“
Nee, ik geloof niet dat geluk mogelijk is, maar wel rust. Daarom onttrek ik me aan wat me ergert. Ik ben ongezellig. Dus mijd ik gezelschap en ik vaar er wel bij. Een reisje naar Parijs is een zware onderneming voor me geworden. Zodra ik de kruik schud, stijgt de droesem omhoog en vertroebelt alles. De geringste dialoog met wie dan ook brengt me buiten mezelf, omdat ik iedereen stompzinnig vind. Mijn rechtsgevoel komt voortdurend in opstand. Er wordt uitsluitend over politiek gepraat en op wat voor manier! Waar is de schaduw van een idee te vinden? Waar moet je je aan vastklampen? Op welke zaak kan je je nog met hartstocht werpen?
”
”