... weet ik veel, vier maanden dat je van die teef af moet. Het is je eigen leven bla bla bla, maar als je dan toch hulp wil, wel dan is hier m'n hulp, makker: dump die geblondeerde hoer. (...) En slik nu vier tien milligram-pillen en ga daar mee door tot... tot je oud bent.' Ze legt neer, steekt nerveus een sigaret op, zegt: 'Loser.' Ze neemt een trek, blaast woest de rook weer uit en zegt dan: 'Jezus, ik haat mannen die zich laten manipuleren door vrouwen.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik keer me om, bekijk haar. Ze zit te dommelen. Ze schrikt vrij heftig als haar telefoon zoemt. 'Shit,' zegt ze. Ze buigt voorover, neemt op. 'Ja?' zegt ze, en na een tijdje: 'Nee, twee valium van ... twintig milligram. Wat? Neem er dan vier van tien milligram, Jezus! Trouwens, weet je wat het met jou is? Jij moet eindelijk maar 'ns van dat wijf af! Waarom blijf jij daar in godsnaam bij? Heeft ze een gouden kat of zoiets? Jezus, ik zeg je al ongeveer... weet ik veel, vier maanden dat je van die teef af moet. Het is je eigen leven bla bla bla, maar als je dan toch hulp wil, wel dan is hier m'n hulp, makker: dump die geblondeerde hoer. Of steek haar in brand. En slik nu vier tien milligram-pillen en ga daar mee door tot... tot je oud bent.' Ze legt neer, steekt nerveus een sigaret op, zegt: 'Loser.' Ze neemt een trek, blaast woest de rook weer uit en zegt dan: 'Jezus, ik haat mannen die zich laten manipuleren door vrouwen.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik keer me om, bekijk haar. Ze zit te dommelen. Ze schrikt vrij heftig als haar telefoon zoemt. 'Shit,' zegt ze. Ze buigt voorover, neemt op. 'Ja?' zegt ze, en na een tijdje: 'Nee, twee valium van ... twintig milligram. Wat? Neem er dan vier van tien milligram, Jezus! Trouwens, weet je wat het met jou is? Jij moet eindelijk maar 'ns van dat wijf af! Waarom blijf jij daar in godsnaam bij? Heeft ze een gouden kut of zoiets? Jezus, ik zeg je al ongeveer... weet ik veel, vier maanden dat je van die teef af moet. Het is je eigen leven bla bla bla, maar als je dan toch hulp wil, wel dan is hier m'n hulp, makker: dump die geblondeerde hoer. Of steek haar in brand. En slik nu vier tien milligram-pillen en ga daar mee door tot... tot je oud bent.' Ze legt neer, steekt nerveus een sigaret op, zegt: 'Loser.' Ze neemt een trek, blaast woest de rook weer uit en zegt dan: 'Jezus, ik haat mannen die zich laten manipuleren door vrouwen.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Moet ik iets geworden zijn? Kan ik niet gewoon niets blijven? Tegen identiteit zijn? (...) Maar ik ben niks. Ik ben leeg en vormloos, een parasiet die zich vastbijt in de wensen van anderen, de vorm aanneemt die een ander voor me gedroomd heeft. Ik was bereid alles van Albert te incasseren, zolang hij maar bij me zou blijven, zolang ik mijn voeding maar niet kwijt zou raken en weer gereduceerd zou worden tot niets. Nou, het is zover hoor. Nu zit ik hier met jou. Heb je er eigenlijk over nagedacht waarom dat is? Dat lijkt me duidelijk. Dit is de hel. Waar niemand wil zijn, maar de meeste mensen toch belanden. Met de deuren naar verleden en toekomst stevig op slot.
Hannah van Binsbergen (Harpie)
Gondález Videla, de verrader van Chili (Epiloog) 1949 Vanuit de oude cordilleras kwamen de beulen als beenderen, als Amerikaanse doornen op de ruige rug van een genealogie van rampen: ze werden aangesteld, geënt op de ellende van onze volkeren. Elke dag bevlekte het bloed hun mouwen. In de bergen werden ze als brute beesten gebaard uit onze zwarte klei. Zij waren de saurische tijgers, de glaciale tirannen, pas onlangs ontstaan uit onze grotten en onze nederlagen. Zo groeven ze de kaaksbeenderen van Gómez op onder de straten bezoedeld door vijftig jaar van ons bloed. Het beest verduisterde de gronden met zijn schoften toen het na de executies op zijn snor beet naast de Noord-Amerikaanse ambassadeur die hem thee inschonk. De monsters waren vuil, maar ze waren niet vuil. Nu, op de plek die het licht bestemde voor de zuiverheid, in het besneeuwde blanke vaderland van Araucanië, glimlacht een verrader op een verrotte troon. In mijn vaderland presideert de schande. Het is Gondález Videla, de rat die zijn haardos vol mest en bloed uitschudt over mijn aarde die hij verkocht heeft. Elke dag haalt hij het gestolen geld uit zijn zakken en denkt er aan of hij morgen land of bloed zal verkopen. Alles heeft hij verraden. Hij kroop als een rat naar de schouders van het volk en daar, knagend aan de heilige vlag van mijn land, krult hij zijn knaagdierenstaart en zegt tot de haciendahouder, de vreemdeling, de meester van de Chileense ondergrond: “Drink al het bloed van dit volk, ik ben de beheerder van de folteringen.” Trieste clown, miserabele kruising van aap en rat wiens staart ze in Wall Street kamden met pommade van goud, de dag is niet veraf dat je uit de boom valt en het hoopje vanzelfsprekend vuil wordt dat de voorbijganger op de straathoeken ontwijkt! Zo geschiedde. Het verraad werd Regering van Chili. Een verrader liet zijn naam in onze geschiedenis achter. Judas die doodshoofdtanden toont verkocht mijn broeder, gaf mijn vaderland vergif, stichtte Pisagua, sloopte onze ster, spuwde op de kleuren van een zuivere vlag. G abriel G ondález Videla. Hier zet ik zijn naam, opdat later, als de tijd de schande heeft uitgewist, als mijn vaderland zijn helder gezicht wast met tarwe en sneeuw, zij die hier de erfenis zoeken die ik als een groene vuurgloed in deze regels nalaat, ook de naam van de verrader vinden die de dodende beker gaf die mijn volk afwees. Mijn volk, volk van mij, neem je lot in handen! Sloop de gevangenis, slecht de muren die insluiten! Verpletter de g rimmige loop van de rat die beveelt in het Paleis: hef je op lansen naar de dageraad en laat op de hoogste top je woedende ster schitteren en de wegen van Amerika verlichten. (Willy Spillebeen)
Pablo Neruda (Canto General)
Goed. We wisten dus, dat er represailles zouden komen. Ja? Dat er een huis in brand zou worden gestoken, en dat er gijzelaars zouden worden gefusilleerd. Moesten we het daarom achterwege laten?' Toen hij niets meer zei, keek Anton hem aan. 'Wilt u, dat ik daarop antwoord?' 'Zeker.' 'Dat kan ik niet. Dat weet ik niet.' 'Dan zal ik het je zeggen: het antwoord is nee. Als je zegt, dat jouw familie nog had geleefd als wij Ploeg niet hadden geliquideerd, dan is dat waar. Dat is eenvoudig waar, maar meer ook niet. Als iemand zegt, dat jouw familie nog had geleefd als je vader destijds een ander huis had gehuurd, in een andere straat, dan is dat ook waar. Dan had ik hier misschien met iemand anders gezeten. Tenzij het in die andere straat was gebeurd, want dan had ook Ploeg misschien ergens anders gewoond. Dat is een soort waarheden, waar we niks aan hebben. De enige waarheid waar we iets aan hebben, dat is, dat iedereen is afgemaakt door wie hij is afgemaakt, en niet door iemand anders. Ploeg door ons, jouw familie door de moffen. Als je vindt dat we het niet hadden moeten doen, dan moet je ook vinden, dat het beter was geweest als de mensheid niet had bestaan, gezien de geschiedenis. Dan kan alle liefde en geluk en goedheid van de wereld niet opwegen tegen de dood van ook maar één kind. Het jouw, bij voorbeeld. Vind je dat?
Harry Mulisch (De Aanslag)
- sentimentele gedachten komen op, aan verre geliefden, gemiste kansen, diep weggestopte maar nooit vergeten blunders en ook wel een beetje zelfmedelijden. En vragen: wat doe je hier, in deze uithoek van de wereld? En als je vannacht eens een acute blindedarmontsteking krijgt, pus stroomt in de buikholte - is het dan allemaal de moeite waard geweest om te creperen hier in dit gat?
F. Springer (Bougainville)
Als ik één ding heb ontdekt in het leven, dan is het wel dit: Als je heel diep over iets nadenkt, dan kom je altijd bij iets uit dat niet klopt. Probeer maar eens — klopt altijd! … Je komt altijd bij een tegenstrijdigheid uit. Ons hele leven hier op aarde is in feite één grote onverklaarbare tegenstrijdigheid…. Je moet gewoon niet te diep nadenken en dan klopt alles… Als je wel nadenkt, dan kan het niet anders of je zegt ons hele leven hier op aarde – het is één groot mysterie – het is één grote onverklaarbare tegenstrijdigheid. Ja, dat zit nu één keer in ons mensen ingebakken dat wij dat niet zo goed kunnen hebben dat iets tegenstrijdig is. Daar kunnen we niet zo goed tegen. Maar ja, dat vind ik nou weer het mooie van humor. Want wat doet humor? Humor pakt juist twee tegenstrijdige zaken, die flink haaks op elkaar staan, koppelt die juist aan elkaar met een grapje. Je moet lachen, want de tegenstrijdigheid is even opgelost, klaar – de rest van de dag vrij. Dus wat de wetenschap in eeuwen nog niet is gelukt, dat lukt de humor in een paar tellen. Dus de waarheid zit in humor, niet in het serieuze. Dit meen ik niet serieus, dat was maar een grapje,… ja hé, want anders zou het niet waar zijn. Als ik zeg dat waarheid zit in het niet-serieuze, is dat alleen maar waar als ik het niet meen – maar wel waar. Nou, u moet het trouwens niet serieus opvatten hoor, wat ik hier nu allemaal beweer, alstublieft nee, want ik meen het wel degelijk.
Herman Finkers
Als je de vijftig nadert en je op een rijtje gaat zetten wie van de mensen die je kent of over wie je hebt gehoord het slecht vergaan is, is dat heel heftig, het lijkt alsof het leven een harde en vreugdeloze beproeving is die niet veel mensen doorstaan zonder in het duister te worden neergedrukt. Maar zo is het niet, omdat de opsomming geen rekening houdt met de tijd, die enorme zee van dagen en nachten die alle gebeurtenissen verdunt en die constant expandeert en groter wordt. Iedere opsomming vertekent de werkelijkheid, en dat wat wij als ons leven zien, waarin de beslissende gebeurtenissen elkaar snel opvolgen, staat in verhouding tot de werkelijkheid als een kaart tot het terrein, of de sterren tot de sterrenhemel: van hier af lijkt de afstand ertussen heel klein, van hier af zijn ze net een school haringen, zo dicht als de sterren op elkaar zitten, maar als je erheen zou kunnen reizen, zou je begrijpen dat de waarheid over het heelal de ruimte ertussen is.
Karl Ove Knausgård (Om våren (Årstidsencyklopedien, #3))
Joost was geen fan van het neerslachtig zijn, al was hij het vaak. Hij bestreed deze neerslachtigheden met bier, verveling, antiek, vrouwen, en veel rijstpap. Hij at zich de pleuris aan de rijstpap. Lekker toch? En goedkoop! In de nachtwinkel kost een blik Boss-rijstpap één euro zestig. Dat is praktisch geen geld voor zo'n smakelijke spijs. Dat blijft hier maar duren, terwijl ik eigenlijk met de nieuwe hond van m'n ex-vrouw zou moeten gaan wandelen. Maar ja, eens een roman altijd een roman. Probeer personages maar 'ns de nek om te wringen, dat gebeurt niet zomaar een-twee-drie, als je een professional bent zoals ik. Door iedere muur heen, en verder geen gezeik.
Herman Brusselmans (Zo dom als Albert Einstein)
Hier,’ had Jan Liefkind tegen zijn zoon van twaalf gezegd, ‘een vuilniszak vol poëzie. Ga die maar verkopen, het geld mag je houden.’ Vol goede moed was het jongetje op weg gegaan, van antiquariaat naar antiquariaat. Laat in de middag keerde hij bezweet en teleurgesteld, de vuilniszak op zijn rug torsend terug. Niemand bleek geïnteresseerd. Toen zijn zoon het grootste antiquariaat van de stad gesmeekt had de zak dan tenminste achter te mogen laten had men hem honend de deur gewezen. ‘Zelfs voor niets wil niemand ze hebben, pap, die gedichten,’ vatte zijn zoon zijn vergeefse expeditie samen. Steeds als Liefkind de jaarlijkse afrekening van zijn uitgever bekeek moest hij aan dit voorval denken. Nee, niemand zat te wachten op poëzie. ― The Dutch invented jazz
J. Bernlef (Tegenliggers)
Je kunt altijd een Jood die uit een getto of een kamp is ontsnapt bij de kraag grijpen en daar een beloning voor krijgen. Maar je moet erop bedacht zijn dat grotere krachten hier binnenkort het monopolie zullen overnemen. Dan is er voor eerlijke mensen en echte Polen niets meer te doen.
Slobodan Šnajder (De reparatie van de wereld (Dutch Edition))
Mocht er vandaag een wereldkampioenschap ter plaatse trappelen georganiseerd worden, dan worden Pascal Smet en zijn team met een straat voorsprong wereldkampioen. Hij beweert dat er geen tijd is om alles in een decreet te gieten de komende twee jaar. Geen tijd? Zet tien onderwijsspecialisten (bij voorkeur geen socialisten) TWEE WEKEN lang bij elkaar en je hebt een gedetailleerd en waardevol voorstel. Het enige wat ik de voorbije 10-15 jaar zien veranderen heb in het onderwijs is de voorzichtige introductie van nieuwe technologie en hier en daar wat kleine veranderingen in het lessenpakket. Digitalisering is omnipresent geworden in ons leven maar nog steeds zie ik elke dag kinderen sleuren met rugzakken vol papier. De jeugd maakt massaal gebruik van smartphones en tablets maar ik vraag me af hoeveel van die jongeren weten hoe de soft- en hardware in elkaar zitten. Het zijn nochtans deze zaken die hun verdere leven zullen sturen en zelfs domineren. Kennis die leerlingen moeten verwerven via huiswerktaken wordt blindelings overgenomen van Wikipedia, zonder enige kritische benadering of eigen inbreng. Ook in het hoger onderwijs zie je dit meer en meer. De kloof tussen afgestudeerden en de arbeidsmarkt was nooit groter dan vandaag en dan komt zo'n Pascal Smet vertellen dat er geen tijd is om te hervormen.
Jean Pierre Van Rossem
We hebben hier nogal de neiging om dreigingen weg te rationaliseren. De bevolking is terecht bang voor IS, maar krijgt te horen dat de kans statistisch klein is dat je het leven laat in een aanslag. Dat kan wel zijn, maar angst is per definitie irrationeel, en het is zeer begrijpelijk dat mensen bang zijn. Als de elite dat weglacht of wegcijfert, dan gaan we er niet geraken. Eerlijk en open debat, waarbij de dingen benoemd worden. Dat hebben we nodig.
Teun Voeten
Ze kleedden zich uit zonder naar elkaar te kijken, en daarna ging Phoebe op haar bed liggen en klom Scramsfield boven op haar. Wat er daarna volgde duurde niet meer dan anderhalve minuut, en na afloop besefte hij teleurgesteld dat de daad geen greintje had bijgedragen aan zijn detailkennis van de structuur en mechanica van de menselijke vagina, al had hij die dan ook nog zo vlijtig verkend met het gevoeligste deel van zijn eigen lichaam - nergens aan het lichaam van een man had je een oppervlak dat precies op die manier zacht was, bedacht hij, behalve misschien het nog niet herstelde tandvlees nadat de tandarts een kies had getrokken - maar desondanks vond hij het zo fantastisch dat hij zich afvroeg: als je dit gewoon hier in Boston kon doen wanneer je maar wilde, gratis, waarom zou je dan in vredesnaam naar Parijs gaan?
Ned Beauman (The Teleportation Accident)
Zeg, Pa, je moeder was toch een Chinese? Dus jij bent een halve Chinees. En ik een kwart Chinees, die de weg in zijn DNA volgt met het snuffelen in de 'I Tjing', dat raadselachtige 'Boek der Veranderingen'. De 'I Tjing' zegt ergens in Hexagram 29: 'Want alleen door herhaling neemt de leerling de stof in zich op.' Helaas kennen ze hier in Holland geen kritische zelfreflectie. Ze leuteren maar wat over slaven, koelies, gastarbeiders en de kinderen van de koloniale liefde. Ooit verspreidden ze jullie eerste generatie Indischen over gans het land: in elke straat een Indische famile was zo'n beetje het quotum in de jaren vijftig. Ze hadden jullie beter in een getto kunnen stoppen. Den Haag-Zuid zou een populaire wijk zijn geworden, met ons, de volgende generaties, als de laatste resten gemixt tropisch Nederland achter de ramen en balkonnetjes, met elke zaterdag een braderie met Hawaiaanse muziek, indorock, vliegeren en lootjes trekken. Nu wonen de 'allochtonen' er bij elkaar, en hinderlijk veel politieauto's patrouilleren in de straten.
Alfred Birney (De tolk van Java)
Als je me durft aan te raken laat mijn vader je afranselen!' 'Ha! Als je vader hier was, zou hij je voor me vasthouden!... Alsjeblieft, meisjes, zouden jullie je eindelijk een beetje willen gedragen? Als een echte prinses, en als een volwassen koerier van de koning, ja?' smeekte Halt. 'Zo niet, dan denk ik er hard over om Will naar huis te sturen.' 'Wat? Mij?' riep Will met overslaande stem, zo geschokt was hij. 'Wat heb ik er in vredesnaam mee te maken?' 'Nou, het is allemaal jouw schuld,' riep Halt op het oog onredelijk terug. Maar toen die laatste woorden tot de harten van de meisjes doordrongen, moesten ze bekennen dat Halt ergens wel gelijk had.
John Flanagan (The Emperor of Nihon-Ja (Ranger's Apprentice, #10))
De rivieren stromen; de bloemen bloeien; je loopt over straat - nou èn?' Nou èn? Nou ja, wat wil je nog meer? Hier is iemand die eet uit de kruidenierswinkel en toch nog klaagt dat hij sterft van de honger. Maar het woord en begrip God, Brahman, Tao, of wat je wilt, is eigenlijk geïntroduceerd voor dergelijke ondankbare magen. Het is een manier om het leven te benadrukken door er de aandacht op te vestigen, zoals we woorden onderstrepen of cursief schrijven.
Alan W. Watts
Ik herinner me hem wel, Holly. Ik herinner het me allemaal. Vooral jou. Het is een hele troost dat jij hier bij me bent.' … 'Dat is heel lief van je, Artemis,' zei ze na even te hebben nagedacht. 'Maar je hoeft voor mij niet te doen alsof.
Eoin Colfer (The Opal Deception (Artemis Fowl, #4))
Als je nu je ogen weer opent moet je eens om je heen kijken. Dit is waarom historie mij zo raakt. Het idee dat mensen deze zelfde ruimte honderden jaren geleden ook zo hebben gezien vind ik intrigerend. Uiteraard hangen er nu andere schilderijen en staan er geen authentieke meubels meer, maar de haard, het plafond en de ramen met de houten luiken zullen niet veel veranderd zijn. Wat zullen de mensen die het slot toen bezochten gedacht hebben? Waren ze gelukkig of hadden ze zorgen? Wat deed hun hart sneller kloppen?’ Haar ogen sprankelen. ‘Sorry, ik kan me hier helemaal in verliezen.
Natascha Hoiting (Sonata)
Toen klaarde haar gezicht op. 'Betekent dat dat je blijft?' 'Dat weet ik nog niet.' 'Je moet blijven.' 'Ik hoor hier niet.' Ze snoof. 'Dat weet ik ook wel. Maar er is geen enkele andere plek waar je wel hoort, toch?' Daarna lachte ze hem met haar scherpe tandjes toe, sloeg haar boog om haar schouder en liep tussen de bomen door weg.
Michelle Paver (Soul Eater (Chronicles of Ancient Darkness, #3))
Ik was hier al de hele tijd', zei hij, 'maar jij hebt me juist zichtbaar gemaakt.' 'Aslan', zei Lucy, bijna met een beetje verwijt in haar stem. 'Hou me nou niet voor de gek. Alsof ik iets zou kunnen doen om jou zichtbaar te maken!' 'Toch heb je dat gedaan,' zei Aslan. 'Denk je dat ik mijn eigen regels niet zou gehoorzamen?
C.S. Lewis (The Voyage of the Dawn Treader (Chronicles of Narnia, #3))