“
De nabestaande moet worden aangemoedigd 'te gaan zitten in een zonnig vertrek', bij voorkeur met een open haard. Er mag eten, maar 'in zeer kleine hoeveelheden', worden aangeboden op een dienblad: thee, koffie, bouillon, wat toast, een gepocheerd ei. Melk mag ook, maar alleen warme: 'Koude melk is slecht voor iemand die toch al onderkoeld is.' Wat de overige voeding betreft: 'De kok kan iets voorstellen wat doorgaans heel lekker wordt gevonden - maar er dient heel weinig tegelijk te worden geserveerd, want de maag mag wel leeg zijn, de tong verwerpt de gedachte aan eten, en de spijsvertering laat zeker te wensen over.' De rouwende wordt aangeraden zuinig aan te doen bij de aanschaf van rouwkleding: de meeste reeds bestaande kledingstukken, en ook leren schoeisel en strohoeden, 'laten zich volmaakt zwart verven'. De te maken kosten moeten vooraf worden berekend. Tijdens de begrafenis dient er een vriend achter te blijven in het huis. Deze moet ervoor zorg dragen dat het gelucht wordt, dat verplaatst meubilair weer wordt teruggezet en de haard wordt aangestoken om de familie te verwelkomen. 'Het verdient ook aanbeveling wat thee of een soepje klaar te maken,' laat mevrouw Post ons weten, 'en dat dient hun bij thuiskomst te worden gebracht zonder eerst te vragen of ze het believen. Mensen die veel verdriet hebben willen niet eten, maar als ze het krijgen voorgeschoteld zullen ze het automatisch aannemen, en iets warms om de spijsvertering op gang te brengen en de gebrekkige bloedsomloop te stimuleren is wat ze bovenal behoeven.
”
”