Nog Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Nog. Here they are! All 100 of them:

Ladies and Felines," he stated grandly, grasping the doorknob, "Welcome to Tir Na Nog. Land of endless winter and shitloads of snow.
Julie Kagawa (The Iron King (The Iron Fey, #1))
Bloody hell, Kitten. Never thought to be flogged by my own furniture. Do you know I saw bloomin' stars when that cracked over my nog?
Jeaniene Frost (Destined for an Early Grave (Night Huntress, #4))
He sighed, and his eyes closed. "You were right," he murmured, his voice nearly lost in the darkness. "I couldn't do it alone. I should have listened to you back in Tir Na Nog." "Yes, you should have," I whispered. "Remember that, so that next time you can just agree with whatever I say and we'll be fine.
Julie Kagawa (The Iron Daughter (The Iron Fey, #2))
Really?" i stared at him, surprised. "You're going to Tir Na Nog? Why?" "I told you before, I am looking for someone." "Who?" "You ask a wearying amount of questions, human." -Grimalkin
Julie Kagawa (Winter's Passage (Iron Fey, #1.5))
Hoe dat precies moet, leven, daar ben ik nog niet helemaal achter, maar ik kan redelijk goed doen alsof. Dat is een begin, vind ik. Ik kan ook verdienstelijk uitleggen aan anderen hoe het misschien zou moeten, en daar wordt soms naar geluisterd, merk ik, wat mij dan een beetje verbaast.
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
Den mätta dagen, den är aldrig störst Den bästa dagen, är en dag av törst Nog finns det mål och mening i vår färd Men det är vägen, som är mödan värd
Karin Boye (Dikter)
Doe mij maar onzekerheid, dan is er tenminste nog hoop.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
I replayed our last kiss in my mind, clinging to it like a life vest in a raging sea. Had I imagined his feelings for me, misread his intentions? What if everything he’d said was just a ploy, a scheme to get me to Tir Na Nog and the queen? No, I couldn’t believe that. The emotion on his face that night was real. I had to believe that he cared, I had to believe in him, or I would go crazy.
Julie Kagawa (Winter's Passage (Iron Fey, #1.5))
Hoe dat precies moet, leven, daar ben ik nog niet helemaal achter, maar ik kan redelijk goed doen alsof. Dat is een begin, vind ik.
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
Als ik één ding kan is het liefhebben. Dat lijkt niet veel bijzonders, maar ik ben er trots op. Ik heb het geleerd zoals een zwerfhond leert zwemmen: omdat hij met de rest van de worp in een jutezak werd gepropt en in een snelstromende rivier is geworpen. Die ene die het tegen alle verwachtingen in gered heeft, dat ben ik. Met in mijn oren nog het gejank van degenen die het niet haalden, moest ik leren ergens van te houden. Ik ben niet onder gegaan. Ik heb de kant bereikt. Ik heb lief. Andere mensen dragen hun verdriet in hun hart. Ongezien holt dat hen vanbinnen uit. Het is mijn redding geweest dat ik mijn verdriet aan de buitenkant draag, waar het niemand kan ontgaan.
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
Hoeveel bedroevender nog dan vroeger vond ik het sedert die dag (...) dat ik geen aanleg voor schrijven had en ervan moest afzien ooit een beroemde schrijver te worden.
Marcel Proust (À la recherche du temps perdu, Tome I)
My queen,” he breathed, one hand reaching up to frame my cheek, making my stomach jump and twirl. “I belong to you. No matter what Mab says, no matter how long I’ve been in Tir Na Nog, my life is yours. Nothing will ever make me leave your side.
Julie Kagawa (Iron's Prophecy (The Iron Fey, #4.5))
Een James Bond-boek is stom maar opwindend, terwijl een meesterwerk van de Vlaamse literatuur even stom maar daarbij ook nog vervelend is.
Louis Paul Boon
Je kan aan dieren erg veel liefde kwijt. Dieren zullen nooit zeggen: ‘Weet je wat? Ik ga alleen wonen. Ik kom nog wel ‘ns langs om je onderbroeken te wassen.
Herman Brusselmans (Mogelijke memoires)
Er was niets veranderd in de straat, zag ze. Het was nog steeds dezelfde rustige straat die ze altijd had gekend. Hoe was het mogelijk dat levens totaal konden veranderen, konden worden vernietigd, terwijl straten en gebouwen hetzelfde bleven, vroeg ze zich af.
Tatiana de Rosnay (Sarah's Key)
Did you say you were going into Tir Na Nog? Lemme guess - you met with our lovely queen, she threatened to turn you into lemurs or something ridiculous and then she told you to go complete some ludicrously impossible task for her. Am I right?” When we nodded, he shook his head. “I thought so. Well, you know what this means, don’t you?” “Yes.” Keirran’s eyes were hard as he faced Puck, his expression one of grim determination. “We have to find a way into Winter.
Julie Kagawa (The Iron Traitor (The Iron Fey: Call of the Forgotten, #2))
O, ik weet het niet, maar besta, wees mooi. Zeg: kijk, een vogel en leer me de vogel zien. Zeg: het leven is een brood om in te bijten en de appels zien nog rood van plezier, en nog, en nog, zeg iets. Leer me huilen, en als ik huil, leer me zeggen: het is niets.
Herman de Coninck
A young girl, a freshman, I met in a bar in Cambridge my junior year at Harvard told me early one fall that “Life is full of endless possibilities.” I tried valiantly nog to choke on the beer nuts I was chewing while she gushed this kidney stone of wisdom, and I calmly washed them down with the rest of a Heineken, smiled and concentrated on the dart game that was going on in the corner. Needless to say, she did not live to see her sophomore year.That winter, her body was found floating in the Charles River, decapitated, her head hung from a tree on the bank, her hair knotted around a low-hanging branch, three miles away.
Bret Easton Ellis (American Psycho)
Ik zit, m'n benen bunglend, op de waterkant En in een bootje hoor ik ginds een tango spelen; Verdomd! Ik wist niet, dat er in dit land Nog zoveel aards geluk viel weg te stelen.
Gerard Reve (Terugkeer (Dutch Edition))
Dat zijn de rotste momenten: als je erachter komt dat je niet de leukste persoon op aarde bent, dat er blijkbaar mensen zijn nog leuker dan jij.
Ronald Giphart (Ik omhels je met duizend armen)
A propos, iemand onlangs eigenlijk nog een quagga gezien?
Dimitri Verhulst (Godverdomse dagen op een godverdomse bol)
Een paard,' mompelt Sylvie. 'Een paardenmeisje. Ook dat nog. Ons blijft niets bespaard.
Arnon Grunberg
But listen well. In Tir na nOg, because there is no sorrow, there is no joy. Do you hear the meaning of the seachain's song?
Alexandra Ripley (Scarlett)
Wat is er erger dan een man die zegt: "Wij zijn zwanger", waarop hij zichzelf nog een glas wijn inschenkt terwijl zijn vrouw het zoveelste glas biologische appelsap achteroverslaat. Voor de duidelijkheid: de vrouw is zwanger en zal in pijn moeten baren, de man mag iets doen met natte washandjes en een videocamera.
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
Ik wou dat ik iemand was, dat denk ik ondertussen, en dat ik alles kon, of toch datgene wat ze van mij wilden. Ik wou het zelfvertrouwen van dat ene kind met die grote oren. En het grapje waar die mevrouw met dat haar, daar achter dat ene raam, zo om moet lachen. Ik wou stoute schoenen om aan te trekken. Ik wou glanzend geluk en onwerkelijk grote liefde. Ik wou troost voor mij en voor iedereen die dat nodig heeft. Ik wou dat ik steengoed was in wat ik deed. Ik wou dat ik hem kon geven wat hij dan verlangt. Ik wou een vader die ik meer kon helpen. Ik wou de mist boven de bergen, dingen om nooit meer te vergeten, en onweerstaanbaar zijn, dat ook nog.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Als iemand iets moois ziet, denkt hij dat het af is. Dat stelt hem tevreden. Hij kijkt niet verder. Hij gaat er niet mee aan de slag. Hij durft er niet aan te slijpen, zodat wij nooit zullen weten wat er allemaal nog onder de oppervlakte zit. Die hele onzichtbare rijkdom zal nooit worden aangeboord.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
Wanneer een S.S.-man me dood zou trappen, dan zou ik nog opkijken naar z'n gezicht en me met angstige verbazing en menselijke belangstelling afragen: Mijn God kerel, wat is er met jou allemaal voor verschrikkelijks in je leven gebeurd, dat je tot zùlke dingen komt?
Etty Hillesum (Etty: de nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943)
Spreken over iets wat je niet begrijpt is onnozel, ernaar vragen slim. Wat is wetenschap anders dan uitkomen voor je onwetendheid? Je kunt immers alleen iets leren waar je nog geen weet van hebt.
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
Eerst zie je er niks geks in rond te tollen tot je erbij neervalt, maar op een dag valt het je op dat mensen naar jou kijken, je vertraagt en houdt nog even vol, maar ten slotte, om niet op te vallen, stop je er maar mee.
Arthur Japin (Vaslav)
Wat zijn herinneringen? Ervaringen die je nog niet weet.
Adriaan van Dis (Indische duinen)
Ze zou twee weken wegblijven. Ik miste haar. Ze was er nog.
Johan Harstad (Max, Mischa & Tetoffensiven)
Alleen kinderen stellen soms nog de juiste vragen.
Ramsey Nasr (De fundamenten)
Het vel van de sardines is zo mooi, het is mooier dan het vel van de mens, maar hij moet toegeven dat hij nog nooit heeft gezien hoe menselijk vel eruitziet als je het bakt in een pan.
Arnon Grunberg (Tirza)
[...] och det var snarare det som gjorde honom desperat, att han insåg att det gick att gå vidare, att det inte var något av det som hade varit så stort som var stort nog att han skulle minnas det på riktigt [...]
Jonas Hassen Khemiri (Allt jag inte minns)
Alla är inte sanna nog för att höra sanningen, det är det sorgliga. Den kunde vara en bro mellan människa och människa - så länge den är frivillig, ja - så länge den ges som en gåva och tas emot som en gåva. Är det inte underligt att allting mister sitt värde så fort det upphör att vara en gåva - till och med sanningen?
Karin Boye (Kallocain)
Ik had heimwee naar die drie daar in het bed. Onzin. We zaten nog met ons drieën in dat bed. Het was alleen al weg voor het weg was. En ik kon er niets over zeggen, geen van tweeën zou begrijpen dat ik heimwee had naar iets wat er nog was, ik begreep het zelf niet eens.
Peter van Gestel (Winterijs)
Ze herinnert het zich nog goed, ze fietste naar huis en ze dacht: ik ben eenzaam. Ze belde Roland en hij zei: 'Dat is heel naar voor je, maar op lange termijn is het niet slecht. Eenzaamheid is de voorwaarde voor ware productiviteit. Je moet ervan leren te genieten, net als van gember.
Arnon Grunberg (Huid en haar)
Weggaan is iets anders dan het huis uitsluipen zacht de deur dichttrekken achter je bestaan en niet terugkeren. Je blijft iemand op wie wordt gewacht. Weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven. Niemand wacht want je bent er nog. Niemand neemt afscheid want je gaat niet weg.
Rutger Kopland (Geluk is gevaarlijk - Een keuze uit de gedichten)
Hoe al die absurde gedragsregels en al die absurde geloofsovertuigingen ontstaan zijn weten we niet; ...: maar het is opvallend hoe een geloof dat in de vroege levensjaren voortdurend werd ingeprent, als het brein nog ontvankelijk is, welhaast de status van instinct verwerft; en de essentie van een instinct is dat het wordt gevolgd, zelfs tegen de ratio in.
Charles Darwin
Nog één ding, jongen, wat je in je oren moet knopen: het gaat niet om hoe een verhaal begint. Ook niet om hoe het eindigt. Maar om wat daartussenin gebeurt.
Walter Moers
Het hinderde me dat hij zijn klaarheid en rust alweer had teruggewonnen terwijl er in mij nog zoveel ergernis was.
Leo Tolstoy (huwelijksgeluk)
Ik ben alles wat je van me ziet, alles wat je van me denkt, alles wat je over me hoort. Maar ik ben nog veel meer de dingen die je niet weet.
Kees van Beijnum (De oesters van Nam Kee)
Het was een vergissing vanwege de juf, te denken dat alleen de dingen die in de boeken staan interessant zijn. Ook deze, die er nog niet in staan, zijn merkwaardig.
Louis Paul Boon
En u, u bent zo opgewekt?’ ‘Ach mevrouw,’ zei de man, ‘je hebt vier spieren nodig om te lachen en tweeëndertig om boos te kijken. Dan weet ik het wel, hoor. Prettige dag nog.
Toni Coppers (Stil bloed (Inspecteur Liese Meerhout #5))
Is er nog iets vanwaar ik droom? Ja, één enkel iets, iets wat helaas onmogelijk geworden is.
Jean Pierre Van Rossem (De engel in de duivel)
We lopen verder door de regen en ik wou dat het altijd zo zou blijven. Dat we zouden doorstappen tot het einde van de wereld, door alle landen, zonder ooit moe te worden, zonder ooit nog te moeten slapen of iets anders te eten dan frietjes of naar school gaan of werken of ooit nog opstellen over eten te moeten schrijven. Alleen maar altijd doorgaan. Papa en ik.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Dingen kunnen nog zo rotsvast zitten, zolang je zelf maar blijft bewegen kun je ze altijd weer veranderen. Eén stap opzij, een stapje van niks is genoeg en heel de wereld oogt anders. Een mens moet in het leven zijn eigen coulissen verplaatsen.
Arthur Japin
I väntrummet sitter Britt-Marie kvar. Ensam. Inte ens kakaduan är kvar. Om Britt-Marie hade rest sig och gått så hade nog ingen kommit ihåg att hon varit där. Hon ser ut att tänka på det ett ögonblick. Sedan borstar hon något osynligt från kanten av bordet och rättar till ett veck i sin kjol, och sedan reser hon sig och går.
Fredrik Backman (Min mormor hälsar och säger förlåt)
Ik wil geen aanbidders, maar vrienden, geen bewonderaars voor een vleiend lachje maar voor optreden en karakter. Ik weet heel goed dat dan de kring om me heen veel kleiner zou zijn. Maar wat hindert dat als ik nog maar een paar mensen, oprechte mensen, overhoud?
Anne Frank (The Diary of a Young Girl)
Ik constateer dat iedere minuut van je leven zit de staat om het hoekje, je stapt nog maar in je auto, je moet je veiligheidsgordel aan doen, decreet van de staat, je mag maar 120 per uur rijden, decreet van de staat, maar je mag wel 33% BTW betalen, aan de benzinepomp mag je wel 80% aan de staat afdragen, op ieder sigaret heb je weer staat, ik rook 7 pakjes per dag dus ik onderhoud de staat.
Jean Pierre Van Rossem
hoe weemoedig hij soms ook mocht kijken naar zulke echtparen in de vallende schemering of op zondagmiddagen, de week had nog meer uren en hun leven was niets voor hem, als hij zijn melancholie weer de baas was
Philip Roth (Everyman)
En dan gaat Eva dood. Ze is gesprongen. Zij kon ook goed kiezen. Geen half werk. Geen truttig gedoe met pillen en gevonden worden, en dan opnieuw. Zij wilde dood omdat het leven haar niet bracht wat ze droomde. Omdat ze heel diep kon voelen. Omdat ze niet meer kon. Ik geloof nog altijd: zij wilde niet per se dood, zij wilde niet dit leven, niet dit hoofd, niet dit gehavend hart. Dat is echt iets anders. Er viel nog zoveel te proberen. Ik ben daar eerder verdrietig om dan kwaad, tegenwoordig.
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
and Lenore had served each child several cups of the Simmons eggnog, which was 75 percent rum and 25 percent nog. When they came to pick the children up, all four were stumbling around her living room in a drunken stupor.
Fannie Flagg (The All-Girl Filling Station's Last Reunion)
Wat zijn dat, Creb?’ gebaarde Ayla, zwijgend omhoog wijzend. ‘Vuren in de hemel. Elk ervan is de vuurplaats van iemands geest in de andere wereld.’ ‘Zijn er zóveel mensen?’ ‘Het zijn de vuren van alle mensen die naar de wereld der geesten zijn overgegaan en van alle mensen die nog niet geboren zijn.
Jean M. Auel (The Clan of the Cave Bear (Earth's Children, #1))
Hij lachte over de mislukkingen die ik hem vertelde. Maar hij lachte mij niet uit. Nee, eerder lachte hij, zoals iemand lacht over fouten die hij zelf lang geleden, begaan heeft, met nog wel wat verdriet omdat hij gefaald heeft, maar ook voldoening omdat hij ze overwon, of van geen belang meer acht.
Willem Frederik Hermans (Moedwil en misverstand: Novellen)
Ik heb altijd een sterk verlangen gehad om als mens waardig, prachtig te worden; als dat lukt, heb je ook de mogelijkheden ontwikkeld om mensen met je begrip en je liefde, met heel je levensallure te vangen als de Rattenvanger van Hamelen de ratten - en, dacht ik (denk ik nog) dan krijg je de liefde.
Anna Blaman
Na bestudering van documenten uit de jaren 1860 waarin slavernij zowel werd verdedigd als veroordeeld, kan ik alleen maar zeggen dat ik nog nooit een hedendaagse bron heb gelezen waarin het onderwerp op een dergelijke manier werd ontleed, zowel op theologische, morele als wetgevende gronden. Het is duidelijk dat de generatie van 1860 beter, slimmer en moreler was dan de onze.
Isaiah Senones
… En ook’, ging hij verder: ‘ik had er behoefte aan om nog eens alleen te zijn met mezelf. Buiten dit tehuis ligt een wereld waarin je niets anders moet doen dan praten. Praten, praten, praten en nog eens praten. En luisteren of op z’n minst toch doen alsof, naar mensen die praten, praten, praten. En die kriskras door elkaar heen praten, praten, praten. Je hebt familiale en andere verplichtingen, wat vaak weer neerkomt op praten en luisteren, en ik had er gewoon geen zin meer in, in die hele sociale pantomime. Ik wou eindelijk stilte voor mezelf en alleen zijn met mijn gedachten. Hier kan ik dat min of meer. Het is de enige plaats waar wordt geaccepteerd dat ik volledig in mezelf ben gekeerd. Het was mijn laatste kans.
Dimitri Verhulst (De laatkomer)
Een man viel, sleepte heesters, spreeuwen, schoonheid met zich mee. ‘Doe dat nog eens,’ zei een vrouw, en hij viel opnieuw, sleepte triestheid en muziek en liefde met zich mee, en kasten vol kinderen. ‘En nog eens,’ zei zij, en hij viel met een schreeuw, sleepte de zon met zich mee. ‘En nog eens,’ zei zij, en het werd koud om hem heen - hij viel in duizend stukken. ‘En nog één keer,’ zei die vrouw, en hij viel opnieuw.
Toon Tellegen
We weten altijd meer dan we onder ogen durven zien, dat werd nog maar eens bewezen. En er bestaat niet zoiets als vergeten. Dat waarnaar niet wordt gekeken, verschuilt zich in de schemerzone waar keuzes worden aangestuurd en verdriet zich niet weg laat wuiven.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Op een gegeven moment vielen me midden in een groen veld een paar kippen op die zich, hoewel de regen nog helemaal niet zo lang geleden was opgehouden, een naar mijn idee voor die kleine witte beestjes enorm stuk hadden verwijderd van de boerderij waar ze thuishoorden. Om een reden die ik nog steeds niet helemaal kan begrijpen heeft de aanblik van dat groepje kippen dat zich zo ver het vrije veld in had gewaagd, mij toen zeer geraakt. Ik weet hoe dan ook niet wat het aan bepaalde dingen of wezens is dat mij soms zo ontroert.
W.G. Sebald (Schwindel. Gefühle)
Ik ben niet bevreesd, noch voor de ouderdom noch voor de dood, maar berusting is me schrikbeeld. Nooit zou ik aan de oevers waar braafheid en gezapigheid wonen, willen aanleggen. Ik ben nu vijfentachtig, ik schrijf nog steeds en ik zou nog tot liefhebben in staat zijn.
Claire Goll
Omdat men zal weten dat over de mens niets te bewijzen valt, dat er van hem in doen en laten, in wezen en verschijning, in heden en verleden, nog geen schim valt te bekennen van wat hij is en is geweest. Wij zijn niets anders dan de strandvonders van ons eigen leven, brokstukken verzamelend langs de zee der vergetelheid. In onze hand lopen wij met de verroeste spijkers van een groot, gezonken schip - en wij denken dat dit oudroest een horloge is.
Willem Frederik Hermans (Paranoia)
Some may think that little creature is useless," Eliam said. "But even the very smallest of all creations is essential to our existence. Every single one adds to the whole.
S.L. Whyte (Stelladaur: Finding Tir Na Nog (Book 1))
Ik riep: “Doornroosje! Je bent ternauwernood meer van belang! Ternauwernood… Nog net wel. Nog niet helemaal niet. “Ik houd ternauwernood oneindig veel pijnlijk nauwgezet en desalniettemin niet voor herhaling vatbaar nog net wel van jou”, zei ik. En niet lang daarna: “Ik houd ternauwernood oneindig veel op zijn minst overdadig en onomkeerbaar pijnlijk nauwgezet bijna achteloos en desalniettemin niet voor herhaling vatbaar nog net wel van jou.” “Van wie?” (riepen de denkbeeldige meeuwen) “Van wie? Van wie?” “Van Doornroosje”, zei ik, buiten adem.
Toon Tellegen
God leeft in mijn hoofd. Zijn velden zijn er onmetelijk, zijn tuinen staan er vol schoone bloemen, die niet sterven, en statige vrouwen wandelen er naakt, vele duizenden. En de zon gaat er op en onder en schijnt laag en hoog en weer laag en 't eindeloze gebied is eindeloos 't zelfde en geen oogenblik gelijk. En breede rivieren stroomen er door met vele bochten en de zon schijnt er in en ze voeren 't licht naar de zee. En aan de rivieren mijner gedachten zit ik stilletjes en genoeglijk en rook een steenen pijpje en voel de zon op mijn lijf schijnen en zie 't water stroomen, voortdurend stroomen naar 't onbekende. En 't onbekende deert mij niet. En ik knik maar eens tegen de schoone vrouwen, die de bloemen plukken in mijn tuinen en hoor den wind ruischen door de hooge dennen, door de wouden der zekerheid, dat dit alles bestaat, omdat ik 't zoo verkies te denken. En ik ben dankbaar dat mij dit gegeven is. En in ootmoed pijp ik nog eens aan en voel mij God, de oneindigheid zelf. Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid. Maar voor geen mensch is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen.
Nescio (Titaantjes)
En dan is er nog iets met dat licht. Iemand die van iemand anders houdt, zegt altijd dat dat komt doordat die ander zo mooi is, op een of ander manier, van buiten of van binnen, of allebei, terwijl andere mensen daar vaak niets van zien, en meestal is het ook niet zo. Maar wie altijd mooi is, is degene die liefheeft, want hij heeft lief en wordt bestraald door dat licht. Er is een man die van mij houdt en die mij op een bepaalde manier ontzettend mooi vindt, maar dat ben ik helemaal niet. Hij is mooi, al is hij op allerlei manieren ontzettend lelijk. En ik ben ook mooi, maar alleen omdat ik ook van hem houd – al weet hij dat niet. Hij denkt van niet, maar ik houd van hem.
Harry Mulisch (The Assault)
Onvervreemdbaar Dit wordt ons niet ontnomen: lezen en ademloos het blad omslaan, ver van de dagelijksheid vandaan. Die lezen mogen eenzaam wezen. Zij waren het van kind af aan. Hen wenkt een wereld waar de groten, de tijdelozen, voortbestaan. Tot wie wij kleinen mogen gaan; de enigen die ons nooit verstoten. ------------------------------------------------------------ uit: "Niet nog een boek" van Ida Gerhardt (1905-1997)
Ida Gerhardt
Een van de vreemde dingen aan de dood, heeft Trudy ontdekt, is namelijk dat je in het kielzog ervan gewoon verdergaat alsof er niets gebeurd is. Het lijkt harteloos en verkeerd, maar nu de rituelen van de rouw afgehandeld zijn, hoeft Trudy alleen nog maar de enorme omvang van deze plotselinge verandering proberen te bevatten.
Jenna Blum (Het familieportret)
Wij moeten niets verwachten van onze kinderen. Het woord zelf zegt het al, ‘verwachten’! Alsof wij op iets moeten wachten dat er nu nog niet is. De jeugd van onze kinderen is er nu. We zijn altijd maar onderweg. We zijn hier zo kort. Laat het onderwijs alstublieft geen voorbereiding zijn op iets onduidelijks dat in de toekomst ligt.
Luc de Vos (De Roes van het Heden)
being a hero is not all its cracked up to be." - Conor Kelly
Ali Isaac (The Four Treasures of Eirean (The Tir Na Nog, #1))
Ik heb een hekel aan fantastische vertellingen. Sprookjes, dromen, saai-jans-fiction, de hele boel kan me gestolen worden.' 'Waarom, meisje?' 'Het gewone dagelijkse leven is al fantastisch genoeg.' 'Kind, kind,' de juffrouw hief de handen geschrokken ten plafond, 'waar haal je die onzin vandaan! Straks ga je nog zeggen dat de werkelijkheid fantastischer is dan een roman.
Remco Campert (Het leven is vurrukkulluk)
Het waren de nachten, lodig en lang, die haar een illusie in de weg stonden. Steeds kramakkelachtiger hield dat huis zichzelf nog recht, en ze wist dat het nog spannend zou worden wie er het eerst aan renovatie toe zou zijn, zij of het huis. In bed luisterde ze naar alles wat zich aan de wind gewonnen gaf, een dakpan, een bloempot die met zich liet sollen in de tuin. Maar ook zonder wind; het huis kraakte, als deed het dat uit eigen beweging zoals mensen soms hun vingers kraken, om de gewrichten even los te maken.
Dimitri Verhulst
Nog altijd komt het me voor als een weeffout in de schepping dat je op een dag niet meer naar de sluis fietst, geen bommetjes meer maakt in een flodderig zwembroekje, niet meer met elkaar worstelt en glad en rap als zeeleeuwen onder water zwemt om meisjes onder te trekken - dat je daar uitgroeit, te groot voor wordt, heb ik altijd beschouwd als een teken dat de ziel bestaat, en dat ze kan bederven.
Tommy Wieringa (Caesarion)
Scheppend kunstenaar, dat valt niet mede. Ik sprak heel vroeger wel eens vader Klatser die aan een betere samenleving bouwt, als hij nog niet in zijn hese geschreeuw gestikt is, tenminste. Hij zei een keer tegen me: 'Weet jij, wat of heel moeilijk is om te schilderen?' 'Nee?' 'Een s-s-s-sneeuwlandschap. En weet je wat of ook heel erg moeilijk is om te schilderen? Een z-z-z-zonsondergang.' (Hij stotterde ook nog) 'En weet je, wat ik nou aan het schilderen ben?' (Sprakeloze stilte) 'Een z-z-z-zonsondergang in een s-s-s-sneeuwlandschap.
Gerard Reve (De taal der liefde)
Zij was nog een meisje, een kind, maar in haar ogen en op haar gezicht kon je de waakzaamheid en de onrust van deze eeuw al aflezen. Alle thema's, alle tranen en beledigingen, alle beweegredenen, alle opgehoopte haat en trots van deze eeuw stonden op haar gezicht en postuur geschreven, in het mengsel ook van haar meisjesachtige bedeesdheid en haar vermetele gratie. Je kon uit haar naam en uit haar lippen de aanklacht tegen deze eeuw indienen en uitroepen. U zult moeten toegeven, dat dat geen kleinigheid was. Het had iets van een voorbeschikking, van een voorteken ook. Het was iets, waar zij van nature over beschikt moet hebben, iets waar zij recht op gehad moet hebben.
Boris Pasternak (Doctor Zhivago)
Welke achterlijke idioot heeft het in de hersens van de mensen zitten stampen dat ze eerst van zichzelf moeten houden voordat ze iemand anders lief kunnen hebben? Het is de meest belachelijke, de meest wrede wet ever en ze regeert de twintigste eeuw. Het is rabiate nonsens. Je moet van iemand anders houden en iemand anders moet van jou houden, dat moet je niet ook nog eens zelf hoeven te doen, dat is onmogelijk. Wie houdt er nu van zichzelf zonder door een ander bemind te worden? Niemand toch? Ja, een handvol monomane gekken met negen assertiviteitstrainingen achter de rug.
Connie Palmen (De wetten)
[…] Ik spande me in die tijd tot het uiterste in om minder jong te worden- wat gaf ik om verbazing en onwetendheid? […] Ik wist toen nog niet wie hij was: de w van wie en waar en wat, die van waanzin en waarom en wanneer en wacht! en ook die van woestijnen, van weemoed en van wolken- woorden die mij altijd achtervolgen. Het was een kleine, nietszeggende w, toen ik hem vond, en ik was toen nog zo verschrikkelijk onacceptabel jong.
Toon Tellegen (...m n o p q...)
The last time is the one that gets you, because it leads right into the first time. Nowhere to go. But you go on anyway. The more you go on the more you stop thinking about going on, because you’re thinking about it all the time. Everything backs up. It gnaws here on the edge, looking back I order not to look forward.
Rudolph Wurlitzer (Nog)
Toen hij de kluizenaar in de zachte aarde naast het beekje begroef, besefte hij dat alles mogelijk zou zijn voor hem op deze plek. Hij had voedsel en water; hij had een huis; hij had een nieuwe identiteit voor zichzelf gevonden, een nieuw en totaal onverwacht leven. Hij kon de ommekeer bijna niet vatten. Nog geen uur geleden had hij willen sterven. Nu beefde hij van geluk, niet in staat te stoppen met lachen toen hij de ene schop na de andere op het gezicht van de dode man wierp.
Paul Auster
Het zal nog jaren duren voordat ik oor krijg voor die wijsheid van het lichaam, dat me met een hardnekkige trouw laat weten dat het er is en dat me herhaaldelijk iets probeert te vertellen waar ik wat aan zou kunnen hebben, als ik het maar versta. Maar ik verstond het niet, nog niet. Het kostte me moeite mezelf te koppelen aan mijn eigen vlees en bloed. Voor de boodschappen van mijn huid, hart en hersenen, van mijn lever, darmen, nieren en van die jammerende, zeurende organen in mijn vrouwenbekken, was ik stokdoof.
Connie Palmen (De vriendschap)
Ik ben niet treurig. Ik heb alleen groot medelijden met de andere mensen die zo ver bij mij vandaan zijn en al had ik een radiozender tot mijn beschikking, het zou geen nut hebben hun te zeggen wat ik denk. Ik kan hen niet begrijpen en zij mij evenmin. De gekste sprookjes zijn niet uit hun hersens weg te branden, varianten op domme grootheidswanen, uitgebroed toen hun voorouders nog in holen woonden en niet beter wisten of de hele kosmos was niet groter dan hun hol. En als ze er niet aan geloven, dan hopen ze toch wel spirituele openbaringen te kunnen putten uit materiële nonsens. Want, zeggen ze, wij kunnen zo alleen niet verder leven, wij hebben behoefte aan troost. (Leef ik soms niet verder? Wie troost mij?) Daarvoor laten ze de pausen in paleizen wonen en de Aga Khan diamanten eten. Aan de miljoenen die uit naam van hun troostende leugens mishandeld worden, aan de absurde wetten die er zelfs in de beschaafdste landen op zijn gebaseerd, denken zij nooit, want zij willen in slaap gesust worden met sprookjes en hoe meer bloed ervoor vergoten wordt, hoe beter zij erin kunnen geloven. Want bloed is het enige waarover ze beschikken en het enige onomstotelijke existentiële feit is hun onverzadelijke bloeddorst.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
De rede is van ons bewustzijn maar de buitenkant. Daaronder zit het gevoel. Vanbinnen, waar niemand ons kan zien, durven wij er feilloos op te vertrouwen. Daar weten wij alles zonder woorden. Als wij nooit naar buiten hoefden te treden zouden we geen moment aan onze intuïtie twijfelen. Maar we gaan uit en willen de anderen ook ons innerlijk keurig presenteren. Dus kammen we onze gedachten uit en trekken ze recht. Herinner jij je dan niet dat je als kind instinctief aanvoelde hoe mensen in elkaar zaten, bij wie je het goede kon vinden en wie voor jou gevaarlijk was, wat je moest doen om gevoed te worden, te overleven en liefde te vinden? Ik geloof dat veel van de kennis waarnaar wij op zoek zijn, een antwoord op alle belangrijke vragen, al vanaf onze geboorte in ons aanwezig is en dat wij alleen maar zijn vergeten hoe we die moeten aanboren. Sterker, van het meeste zijn we vergeten dat het bestaat (…). Al die intuïtieve kennis, die op zijn sterkst is bij onze geboorte, wanneer wij haar het hardst nodig hebben omdat ons nog geen andere middelen ter beschikking staan om te overleven, en die minder wordt naarmate wij leren te denken in plaats van te voelen, dat instinctieve weten is niet vergaan. Het ligt alleen bedolven onder de lawine aan argumenten en redeneringen die wij tegenwoordig nodig hebben om onze wereld voor onszelf begrijpelijk te maken. Af en toe, een enkele keer in een droom, in een moment van verstrooiing vinden we er misschien ineens iets van terug. Inspiratie zal een kunstenaar het noemen, voor iemand die gelooft is het een openbaring. Maar voor ons, die rationeel proberen te denken? Misschien zouden wij het een inval noemen, een moment van verlichting waarin je ineens de oplossing ziet van een vraagstuk dat je nog niet eens had geformuleerd.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
Op een uniek moment in de geschiedenis en op een unieke plek op aarde lees jij deze zin. Misschien dat je deze woorden later nog eens zult zien en de kans is aanwezig dat dit op dezelfde plek zal gebeuren als waar je je nu bevindt (in je bed, je leeskamer, je vaste treincoupé, je lekkere stoel), maar het is een natuurkundige onmogelijkheid dat je mijn voorgaande zin op hetzelfde moment zult herlezen. Wat er thans gebeurt tussen ons, tussen deze zin en jouw aandacht, dit, hier, nu, is uniek, eenmalig en onherhaalbaar. Dit is iets tussen ons, vriend, en het was voorbij eer we er erg in hadden.
Ronald Giphart (IJsland)
Er staan boterhammen voor je in het buffet,' zei zijn moeder. 'Dank je wel,' zei hij. Ze schakelde de radio in. 'Geen landbouw, geen veeteelt, geen slechte muziek, geen geoudehoer,' zei Frits. geen walsen van Strauss, geen illustratieve muziek. Laat alleen het allerbeste doorkomen. Toon, desnoods een gebrekkige, maar vooruitstrevende smaak.' 'Ik krijg er hoofdpijn bij,' dacht hij. 'Je bent niet aleen in huis,' zei ze. 'Je moet ook eens aan iemand anders denken. Het wordt tijd, dat je eens met anderen rekening houdt.' De radio was warm geworden en begon geluid te geven. 'Ik ben zo alleen en denk steeds aan jou,' zong een tenor. Zijn vader draaide de knop naar links, maar juist nog niet uit. Men kon horen, dat er gezongen werd, maar verder niets onderscheiden. 'Zo wordt het toestel gesmoord,' dacht Frits, kwam naderbij en zocht de schaal af. Tenslotte draaide hij de knop af.
Gerard Reve (De avonden)
Alles bestaat maar en gaat maar door, op iedere zomer volgt een nieuwe zomer, op iedere nacht een dag en weer een nacht, bloemen zijn nauwelijks uitgebloeid en uit de zaden groeien alweer nieuwe, ieder mens krijgt een kind en dat krijgt weer een kind en dat op zijn beurt ook weer een kind, het maakt niet uit wat jou overkomt, want er is in jouw plaats altijd een ander, even goedgelovig en vermeend bijzonder en vervangbaar als jij, en die hele aardse tredmolen draait zo maar door, tot in de eeuwigheid der eeuwigheden. Het laat hem niet meer los, dat gevoel van verdovende herhaling tot in het oneindige. Hij valt in slaap, het is er ’s ochtends nog steeds en de dagen en de nachten daarna. Er is niets om voor wakker te worden, om voor op te staan. Het is alsof hij uitgeput tegen een muur wil leunen, en telkens als hij een stap in zijn richting doet, wijkt de muur terug. Eindelijk begrijpt hij waarom Eliza May bij haar volle verstand voor de naam Emery en de vloek koos. Het was geen keuze voor de dood, het was een keuze juist voor het leven, hartstochtelijk en kort. Alles verliest zijn waarde als het er altijd is, alsof je langzaamaan blind wordt.
Anjet Daanje (Het lied van ooievaar en dromedaris)
Remember, Reilly, gossip is just people's insecurity and fear of what they don't really understand," Eilam said. "It is unconsciously propagated to feed their egos." "Doesn't it ever bother you?", Reilly asked as he pulled the top off his yogurt. "I've lived too long to put any stock in the external judgements of others,or to take anything personally.
S.L. Whyte (Stelladaur: Finding Tir Na Nog (Book 1))
Ach heer, twee-, drieduizend jaar geleden bestond er helemaal geen scheikunde en toch vonden de mensen de dingen die ze toen deden ook al vreselijk belangrijk. En nooit stond er iemand op, die zei: Alles goed en wel, maar ik wou maar dat ik wist hoe ik N-Ethyl-8-hydroxytetrahydrochloropheenhydrochloride moest samenstellen. Dat kon helemaal niet worden gezegd. Zelfs met je mond kon je toen niet... niet over de materie praten... ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen... maar ze wisten feitelijk nog helemaal niet wat materia was en eigenlijk was alles wat erover werd gezegd, onzin. En toch leefden ze. Toch maakten ze geschiedenis. Een ze gaven elkaar lauwerkransen. En ze bezongen elkaar in heldendichten." "Maar ze deden een hoop domme dingen." "Wij niet dan?
Willem Frederik Hermans (Onder professoren)
Hij herinnerde zich dat hij lang geleden ook eens op een morgen zoals nu hier had rondgehangen, de vissen bewonderd had en medelijden met ze gevoeld, hij was toen erg somber geweest; sindsdien was er veel tijd voorbijgegaan, en een massa water door de rivier gestroomd. Hij had toen erg in de put gezeten, dat wist hij nog wel, maar waarom hij zo in de put gezeten had, dat wist hij niet meer. Zo zag je maar weer: ook droevige dingen gingen voorbij, ook pijn en wanhoop gingen voorbij, ze waren maar tijdelijk, net als plezierige dingen, zij verbleekten, verloren hun diepgang en waarde, en ten slotte kwam er een tijd, dat je er met de beste wil van de wereld niet meer achter komen kon wat het geweest was, dat je ooit zo'n pijn had gedaan. Ook pijn raakte uitgebloeid en verwelkt.
Hermann Hesse (Narcissus and Goldmund)
The Total Perspective Vortex derives its picture of the whole Universe on the principle of extrapolated matter analyses. To explain — since every piece of matter in the Universe is in some way affected by every other piece of matter in the Universe, it is in theory possible to extrapolate the whole of creation — every sun, every planet, their orbits, their composition and their economic and social history from, say, one small piece of fairy cake. The man who invented the Total Perspective Vortex did so basically in order to annoy his wife. Trin Tragula — for that was his name — was a dreamer, a thinker, a speculative philosopher or, as his wife would have it, an idiot. And she would nag him incessantly about the utterly inordinate amount of time he spent staring out into space, or mulling over the mechanics of safety pins, or doing spectrographic analyses of pieces of fairy cake. “Have some sense of proportion!” she would say, sometimes as often as thirty-eight times in a single day. And so he built the Total Perspective Vortex — just to show her. And into one end he plugged the whole of reality as extrapolated from a piece of fairy cake, and into the other end he plugged his wife: so that when he turned it on she saw in one instant the whole infinity of creation and herself in relation to it. To Trin Tragula’s horror, the shock completely annihilated her brain; but to his satisfaction he realized that he had proved conclusively that if life is going to exist in a Universe of this size, then the one thing it cannot afford to have is a sense of proportion.
Douglas Adams (Hitchhiker's Guide to the Galaxy omnibus 2: Tot ziens en bedankt voor de vis / Grotendeels ongevaarlijk / En dan nog iets… (Hitchhiker's Guide to the Galaxy, #4-6))
je kunt alles doorstaan zei Phoebe, zelfs als het vertrouwen geschonden is, als het maar eerlijk wordt bekend. je wordt dan levenspartners op een andere manier, maar je kunt nog wel partners blijven. maar liegen- liegen is een goedkope manier van macht uitoefenen over de ander. wie liegt, kijkt toe terwijl de ander handelt op basis van onvolledige informatie- met andere woorden zichzelf vernedert. ... het is toch eeuwig hetzelfde verhaal. de man verliest de hartstocht voor de huwelikspartner, zonder dat kan hij niet leven. de vrouw is pragmatisch. de vrouw is realistisch. zeker de hartstocht is geluwd, maar zij is tevreden met de lichamelijke genegenheid, gewoon samen met hem in bed liggen, hij in haar armen, zij in de zijne. maar voor hem is dat niet genoeg. hij is een man die niet zonder leven kan
Philip Roth (Everyman)
Wanneer alle spelers na de gedane arbeid op de parkeerplaats voor de school in de steeds warmer wordende avondlucht bijeenkwamen om de ervaringen van die dag uit te wisselen, begreep ik dat iedereen geraakt werd door het stuk waarmee hij bezig was en we voelden dat het over de dood ging en ik geloof dat we beseften (al weten de goden dat we er niet bewust aan dachten) dat dit Wohlmans manier was om ons te vertellen dat ons, zodra we klaar waren met deze school, niet de toekomst wachtte met al zijn openbaringen, kansen en al die andere zaken die we ons hadden voorgesteld - een zee van mogelijkheden en ervaringen - maar juist het begin van iets anders, iets zonder de exploderende kleurenpracht die we elkaar hadden voorgeschilderd, hier zetten we de eerste onmogelijke stappen op weg naar het werkende leven, naar de routine, de eindeloze herhaling, de systematiek en het leven van alledag waar iedereen die vóór ons volwassen geworden was al lang deel van uitmaakte, ochtenden, werkdagen en bezoekjes aan de supermarkt en de rijen voor de kassa en de uren voor de tv of de uren met de was of koken en kinderen die je op sommige dagen liever niet gehad had en de grenzeloze irritatie over de naïeve jeugd die het had over Kerouac, de planning van de volgende ochtend, dit alles ad nauseam herhaald, slechts onderbroken door korte dagen die zich ontvouwden en dan weer verschrompelden, 's zomers of met Kerst, dagen die alleen nog extra benadrukten dat niemand ons kwam verlossen en dat we alleen maar konden hopen dat we in elk geval een beetje konden dansen op het ritme van onze inmiddels o zo voorspelbare levens, dat dat juist onze redding zou blijken zodat we niet langer zouden vechten tegen de monotonie maar die juist zouden accepteren, dat we het triviale zouden omarmen, zoals Wohlman ongetwijfeld gedaan had, tot we op een dag wakker werden en beseften dat de maat waarop we dag in dag uit bewogen, wankel en allesbehalve gracieus, uiteindelijk onze eigen hartslag was, naar, bij gebrek aan een beter woord, hartenlust kloppend van opluchting omdat we nu eindelijk in de geweldige maalstroom waren beland van identieke, voorspelbare dagen.
Johan Harstad (Max, Mischa & Tetoffensiven)
Dit Oostenrijks-Hongaarse staatsgevoel was een zo zonderling geconstrueerd iets dat het welhaast vergeefs moet lijken om het iemand uit te leggen die het niet zelf heeft meegemaakt. Het bestond bijvoorbeeld niet uit een Oostenrijks en een Hongaars deel, die elkaar, zoals men zou kunnen denken, aanvulden, maar het bestond uit een geheel en een deel, namelijk uit het Hongaars en het Oostenrijks-Hongaars staatsgevoel, en dit tweede was thuis in Oostenrijk, waardoor het Oostenrijkse staatsgevoel eigenlijk vaderlandsloos was. De Oostenrijker wam alleen in Hongarije voor, en daar als aversie; thuis noemde hij zich onderdaan van de in de Rijksraad vertegenwoordigde koninkrijken en landen der Oostenrijks-Hongaarse monarchie, wat neerkomt op een Oostenrijker plus een Hongaar minus deze Hongaar, en dat deed hij beslist niet uit enthousiasme, maar omwille van een idee dat hem tegenstond, want hij kon de Hongaren even weinig luchten als de Hongaren hem, waardoor het verband nog ingewikkelder werd.
Robert Musil (Der Mann ohne Eigenschaften: Erstes Buch (German Edition))
Meestal luistert hij voor hij naar bed gaat nog even naar muziek, maar vandaag heeft hij daar geen zin in. Hij bladert in het in wasdoek ingebonden schrift, leest willekeurige notities uit het verleden. De dagen rijgen zich aaneen, de tijd vliedt, week na week, op zondagen is de datum in rood gemarkeerd. Hij is ijverig geweest, bijna dagelijks staat genoteerd dat hij een paar regels heeft geschreven. Helaas ook vaak, veel te vaak, dat het werk hem zwaar valt, dat hij geen zin heeft, dat hij maar moeilijk opschiet. Na het korte bericht over het werk elke morgen volgen de gebeurtenissen van de dag. Bezoekers, uitstapjes, maaltijden met Katja en de kinderen, wandelingen, theaterbezoek, lectuur en correspondentie. Zijn stemmingen, zijn lijden. Zijn lichaam reageert gespannen op de verplichtingen van het leven, met pijnen en verteringsproblemen. Het leven is nu eenmaal vaak moeilijk te verteren. Waarom schrijft hij dat allemaal op? Voor het nageslacht? Onwaarschijnlijk, de notities hebben geen enkele literaire waarde. Niemand heeft de schriften ooit gelezen, ook Katja en de kinderen niet. De dagboeken uit zijn jeugd heeft hij jaren geleden al verbrand, en ook wat zich sindsdien heeft opgehoopt zal hij op een dag in het vuur gooien. Niettemin zit hij avond aan avond aan zijn bureau om de vervliegende dag vast te houden. Rekenschap afleggen tegenover zichzelf, dat is het waarschijnljk, verplichte zelfobservatie. En een steun in moeilijke tijden, ook dat.
Britta Böhler
En toen met eenige variatie herhaalde i zijn oude rêverie over 't water. Van 't water dat maar altijd naar 't westen stroomde, dat iederen avond naar de zon stroomde. In Nijmegen liep een ouwe dokter rond, die drie-en-vijftig jaar lang 's morgens op 't zelfde uur dezelfde wandeling had gemaakt. Over 't Valkhof en aan de Noordzijde naar beneden en de Waalkade af tot aan de brug. Dat is meer dan 19300 maal. En altijd stroomde 't water naar het westen. En dat beteekende nog niets. Het heeft zeker honderd maal drie en vijftig jaar naar dien kant gestroomd. En langer. Nu ligt de brug er over. Nog maar kort, nog maar wat jaren. En toch heel lang. Ieder jaar is 356 dagen, tien jaar is 3650 zonnen. Iedere dag is 24 uur, en ieder uur gaat er meer door de hoofden van al die tobbende menschen dan je in duizende boeken zou kunnen opschrijven. Duizende tobbers die de brug gezien hebben, zijn nu dood. En toch ligt i er nog maar kort. Veel, veel langer stroomde het water daar. En er was een tijd toen dat water er niet stroomde. Die tijd is nog veel langer geweest. Dood zijn die tobbers gegaan bij honderde en honderde millioenen. Wie kent ze nog? En hoeveel zullen er sterven na dezen? Ze tobben maar, tot God ze wegraapt. En je zou denken: God zou ze een lol doen als i ze plotseling te grazen nam. Maar God weet beter dan jij of ik. Tobben willen ze, blijven voorttobben. En onderwijl gaat de zon op en onder, de rivier daar stroomt naar 't Westen en blijft stroomen tot daar ook een eind aan komt.
Nescio (De Uitvreter)
Mijn hele leven heb ik gezocht naar verwantschap, mezelf dikwijls genoeg wijsgemaakt dat er van zulk een verwantschap sprake was, terwijl die er nooit, met geen enkel ander mens, of andere groep van mensen, geweest is, en er ook nooit zal zijn. Met kollegaas kan ik geen zinnig woord wisselen, en met het soort mensen dat men gevoelsgenoten pleegt te noemen is het nog erger - hoogmoet of Selbsthaß spelen hierbij een geringe rol, geloof ik - want in hun gezelschap voel ik mij zelfs eenzamer dan wanneer ik alleen ben, niet omdat ze zijn zoals ze zijn, maar juist omdat ze maar gedeeltelijk zijn zoals ze zijn en bijna allen, zonder uitzondering, de Moed missen zich in te zetten voor datgene, dat zij beweren lief te hebben, alsook de moed om te vechten en er op los te rammen als het er op aankomst, inplaats van die anonimiteit te prefereren waarbij men doet of men tot een onderwereld behoort die zo spoedig mogelijk zou moeten worden uitgeroeid; wat een ellende, dat zonder geslachtsnaam zich voorstellen als 'Rudi' of 'Eddie', dat eeuwige geteem over de snit van een broer en 'waar heb je dat gekocht' en nooit, nooit, godverdomme, één verstandig woord, of desnoods een onverstandig woord, over kunst, politiek, ethiek, religie.
Gerard Reve (Op weg naar het einde)
Maar een trein vergeef je veel. Want de trein is een wonder waarover met grotere gebaren kan worden verteld dan over enig ander voertuig. De naam Stephenson galmde door alle klaslokalen, en misschien galmt hij zelfs in het klasje waar ik achteraan in de klas zat en van mijn stotterende buurman luizen kreeg nog altijd na. Wij hebben heldenverhalen gehoord over de eerste trein en niet over de eerste auto, wij weten dat België het dichtste spoorwegennet ter wereld heeft, dat de eerste Europese passagierslijn tussen Brussel en Mechelen liep en dat de koeien zodanig flipten op het voorbij denderen van die eerste trein dwars door hun ooit zo rustige wei dat de hele bevolking wel drie weken lang zure melk moest drinken waarop een vel lag van zo'n zeven duimen dik. Overdrijf ik? Een beetje, maar toch niet veel. Meester Buyle hief zijn armen ten hemel, zijn hoofd zwol op tot de foto van koning Boudewijn in de schaduw van zijn kaken stond wanneer hij oreerde over een tijd waarin België nog iets betekende op wereldvlak, over vooruitgang, over stationsgebouwen die werden opgetrokken als gotische kathedralen, en dat al die welvaart te maken had met de komst van de trein en de schitterende organisatie van onze spoorwegen. Ik ben er zeker van dat meester Buyle niet de enige leraar was die zich ooit op deze wijze voor het bord heeft aangesteld.
Dimitri Verhulst (Dinsdagland: Schetsen van België)
Voor verslavingen moet je geen excuses zoeken, maar motieven. Excuses zoek je om geen spijt en schuld te hoeven voelen, maar een speurtocht naar jouw eigen motieven leidt je juist naar het hart van je schuld en daar, op die rare plek waar het duister is van onbegrip, pijn en ontkenning, daar ligt het enige terrein waar je de mogelijkheid geboden wordt om je schuld te veranderen in kennis. Met kennis valt te leven, met schuld niet. De meeste mensen geloven dat dat halfzachte spreekwoord, wat niet weet, wat niet deert, dat dat ook voor jezelf opgaat, maar zo werkt het niet. Wat je over iemand anders niet weet, dat weet je niet en zolang je het niet weet kan het je ook geen pijn doen, dat is zo klaar als een klontje, maar je weet in zekere zin alles van jezelf. Dat is ook logisch, want jij bent de enige die zijn eigen leven helemaal in zijn eentje meemaakt en daar weet van zou kunnen hebben. Bij jou ligt iedere minuut van een leven opgeslagen, hoe dan ook. Bij wie anders? Dat maakt mensen op zijn minst nog interessant, dat ze een vat van wetenschap vormen van tenminste een leven, hun eigen. Waar het nu eigenlijk allemaal om draait is de manier waarop je weet hebt van jezelf, dat is het belangrijkste. Sommige mensen weten niks van zichzelf. Ze hebben de enige echte wetenschap en geschiedenis niet tot hun beschikking en kunnen ze niet lezen, omdat ze die op de foute plek bewaren. Schuld is zo’n wetenschap over jezelf die op de verkeerde plaats in je archief is opgeslagen. Ze is dan geen kennis van de schuld, maar ze heeft de vorm aangenomen van iets anders dan woorden, waardoor je er niks mee kunt en er alleen maar dik van wordt, of chagrijnig of lusteloos. Kennis hoort thuis in de geest, waar anders? Ik zou niet weten waar de woorden anders konden verblijven dan in de geest. Ze lijken op geest en op ziel en op dat andere ontastbare, waarvan je weet dat je het hebt, maar dat je niet kunt zien en waarover je bijna niet kunt praten. Zo zie ik het. En daarom krijgt ook alle kennis die je eigenlijk over jezelf zou moeten hebben en die niet in die onzichtbare vorm van woorden in jouw ziel mag wonen, een andere gedaante, een zichtbare en een lastige, bijvoorbeeld een kilo overtollig vlees aan je lichaam of iets anders waaronder je lijdt en wat je met je meesleept en waarvan je niet weet waarom je het hebt, maar wat iedereen aan jou kan zien, omdat het ervoor zorgt dat je altijd dezelfde domme fouten maakt.
Connie Palmen (De vriendschap)
God erbarme zich over de cynici. Ik ben nu cynicus. Misschien was 't beter als ik maar heelemaal gek geworden was of overreden door de tram wat dikwijls bijna gebeurd is. Vroeger was ik dichter. En als cynicus zeg ik: 't was geen lolletje, voor mij niet en voor niemand. 'k, Weet nog heel goed hoe 't begon. 't Was in de eerste week van October, tegen half zes. 't Is daarna nog vele malen October geworden en ontelbare vele malen half zes geweest. 'k Was toen vijftien jaar'en zat op een bank in Artis met een korte broek aan. Dat moet mij als cynicus nu juist gebeuren, dat ik 't over Artis moet hebben. Maar zoo was 't toch. Ik zit op een bank in Artis. Er was niemand meer, 't was er zoo stil en de bladeren van de boomen ritselden. In de verte kraakte 't grint, ergens werd een emmer neergezet op een houten vloer, ik hoorde 't, maar zag 't niet. Langs den stam van een hoogen boom keek ik naar boven en zag dat de avond niet viel, want 't was boven lichter dan beneden. De bladeren trilden en draaiden heel even en een geel blad liet los en viel op 't grasveld. Toen voelde ik dat alles goed was en dat er nog iets komen zou, later. 'k Voelde tegelijk een groote tevredenheid en een groot verlangen. En de zekerheid dat deze dag nooit terug zou komen. Toen kraakte 't grint harder en een man zei: "Jongeheer, u moet eruit, we gaan sluiten." God erbarme zich over de cynici. 'k Wilde dat ik nog eens bijna kon grienen zonder te weten waarom en hopen op iets, dat nooit komt.
Nescio
In Nederland wil ik niet leven, Men moet er steeds zijn lusten reven, Ter wille van de goede buren, Die gretig door elk gaatje gluren. 'k Ga liever leven in de steppen, Waar men geen last heeft van zijn naasten: Om ‘t krijschen van mijn lust zal zich geen reiger reppen, Geen vos zijn tred verhaasten. In Nederland wil ik niet sterven, En in de natte grond bederven Waarop men nimmer heeft geleefd. Dan blijf ik liever hunkrend zwerven En kom terecht bij de nomaden. Mijn landgenooten smaden mij: "Hij is mislukt." Ja, dat ik hen niet meer kon schaden, Heeft mij in vrijheid nog te vaak bedrukt. In Nederland wil ik niet leven, Men moet er altijd naar iets streven, Om ‘t welzijn van zijn medemenschen denken. In het geniep slechts mag men krenken, Maar niet een facie ranslen dat het knalt, Alleen omdat die trek mij niet bevalt. Iemand mishandlen zonder reden Getuigt van tuchtelooze zeden. Ik wil niet in die smalle huizen wonen, Die leelijkheid in steden en in dorpen Bij duizendtallen heeft geworpen... Daar loopen allen met een stijve boord - Uit stijlgevoel niet, om te toonen Dat men wel weet hoe het behoort - Des Zondags om elkaar te groeten De straten door in zwarte stoeten. In Nederland wil ik niet blijven, Ik zou dichtgroeien en verstijven. Het gaat mij daar te kalm, te deftig, Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig, En danst nooit op het slappe koord. Wel worden weerloozen gekweld, Nooit wordt zoo'n plompe boerenkop gesneld, En nooit, neen nooit gebeurt een mooie passiemoord.
J. Slauerhoff