Rijk Zijn Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Rijk Zijn. Here they are! All 17 of them:

Men arbeidt nog, want arbeid is een vermaak. Maar men zorgt, dat het vermaak niet aangrijpt. Men wordt niet meer arm en rijk: beide zijn te bezwaarlijk. Wie wil nog regeren? Wie gehoorzamen? Beide zijn te bezwaarlijk. Geen herder en ene kudde! Ieder wil hetzelfde, ieder is gelijk: wie anders voelt, gaat vrijwillig in het gekkenhuis.
Friedrich Nietzsche
Ik dacht vroeger ook, dat de jodenhaat alles met Christus had te maken, maar dat is niet zo; die was er ver vóór Christus ook al, er worden alleen steeds nieuwe redenen voor bedacht: dat ze rijk en patserig zijn, dat ze arm en smerig zijn, dat ze aan de touwtjes van het plutocratische grootkapitalisme trekken, dat ze revolutionairen zijn en het communisme op hun geweten hebben, dat ze geen vaderland bezitten, dat ze hun vaderland herinrichten,-alles is goed, als het maar slecht is.
Harry Mulisch (The Discovery of Heaven)
Ook drong het niet tot haar door dat ze een keer gedacht had, dat als Port eerder doodging dan zij, ze niet werkelijk zou geloven dat hij dood was, maar eerder dat hij op de een of andere manier in zichzelf was teruggegaan, om daar te blijven, en dat hij zich nooit meer van haar bewust zou zijn, zodat in werkelijkheid zij het was die opgehouden had te bestaan, tenministe in belangrijke mate. Zij zou degene zijn die gedeeltelijk het rijk van de dood was ingegaan, terwijl hij zou voortbestaan, een verdriet binnen in haar, een deur die ongeopend was gebleven, een reddeloos verloren kans. (p. 173-174)
Paul Bowles (The Sheltering Sky)
Alzoo spreekt God tot U en zijn naam is Carrière. I Ik de Heer Uw God ben een aleenig God en mij zult gij dienen met geheel Uwe ziel en met geheel Uw lichaam en met geheel Uw willen en met al Uw weten en met al Uw werken. II Gij zult U geen valsche goden maken als eerlijkheid, trouw, geweten, schoonheid of waarheid want alzoo komt gij ten verderve en honger en ballingschap zullen Uw deel zijn. Want ìk ben machtig en mijne straffen zwaar. III Eert hen die boven U gesteld zijn en doe wat hun aangenaam is, opdat het U welga. IV Ziet niet rechts en niet links maar vooruit want aan 't eind van den weg liggen de geldzakken die tot loon zijn voor hen die mij dienen in geest en waarheid. V Toon nooit dat U iets onaangenaam is, maar werk in stilte en verdraag alles todat ge macht heb verkregen. Want waardigheid is neiets en geld is alles en een arme is een schooier en een rijke een heer en de wereld vraagt slechts naar centen. VI Draagt nooit vuile boorden en kapotte jasjes en rookt geen steenen pijpjes. Want de wereld wil dat niet en de zaligheid ligt in de pandjesjas. VII Eerst het geld opdat gij geëerd worde wanneer ge geld zult bezitten voor den trouwen dienst aan mij, Uw aleenige God. VIII Leent nooit geld zonder rente, vraag nooit 5 % als ge 5½ kunt bedingen, betaalt nooit f1.- loon als ge 't met f0.90 afkunt, wees eerlijk als 't moet, bedrieg als 't moet, hebt nooit medelijden, geef geen cent als ge er niet indirect 2 door terug kunt krijgen. Maar 't voorzitterschap van 'Liefdadigheid' geeft aanzien. IX Bedenkt immer dat de fisieke kracht bij de massa is. Alzoo zult ge de massa in bedwang houden door fatsoen, door geloof, door politiekerij, door boekjes, scholen, dominees en kranten. En wie 't onderste uit de kan wil hebben krijgt 't deksel op z'n neus. Als ge zonder gevaar 1001 kunt bereiken wees dan niet tevreden met 1000 maar bereken 't gevaar met nauwkeurigheid. X Maar dit zeg ik U, laat nooit zien wat ge wilt noch wie gij zijt maar werk in stilte. Want in huichelen en knoeien ligt Uw heil en karakter is een frase. Dit zijn mijn woorden, van mij Carrière, god door de eeuwen, die de wereld heb verpest en verkankerd door mijne almacht. Amen. (uit: Nescio, Verzameld werk, deel I, Nijgh & Van Ditmar, G.A. van Oorschot, Amsterdam, p. 290-291)
Nescio (Verzameld werk (Dutch Edition))
(Ik luister naar hem, en als hij de scène van de koppelaar en het meisje dat verleid wordt voordraagt, word ik door twee tegengestelde opwellingen aangegrepen, ik weet niet of ik moet lachen of kwaadworden. Ik heb het er moeilijk mee: tien keer onderdrukt een schaterlach mijn woede, tien keer eindigt mijn diepe verontwaardiging in een schaterlach. Ik ben geheel van streek door zoveel scherpzinnigheid en laaghartigheid, door de afwisseling van zulke juiste en zulke verkeerde denkbeelden, door een zo totale perversiteit der gevoelens, een zo grote verdorvenheid en een zo ongewone openhartigheid. Hij merkt de strijd die in mij woedt en vraagt: Wat is er?) IK. Niets. HIJ. U schijnt in de war te zijn. IK. Dat ben ik ook. HIJ. Maar wat raadt u me dan aan? IK. Over iets anders te praten. Ach, ongeluksvogel, bent u altijd zo geweest of bent u zo diep gezonken? HIJ. Dat geef ik toe. Maar trekt u zich mijn toestand niet zo aan. Het was niet mijn bedoeling u verdriet te doen, toen ik mijn hart voor u uitstortte. Ik heb bij die mensen nog wat gespaard. Zoals u weet kreeg ik alles wat ik nodig had, absoluut alles, en ze gaven me nog wat extra zakgeld voor mijn persoonlijke pleziertjes. (Dan begint hij met zijn vuisten op zijn voorhoofd te slaan, zich op de lippen te bijten en met een verwilderde blik naar het plafond te staren, terwijl hij uitroept: Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb wat opzij gelegd, de tijd is voorbij gegaan en dat is al veel gewonnen.) IK. U bedoelt zeker verloren? HIJ. Nee, nee, gewonnen. Men wordt elke minuut rijker: een dag minder te leven of een daalder meer, dat is precies eender. Het belangrijkste is toch iedere avond lekker op je gemak, vrij en overvloedig naar de plee te kunnen gaan: 'O stercus pretiosum!' Dat is het grote doel van het leven in alle rangen en standen. Op het laatste moment zijn we allemaal even rijk: Samuel Bernard die door diefstal, zwendel en fraude zevenentwintig miljoen in goud nalaat, en Rameau, die niets nalaat, Rameau die van de armen zal worden begraven.
Denis Diderot
Om de wereld te hervormen moeten de mensen psychisch gezien een nieuwe weg inslaan. Er zal geen werkelijke broederschap aanbreken voordat je werkelijk ieders broeder bent geworden. Geen enkele wetenschap, geen enkel inzicht in wat het nuttigst en voordeligst voor iedereen is zal de mensen er ooit toe kunnen nopen het privébezit en privileges met anderen te delen. Iedereen zal zich te kort gedaan voelen, men zal tegen alles morren en elkaar benijden en uitroeien. U vraagt wanneer die droom in vervulling zal gaan. Het komt zo ver, maar eerst zal de mens door een periode van vereenzaming heen moeten. De soort vereenzaming die tegenwoordig, en vooral in onze tijd overal heerst, maar voorlopig heeft zij haar hoogtepunt nog niet bereikt. Want iedereen streeft er tegenwoordig naar zich van de anderen los te maken en op eigen kracht de volheid des levens te ervaren, maar ondertussen heeft al zijn pogen geen levensvolheid, maar je reinste zelfmoord ten gevolge. Want in plaats van volledige zelfverwerkelijking valt de mens volledige vereenzaming ten deel. Want iedereen sluit zich tegenwoordig voor anderen af, sluit zich op in zijn eigen hol en trekt de handen van zijn medemens af. Hij verbergt zich met wat hij bezit en het eind van het liedje is dat hij de mensen van zich afstoot en dat zijn medemensen hem ten slotte ook van zich afstoten. Hij hoopt rijkdommen op en denkt dan: hoe rijk ben ik nu, mij kan niets meer overkomen, maar de sukkel weet niet dat hij naarmate hij meer rijkdommen verwerft hij ook steeds dieper wegzakt in een aan zelfmoord grenzende vorm van onmacht. Want hij heeft geleerd dat hij alleen maar op zichzelf kan vertrouwen en dat hij zich van de anderen heeft losgemaakt; hij heeft zijn ziel bijgebracht niet meer in wederzijdse menselijke solidariteit te geloven en hij heeft maar één doodsangst: men zou zijn positie en zijn privileges eens kunnen aantasten. Het is gewoon bespottelijk zoals het menselijk verstand tegenwoordig ontoegankelijk is voor het inzicht dat persoonlijke onaantastbaarheid niet bestaat uit particuliere krachtsinspanning, maar uit de verenigde inzet van alle mensen samen. Maar ook aan die verschrikkelijke periode van vereenzaming komt eens een einde en dan zal de mensheid als geheel op hetzelfde ogenblik beseffen hoe onnatuurlijk het is dat de een zich van de ander losmaakt. En als dat besef eenmaal geboren is dan zal de mens er zich over verbazen dat hij zo lang in het duister heeft gezeten en het licht niet heeft gezien. Maar tot die tijd aanbreekt moet het vaandel hooggehouden worden en moet de mens, al was het maar door het voorbeeld van een enkeling, zich aan die vereenzaming ontworstelen en een daad van broederliefde stellen, ook al zouden de anderen hem daarvoor als een idioot beschouwen.
Fyodor Dostoevsky
Mijn huis staat met boeken volgestapeld, het zijn er nu over de dertienduizend, denk ik, maar iedere keer als we in Engeland zijn brengen we er toch wel weer minstens honderd terug. Maar het is zo fascinerend om al die vaak kleine zaakjes na te speuren. In Totnes. In Westward Ho (nu helaas verdwenen). In Barnstaple. In Marlborough. In Ripon. In, ja, noem maar op. Een van de redenen is natuurlijk dat Engelsen zo'n enorm rijke literatuur hebben, ik zeg altijd: het creatieve genie van de Nederlanders is in de schilderkunst gegaan en van de Engelsen in hun literatuur; onze Shakespeare heet Rembrandt. En van al die boeken - zeker uit de eerste helft van deze eeuw - is dikwijls zo weinig herdrukt. Je moet dus de oorspronkelijke uitgaven hebben.
C. Buddingh' (Engelse Zondagen)
Je bent altijd meerstemming, ook als je in je eentje aan de keukentafel zit. Want er zijn de geïnternaliseerde geliefden. Je bent alleen meer overgeleverd aan je verbeeldingskracht als je alleen bent. (...) Naarmate je ouder wordt, geraakt het rijk van de levenden en de doden almaar dichter bevolkt en wordt je talent om je omringd te weten groter. Ik loop rond in een meerstemmig toneelstuk.
Connie Palmen
Ja, het rijk is ziek, en wat erger is, het probeert te wennen aan zijn wonden. Het doel van mijn onderzoekingstochten is dit: door de sporen van geluk te bestuderen die nog hier en daar te zien zijn, meet ik er de ellende aan af. Als je wilt weten hoe duister het om je heen is, moet je je blik instellen op de zwakke lichtjes in de verte" - uit
Italo Calvino (Invisible Cities)
Dan wil ik de verzameling.' Vicente doelde op de uitgebreide serie speelgoedautootjes die zijn vader achter slot en grendel in de vitrinekast in de woonkamer had staan. Het waren bijna vierhonderd verschillende modellen, die León sinds zijn kindertijd gespaard had. Vicente mocht er niet mee spelen, wat bij de jongen aanvankelijk voor onbegrip en teleurstelling had gezorgd, maar in de loop der tijd was hij eraan gewend geraakt om door het glas naar de autootjes te kijken, alsof het aquariumvissen waren. Verder waren de autootjes voor León hét gespreksonderwerp als zijn zoon bij hem was. 'Heb je enig idee wat dat piepkleine groene raceautootje kost?', zei hij bijvoorbeeld terwijl hij naar een Jaguar van Matchbox wees, made in England in 1957. 'Nee. Hoeveel dan?' 'Een hele hoop, zei León. 'En met de dag meer. Als ik doodga, is deze verzameling van jou, hij had dit al talloze malen gezegd, en dan kun jij verder sparen, of misschien, als het je niet interesseert, de verzameling verkopen, je krijgt er een smak geld voor.' Hoewel Vicente een rijke fantasie had, had hij nooit gedacht dat die verzameling zoveel waard zou zijn. Onder de huidige conjunctuur berekende hij echter dat hij, zelfs als hij ze per stuk en heel goedkoop verkocht, genoeg geld bijeen zou kunnen krijgen om de operatie te betalen. Hij had nooit gedacht dat León pertinent zou weigeren. Het was voor het eerst dat hij het gevoel of de zekerheid had dat zijn vader een sukkel was.
Alejandro Zambra (Poeta chileno)
Als de rivieren niet vrijgehouden worden, zal de stad [Antwerpen] verloren gaan, de soldaten zullen muiten, deserteren of zich overgeven aan de vijand, de rijken en Gereformeerden zullen vertrekken, de armen en het gespuis zullen de machtigste worden, ondertussen krijg ik geen antwoord, het lijkt wel of ze ons helemaal vergeten zijn.
Philips van Marnix
Hij lag te draaien naast de slapende Tereza en dacht terug aan wat ze ooit lang geleden tegen hem zei tussen onbeduidend gebabbel door. Ze praatten over zijn vriend Z. en ze bekende: 'Als ik jou niet had ontmoet, was ik vast en zeker op hem verliefd geworden.' Toen al brachten die woorden Tomas in een vreemde melancholie. Opeens besefte hij namelijk dat Terezea alleen maar door een toeval van hém hield en niet van zijn vriend Z. Dat er binnen het rijk der mogelijkheden naast haar verwerkelijkte liefde met Tomas een eindeloze hoeveelheid niet verwerkelijkte liefdes voor andere mannen bestaat. We vinden het allemaal ondenkbaar dat je grote liefde iets lichts zou kunnen zijn - iets dat niets weegt; we veronderstellen dat onze liefde iets is dat moest zijn; dat zonder haar ons leven niet ons leven zou zijn.
Milan Kundera (The Unbearable Lightness of Being)
Waar het hart spreekt, is het onbehoorlijk dat het verstand iets tegenwerpt. in het rijk van de kitsch heerst de dictatuur van het hart. Het door kitsch opgeroepen gevoel moet uiteraard dusdanig zijn dat massa's dat kunnen delen. Kitsch kan daarom nooit stoelen op een bijzondere situatie, maa rop basisbeelden die in het geheugen van de mensen zijn gegrift: ondankbare dochter, in de steek gelaten vader, kinderen die over een grasveld rennnen, verraden vaderland, herinnering aan de eerste liefde. Kitsch wekt vlak achter elkaar twee tranen van ontroering. De eerste traan zegt: Wat mooi, kinderen die over een grasveld rennen! De tweede traan zegt: Wat mooi om samen met het hele mensdom ontroerd te zijn door kinderen die over een grasveld rennen! De tweede traan mat kitsch pas tot kitsch. Broederschap van alle mensen op aarde kan alleen gebaseerd zijn op kitsch.
Milan Kundera (The Unbearable Lightness of Being)
Als ik ooit thuiskom zal ik zo stinkend rijk zijn dat ik iemand kan betalen om voor me te horen.
Anonymous
Als hij helder dacht was er maar één gang van zaken echt aannemelijk. Ze was in een auto gesleurd of gelokt en ontvoerd. Ze zag er sexy uit, maar niet rijk. Misschien had de dader zelfs gezien dat ze bij Rex’ oude auto hoorde, het moest dus om een verkrachting begonnen zijn. Dan werd ze nu verkracht. En daarna? Ze kon vermoord worden. Dan werd haar lijk vroeger of later gevonden. Maar ze zou niet zo stom zijn zich te verzetten. De kans was groot dat ze ergens op een afgelegen plek werd achtergelaten, dan zou ze na verloop van tijd het hotel weten te bereiken. Al met al was dat het meest waarschijnlijk. Het was niet eens gezegd dat de vakantie reddeloos was.
Tim Krabbé (The Vanishing)
De ramen van de klas stonden wijd open, de tuin ademde fris naar binnen, de leerlingen waren leuk geweest ofschoon niet slimmer dan anders. Dom zijn ze vast niet, maar zelfs voor letterkundige vakken is tegenwoordig niet meer dezelfde belangstelling, laat staan een gelijke geestdrift aanwezig als vroeger. Voor ons vormden ze uitlaten van romantiek; thans vindt de jeugd ze flauw en saai. Blijkbaar beschikken ze nu over andere luchtkleppen. Inderdaad is het moderne leven daarvan misschien een maar al te rijke leverancier.
Johan Daisne (De trein der traagheid)
Of en hoe een samenleving op de onmiddellijke dreiging van een catastrofe reageert, is afhankelijk van haar culturele waarden en hoe deze tot uiting komen in haar sociaal-economische structuur – denk maar aan de topzware structuur en politieke leiding van het Romeinse Rijk. We hebben op dit momet zelfs met een zeer pregnant voorbeeld daarvan te maken: voor het eerst in de geschiedenis zijn onze wetenschappelijke methoden geavanceerd genoeg om de dreiging van een wereldwijde, door de mens veroorzaakte klimaatverandering te voorspellen, maar ons onvermogen (of onze onwil) om deze kennis in te zetten om de klimaatverandering te bestrijden is grotendeels het gevolg van politieke besluitvorming, of het gebrek daaraan.
Valerie Trouet (Tree Story: The History of the World Written in Rings)