Tijd Maken Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Tijd Maken. Here they are! All 31 of them:

We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo móet gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij dat wat we ten diepste voelen. We vergeten wat we waard zijn en durven niet te geloven dat we het goeie wel degelijk verdienen. We vinden het makkelijker om te berusten bij ons leed, om onszelf te troosten na de pijn, dan te kiezen voor wat ons echt gelukkig zou maken.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Wanhoop kost tijd en als hij iets niet heeft dan is het dat: tijd. Hij zou er ruimte voor moeten maken in zijn agenda. Misschien kan hij van de winter een weekend inruimen voor wanhoop.
Arnon Grunberg
Een mens kan altijd een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en de kaasschaaf herkennen niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude busis zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
J. Bernlef (Hersenschimmen)
Maar alles wat niet te maken heeft met de problemen van de huidige tijd, blijft beneden onze strenge maatstaf voor wat wezenlijk is.
Stefan Zweig (The World of Yesterday)
De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal. Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen. De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.
Arnon Grunberg (Tirza)
Massa's worden niet overtuigd door feiten, zelfs niet door verzonnen feiten, maar uitsluitend door de consistentie van het systeem waarvan ze menen deel uit te maken. Herhaling - waarvan het belang enigszins overschat wordt, om dat men meestal gelooft dat de massa's weinig of niet in staat zijn om te snappen en te onthouden - is alleen belangrijk omdat ze de maa's overtuigt van de consistentie van de tijd.
Hannah Arendt (The Origins of Totalitarianism)
Nu reageerde ze door mij duidelijk te maken dat ik in feite niets had gewonnen, dat er op de wereld helemaal niets te winnen viel. Dat haar leven net als het mijne vol uiteenlopende, idiote avonturen zat, en dat de tijd zonder enige zin gewoon voorbij gleed, en dat het fijn was elkaar alleen maar af en toe te zien om het dwaze knarsen van de hersenen van de een te horen echoën in het dwaze knarsen van die van de ander.
Elena Ferrante (The Story of a New Name (The Neapolitan Novels, #2))
Vijftig jaar is zo'n gigantische hoeveelheid tijd om niet te krijgen, ik weet niet hoe ik me daar een voorstelling van moet maken. Vijftig verjaardagen, ja, vijftig keer kerst en zomervakantie en zo, die dingen. Maar ook hoe vaak wel niet je lievelingsliedje op de radio? Hoeveel duizend keer lekker warm douchen? Hoeveel Tell Sell-reclames en films, hoeveel pannenkoeken met stroop? Hoe vaak iemands knie tegen de jouwe en hoeveel computerspelletjes?
Koen Caris (Stenen eten)
Maar een trein vergeef je veel. Want de trein is een wonder waarover met grotere gebaren kan worden verteld dan over enig ander voertuig. De naam Stephenson galmde door alle klaslokalen, en misschien galmt hij zelfs in het klasje waar ik achteraan in de klas zat en van mijn stotterende buurman luizen kreeg nog altijd na. Wij hebben heldenverhalen gehoord over de eerste trein en niet over de eerste auto, wij weten dat België het dichtste spoorwegennet ter wereld heeft, dat de eerste Europese passagierslijn tussen Brussel en Mechelen liep en dat de koeien zodanig flipten op het voorbij denderen van die eerste trein dwars door hun ooit zo rustige wei dat de hele bevolking wel drie weken lang zure melk moest drinken waarop een vel lag van zo'n zeven duimen dik. Overdrijf ik? Een beetje, maar toch niet veel. Meester Buyle hief zijn armen ten hemel, zijn hoofd zwol op tot de foto van koning Boudewijn in de schaduw van zijn kaken stond wanneer hij oreerde over een tijd waarin België nog iets betekende op wereldvlak, over vooruitgang, over stationsgebouwen die werden opgetrokken als gotische kathedralen, en dat al die welvaart te maken had met de komst van de trein en de schitterende organisatie van onze spoorwegen. Ik ben er zeker van dat meester Buyle niet de enige leraar was die zich ooit op deze wijze voor het bord heeft aangesteld.
Dimitri Verhulst (Dinsdagland: Schetsen van België)
Er zijn van die types die dolgraag een 'literaire correspondentie' met je beginnen. Zo een van het type 'daar ga jij meer tijd aan kwijt zijn dan je volgende boek', Schrijvers met gevoelige egos (niet alles gaat er met gevoel op vooruit, weet u) zijn daar al snel de dupe van. Sterker nog, dankzij deze 'literaire correspondenties' bleef u waarschijnlijk menig kwakkelend boek bespaard, hoewel je natuurlijk ook weer het soort figuren hebt die die 'correspondenties' tot een boek gaan maken, waarschijnlijk een leitmotiv voor de figuren die zo graag zulke correspondenties onderhouden. Het zijn vaak de meest oervervelende boeken uit het spectrum van de literatuur.
Martijn Benders
Hoe vaak hoorden we geen uitspraken in de zin van: “Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat …” of “Het is wetenschappelijk bewezen dat …” Daarbij neemt men aan dat wetenschap altijd waar is. Maar hoe betrouwbaar is wetenschap? Heel veel van wat we wetenschap noemen, en we als waar aanvaarden, is noch waar, noch onwaar, en behoort tot de metafysica. Gedurende een korte tijd (volgend op de publicatie van de Tractatus van Wittgenstein) zag het ernaar uit dat we een messcherp onderscheid konden maken tussen betrouwbare wetenschappelijke uitspraken en onbetrouwbare metafysische uitspraken. Maar Wittgenstein zette dat onderscheid zelf op de helling met de postume publicatie van zijn Philosophical Investigations. Nog later pakte de (overwegend Franse) postmoderne filosofie uit met de stelling dat er in de algehele wetenschap minder waarheid is vervat dan in een simpel literair gedicht. De tijd van betrouwbare algemene theorieën leek hopeloos voorbij. Is dat zo? Is cognitief denken onmogelijk geworden? Hierna volgt een reflectie. Het tijdgewricht waarin we leven, althans in de westerse wereld, noemt men de postmoderniteit. Het wordt gekenmerkt door grote onzekerheid en een gevoel van toenemende onveiligheid. Onzekerheid heerst rond onbeantwoorde vragen met betrekking tot de toekomst van de planeet, tot de duurzaamheid van de energievoorziening, tot de werkzekerheid, tot de stabiliteit van het gezin, tot de gedaalde sociale controle, tot de toename van het aantal asielzoekers, tot het bestaan van een god, enzovoort. Onveiligheid houdt verband met oorlog, met terrorisme, met criminaliteit. Het is de bedoeling al die fenomenen wetenschappelijk te bestuderen. Maar hoe zeker ben ik dat wetenschap nog steeds betrouwbaar is?
Jean Pierre Van Rossem (Postmoderniteit: Onzekerheid & Onveiligheid)
„Zie zoo, nu zie ik ze niet meer. Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achtiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep ’t Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb ’t geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in ’t Fransch: [80]„onder benefice van inventaris.” Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken. Overigens is ’t ’t ouwe gedonderjaag, ’s morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar ’t wou niet meer, ik had ’t zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik ’t niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de oue boekhouder: „Ja jongetje, het leven is geen roman.” Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de „guillotine” noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden ’t wel in de gaten, ze hadden niets [81]anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen. Die monsters werden weggegooid; die gingen nooit naar de klanten. Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten. Natuurlijk was ’t erg; de man die den brief kreeg mocht niet weten, dat de baas zaken deed met den man waaraan i geschreven was. De boekhouder was totaal van streek. Toen begreep ik, dat ik maar liever heen moest gaan. Ik kreeg een poot van den baas. Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud. Ik heb gezegd, dat ’t me speet, maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof, dat ’k ’t meende. Zie je, Koekebakker, dat is handel. Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje, krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot. Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven. Ze moesten me wegdoen. Ik moest daar ook copieeren. Er was geen denken aan, dat ze uit ’t copieboek konden wijs worden. Ik zag wel in dat ’t zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
Ik leer, langzaam en niet zonder pijn in mijn hart, het leven te nemen zoals het is, het eerbiedig te aanvaarden, er een feest van te maken, het te koesteren, uit te zaaien en ermee te werken zo lang me de tijd gegund is. Maar in het verloop van de tijd zal er steeds weer nieuwe schade ontstaan die hersteld moet worden, nieuwe wegen en omwegen die bewandeld moeten worden op de roetsjbaan van ons leven en ons gekwetste hart. Zo is het, zo ziet het patroon van mijn leven eruit. Er komt geen diepe filosofie aan te pas en het is ook geen geheim. Het is heel gewoon de weg die je vol vreugde inslaat als je op een kruispunt in je leven staat. Maar in de stofwolken die ik zelf had opgeworpen, heeft het me wel veel tijd gekost om die weg te vinden. Maar goed, zoals Christophe van de perserij al zo kort en bondig opmerkte: 'Het leven kost tijd'.
Carol Drinkwater (The Olive Season)
De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal. Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen. De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.
Arnon Grunberg (Tirza)
Om de wereld te hervormen moeten de mensen psychisch gezien een nieuwe weg inslaan. Er zal geen werkelijke broederschap aanbreken voordat je werkelijk ieders broeder bent geworden. Geen enkele wetenschap, geen enkel inzicht in wat het nuttigst en voordeligst voor iedereen is zal de mensen er ooit toe kunnen nopen het privébezit en privileges met anderen te delen. Iedereen zal zich te kort gedaan voelen, men zal tegen alles morren en elkaar benijden en uitroeien. U vraagt wanneer die droom in vervulling zal gaan. Het komt zo ver, maar eerst zal de mens door een periode van vereenzaming heen moeten. De soort vereenzaming die tegenwoordig, en vooral in onze tijd overal heerst, maar voorlopig heeft zij haar hoogtepunt nog niet bereikt. Want iedereen streeft er tegenwoordig naar zich van de anderen los te maken en op eigen kracht de volheid des levens te ervaren, maar ondertussen heeft al zijn pogen geen levensvolheid, maar je reinste zelfmoord ten gevolge. Want in plaats van volledige zelfverwerkelijking valt de mens volledige vereenzaming ten deel. Want iedereen sluit zich tegenwoordig voor anderen af, sluit zich op in zijn eigen hol en trekt de handen van zijn medemens af. Hij verbergt zich met wat hij bezit en het eind van het liedje is dat hij de mensen van zich afstoot en dat zijn medemensen hem ten slotte ook van zich afstoten. Hij hoopt rijkdommen op en denkt dan: hoe rijk ben ik nu, mij kan niets meer overkomen, maar de sukkel weet niet dat hij naarmate hij meer rijkdommen verwerft hij ook steeds dieper wegzakt in een aan zelfmoord grenzende vorm van onmacht. Want hij heeft geleerd dat hij alleen maar op zichzelf kan vertrouwen en dat hij zich van de anderen heeft losgemaakt; hij heeft zijn ziel bijgebracht niet meer in wederzijdse menselijke solidariteit te geloven en hij heeft maar één doodsangst: men zou zijn positie en zijn privileges eens kunnen aantasten. Het is gewoon bespottelijk zoals het menselijk verstand tegenwoordig ontoegankelijk is voor het inzicht dat persoonlijke onaantastbaarheid niet bestaat uit particuliere krachtsinspanning, maar uit de verenigde inzet van alle mensen samen. Maar ook aan die verschrikkelijke periode van vereenzaming komt eens een einde en dan zal de mensheid als geheel op hetzelfde ogenblik beseffen hoe onnatuurlijk het is dat de een zich van de ander losmaakt. En als dat besef eenmaal geboren is dan zal de mens er zich over verbazen dat hij zo lang in het duister heeft gezeten en het licht niet heeft gezien. Maar tot die tijd aanbreekt moet het vaandel hooggehouden worden en moet de mens, al was het maar door het voorbeeld van een enkeling, zich aan die vereenzaming ontworstelen en een daad van broederliefde stellen, ook al zouden de anderen hem daarvoor als een idioot beschouwen.
Fyodor Dostoevsky
Waarom wilde ik naar Alaska? In die tijd was ik ervan overtuigd dat ik mijzelf zou ontwikkelen wanneer ik zo veel mogelijk zou reizen. In de jaren daarna is deze overtuiging bij mij verdwenen, om plaats te maken voor de gedachte dat ik niet de wereld hoefde af te reizen om wijzer te worden, maar mij in filosofie en literatuur zou moeten verdiepen. Nu
Ruud Welten (Het ware leven is elders)
Één van de dingen die ik zo leuk vond aan Venetië was dat niemand op straat uit kartonnen wegwerpbekers liep te drinken. In Italië is koffie iets waar je de tijd voor neemt, of in elke geval iets waar je even van kunt genieten. Het is iets voor elke dag, maar toch maken ze er iets bijzonders van. Een porseleinen kopje koffie op een dienblad met een kleedje erop: dat gaf met zo’n simpel geluksgevoel
Nicky Pellegrino (Een zomer in Venetië)
Een beetje ouderwets misschien, maar wie was dat tegenwoordig niet? Ouderwets, maar toch loyaal ten opzichte van zijn eigen tijd. Op een zeker ogenblik moet tenslotte elk mens een keus maken: zal hij vooruit gaan, of zal hij achteruit gaan? Het was geen schande, als je je niet door elke moderne windvlaag liet meenemen. Je kon maar beter je eigenwaarde in stand houden, je verschansen, en als een eik te midden van je eigen generatie staan.
John le Carré (Tinker, Tailor, Soldier, Spy (George Smiley, #5; Karla Trilogy, #1))
Ik was jong, onervaren en tot op zekere hoogte romantisch, en het was nog niet de tijd om te weten dat mijn fantasie over de dood eigenlijk het verlangen was om bevrijd te worden van mijn dromen en van de kwellende angst en plicht om die waar te maken.
Connie Palmen (De vriendschap)
Omhoog schieten ze, langs de pui van ons relatief jonge stadhuis, omhoog langs de façade van onze eeuwenoude cipierage – een gewezen gevangenis die in je jeugd nog heeft gediend als, oh symbool, bibliotheek, en waarvan ze binnenkort, oh teken des tijds, lofts willen maken, zoals ze tegenwoordig van alles lofts willen maken, zelfs van gewezen bibliotheken waarin jij ooit nog je ogen kapot hebt mogen lezen, zonder daar ooit een moment spijt van te krijgen, en waar op een bepaald ogenblik niet één boek meer overbleef dat je, volgens jouw leeftijdscategorie, mocht lezen, en waar vervolgens de bibliothecaris – zijn nagedachtenis weze in ere gehouden, zijn naam geprezen, zijn bloedlijn gezegend – jou de toestemming verleende om te beginnen aan de boeken van de volgende categorie, op voorwaarde dat je er met niemand over sprak, en zo geschiedde.
Tom Lanoye (Sprakeloos)
Misschien is het idee dat er een tijd bestaat waarin je zou kunnen samenvallen met jezelf, een tijd waarin je je thuis voelt, een illusie. Per definitie onmogelijk, omdat de definitie van leven veranderlijkheid is. Het is denk ik niet dat ik terugverlang naar vroeger. Ik wil niet achteruit - maar vooruit is ook weer zoiets. Het is het splijtende gevoel dat zich achter me een zwart-witfilm ontrolt, zonder geluid - het enige geluid dat je hoort is het geratel van een amechtige projector - terwijl vóór me een bonte kermis gaande is waarop het verplicht is een 3D-bril op te zetten. Het geluid staat te hard, de gezichten komen te dichtbij. Een polonaise waarbij je moet inhaken op straffe van onzichtbaarheid. Het heeft te maken met dat iedereen een vertegenwoordiger van zichzelf lijkt te zijn geworden, iedereen moet zich laten zien, en wat iedereen laat zien, moet dan weer het beste zijn dat hij of zij mogelijkerwijs kan laten zien. En dat is, ben ik bang, weer terug te voeren op het grote wereldwijde web waarop de mensheid sinds enige decennia is aangesloten en waarvan we waarschijnlijk nooit meer losgekoppeld raken. De druk om constant bereikbaar te zijn, jezelf in heel je glorie te openbaren, je kunsten en goede daden op eigen houtje te etaleren... Ik weet dat de sociale media ook zegenrijk effect sorteren - Revolutie! Solidariteit! Flashmobs! Spontane dansfestijnen! - maar zijn ze niet ook de gesel van deze tijd? Is de menselijke natuur opgewassen tegen de mogelijkheden die de techniek heeft geschapen? Is de mens zichzelf niet groter gaan wanen dan hij is, met alle gevolgen van dien, op individueel niveau en op het toneel van de wereldpolitiek?
Marja Pruis (Omdat je het waard bent)
Een mens kan een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en the kaasschaaf herkennen kan hij niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken, zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude bus is zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
Bernlef J
Dirk: Het paard knippert niet eens. Het weet alles al, alles wat er te weten valt. Terwijl steeds meer dingen mij vreemd voorkomen de laatste tijd. Zoals ik hier aan God sta te denken. Ik wrijf over zijn neus en opeens denk ik: kun je door gewoon niet meer mee te doen wel een einde maken aan een gevecht? Dat hij daarboven nog steeds klappen uitdeelt. Dat hij wacht tot ik weer op mijn benen ga staan en het gevecht weer aanga. Het vreemde in mijzelf. Ik pak mijn kwast en schrijf mijn naam naast die van hem.
Machteld Siegmann (De kaalvreter)
Zoals de dichter Loe Yoe heeft beschreven: De wolken boven ons sluiten en scheiden zich, De bries op de binnenplaats ebt weg en keert terug. Zo is het leven, dus waarom niet alle tijd genomen? Wie kan ons weerhouden er een feest van te maken?
Benjamin Hoff (The Tao of Pooh)
Könik wilde kisten bouwen waaruit je gemakkelijk zou kunnen opstaan. Daarom maakte hij de deksels van het dunste hout en hij zette ze vast met twee houten pennen die er van onderaf zo uitgetikt konden worden, in de kinderkistjes maakte hij zelfs geen pennen, hij legde de deksels er als een kap overheen, hij wilde de kinderen niet onnodig bang maken. Het hout dat hij had gedroogd, was maar voor korte tijd toereikend, algauw moest hij noodgedwongen dennen klieven en gebruiken als ze nog zo vers waren dat het hout onder de schaaf wel deeg leek. Eerst stierven namelijk de mannen, zij hadden grotere kisten nodig, de vrouwen en kinderen hielden het langer vol. Toen de mannen stierven waren er nog nabestaanden, meest vrouwen en kinderen, maar toen later de vrouwen en kinderen begraven moesten worden, toen waren er alleen nog maar een stuk of wat buren, en verre familieleden over. Het was gewoon zo, dat hoe meer er stierven, hoe minder nabestaanden er waren.
Torgny Lindgren (Light)
Het niet bewust kunnen ervaren en uiten van het gevoelsleven kan bijdragen tot ziek worden. Dat emoties te maken hebben met lichamelijke spanningen en dat ontlading deugd doet, van lachen tot huilen, kunnen we allemaal ervaren. Maar het omgekeerde verband, dat tussen ziekte en het niet kunnen uiten en ontladen van emoties, bleef lange tijd een raadsel. Ondertussen hebben we een sleutel gevonden om de deur te openen naar het holistische netwerk. Die sleutel heet "stress".
Paul Verhaeghe (Intimiteit)
Het verleden nestelt zich in de uren aan het einde van de middag, daar gaat de tijd zichtbaar trager, slaapt in de hoeken, knijpt zijn ogen dicht, als een poes tegen het licht dat door de dunne jaloezieën naar binnen komt. Het is altijd in de namiddag als we ons iets herinneren, althans bij mij is dat zo. Alles zit 'm in het licht. Ik weet van fotografen dat het licht van de namiddag het meest geschikt is om foto's te maken. Het ochtendlicht is nog jong, scherp. Het licht van de namiddag is een oud licht, moe en traag. Het echte leven van de wereld en van de mens kun je beschrijven met het licht van enkele namiddagen, die de namiddagen van de wereld zijn.
Georgi Gospodinov
Ik wil liggen in een karmozijnen kamerjas, afgezet met konijnenbont, die over de randen van mijn chaise longue heen en weer golft op de knus krakende vloer van oud hout, dat nooit meer zal werken, in het woonvertrek, dat mijn oude, betrouwbare butler zo warm stookt dat mijn gedachten smelten als de sneeuwvlokken tegen de buitenkant van de vuile ramen. En daar wil,ik toeven, in de zacht knisperende schemer van durende tijd die van geen uur wil weten, waar droombeelden voorbijglijden als handen over ogen, als schaduwen over de muur. De oude boter is nog goed. Ik kan hem eten met rijstvelden suiker. De krenten kunnen wellen in de ingekookte thee. Ik blaas de de vliegen weg. Terwijl ik wegdrijf in een halfslaap , krabtvde butler met een spateltje de bruine korsten van mijn voeten. 'Er is vandaag een brief gekomen,' zegt hij.' Maar niets om u zorgen over te maken. Ik heb hem ongeopend in de haard gegooid' ' ' Krijgen we bezoek?'' Ik zie het als mijn voornaamstectaakndat u rustig kan blijven slapen.
Ilja Leonard Pfeijffer (Brieven uit Genua)
Ik houd ervan, om tijd te maken tot communiceren.
Petra Hermans
Tijd, kleur, temperatuur, eenzaamheid, en ook liefde. Dingen die alleen in de mensenwereld bestaan. Dingen die, hoewel ze de mens beperken, de mens ook vrij maken. Precies die dingen maken ons tot mens
Genki Kawamura (If Cats Disappeared from the World)
Ik was hier al de hele tijd', zei hij, 'maar jij hebt me juist zichtbaar gemaakt.' 'Aslan', zei Lucy, bijna met een beetje verwijt in haar stem. 'Hou me nou niet voor de gek. Alsof ik iets zou kunnen doen om jou zichtbaar te maken!' 'Toch heb je dat gedaan,' zei Aslan. 'Denk je dat ik mijn eigen regels niet zou gehoorzamen?
C.S. Lewis (The Voyage of the Dawn Treader (Chronicles of Narnia, #3))