Tijd Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Tijd. Here they are! All 100 of them:

β€œ
Laten we ons nergens wat van aantrekken en op de gewone tijd gaan eten.
”
”
Gerard Reve (De avonden)
β€œ
Op visite in zo'n ongestoffeerd huis kun je moeilijk aan de gastheer vragen of u even op zijn iPad mag kijken wat hij de laatste tijd zoal gelezen heeft.
”
”
Kees van Kooten (De verrekijker)
β€œ
We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo mΓ³et gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij dat wat we ten diepste voelen. We vergeten wat we waard zijn en durven niet te geloven dat we het goeie wel degelijk verdienen. We vinden het makkelijker om te berusten bij ons leed, om onszelf te troosten na de pijn, dan te kiezen voor wat ons echt gelukkig zou maken.
”
”
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
β€œ
Wie weet heb ik de blunder begaan me tot een oersaaie figuur te ontwikkelen, in haar ogen dan. Ter verdediging kan ik het volgende aanvoeren: de meeste mensen zijn oersaai als je ze maar de tijd geeft om dat te bewijzen.
”
”
Johan Harstad (Max, Mischa & Tetoffensiven)
β€œ
De tijd is niet veraf dat een complete Herge pagina tien of twintig miljoen frank zal kosten.
”
”
Jean Pierre Van Rossem (Hoe word ik stinkend rijk?: Van Rossems beleggings- en belastinggids editie 1993)
β€œ
Ook dat is vriendschap. Iemand de tijd gunnen, iemand de ruimte geven. Wachten tot iemand er klaar voor is, ook als je vreest dat hij er misschien nooit klaar voor zal zijn.
”
”
Splinter Chabot (als de Hemel genoeg ruimte heeft (Dutch Edition))
β€œ
Men kan nooit werkelijk een plek-van-vroeger terug vinden, of een voorbije staat van zijn opnieuw beleven. Er is ooit een toestand van volmaakt geluk geweest die men in de loop van de tijd onophoudelijk verliest, vergeet. Toch blijft men geloveen dat die ergens in het verleden verzonken is en hervonden kan worden.
”
”
Hella S. Haasse (Berichten van het Blauwe Huis)
β€œ
We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo moet gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij dat wat we ten diepste voelen.
”
”
Griet Op de Beeck
β€œ
In de tijd dat ik veronderstelde een revolutionair te zijn liet ik mijn baard groeien. De revolutie kwam echter niet. Ik had te weinig idealen.
”
”
Herman Brusselmans (Het spook van Toetegaai)
β€œ
...en hij begreep dat vriendschap bestond uit een reeks uitwisselingen : van genegenheid, van tijd, soms van geld, maar altijd van informatie.
”
”
Hanya Yanagihara (A Little Life)
β€œ
Wie tijd geeft aan moeilijk dan wordt moeilijk gemakkelijk
”
”
Ish Ait Hamou (Als je iemand verliest die je niet kan verliezen)
β€œ
Bij de zoektocht naar de verloren tijd is muziek een veel krachtiger kompas dan een madeleinekoekje.
”
”
Bart Van Loo (Chanson)
β€œ
De tijd die je denkt, kan niet op klokken worden weggetikt. Wie denkt, staat stil. Die laat de wereld even lopen. Men is er even niet. En zolang men er niet is, kan er niets gebeuren.
”
”
P.F. ThomΓ©se (De onderwaterzwemmer)
β€œ
Wanhoop kost tijd en als hij iets niet heeft dan is het dat: tijd. Hij zou er ruimte voor moeten maken in zijn agenda. Misschien kan hij van de winter een weekend inruimen voor wanhoop.
”
”
Arnon Grunberg
β€œ
Vroeg naar bed gaan - dat vonden de immer onuitgeslapen pioniers van de moderne kunst het moedigst denkbare gevecht tegen depressie, drank, zinloze verstrooiing en de voortstormdende tijd.
”
”
Florian Illies (1913: Der Sommer des Jahrhunderts (1913, #1))
β€œ
Ik dacht aan de tijd, de verstrijkende tijd om precies te zijn, hoe onmetelijk, hoe onafzienbaar, hoe lang en donker en leeg één uur kan zijn. Wie zo denkt heeft helemaal geen lichtjaren nodig.
”
”
Herman Koch (Het diner)
β€œ
Het is een masochistische ketterij, dit geseculariseerde zondvloedgeloof, dat zich in deze tijd heeft meester gemaakt van de harten en geesten van onze bestuurders. Een manie, vergelijkbaar met de doodscultus die ooit Paaseiland teisterde.
”
”
Thierry Baudet
β€œ
Wij doden de tijd, de tijd doodt ons.
”
”
A.F.Th. van der Heijden
β€œ
Maar wat de één vlug noemt is voor de ander normaal; tijd is een betrekkelijk iets.
”
”
Marten Toonder (Mijn eigen eenzame weg)
β€œ
Het graf gaapt, de tijd zoemt en nergens is redding.
”
”
Gerard Reve
β€œ
Hij hield van Latijnse zinnen omdat ze de rust in zich borgen van alles wat verleden tijd was geworden. Omdat die zinnen je niet dwongen er iets over te zeggen. Omdat ze taal waren die aan al het gepraat voorbij was.
”
”
Pascal Mercier (Night Train to Lisbon)
β€œ
Een mens kan altijd een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en de kaasschaaf herkennen niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude busis zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
”
”
J. Bernlef (Hersenschimmen)
β€œ
Lees je CΓ©line?' vroeg een vrouwenstem. Haar stem klonk tamelijk sexy. Ik had me al een tijd eenzaam gevoeld. Tientallen jaren eigenlijk.[...] 'Nou, aan de slag. Ik wil Frankrijks grootste schrijver. Ik wacht al heel lang.
”
”
Charles Bukowski (Pulp)
β€œ
Ik denk dat de tijd volkomen stilstaat en dat ik me erin beweeg, soms langzaam en soms met razende snelheid. Ik zit aan de tafel en de tijd staat stil. Ik kan hem niet zien, niet ruiken en niet horen maar hij omringt me aan alle kanten. Zijn stilte en zijn onbeweeglijkheid zijn verschrikkelijk. Ik spring op, ren het huis uit en probeer hem te ontvluchten. Ik ga iets doen, de dingen eisen mijn aandacht op en ik vergeet de tijd. En dan, heel plotseling, is hij weer om me heen. Misschien sta ik voor het huis naar de kraaien te kijken en daar is hij weer, immaterieel en stil, en hij houdt ons vast, de wei, de kraaien en mij. Ik zal aan hem moeten wennen, aan zijn onverschilligheid en zijn alomtegenwoordigheid.
”
”
Marlen Haushofer (The Wall)
β€œ
Natuurlijk gebeurde dit allemaal heel lang geleden en kan zoiets nu niet meer gebeuren. Niet in onze tijd.
”
”
John Boyne (The Boy in the Striped Pajamas)
β€œ
Wat ons miezerige voorstellingsvermogen ons voorschotelt wanneer we denken aan het stoppen van de tijd: een klok met een lege batterij
”
”
Lieke Marsman (Het tegenovergestelde van een mens)
β€œ
Kostbare tijd, die niet meer te achterhalen is, heb ik vermorst.
”
”
Gerard Reve (De avonden)
β€œ
Ieder beschaafd land heeft ooit op een bepaald moment zijn koning afgezet of onthoofd, het is hoog tijd dat BelgiΓ« ook een beschaafd land wordt.
”
”
Jean Pierre Van Rossem
β€œ
Onze tijd is moe, krank en verveeld. […] Maar de mensch is nog niet sterk genoeg om zonder ideaal te leven.
”
”
Emmanuel de Bom (Wrakken)
β€œ
Meet the time as it seeks us. Treed de tijd tegemoet zoals zij ons zoekt. (The tragedy of Cymbeline, William Shakespeare)
”
”
Kerstin Gier (Saphirblau (Edelstein-Trilogie, #2))
β€œ
Het is tijd om cijfers op hun plek te zetten. Niet op een voetstuk, niet bij het vuilnis. Maar waar ze horen: naast woorden.
”
”
Sanne Blauw (Het bestverkochte boek ooit (met deze titel): Hoe cijfers ons leiden, verleiden en misleiden)
β€œ
Het zou handig zijn wanneer je boeken koopt dat je de tijd om ze te lezen erbij kon kopen
”
”
Arthur Schopenhauer
β€œ
En de tijd die zo gestaag en zo zeker voorbijgaat slaat voorbij de klokken op hol. Het kost zo weinig tijd om een leven te veranderen en het kost een heel leven om die verandering te begrijpen.
”
”
Jeanette Winterson (The Gap of Time)
β€œ
Ik hoorde niet de tijd, de grote dode tijd door zijn zinnen ruisen – zijn Loire-zinnen, zijn Mississippi-zinnen, zijn grammaticale Congostromen en syntactische Nijldelta’s, zwanger van bezinksel.
”
”
Erwin Mortier (Godenslaap)
β€œ
Jij en ik, we zijn beiden bewonderaars van Marcus Aurelius en je zult je deze passage in zijn Overpeinzingen herinneren: 'Zondig gerust, zondig tegen jezelf en doe jezelf geweld aan, mijn ziel; maar later zul je niet meer de tijd hebben om jezelf te achten en te respecteren. Want één leven slechts, een enkel leven, heeft eenieder.
”
”
Pascal Mercier (Night Train to Lisbon)
β€œ
Ik deed mijn nachtlampje uit en kroop onder mijn dekbed. Wat was eigenlijk erger? Gek zijn of echt terug in de tijd springen? Vermoedelijk het laatste, dacht ik. Tegen dat andere kon je misschien nog wel een pilletje slikken.
”
”
Kerstin Gier (Rubinrot (Edelstein-Trilogie, #1))
β€œ
Verhalen horen zich in het verleden af te spelen, en hoe verder het verleden, zou men kunnen zeggen, des te beter voor ze, in hun hoedanigheid van verhalen, Γ©n voor de verteller, wiens gemurmel de onvoltooid verleden tijd bezweert.
”
”
Thomas Mann (De Toverberg)
β€œ
Om je innerlijk vrij te voelen heb je ruimte in overvloed en eenzaamheid nodig. Andere noodzakelijke aspecten zijn vrij kunnen beschikken over je tijd, volledige stilte, een sober leven en een prachtige omgeving. De combinatie van die verworvenheden brengen je vanzelf bij een blokhut.
”
”
Sylvain Tesson (Dans les forΓͺts de SibΓ©rie)
β€œ
Soms, ondergedoken in zijn boeken, werd hem duidelijk hoeveel hij nog niet wist, hoeveel hij nog niet gelezen had, en het was gedaan met de sereniteit waarmee hij had gewerkt toen tot hem doordrong hoeveel tijd hij in zijn leven nog had om dat allemaal te lezen, te leren wat hij moest leren.
”
”
John Williams (Stoner)
β€œ
[…] Ik spande me in die tijd tot het uiterste in om minder jong te worden- wat gaf ik om verbazing en onwetendheid? […] Ik wist toen nog niet wie hij was: de w van wie en waar en wat, die van waanzin en waarom en wanneer en wacht! en ook die van woestijnen, van weemoed en van wolken- woorden die mij altijd achtervolgen. Het was een kleine, nietszeggende w, toen ik hem vond, en ik was toen nog zo verschrikkelijk onacceptabel jong.
”
”
Toon Tellegen (...m n o p q...)
β€œ
Zal je? Zonder dat ze uitgesproken wordt, is deze vraag er altijd Omdat we weten dat het leven ongenadig is, van nature gierig. Zo makkelijk is het te vernielen. Het is zo verleidelijk Iets dood te laten bloeden, alleen maar omdat het er is; Meer hebben we blijkbaar niet nodig, dat onderscheidt Ons van de dieren. Maar soms, 's zomers liggen we te wijzen Naar de sterren, naar iets wat even onbegrijpelijk is als tijd, Als de onmogelijkheid zelf van de sterren, of als het simpele feit Dat jij en ik op die bepaalde dag toevallig dezelfde richting uitkeken. Dat niemand onze hoofden leidden, zoals niemand onze armen nu omhoog- Duwt. Maar het is niet naar de sterren dat we wijzen, het is niet de val Die we voelen, hoewel van angst verstrengelen onder de denken. Ondanks het besef dat we voorlopig worden gedoogd Door de dingen zelf, antwoordt jouw lichaam al voor mij. Ja, ik zal.
”
”
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
β€œ
Je zit er nog middenin. Je zult er altijd middenin blijven zitten. Nee, niet letterlijk. Maar in je hart. Niets houdt ooit op, niet als het zo diep is gaan zitten. Je zult altijd met een open wond blijven rondlopen. Dat is na verloop van tijd nog de enige keus. Met een open wond rondlopen of dood. Denk je ook niet?
”
”
Julian Barnes (The Only Story)
β€œ
Heel de inrichting van de samenleving is maar op één doel gericht: alle burgers, voor zover het algemeen belang het toelaat, vrijwaren van lichamelijke arbeid om zo veel mogelijk tijd te kunnen besteden aan de vrije ontwikkeling van hun geest. Daarin ligt volgens Utopianan namelijk de sleutel tot een gelukkig leven.
”
”
Thomas More (Utopia)
β€œ
De laatste tijd doe ik dingen voornamelijk niet. Door dingen niet te doen, kun je ze ook niet fout doen, zou je kunnen zeggen.Maar dan vergis je je. Sommige dingen niet doen is al een misdaad op zichzelf. Niet naar school gaan, niet eten, niet slapen, niet praten, niet willen, niks willen, gewoon helemaal niks, dat is ook fout.
”
”
Erna Sassen (Dit is geen dagboek)
β€œ
Precies op dat moment stak de wind op en duizenden en nog eens duizenden gele plataanbladeren maakten zich los van hun levensbron en fladderden door de lucht. herfstbladeren vallen niet; ze vliegen. Het is hun enige kans om te zweven, dus nemen ze er de tijd voor. Ze wervelden, zeilden en dwarrelden op de windvlagen, het zonlicht weerkaatsend.
”
”
Delia Owens
β€œ
Aldus werd hij vanzelf een Bekende Nederlander, zoals de bovenlaag van culturele volksvertegenwoordigers heette die waren aangeraakt door het televisielicht.
”
”
A.F.Th. van der Heijden (Kwaadschiks (De tandeloze tijd #6))
β€œ
Ha! Als het leven eens een liedje was. Ja! En de liefde een recept. En dan een kok inhuren en elkaar zingend verslinden terwijl de tijd zich koest houdt.
”
”
Charlotte Mutsaers (Rachels rokje)
β€œ
Maar alles wat niet te maken heeft met de problemen van de huidige tijd, blijft beneden onze strenge maatstaf voor wat wezenlijk is.
”
”
Stefan Zweig (The World of Yesterday)
β€œ
Wie leest moet denken, en wie denkt heeft geen tijd zichzelf te verliezen.
”
”
Bibi Dumon Tak (Wolfskwint)
β€œ
Als het erop aankomt, is voor iemand die pijn lijdt het geschenk van je tijd - en je liefde - het kostbaarst.
”
”
Tahereh Mafi (Whichwood (Furthermore, #2))
β€œ
Tijd kan een gebeurtenis vervagen, maar nooit wissen. De herinnering blijft daar ergens liggen, wachtend op iemand die diep genoeg zal graven om haar te vinden.
”
”
Ish Ait Hamou (Het moois dat we delen)
β€œ
Op een andere plek, in een andere tijd, hadden een oude zwarte man en een jonge blanke vrouw elkaar kunnen omhelzen, maar niet daar, niet toen.
”
”
Delia Owens (Where the Crawdads Sing)
β€œ
De spin dacht een tijdlang na, maar het was alsof hij tegen een muur aan dacht.
”
”
Toon Tellegen (Wij alleen)
β€œ
Bij Schiphol parkeren is de beste keuze voor als u uw auto kwijt wilt voor een korte trip of langere tijd. Wees op tijd, reserveer nu online!Click here to view: http://www.bijschipholparkeren.nl
”
”
mannotile
β€œ
Het was een wonderlijke tijd. Als ik er even over nadenk, dan moet die tijd nog voortduren, die duurt zooland er jongens van negentien, twintig jaar rondloopen. Maar voor ons is hij lang voorbij.
”
”
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
β€œ
Ik zit op den berg en kijk in het dal der plichten. Dat is dor, er is geen water, het dal is zonder bloemen en boomen. Er loopen veel menschen door elkaar. De meesten zijn wanstaltig en verwelkt en kijken voortdurend naar den grond. Na eenigen tijd sterven zij allen, toch zie ik niet dat hun aantal mindert, het dal ziet er steeds eender uit. Verdienen zijn beter? Ik rek mij uit en kijk op langs mijn armen naar de blauwe lucht. Ik sta in het dal op een pleintje van zwarte sintels, bij een kleine stapel afbraakplanken en een onbruikbare waschketel. En ik kijk en zie mezelf zitten, daar boven, en ik jank als een hond in de nacht.
”
”
Nescio (Boven het dal)
β€œ
Wat als we inderdaad alle personen nog zijn die we ooit waren? De baby en de peuter, de kleuter en het schoolgaande kind. De puber en de jongvolwassene, wat als we dat Γ³Γ³k allemaal nog zijn? Alles wat we toen deden, dachten, meemaakten? Dan betekent dat dat de tijd niet iets is wat buiten ons om gaat. Dat de tijd niet voorbijglijdt, niet door onze vingers glipt, maar dat wΓ­j de tijd zijn. Hij zit in ons opgeslagen, we belichamen hem.
”
”
Nowelle Barnhoorn (Schemerdieren)
β€œ
Nu echter weet ik wat ik mis. Ik weet: mijn uren zouden van elkaar te onderscheiden moeten zijn. Ik kan ze nergens aan meten. Er is geen schaal. Geen enkel voorval markeert mijn tijd. Ik verstrijk dus tegenwoordig zelf.
”
”
Arthur Japin (De zwarte met het witte hart)
β€œ
Waarom moet je over alles een mening hebben? Er is niets mis met stil zijn; rust wordt in deze tijd onderschat, denk ik. Even luisteren en nadenken voordat je wat zegt kan heel waardevol zijn. Al is het maar voor jezelf.
”
”
Liesbeth Smit (Ik moet nog even kijken of ik kan)
β€œ
Er staan boterhammen voor je in het buffet,' zei zijn moeder. 'Dank je wel,' zei hij. Ze schakelde de radio in. 'Geen landbouw, geen veeteelt, geen slechte muziek, geen geoudehoer,' zei Frits. geen walsen van Strauss, geen illustratieve muziek. Laat alleen het allerbeste doorkomen. Toon, desnoods een gebrekkige, maar vooruitstrevende smaak.' 'Ik krijg er hoofdpijn bij,' dacht hij. 'Je bent niet aleen in huis,' zei ze. 'Je moet ook eens aan iemand anders denken. Het wordt tijd, dat je eens met anderen rekening houdt.' De radio was warm geworden en begon geluid te geven. 'Ik ben zo alleen en denk steeds aan jou,' zong een tenor. Zijn vader draaide de knop naar links, maar juist nog niet uit. Men kon horen, dat er gezongen werd, maar verder niets onderscheiden. 'Zo wordt het toestel gesmoord,' dacht Frits, kwam naderbij en zocht de schaal af. Tenslotte draaide hij de knop af.
”
”
Gerard Reve (De avonden)
β€œ
Het zou allemaal veel makkelijker zijn als ik een doel had, wat denk jij? Een vraagje: heb jij wΓ©l een doel in je leven?' Albrecht dacht na. Had hij in deze verwarrende tijd al zijn eigen plaats gevonden, had hij, jong en gezond als hij was, een helder doel voor ogen? Nee, hij liep maar wat rond en dacht hoogstens aan de volgende dag, hoe hij geld kon verdienen en kon leven en niemand tot last was, meer niet, iets groots zag hij niet gebeuren. Hij stond hoogstens af en toe stil in zijn gejaagde leventje om even op adem te komen, dan maakte hij zich los uit zijn dagelijkse routine en was hij een paar dagen tot niets meer in staat en lag hij als een dode op bed, ongestoord. Dat duurde maar kort en dan was hij weer de oude.
”
”
Hans Keilson (Life Goes On)
β€œ
De herinneringen waren zo talrijk, zo halsstarrig, dat er nauwelijks plaats was voor iets nieuws. Het werd tijd dat er wat herinneringen opgeruimd werden, aan iemand meegegeven of zo, die ze dan weer op zijn beurt in een kuil kon werpen. Een beetje weg ermee.
”
”
Armando (De straat en het struikgewas)
β€œ
Hij herinnerde zich dat hij lang geleden ook eens op een morgen zoals nu hier had rondgehangen, de vissen bewonderd had en medelijden met ze gevoeld, hij was toen erg somber geweest; sindsdien was er veel tijd voorbijgegaan, en een massa water door de rivier gestroomd. Hij had toen erg in de put gezeten, dat wist hij nog wel, maar waarom hij zo in de put gezeten had, dat wist hij niet meer. Zo zag je maar weer: ook droevige dingen gingen voorbij, ook pijn en wanhoop gingen voorbij, ze waren maar tijdelijk, net als plezierige dingen, zij verbleekten, verloren hun diepgang en waarde, en ten slotte kwam er een tijd, dat je er met de beste wil van de wereld niet meer achter komen kon wat het geweest was, dat je ooit zo'n pijn had gedaan. Ook pijn raakte uitgebloeid en verwelkt.
”
”
Hermann Hesse (Narcissus and Goldmund)
β€œ
Gisteravond was het me allemaal te veel. Ik word al weken gekweld door een overheersend 'spagettigevoel', een gemoedstoestand die stamt uit de tijd dat ik een jaar of dertien was en ik op televisie een vrouw nogal somber naar een bolvormige schaal spaghetti zat te kijken. Zuchtend staarde ze langdurig naar het blanke deeg en de rode tomatensaus. Toen bewoog ze voorzichtig naar de schaal, stak ze haar handen in de spaghetti, bracht ze de pasta naar haar gezicht en smeerde ze zichzelf langzaam helemaal onder. Ik vond dit toen al pure nonsens natuurlijk, maar toch had ik het gevoel dat ik de daad van de vrouw begreep. Vanaf die dag heb ik op gezette tijden mijn eigen spaghettigevoel, dat ik somber zit te zijn achter een bord voedsel, me pathetisch afvragend: ' Waarom smeer ik me niet met dit voedsel in?
”
”
Ronald Giphart
β€œ
Als ik niet begrijp hoe dingen gaan, wil ik dat de wereld ophoudt met draaien, zodat ik tijd heb om te begrijpen hoe het gaat. Maar de wereld houdt niet op met draaien. Terwijl ik één ding probeer te begrijpen, komt er een tweede bij, dat ik ook probeer te begrijpen, maar ik was nog niet klaar met het begrijpen van dat eerste. Alsof je met je linkerhand hete soep opschept en tegelijkertijd met je rechterhand een broodje met pindakaas probeert te smeren. En dan is er vaak een derde ding dat ik moet begrijpen, maar ik heb geen handen meer vrij.
”
”
Erik Jan Harmens (Pauwl)
β€œ
Binnen in mij zit een huilend beest, meestal laat het me overdag met rust, maar β€˜s nachts als ik in bed lig en probeer te slapen, ontwaakt het en begint als een getergde kat heen en weer te lopen; het krabt in mijn bost, omklemt mijn kaak, bonkt tegen mijn slapen… Het ochtendlicht, de kinderen, de schaamte en de dagelijkse beslommeringen temmen het en doen het een paar uur lang verstommen, maar daarna, als de nacht valt en ik weer alleen been is het steevast op tijd voor onze afspraak. Ik knijp mijn ogen stevig dicht. Ik doe ze open. Hier is het weer
”
”
Milena Busquets
β€œ
Als je wat langer meegaat, dan ontdek je dat soort dingen.' Ik schopte een steentje weg. 'Bedoel je met "wat langer" "een heel lange tijd"?' Ze knikte. 'Hou oud ben je eigenlijk?' vroeg ik. 'Elf.' Ik dacht even na. Toen vroeg ik: 'Hoe lang ben je al elf?' Ze glimlachte naar me.
”
”
Neil Gaiman (The Ocean at the End of the Lane)
β€œ
Niets waaraan mensen zich zo lelijk kunnen verwonden als aan het geluk van een ander. Dat iets moois je kwalijk genomen zou kunnen worden, als je jong bent kun je zoiets niet geloven. Dat iemand je de liefde misgunt, hoe kun je daarop bedacht zijn? De eerste tijd heb je het ook helemaal niet door. Omdat het in jou zo zingt ga je ervan uit dat iedereen meeneuriet. Dat ze meedeinen op jouw muziek. Dit is maar schijn. Door jouw roes lijkt het of ze tollen. In feite staan ze stil en ze zetten zich alvast schrap. Vroeger of later bots je in volle vaart tegen ze op.
”
”
Arthur Japin (Vaslav)
β€œ
Het is al met al niet zo dat het slecht met mij gaat. Het is eerder dat ik een hele tijd zo moe werd van alles, dat je het gewoon niet meer aan kunt horen, het ongeneeslijke geouwehoer van al die types die je met zo'n veel te eerlijk gezicht staan te vertellen wat het beste voor je is.
”
”
Herman Koch (Red ons, Maria Montanelli)
β€œ
Fragmentatie betekent dat je naar een restaurant met vrienden uit eten gaat, maar tegelijkertijd met andere vrienden correspondeert. Dan ben je overal en nergens. Dan slaat rusteloosheid over in nervositeit en verdringt na enige tijd het verlangen naar nietsdoen alle andere verlangens. Natuurlijk
”
”
Ignaas Devisch (Rusteloosheid: pleidooi voor een mateloos leven (Dutch Edition))
β€œ
Je kunt de seizoenen zien als stukjes van de mooiste, transparantste zijde in verschillende kleuren. Los van elkaar zijn ze mooi, maar leg de een boven op de ander, al zijn het alleen maar de randen, en er komt iets speciaals tot stand. Dat geldt ook voor de smalle strook tijd waarin het begin van het ene seizoen het eind van een ander overlapt.
”
”
Tan Twan Eng (The Garden of Evening Mists)
β€œ
Laat ons de knappe vrouwen overlaten aan fantasieloze mannen.
”
”
Marcel Proust (De voortvluchtige (Op zoek naar de verloren tijd 6))
β€œ
Meestal luistert hij voor hij naar bed gaat nog even naar muziek, maar vandaag heeft hij daar geen zin in. Hij bladert in het in wasdoek ingebonden schrift, leest willekeurige notities uit het verleden. De dagen rijgen zich aaneen, de tijd vliedt, week na week, op zondagen is de datum in rood gemarkeerd. Hij is ijverig geweest, bijna dagelijks staat genoteerd dat hij een paar regels heeft geschreven. Helaas ook vaak, veel te vaak, dat het werk hem zwaar valt, dat hij geen zin heeft, dat hij maar moeilijk opschiet. Na het korte bericht over het werk elke morgen volgen de gebeurtenissen van de dag. Bezoekers, uitstapjes, maaltijden met Katja en de kinderen, wandelingen, theaterbezoek, lectuur en correspondentie. Zijn stemmingen, zijn lijden. Zijn lichaam reageert gespannen op de verplichtingen van het leven, met pijnen en verteringsproblemen. Het leven is nu eenmaal vaak moeilijk te verteren. Waarom schrijft hij dat allemaal op? Voor het nageslacht? Onwaarschijnlijk, de notities hebben geen enkele literaire waarde. Niemand heeft de schriften ooit gelezen, ook Katja en de kinderen niet. De dagboeken uit zijn jeugd heeft hij jaren geleden al verbrand, en ook wat zich sindsdien heeft opgehoopt zal hij op een dag in het vuur gooien. Niettemin zit hij avond aan avond aan zijn bureau om de vervliegende dag vast te houden. Rekenschap afleggen tegenover zichzelf, dat is het waarschijnljk, verplichte zelfobservatie. En een steun in moeilijke tijden, ook dat.
”
”
Britta BΓΆhler
β€œ
Je moet mee met die ademhaling van de eeuwigheid want als je dat niet doet, sta je erbuiten, dan leef je eigenlijk helemaal niet, dan zie je het leven alleen maar aan je voorbijstromen.
”
”
Stephan Enter (Compassie)
β€œ
En toen met eenige variatie herhaalde i zijn oude rΓͺverie over 't water. Van 't water dat maar altijd naar 't westen stroomde, dat iederen avond naar de zon stroomde. In Nijmegen liep een ouwe dokter rond, die drie-en-vijftig jaar lang 's morgens op 't zelfde uur dezelfde wandeling had gemaakt. Over 't Valkhof en aan de Noordzijde naar beneden en de Waalkade af tot aan de brug. Dat is meer dan 19300 maal. En altijd stroomde 't water naar het westen. En dat beteekende nog niets. Het heeft zeker honderd maal drie en vijftig jaar naar dien kant gestroomd. En langer. Nu ligt de brug er over. Nog maar kort, nog maar wat jaren. En toch heel lang. Ieder jaar is 356 dagen, tien jaar is 3650 zonnen. Iedere dag is 24 uur, en ieder uur gaat er meer door de hoofden van al die tobbende menschen dan je in duizende boeken zou kunnen opschrijven. Duizende tobbers die de brug gezien hebben, zijn nu dood. En toch ligt i er nog maar kort. Veel, veel langer stroomde het water daar. En er was een tijd toen dat water er niet stroomde. Die tijd is nog veel langer geweest. Dood zijn die tobbers gegaan bij honderde en honderde millioenen. Wie kent ze nog? En hoeveel zullen er sterven na dezen? Ze tobben maar, tot God ze wegraapt. En je zou denken: God zou ze een lol doen als i ze plotseling te grazen nam. Maar God weet beter dan jij of ik. Tobben willen ze, blijven voorttobben. En onderwijl gaat de zon op en onder, de rivier daar stroomt naar 't Westen en blijft stroomen tot daar ook een eind aan komt.
”
”
Nescio (De Uitvreter)
β€œ
De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal. Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen. De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.
”
”
Arnon Grunberg (Tirza)
β€œ
Robin was een tijd stil. Zijn arm weer omhaar heen terwijl hij nadacht, zij wiebelend in de vangrail, verder niks. 'Je doet elkaar pijn, je weet niet waarom, je voelt je schuldig.' Anna begreep hem niet. 'Hoezo doen jullie elkaar pijn?' Robin haalde zijn schouders op. 'Mijn moeder zei dat altijd, en ik denk dat het waar is. We doen elkaar pijn niet omdat we dat willen, maar om wie we zijn.
”
”
Jowi Schmitz (Weg)
β€œ
Ik dacht dat alles anders zou worden en dat is ook zo. Alles wordt altijd anders, daarom merk je het niet als het gebeurt en weet je nooit precies hoe je je voelt. Pas maanden later, misschien wel jaren, hoor je ineens een liedje uit die tijd en dan weet je precies welk gevoel daarbij hoort. Pas dan kun je denken zo voelde ik me toen. het duurt niet langer dan de muziek waarnaar je luistert.
”
”
Janneke Jonkman
β€œ
Vijfentwintig jaar getrouwd zijn en elkaar nog in de armen vliegen op het perron van de Gare du Nord zoals in een film noir van Jean Renoir. Langs de zee wandelen tot de broekspijpen nat zijn, en dan toch nog in dat chique restaurant gaan eten, en daarom lachen. Elkaar een boek voorlezen. Is dat romantisch? Ja, maar dat is de liefde ook, romantisch. Niet elke dag, maar van tijd tot tijd wel.
”
”
Dirk De Wachter (Liefde: Een onmogelijk verlangen?)
β€œ
Ik weet niet wat het is met ons,' zei hij gelaten toen ik een week voor zijn dood de nacht naast hem doorbracht. 'We doen het er niet om maar op de een of andere manier vallen wij overal buiten. Heb je dat ook gemerkt? Word jij ook wel eens beslopen door het gevoel er niet bij te horen zonder dat je zou kunnen zeggen waarbij? Dat je rebels wordt genoemd alleen maar omdat je niet het riedeltje van Koekoek Eenzang zingt? Zorg daarom dat je zelf je plan trekt, ook als ik er niet meer ben, anders word je verpletterd door de horden. Het belangrijkste in het leven is zelfredzaamheid. Dan komt er een hele tijd niets, en dan komt voetje voor voetje de zachtheid aangeslopen. Zachtheid en zelfredzaamheid, daar gaat het om. Maar die zachtheid moet natuurlijk wel verdiend worden, dus daar moet men uiterst spaarzaam mee omgaan. Niet vergeten.
”
”
Charlotte Mutsaers (Harnas van Hansaplast)
β€œ
Ik vind het doodzonde van mijn tijd om me te verdiepen in de organische geesteswoekeringen van een dichter die me niets beters te melden heeft dan het niets, de leegte, het onverstaanbare. Het onverstaanbare heb ik thuis ook, als ik door de WC-deur heen probeer te praten met mijn vriendin. Het onzegbare, dat roeren wij thuis door de muesli. Ik wil poΓ«zie die me meeneemt naar een wereld die ik nog niet ken, naar een inzicht dat ik nog niet had, naar een uitzicht dat ik nergens anders had kunnen vinden. Ik wil een gedicht dat zo goed is, dat ik bijna vergeet dat het, zoals elk gedicht, een taalbouwsel is – een volmaakt bedrieglijke travestie waar het grote niets doorheen schijnt, een van zijn eigen leugenachtigheid getuigende leugen van inkt. Ik wil een gedicht als een huis, dat me op één steen na laat geloven dat ik er werkelijk in zou kunnen wonen.
”
”
Ingmar Heytze
β€œ
[…] Ik spaarde me in die tijd tot het uiterste in om minder jong te worden- wat gaf ik om verbazing en onwetendheid? […] Ik wist toen nog niet wie hij was: de w van wie en waar en wat, die van waanzin en waarom en wanneer en wacht! en ook die van woestijnen, van weemoed en van wolken- woorden die mij altijd achtervolgen. Het was een kleine, nietszeggende w, toen ik hem vond, en ik was toen nog zo verschrikkelijk onacceptabel jong.
”
”
Toon Tellegen (...m n o p q...)
β€œ
Want wat is contact tussen mensen, tussen de mens en de wereld, tussen hem en zijn tijd, anders dan een substituut voor het contact dat geen vragen onbeantwoord laat? Dit boek gaat over de aard van dat verlangen. Over de voorstellingen die in plaats komen van wat we willen omarmen, maar wat we niet kunnen omarmen. En zo komt ook dit boek, net als ieder ander boek, in plaats van wat ik eigenlijk wilde zeggen, maar waar de woorden niet voor zijn.
”
”
Coen Simon (Wachten op geluk: Een filosofie van het verlangen)
β€œ
Maar een trein vergeef je veel. Want de trein is een wonder waarover met grotere gebaren kan worden verteld dan over enig ander voertuig. De naam Stephenson galmde door alle klaslokalen, en misschien galmt hij zelfs in het klasje waar ik achteraan in de klas zat en van mijn stotterende buurman luizen kreeg nog altijd na. Wij hebben heldenverhalen gehoord over de eerste trein en niet over de eerste auto, wij weten dat BelgiΓ« het dichtste spoorwegennet ter wereld heeft, dat de eerste Europese passagierslijn tussen Brussel en Mechelen liep en dat de koeien zodanig flipten op het voorbij denderen van die eerste trein dwars door hun ooit zo rustige wei dat de hele bevolking wel drie weken lang zure melk moest drinken waarop een vel lag van zo'n zeven duimen dik. Overdrijf ik? Een beetje, maar toch niet veel. Meester Buyle hief zijn armen ten hemel, zijn hoofd zwol op tot de foto van koning BoudewijnΒ in de schaduw van zijn kaken stond wanneer hij oreerde over een tijd waarin BelgiΓ« nog iets betekende op wereldvlak, over vooruitgang, over stationsgebouwen die werden opgetrokken als gotische kathedralen, en dat al die welvaart te maken had met de komst van de trein en de schitterende organisatie van onze spoorwegen. Ik ben er zeker van dat meester Buyle niet de enige leraar was die zich ooit op deze wijze voor het bord heeft aangesteld.
”
”
Dimitri Verhulst (Dinsdagland: Schetsen van BelgiΓ«)
β€œ
Ach, nou vergeet ik één ding te vertellen: de dominee was ook op bezoek, een zeer belezen en wijze man met een hoornen bril. Hij droeg een leuk pak en vrolijke schoenen. Hij praatte vaak met mij over Sartre, Hegel, Nietzsche, Kierkegaard en andersen. Als eerste heeft hij mij in contact gebracht met Winnie-the-Pooh. De dominee vond mij een aardige jongen en ik mocht hem ook wel. De dominee schreef in zijn vrije tijd gedichten en soms las hij ze aan me voor. Ze gingen haast altijd over de herfst en de dood.
”
”
J.M.A. Biesheuvel (Brief aan Vader: een keuze uit eigen werk)
β€œ
Wat zou JosΓ© Saramago over Carlos zeggen? Dit. 'Mensen als deze heb je overal, ze besteden hun tijd, of de tijd die er in hun ogen naast het leven voor rest, aan het verzamelen van postzegels, munten, medailles, vazen, ansichtkaarten, luciferdoosjes, boeken, horloges, sportshirts, handtekeningen, stenen, kleien beeldjes, lege frisblikjes, engeltjes, cactussen, libretto's, aanstekers, vulpennen, uilen, speeldozen, flessen, bonsais, schilderijen, bierglazen, pijpen, kristallen obelisken, porseleinen eenden, antiek speelgoed of carnavalsmaskers, en dat doen ze vermoedelijk uit iets watje metafysische angst zou kunnen noemen, omdat het idee van de chaos als alleenheerser over hetΒ heelal onverdraaglijk voor hen is, misschien proberen ze daarom met hun bescheiden vermogens en zonder goddelijke hulp enige orde te scheppen in de wereld, waar ze voor korte tijd nog in slagen ook, maar alleen zolang ze hun verzameling in stand kunnen houden, want op de dag dat daar de klad in komt, en die dag komt altijd, hetzij door de dood, hetzij doordat de verzamelaar er genoeg van heeft, is alles terug bij af, loopt alles weer door elkaar.'Β 
”
”
Dimitri Verhulst (Dinsdagland: Schetsen van BelgiΓ«)
β€œ
Ook hij liet een grote stoommachine plaatsen en alles groeide zo overrompelend vlug, dat er echt geen tijd was zich om veiligheid of zelfs een minimum aan hygiΓ«ne te bekommeren. In de spinnerijen stonden de vrouwen, meisjes en kinderen in wolken dwarrelend pluk, bijna dagelijks raakten handen vermorzeld bij het 'indraaien' en in werkplaatsen waar men omgeven was van natte dampen, kregen de meeste vrouwen een ziekte die men waterkanker noemde.(...) De vrouwen brachten in de levensgevaarlijke werkplaatsen hun kleinste kinderen van huis mee en lieten ze rondkruipen in vuil, stof en stank.
”
”
Louis Paul Boon, Pieter Daens
β€œ
Onszelf beschouwen als het middelpunt van het heelal, de huidige tijd als het hoogtepunt van de geschiedenis en onze geplande vergaderingen als gebeurtenissen van het grootst mogelijke gewicht, voorbijgaan aan de lessen die begraafplaatsen ons leren, slechts nu en dan een boek lezen, de druk van deadlines voelen, tegen collega's snauwen, ons door conferentieroosters heen werken met vermeldingen als:'11.00 uur tot 11.15 uur: koffiepauze', ons inhalig en zonder scrupules gedragen en ten slotte opbranden in de strijd - misschien is dit alles uiteindelijk de wijsheid die ons werk ons te bieden heeft.
”
”
Alain de Botton (The Pleasures and Sorrows of Work)
β€œ
Het huwelijk Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd in d'oogen van zijn vrouw de vonken uit kwam dooven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt. Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeeren, hij zag de grootsche zonde in duivelsplicht verkeeren en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard. Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente, dat haar tΓ²ch bleef dragen. Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen, en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond. Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wasschen en rennen door het vuur en door het water plassen tot bij een ander lief in eenig ander land. Maar doodslaan deed hij niet, want tusschen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. Zoo gingen jaren heen. De kindren werden groot en zagen dat de man dien zij hun vader heetten, bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke' aanblik bood.
”
”
Willem Elsschot
β€œ
Elke organisatie, politieke partij of vakbeweging is bij voortduring aan bederf onderhevig. Maar wie zich daardoor laat afschrikken, is veroordeeld als een koe in de wei te leven, die vreet en herkauwt, zich gewillig laat melken en, op haar tijd, geslacht wordt. Uit instinct voelde ik, dat ik de schaduwzijden van de georganiseerde vakbeweging op de koop toe moest nemen. Later zou ik leren, dat verwording in de arbeidersbeweging voornamelijk dÑÑr voorkomt, waar zij geen wetenschappelijke grondslag heeft. Hoe beter de strijd voor het socialisme wetenschappelijk gefundeerd wordt, hoe gemakkelijker ontaarding of verraad bestreden kunnen worden.
”
”
Paul de Groot (De dertiger jaren 1930-1935)
β€œ
Er zijn van die types die dolgraag een 'literaire correspondentie' met je beginnen. Zo een van het type 'daar ga jij meer tijd aan kwijt zijn dan je volgende boek', Schrijvers met gevoelige egos (niet alles gaat er met gevoel op vooruit, weet u) zijn daar al snel de dupe van. Sterker nog, dankzij deze 'literaire correspondenties' bleef u waarschijnlijk menig kwakkelend boek bespaard, hoewel je natuurlijk ook weer het soort figuren hebt die die 'correspondenties' tot een boek gaan maken, waarschijnlijk een leitmotiv voor de figuren die zo graag zulke correspondenties onderhouden. Het zijn vaak de meest oervervelende boeken uit het spectrum van de literatuur.
”
”
Martijn Benders
β€œ
Eikenhouten poten gemaakt voor de eeuwigheid. ... Hij had zich omringd met objecten die de tand des tijds konden doorstaan. Voorwerpen die niet meededen aan de wereld van flut om hem heen waarin elk voorwerp binnen een jaar vervangen werd en waar herinneringen niet eens de kans kregen zich te hechten aan het gladde oppervlak van het hier en het nu. In een wereld waarin veel vergeten werd, had Norbert voorwerpen gevonden die bewaard moesten blijven. Omdat ze hoorden bij wat geweest was of bij wat had kunnen zijn. Bij hem hoorden en bij haar. Hij wilde het zich wel herinneren elk moment. Maar wat hij vergeten was in zijn streven het verleden te behouden, was dat hij zelf ook eens verleden zou worden.
”
”
Marloes Kemming (Het kleine leven van Norbert Jones)
β€œ
Weet je wat misschien het vreselijkste is van alle gezegden? "De tijd heelt alle wonden". Maar het is waar. Er blijft altijd een litteken, dat misschien pijn doet als het weer omslaat; maar de wond is op een dag geheeld. Als jongen van een jaar of acht ben ik eens gestruikeld met zon gebogen, puntig nagelschaartje in mijn handen, dat drong diep in mijn knie en ik weet nog precies hoe ik gilde van de pijn. Net als iedereen heb ik dus een litteken op mijn knie, maar ik zou je nu niet kunnen zeggen, op welke. Jij hebt beslist ook littekens, waarvan je je de wonden niet meer kunt herinneren. Daar zit toch iets afschuwelijks in. Dat betekent toch, dat die wonden er achteraf evengoed niet geweest hadden kunnen zijn.
”
”
Harry Mulisch (The Discovery of Heaven)
β€œ
Sinds die vruchteloze rit moest ze almaar aan Frederik denken. Alsof de tijd niet meer bestond. Hij was de man die haar had geleerd wat liefde was, die haar op den duur had doen geloven dat ook zij zich graag gezien kon voelen. Hij was good met woorden, had de warmste armen en een blik die zij kon lezen zoals niemand het ooit eerder had gedaan. Hij was zo'n man die niet had durven geloven in zijn eigen verdriet, tot zij zei dat het goed zou komen. Hij was een doener en een meedenker, een veelwiller en een allesweter, een woestigaard met veel broos vel. Hij was de hare en zij de zijne, dat wisten ze eigenlijk allebei. Officieel mocht het misschien niet zo heten, maar dat had zij verdragen, want wachten is niet wachten als de ander er ook is nadat hij weer vertrekt.
”
”
Griet Op de Beeck (Gij nu)
β€œ
Er zijn eenvoudige, korte oefeningen die het lichaam in kort bestek afmatten en dus tijd besparen, en vooral dat laatste moeten we goed bijhouden. Ga bijvoorbeeld hardlopen, of oefenen met gewichten, of springen. Je kunt hoog- of verspringen, of laat ik zeggen 'ritueel dansen' of, om het banaler te zeggen, stampen als de wasman in zijn tobbe. Kies maar, het is allemaal simpel en gemakkelijk om te doen.Maar wat je ook doet, keer snel weer terug van het lichaam naar de ziel! Want die moet je dag en nacht trainen, die wordt door matige inspanning gevoed. En dat soort training wordt niet belet door kou of hitte, nee, niet eens door ouderdom. Richt je op iets goeds dat op den duur alleen maar beter wordt. En ik zeg niet dat je altijd boven je boeken of schrijftafeltjes moet zitten. Laat je geest ook eens wat anders doen, maar dan zo dat het ontspannend werkt en niet ontkrachtend. Een tochtje in de wagen schudt de ledematen los, zonder de studie te beletten: je kunt iets lezen of dicteren, je kunt praten of luisteren, allemaal dingen die ook tijdens een wandeling mogelijk zijn.
”
”
Seneca
β€œ
Toen onze genen niet meer alle informatie konden opslaan die nodig was om te overleven, vonden we langzamerhand de hersenen uit. Maar toen kwam de tijd, misschien 10.000 jaar geleden, dat we meer moesten weten dan de hersenen gevoeglijk konden bevatten. Dus leerden we enorme hoeveelheden informatie buiten ons lichaam op te slaan. Wij zijn voor zover we weten de enige soort op onze planeet die een gemeenschappelijk geheugen heeft uitgevonden dat noch in onze genen noch in onze hersenen zetelt. De opslagplaats van dat geheugen wordt bibliotheek genoemd. Een boek wordt gemaakt van een boom. Het is een verzameling vlakke, buigzame delen (nog steeds 'bladen' genoemd), bedrukt met donker gekleurde kriebels. EΓ©n oogopslag en je hoort de stem van iemand anders - misschien een persoon die al duizenden jaren dood is. Millennia na dato spreekt de schrijver, duidelijk en zwijgend, binnen in ons hoofd. De schrijfkunst is misschien wel de grootste van alle menselijke vindingen; ze bindt mensen te zamen, bewoners van ver verwijderde tijdperken die elkaar nooit hebben gekend. Boeken verbreken de kluisters van de tijd, een bewijs dat de mens een tovenaar kan zijn.
”
”
Carl Sagan (Cosmos)
β€œ
Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van te voren nergens voor in staan. Maar dit Γ©ne wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige, waar het op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kun nen we ook er aan meewerken jou op te graven in de geteisterde harten van anderen. Ja, mijn God, aan de omstandigheden schijn jij niet al te veel te kunnen doen, ze horen nu eenmaal ook bij dit leven. Ik roep je er ook niet voor ter verantwoording. I shall try to help You, God, to stop my strength ebbing away, though I cannot vouch for it in advance. But one thing is becoming increasingly clear to me: that You cannot help us, that we must help You to help ourselves. And that is all we can manage these days and also all that really matters: that we safeguard that little piece of You, God, in ourselves. And perhaps in others as well. Alas, there doesn’t seem to be much You Yourself can do about our circumstances, about our lives. Neither do I hold You responsible.
”
”
Etty Hillesum (Het werk)
β€œ
Een mens is deel van het geheel dat wij β€˜universum’ noemen; een deel dat begrensd is in tijd en ruimte. Hij ervaart zichzelf, zijn gedachten en gevoelens als iets dat gescheiden is van de rest – een soort optische illusie van zijn bewustzijn. Deze waanvoorstelling is een soort gevangenis voor ons, die ons beperkt tot onze persoonlijke verlangens en die onze genegenheid beperkt tot enkele mensen die ons het meest na staan. Het moet onze taak zijn om ons te bevrijden uit deze gevangenis, door onze cirkel van compassie uit te breiden tot deze alle levende wezens en de gehele natuur in al haar schoonheid omhelst. De echte waarde van een mens wordt bepaald door de mate en manier waarin hij bevrijd is van het zelf. Het zal een substantieel nieuwe manier van denken vergen als de mensheid wil overleven.’ β€œA human being is a part of the whole called by us universe, a part limited in time and space. He experiences himself, his thoughts and feeling as something separated from the rest, a kind of optical delusion of his consciousness. This delusion is a kind of prison for us, restricting us to our personal desires and to affection for a few persons nearest to us. Our task must be to free ourselves from this prison by widening our circle of compassion to embrace all living creatures and the whole of nature in its beauty.
”
”
Albert Einstein
β€œ
Vonkenregens spatten van de blokken op de wapperende handen bij het flakkerende vuur dat tegen oostenwind in woedt 't is daar het noorden, ander weer, een ander uur geen plaats daar voor kleine zorgen geen tijd voor schijnheiligheid harde dagelijkse strijd verspert de blik op morgen barre eenzaamheid de hardste mannen jagen buiten in hun vacht in weer en wind en bij het licht van zuster maan oude buren werden rovers je moet er achteraan het is daar God en het bestaan in vormeloze hutten waar hulpeloze vaders babydochters verwelkomen en waar vrouwen zonen baren, zonder dokter, zonder morren men ontvangt daar nooit bezoek of 't is een team van de VN haast onmiddellijk gevolgd door een ploeg van CNN het is daar een ander uur in de historie en het leven meestal niet van lange duur waar mensen wonen Maar in de schemer sidderen de warme handen in de schemer de verliefde jonge blik in de schemer tast de tong op jonge tanden in het schemerlicht Meer naar het zuiden heersen hitte en het zand van de woestijn een oude vorst van kwade faam het is daar droog en heet, elk voorwerp heeft nog steeds zijn oude naam de kookpot en de kussens (die soms zetel zijn soms bed), een fles cola, de tv stromend water is er niet en striemend brandt de hete zon want waar kwamen ze vandaan van een land meer naar het noorden dat door oorlog werd geteisterd en door honger werd geveld land waarvan de naam heet opwelt in de tranen voor degenen die gedood zijn of in de hoge golven zijn verdwenen naam die opwelt in de tranen van degenen die het haalden over heel de ruige zee tot aan dit droge hete land waar het welkom minder warm was dan ze hadden mogen hopen na vele dagen varen en vele dagen lopen - p. 91+92 / Code (album)
”
”
ThΓ© Lau (Open: De teksten 1979-2014)
β€œ
β€žZie zoo, nu zie ik ze niet meer. Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achtiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in AustraliΓ« zijn en hoe diep ’t Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb ’t geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in ’t Fransch: [80]β€žonder benefice van inventaris.” Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken. Overigens is ’t ’t ouwe gedonderjaag, ’s morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar ’t wou niet meer, ik had ’t zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik ’t niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de oue boekhouder: β€žJa jongetje, het leven is geen roman.” Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de β€žguillotine” noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden ’t wel in de gaten, ze hadden niets [81]anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen. Die monsters werden weggegooid; die gingen nooit naar de klanten. Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten. Natuurlijk was ’t erg; de man die den brief kreeg mocht niet weten, dat de baas zaken deed met den man waaraan i geschreven was. De boekhouder was totaal van streek. Toen begreep ik, dat ik maar liever heen moest gaan. Ik kreeg een poot van den baas. Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud. Ik heb gezegd, dat ’t me speet, maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof, dat ’k ’t meende. Zie je, Koekebakker, dat is handel. Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje, krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot. Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven. Ze moesten me wegdoen. Ik moest daar ook copieeren. Er was geen denken aan, dat ze uit ’t copieboek konden wijs worden. Ik zag wel in dat ’t zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden.
”
”
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)