Mijn Kind Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Mijn Kind. Here they are! All 25 of them:

β€œ
Je bent mijn kind... Van mij, Tess... Ik ben je zus niet... Nooit je zus geweest. - Ivy
”
”
Jennifer Lynn Barnes (The Fixer (The Fixer, #1))
β€œ
mijn moeder is mijn naam vergeten, mijn kind weet nog niet hoe ik heet. hoe moet ik mij geborgen weten? noem mij, bevestig mijn bestaan, laat mijn naam zijn als een keten. noem mij, noem mij, spreek mij aan. o, noem mij bij mijn diepste naam. voor wie ik liefheb, wil ik heten.
”
”
Neeltje Maria Min
β€œ
Wees niet verdrietig, liefste, maar huil voor mij, Ik zal je tranen in me laten oplossen, ze zullen me herinneren Aan die andere, de tranen die je, heet en blij Op me stortte, toen je stralend mij doorzinderde, Toen je heersend als een man mij nam En even later als een kind in mijn omhelzing Stierf, je kleine dood, lief lekker ding Van me, zoals je keer op keer in me kwam. Kijk hoe ik voor je dans, hoe ik met elke lendenslag Een letter vorm, kijk goed, en lees die letters van Me af, leer me uit je hoofd, zodat ik elke dag jou mag Bezoeken, juichend, neergehurkt voor je gezicht, Opgloeiend van verlangen, hartslag van je, man Van je, in je mond getatoeΓ«erd gedicht.
”
”
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
β€œ
En je hebt een tante.' 'Een tante?' ... 'Ja. Koningin Levana.' Cinder knipperde alleen maar. 'Mijn lieve kind, je bent prinses Selene.
”
”
Marissa Meyer (Cinder (The Lunar Chronicles, #1))
β€œ
Ik vraag me vaak af waarom wij dat niet meer kunnen, zinloos gelukkig zijn. Waarom we, als we groter worden, in nauwe en lage ruimten zitten, waar we ons ook bevinden, hooguit van de ene ruimte naar de andere gaan, terwijl we als kind toch in een ruimte zonder muren waren. Want zo herinner ik het me: toen ik klein was, was mijn onderdak mijn hier en nu. Noch het verleden noch de toekomst kon me iets maken, en hoe mooi zou het zijn als dat vandaag nog zo was. Als we bijvoorbeeld niet voor het resultaat zouden kunnen werken, maar uit overgave, zonder inspanning.
”
”
Milena Michiko FlaΕ‘ar (I Called Him Necktie)
β€œ
Twee mensenvlokjes waren we, een kind en zijn moeder, zwevend in het wereldruim, zes volle jaren lang - ze waren in mijn ogen niet meer dan een paar dagen. We waren als een kinderlied, een rijm van daden en van wonderen - totdat heel zacht een zuchtje wind, een vederlichte bries, een wiekslag van een waaier, in de bladeren blies - en het vonnis velde: jij hiernaartoe, hij daarheen - en daarmee was het uit, in honderdduizend scherven.
”
”
David Grossman (Falling Out of Time)
β€œ
De huizen waar we hadden gewoond, stonden er nog, allemaal. Het enige verschil, het verschil tussen de werkelijkheid van het kind en die van de volwassene, is dat de dingen hun betekenis hadden verloren. Een paar Le Coq-voetbalschoenen zijn gewoon een paar voetbalschoenen. Wat ik nu voelde als ik zo'n paar in mijn handen hield, was slechts een echo uit mijn jeugd, verder niets, niets speciaals. Hetzelfde gold voor de zee, de scheren en de smaak van zout waarvan de dagen 's zomers doordrongen konden zijn; nu smaakte het gewoon naar zout, einde verhaal. De wereld van dezelfde, maar toch ook weer niet, want de betekenis erin was verschoven en verschoof nog steeds, steeds verder naar het zinloze.
”
”
Karl Ove KnausgΓ₯rd
β€œ
Mijn hele leven heb ik het verschrikkelijk gevonden ergens het middelpunt te zijn. Ik ben er te verlegen voor. Het liefste was ik alleen. Als kind vond ik het het prettigst alleen thuis te spelen. Als jong meisje had ik altijd vriendinnen die knap en levendig waren, omdat er dan minder notie van mij genomen werd. Niet dat ik die bewust uitzocht, nee, het kwam altijd vanzelf.
”
”
Jacoba van Velde (De grote zaal)
β€œ
Ameleia betekent zorgeloosheid, slordigheid. Maar ik geef in 't vervolg geen vertaling van zoiets. Dat 's mijn werk niet. Wie 't geluk heeft geen Grieks of Latijn te kennen, moet maar vragen aan z'n neef de dominee, of aan 'n "knap kind" in de familie. Een schrijver die tijd heeft om alles uit te leggen, heeft niet veel te schrijven. Een lezer die geen tijd heeft te vragen "wat is dat?" hoeft niet te lezen.
”
”
Eduard Douwes Dekker
β€œ
Als kind rouwde ik al. Dat mijn ouders dood moesten, vond ik onverdraaglijk. Ik maakte mezelf verdrietig met fantasieΓ«n daarover. Maar deze gefantaseerde afwezigheid van de meest geliefde mensen had altijd de bedoeling het leven te bejagen: dat het vergankelijk is maakt het wonder van het leven des te groter.
”
”
Connie Palmen
β€œ
Het spijt me, maar die man is mijn vader niet. Een vader betekent iets voor zijn dochter. Ik weet niet wat hij voor mij betekent. Ik wil hem niet haten. Maar het is ook zo verdomd moeilijk om van hem te houden. Ik ben een heel alleen kind. Ik zie mezelf niet als iemand met een ouder.
”
”
Naomi Rebekka Boekwijt (Bloedblaren)
β€œ
Zonder mijn moeder was ik misschien wel een heel raar kind geworden. Ze bewaakte de rust en regelmaat in het huis. Mijn vader liet geen dag voorbijgaan of hij verzon iets nieuws. De zomerkermis in Beek, zelf pottenbakken in de Preekherengang, de geit van bomma in haar bedstede opsluiten, passanten opwachten achter de Helpoort en 'Boe' roepen. Voor kerst gaf hij me een beeld van een monnik, dat appelsap plaste als je op de kop duwde.
”
”
Marente de Moor (De Nederlandse maagd)
β€œ
Luciano is me even dierbaar als mijn eigen kind... Ik wil dat je hem alles leert wat je hem leren kunt. En zorg dat hij niet vermoord wordt. - Rodolfo
”
”
Mary Hoffman (City of Secrets (Stravaganza, #4))
β€œ
Mijn laatste vrouw kwam mijn leven binnengewandeld als in een bloemrijk vers van een stokoude Lodeizen. Ze beloofde me vijf jaar te wiegen. Ze stelde me voor aan haar zoon. Zeven jaar oud. En omdat het Austeriaanse Legoland Perpectief ook wat wil in dit universum, bleek het joch dezelfde ziekte als ik te bezitten. De televisiegenieke versie ook nog. Gooien, smijten en slaan. En er was nog een verrassing: zo onopgevoed had ik een kind nog nooit gezien. Onbegrijpelijk onopgevoed. In mij stond een vader op. Zo'n enorm groot beest van een vader, dat ik Opvoeden wilde tot ik erin bleef. Na drie weken was de vrouw jaloers op de aandacht die ik het kind schonk. Na vijf weken gebruikte ze hem als chantagemiddel.
”
”
Nanne Tepper
β€œ
Mijn kindertijd was bijna voorbij. Het is erg jammer dat we pas als we volwassen worden de bekoring van deze tijd beginnen te begrijpen. Als kind was alles zo anders. We bekeken de wereld met klare en zuivere ogen, alles leek zoveel stralender.
”
”
Konstantin Paustovsky (Verre jaren : herinneringen uit het tsaristische Rusland)
β€œ
Aan de rand van zijn bewustzijn, waar het kind leeft dat hij was, spelen ze al die tijd verstoppertje. Sommige doden hebben een hardnekkig naleven.
”
”
Tommy Wieringa (Dit is mijn moeder)
β€œ
Leie: Nu en dan steekt het kleine verlangen de kop weer op en daarmee de hoop, dan gaat Dirk achter me liggen en duwt zijn knieΓ«n in mijn knieholten en rust ik in zijn armen als een komma in plaats van een punt tot ik het niet meer verdraag, tot ik hem niet meer verdraag en mezelf niet, tot de gevechten weer beginnen en alles moet sneuvelen. Als het heel moeilijk wordt denk ik aan het kind dat zomaar gekomen is, dat er nog iets voor me in het verschiet ligt en dat ik moet doorgaan en niet versagen.
”
”
Machteld Siegmann (De kaalvreter)
β€œ
Het rook nog naar mijn moeder, alsof ze hier vannacht gewoon was geweest. Die geur kwam uit een kuiltje onderaan haar nek, een plek waar ik al een tijd niet meer had mogen komen. Ik hoorde daar niet meer, daar met mijn oor tegen haar borst, want volgens mijn moeder was ik allang geen klein kind meer.
”
”
Lucia van den Brink (De geur van een moeder)
β€œ
Daarna ben ik mezelf twee jaar verloren. Er is niets van die dagen overgebleven in mijn geheugen, behalve dat grote niets. Ik weet dat ik er was, die jaren. Ik leefde, maar was niet meer dan een omtrek. Zo zou ik het precies tekenen: de vorm van een kind, zonder de kleuren van een kind.
”
”
Lucia van den Brink (De geur van een moeder)
β€œ
En onmiddellijk daarop overrompelde mij de overtuiging van mijn eigen hinderlijkheid, wist ik hoe onmogelijk ik me had gemaakt, als een klein kind dat op visite is bij vreemden en op het tafelkleed kotst.
”
”
Willem Frederik Hermans (In de mist van het schimmenrijk: Fragmenten uit het oorlogsdagboek van de student Karel R.)
β€œ
Vroeger keek ik bewonderend naar volwassenen, die precies leken te weten hoe ze hun leven moesten leiden en wat er onder welke omstandigheden van hen werd gevraagd. Ik dacht: ik moet geduld hebben, mijn jeugdjaren zijn alleen een warming-up, op een dag zal ik bij die volwassenen horen en weet ik ook wat ik moet doen. Inmiddels begrijp ik dat de warming-up niet wezenlijk verschilt van de echte wedstrijd. Ik merk geen moment dat ik ouder word, om me heen zijn er alleen steeds meer jongeren. Ik zie mijn leeftijdgenoten niet langzaam toewerken naar een perfecte baan of een zorgeloos huwelijk. Ze belanden per toeval bij een kantoor of bedrijf, waar ze zonder nadenken hun meest vitale uren verkopen voor een gemiddeld tarief; ze gaan naar bed met vreemdelingen die een biertje voor hen halen bij een huisfeest, ze krijgen relaties met mensen die het geduldigst naar hun verhalen luisteren, en degene uit hun vriendenkring die rond zijn of haar dertigste nog beschikbaar is, heeft de grootste kans de ouder van hun kind te worden. (Uit: De derde persoon, p. 17)
”
”
Daan Heerma van Voss
β€œ
Als klein meisje hield ik erg van wat ik 'boekjes maken' noemde. Ik nam een opschrijfboekje en plakte er plaatjes in, maakte tekeningen, experimenteerde met Prittstift en puntenslijpsel (dat wordt gewoon heel mooi samen, echt) en schreef op wat ik allemaal meemaakte. 'We zijn vandaag naar Paleis 't Loo geweest', bijvoorbeeld, 'Het was er heel mooi want de koningin heeft daar vroeger gewoond.' Of: 'Ik heb een nieuw badpak gekregen. Het is heel tof met roze en paars en mama zegt dat het een echt wedstrijdbadpak is.' De belevenissen van een achtjarige. Veel later, als dertienjarige, chagrijnige, prehormonale puber, schreef ik cynisch commentaar in de kantlijn van mijn kleinemeisjesdagboek: 'Ja hoor', en: 'Leuk voor je.' Weer later, toen ik zeventien was en op zoek naar lege blaadjes voor mijn weltschmerz-poezie, werd ik boos op de dertienjarige die zo cru was tegen dat kleine enthousiaste meisje. Zo gemeen vond ik het. Als een reaguurder avant la lettre, een agressieve internettrol die zo nodig moet zeiken op iemand die gewoon gezellig iets wil vertellen. Weliswaar niet op internet - dat was nog lang niet uitgevonden - maar op mijn eigen, persoonlijke web van negentientoen naar tweeduizendzoveel. Als dertienjarige verachtte ik het achtjarige kind dat ik was geweest, en als zeventienjarige verachtte ik de dertienjarige. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Een leven lang, om precies te zijn. Want die gedichten waarvoor ik ruimte zocht in mijn dagboekjes, die dikdoenerij die ik maakte toen ik zeventien was, daar kon ik me als drieentwintigjarige alweer danig aan ergeren, en zo blijf je aan de gang. Maar, zoals The Lau het zo mooi zong in 'Rode Aarde': Edelman of bedelman Het zal je kind maar zijn De sterrenhemel leert Verschil is klein Vergeet niet wie je bent Is wie je altijd bent geweest
”
”
Claudia de Breij (Neem een geit)
β€œ
Er was zo'n mooi, schitterend spreekwoord, dat het (klein)kind met het badwater werd weggeflikkerd, oh pardon, vergeef me mijn taalgebruik.
”
”
Petra Hermans
β€œ
Als klein kind heb ik altijd al geweten, dat ik een speciale, een heel bijzondere taak te volbrengen had!
”
”
Petra Hermans
β€œ
Als kind had mijn tante Olive een voor anderen onzichtbaar vriendinnetje. Topsy woonde helemaal achterin de tuin. Dat het maar verbeelding was heeft Olive nooit willen geloven. En toen ze vele jaren later begon te dementeren hield Topsy haar opnieuw trouw gezelschap. (Uit: Kinderpraat)
”
”
A.J. Beirens