Het Is Wat Het Is Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Het Is Wat Het Is. Here they are! All 100 of them:

Leef hard en goed en schoon en wild. Kijk goed, voel beter. Wees niet bang. Kies voor wat u blij maakt, wat het ook moge zijn. Durf proberen wat te lastig lijkt. Leg de lat hoog genoeg. Koester en laat u koesteren. Geef anderen wat ze verdienen, en uzelf minstens ook. Blijf hopen, willen, dromen, wensen.
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
Ik denk: ik wil begrijpen wat de liefde is, onthouden dat dat alles is, of toch bijna. Ik wil redden wat er te redden valt, mijzelf bijvoorbeeld, ik wil weten wat ik waard ben, kiezen voor wat klopt en goed is, geloven dat dat mag. Ik denk: dat is het, ik wil durven, eindelijk. Ja.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Hoe dat precies moet, leven, daar ben ik nog niet helemaal achter, maar ik kan redelijk goed doen alsof. Dat is een begin, vind ik. Ik kan ook verdienstelijk uitleggen aan anderen hoe het misschien zou moeten, en daar wordt soms naar geluisterd, merk ik, wat mij dan een beetje verbaast.
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
Van wat een kind leest, onthoudt het maar een deel. Maar dat onthoudt hij ook zo goed, dat het zijn verdere leven met hem meereist, in zijn hart en in zijn bloed, het wordt een stuk van hemzelf.
Annie M.G. Schmidt
Mensen leren lachen met de dingen waar ze nooit over uitgehuild zullen geraken.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Alles wat leuk is in het leven is godverdomme dodelijk. En weet je wat het allergevaarlijkst is? Leven. Van leven ga je dood.
Ray Kluun (Klunen)
Kijk,' zei zijn moeder. Ze stond voor het gasstel en wees achter zich op het aanrecht. 'Bedoel je die fles?' vroeg hij. Er stond een fles met donkerrode vloeistof. Op de hals zat een oranje capsule. Hij trad naderbij. 'Wat is dat?' vroeg hij. 'Ik heb een fles wijn gekocht voor vanavond ,' antwoordde ze, een aantal oliebollen uit de braadpan wippend. 'Dat is prachtig,' zei Frits. Hij nam de fles bij de hals op. Er zat een blauw etiket op met een gele rand. 'Bessen-appel,' las hij zacht. 'Bessen-appel,' zei hij bij zichzelf, 'bessen-appel. Help ons, eeuwige, onze God. Zie onze nood. Uit de diepten roepen wij tot u. Verschrikkelijk.
Gerard Reve (De avonden)
We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo móet gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij dat wat we ten diepste voelen. We vergeten wat we waard zijn en durven niet te geloven dat we het goeie wel degelijk verdienen. We vinden het makkelijker om te berusten bij ons leed, om onszelf te troosten na de pijn, dan te kiezen voor wat ons echt gelukkig zou maken.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Het is niet normaal om te weten wat we willen. Dat is een enorme en uitzonderlijke psychologische prestatie.
Abraham H. Maslow (Motywacja i osobowość)
Hij wou dat herinneringen konden vervliegen, zoals geuren en hoop doen, soms.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
De man die in cirkels liep om anderen te behoeden voor eindes.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Knorretje zei: "Als je begrijpt wat ik bedoel, Poeh" en Poeh zei: "Zo denk ik er ook over, Knor" en Knorretje zei: "Maar aan de andere kant, moet je wel bedenken" en Poeh zei: "Zo is het Knor, daar had ik even niet aan gedacht.
A.A. Milne
Want als je geen toekomst meer hebt, wat blijft er anders over dan dromen van het verleden.
Annejet van der Zijl
Genialiteit is een vorm van domheid. Het enige wat je ervoor moet doen is zonder na te denken grote keuzes maken.
Arthur Japin (Vaslav)
Doen alsof' iets niet is wat het is, maar 'iets anders' misschien zijn mensen die dat kunnen 'gelukkig', rustig en zonder angst.
Jeroen Brouwers (Bezonken rood)
Wat is er erger dan een man die zegt: "Wij zijn zwanger", waarop hij zichzelf nog een glas wijn inschenkt terwijl zijn vrouw het zoveelste glas biologische appelsap achteroverslaat. Voor de duidelijkheid: de vrouw is zwanger en zal in pijn moeten baren, de man mag iets doen met natte washandjes en een videocamera.
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
Ik wou dat ik iemand was, dat denk ik ondertussen, en dat ik alles kon, of toch datgene wat ze van mij wilden. Ik wou het zelfvertrouwen van dat ene kind met die grote oren. En het grapje waar die mevrouw met dat haar, daar achter dat ene raam, zo om moet lachen. Ik wou stoute schoenen om aan te trekken. Ik wou glanzend geluk en onwerkelijk grote liefde. Ik wou troost voor mij en voor iedereen die dat nodig heeft. Ik wou dat ik steengoed was in wat ik deed. Ik wou dat ik hem kon geven wat hij dan verlangt. Ik wou een vader die ik meer kon helpen. Ik wou de mist boven de bergen, dingen om nooit meer te vergeten, en onweerstaanbaar zijn, dat ook nog.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Hij [...] zei zachtjes tegen me: ‘Het geeft niks, hoor. Het maakt allemaal niks uit.’ Dat zei hij altijd als het over de dood ging. Ik heb hem een keer gevraagd wat dan wel uitmaakt. 'De rest,’ zei hij.
Toon Tellegen
In hun huis waren er dingen die je nooit mocht zeggen, en dingen die je wel tegen papa maar niet tegen mama mocht zeggen en omgekeerd. Zwijgen was dus altijd het zekerste. En kleine signalen leren lezen.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben (Dutch Edition))
Ik en mijn eenzaamheid kunnen het goed met elkaar vinden, we trekken onkruid, plukken een meiknol en eten hem op onder de borrel. We kletsen wat af, ik en mijn eenzaamheid.
Adriaan van Dis
Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was.
Arthur Japin
Iets achterlaten is ook een soort van blijven
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Wie zich niet alles herinnert wat hij wil vergeten, loopt het risico dat hij bepaalde zaken vergeet te vergeten.
Ilja Leonard Pfeijffer (Grand Hotel Europa)
Twee verkleurde spijkerbroeken, een te wijde trui. Rucanor­gympen die tien jaar geleden al uit de mode waren. Wat zou er eerder zijn geweest, het verval van de kleren of van de lichamen?
Thomas Heerma van Voss (Condities)
In tegenstelling tot waar we standaard van uit gaan, zijn wij mensen niet zozeer bang van de tegenslag, maar van het geluk, niet bang om te falen, maar om gezien te worden voor wat we kunnen en wie we zijn. De kunst is onszelf eindelijk eens te leren gunnen wat ons toekomt
Griet Op de Beeck
Alleen zijn bestaat in zoveel soorten, dacht hij. De ondraaglijkste is eenzaamheid die voortkomt uit groot gemis. Of misschien de eenzaamheid die niet eens zo mag heten omdat ze te zwaar voelt om te dragen.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Als iemand iets moois ziet, denkt hij dat het af is. Dat stelt hem tevreden. Hij kijkt niet verder. Hij gaat er niet mee aan de slag. Hij durft er niet aan te slijpen, zodat wij nooit zullen weten wat er allemaal nog onder de oppervlakte zit. Die hele onzichtbare rijkdom zal nooit worden aangeboord.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
„Is u Amsterdammer?” vroeg Bavink. „Ja, Goddank”, zei Japi. „Ik ook”, zei Bavink. „U schildert niet?” vroeg Bavink. Het was een rare burgermansvraag, maar Bavink dacht aldoor maar: wat zou dat toch voor een kerel wezen? „Nee Goddank”, zei Japi, „en ik dicht ook niet en ik ben geen natuurvriend en geen anarchist. Ik ben Goddank heelemaal niks.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo moet gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij dat wat we ten diepste voelen.
Griet Op de Beeck
De meeste mensen zijn gemiddeld, sommige zelfs ronduit minderwaardig: maar ze zijn allemaal heel gevoelig voor de hogere concentratie energie of talent in de bovengemiddelde mens. Hebben zij geen beschikking over datgene wat licht geeft in jou, dan jij ook niet. Ze hebben geen talent voor bewondering, alleen voor slavernij en afgunst. Ze stelen het licht.
Tommy Wieringa (Joe Speedboot)
Ik mis jou niet. Ik mis het leven, ik mis alles wat ik nooit heb gezien en nooit heb gegeven.
Saskia de Coster
Ik gleed uit, mijn benen knikten om op de gladde kiezelweg en op het moment dat ik neerviel brak er iets in me wat nooit meer gelijmd zou kunnen worden.
Sebastian Fitzek (Der Augensammler (Der Augensammler, #1))
Als ze iets moet onthouden vergeet ze het vaak, en wat ze wil vergeten onthoudt ze maar telkens.
Annet Schaap (Lampje)
Er is niets tegen geoudehoer, zolang er maar Gods zegen op rust, dat is wat ik altijd zeg.
Gerard Reve (Op weg naar het einde)
Hij las niet over wat hij schreef, want als hij het zou overlezen zou hij het weggooien en dan had hij het net zo goed niet kunnen schrijven.
Toon Tellegen (Het vertrek van de mier)
Ik heb soms het gevoel dat ik al jaren mezelf loop te spélen, alsof de rol die ik ooit heb gekozen met mij aan de haal is gegaan.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Juist omdat het leven kort is, moet je het even moeilijk durven laten zijn, als dat nodig blijkt.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Het was zo moeilijk te geloven, ook al wist je het al eeuwen, dat ouders niet alleen niet waren wie ze moesten zijn, maar dat ook nooit zouden worden, zelfs niet heel even, niet één moment in één gesprek.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Ik had heimwee naar die drie daar in het bed. Onzin. We zaten nog met ons drieën in dat bed. Het was alleen al weg voor het weg was. En ik kon er niets over zeggen, geen van tweeën zou begrijpen dat ik heimwee had naar iets wat er nog was, ik begreep het zelf niet eens.
Peter van Gestel (Winterijs)
Ik word verteerd door levenstwijfel omdat ik niet zou weten waarover je anders moet twijfelen dan over het leven en ik word verteerd door doodsverachting omdat ik niet weet wat je anders zou moeten verachten dan de dood.
Herman Brusselmans (Ex-drummer)
We moesten geduld hebben, hield ik mezelf voor. We moesten geduld hebben en doorstaan wat op ons afkwam. Het had geen zin om weg te lopen voor de pijn, we konden nergens heen. En als het ons te veel werd, moesten we onzichtbaar zijn.
Murat Isik (Wees onzichtbaar)
Alles wat ik van het leven weet maakte ik me buiten de muren van de school eigen, en zodra ik me binnen die muren bevond leek het of ik achterwaarts leefde.
Gerrit Komrij
Nog één ding, jongen, wat je in je oren moet knopen: het gaat niet om hoe een verhaal begint. Ook niet om hoe het eindigt. Maar om wat daartussenin gebeurt.
Walter Moers
Zonder het geheugen heeft het leven geen lijn, geen logica, geen ontwikkeling. Zonder geheugen is alles als los zand.
Mark Mieras (Ben ik dat?: wat hersenonderzoek vertelt over onszelf)
Misschien is dat wel wat me 's nachts het bangst maakt. Dat niemand op je let. Dat niemand zich zorgen over je maakt. Dat niemand je opmerkt. Dat je net zo goed dood kunt zijn.
Erna Sassen (Dit is geen dagboek)
Wat betekent dat, als een jongen zijn hand op je borst legt? Betekent het dat hij een geilneef is? Of was zijn hand gewoon moe?
Louise Rennison (Angus, Thongs and Full-Frontal Snogging (Confessions of Georgia Nicolson, #1))
Waren er geen herinneringen als er geen woorden waren? Wat was er dan, buiten woorden? Er moest toch íéts zijn? Niet buiten woorden, maar erachter, aan de andere kant ervan.
Marianne Fredriksson (De kinderen van het paradijs)
Misschien snijdt eenzaamheid als je bij mensen bent dieper dan alleen zijn waar geen misverstand over bestaat, (...).
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Alsof iemand hem had laten slingeren, zo zag hij eruit.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Hoop is de lucht die je door de feiten heen klopt om ze iets lichter en draaglijker te maken, zodat je kunt blijven ademen, maar het is precies dat wat straks allemaal kan inzakken.
Lize Spit (Ik ben er niet)
Applaus," zei hij, "wat een vreselijke manier om een kunstenaar te belonen. Hij heeft zich ingespannen de mooiste muziek te zingen of te spelen en het brengt zijn publiek tot niets anders dan het maken van het eentonigste lawaai dat er bestaat.
Willem Frederik Hermans (Au Pair)
De zin van het bestaan zit in de zorg voor andermans geluk. En die zin is tegelijk het fundament waar we zelf op staan. We zijn op deze aardbol gesmeten, door een reeks van toevalligheden. Het enige wat we kunnen doen is er iets zinvols van maken.
Dirk De Wachter
Ik heb het nooit tegen iemand gezegd, dat ik mijn moeder niet gemist heb, dat ik niet kon huilen, die nacht, omdat ik naast een stil soort verdriet ook opluchting voelde, dat ik 's ochtends keek naar de zon die hoog stond en dacht: het is een nieuwe dag, dat ik mijn vader meer miste, omdat de afwezigheid van wie verdwijnt terwijl hij voor je staat heftiger schijnt, dat ik mij afvraag wat dat dan betekent.
Griet Op de Beeck
Je zou een tweede hoofd moeten hebben om te begrijpen wat dat éne hoofd is, maar ik heb er maar een, hier is het in mijn handen, ik houd het vast op een manier waarop een mens nooit iets anders vasthoudt.
Willem Frederik Hermans (Het behouden huis)
En dan gaat Eva dood. Ze is gesprongen. Zij kon ook goed kiezen. Geen half werk. Geen truttig gedoe met pillen en gevonden worden, en dan opnieuw. Zij wilde dood omdat het leven haar niet bracht wat ze droomde. Omdat ze heel diep kon voelen. Omdat ze niet meer kon. Ik geloof nog altijd: zij wilde niet per se dood, zij wilde niet dit leven, niet dit hoofd, niet dit gehavend hart. Dat is echt iets anders. Er viel nog zoveel te proberen. Ik ben daar eerder verdrietig om dan kwaad, tegenwoordig.
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
Misschien zijn alle draken in onze levens eigenlijk prinsen en prinsessen die alleen maar zitten te wachten op het moment waarop we eindelijk, mooi en moedig, in actie schieten. Misschien is datgene waar we bang voor zijn in zijn blootste essentie iets hulpeloos wat onze liefde zoekt.
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
Wat zijn dat, Creb?’ gebaarde Ayla, zwijgend omhoog wijzend. ‘Vuren in de hemel. Elk ervan is de vuurplaats van iemands geest in de andere wereld.’ ‘Zijn er zóveel mensen?’ ‘Het zijn de vuren van alle mensen die naar de wereld der geesten zijn overgegaan en van alle mensen die nog niet geboren zijn.
Jean M. Auel (The Clan of the Cave Bear (Earth's Children, #1))
Wat is dat toch aan een mens dat het idee dat alles eindig is en uiteindelijk toch zal verzinken in anderhalve kuub aarde hem niet bij voorbaat moedeloos maakt een kort na zijn geboorte al bij de pakken neer doet zitten? ♡Japin
Arthur Japin (De man van je leven)
Sterven doe je niet ineens, maar af en toe een beetje, en alle beetjes die je stierf, 't is vreemd, maar die vergeet je. Het is je dikwijls zelfs ontgaan. Je zegt: ik ben wat moe, maar op een keer dan ben je aan je laatste beetje toe.
Toon Hermans
Maar opeens kwam de zon te voorschijn en de nevels trokken op. De vogels in het bos begonnen te zingen en alles wat treurig en naar was verdween als bij toverslag, en het gevaarlijke leek niet zo gevaarlijk meer. Ik werd weer warm. De zonnestralen gaven al warmte. Het was allemaal veel minder erg, ja bijna goed.
Astrid Lindgren (The Brothers Lionheart)
… En ook’, ging hij verder: ‘ik had er behoefte aan om nog eens alleen te zijn met mezelf. Buiten dit tehuis ligt een wereld waarin je niets anders moet doen dan praten. Praten, praten, praten en nog eens praten. En luisteren of op z’n minst toch doen alsof, naar mensen die praten, praten, praten. En die kriskras door elkaar heen praten, praten, praten. Je hebt familiale en andere verplichtingen, wat vaak weer neerkomt op praten en luisteren, en ik had er gewoon geen zin meer in, in die hele sociale pantomime. Ik wou eindelijk stilte voor mezelf en alleen zijn met mijn gedachten. Hier kan ik dat min of meer. Het is de enige plaats waar wordt geaccepteerd dat ik volledig in mezelf ben gekeerd. Het was mijn laatste kans.
Dimitri Verhulst (De laatkomer)
...en ik hou van jou geloof ik en ik weet het trouwens zeker maar wat ben ik blij dat jij al een beminde hebt want alles is hier al en ik hou zo van verlangen en ik hou zo van alleen zijn en ik hou zo van het denken dat het zou kunnen als het kon
Tjitske Jansen
Voelde me langzaam anders worden, merkte dat ik iemand werd die ik niet wilde zijn. Nee, diep vanbinnen wás ik iemand die ik niet wilde zijn. Omdat het anders was, omdat mensen erover zouden praten, omdat ik in andere landen verboden was. Niemand had me gevraagd of ik dit wilde zijn. Niemand had bij me geïnformeerd wat ik ervan zou vinden. Niemand had verteld hoe ik ermee om moest gaan. Opeens was ik het gewoon. En hoe hard, hoe lang, hoe heftig ik het ook bleef ontkennen, ik kon het niet tegenhouden.
Splinter Chabot (Confettiregen)
Hierdoor duurde het even voor ik doorzag wat de Hollanders zelf allang wisten, dat tolerantie iets anders is dan acceptatie, ja eerder het tegenovergestelde, en dat zulke verdraagzaamheid tegelijk een slim middel tot onderdrukking is. Iemand die je als gelijke aanneemt, omarm je onvoorwaardelijk, voor eens en altijd. Maar door iemand te laten weten dat je hem verdraagt, suggereer je in dezelfde adem dat hij eigenlijk een last is, als een zeurende pijn of een onaangename stank waarover je bereid bent tijdelijk heen te stappen. Onder tolerantie schuilt een dreiging: de stemming kan ieder moment omslaan. Eenmaal in kaart gebracht wordt ieder individu geacht keurig op zijn plek te blijven met een goed leesbaar etiket, als vergiften in een apothekerskast.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
Jy maak niemand moedswillig seer nie. Jy kom niemand doelbewus te na nie. Jy gun mense om te wees wat en wie hulle is solank hulle jou nie moedswillig seermaak of te na kom nie. Jy vergewe hulle as hulle dit wel gedoen het en insien dat hulle drooggemaak het. As hulle dit nie insien nie, sny jy hulle gewoon uit jou lewe. Meet ‘n bietjie jouself, jou familie, jou gemeente daaraan en kyk hoe vaar jou bende. (Nan aan Gideon)
Chanette Paul
We weten altijd meer dan we onder ogen durven zien, dat werd nog maar eens bewezen. En er bestaat niet zoiets als vergeten. Dat waarnaar niet wordt gekeken, verschuilt zich in de schemerzone waar keuzes worden aangestuurd en verdriet zich niet weg laat wuiven.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Op een gegeven moment vielen me midden in een groen veld een paar kippen op die zich, hoewel de regen nog helemaal niet zo lang geleden was opgehouden, een naar mijn idee voor die kleine witte beestjes enorm stuk hadden verwijderd van de boerderij waar ze thuishoorden. Om een reden die ik nog steeds niet helemaal kan begrijpen heeft de aanblik van dat groepje kippen dat zich zo ver het vrije veld in had gewaagd, mij toen zeer geraakt. Ik weet hoe dan ook niet wat het aan bepaalde dingen of wezens is dat mij soms zo ontroert.
W.G. Sebald (Schwindel. Gefühle)
Dat doet er niet toe. Jjj bent Jacob en hij is Edward, en ik ben Bella. Dat is het enige wat telt.' Zijn ogen knepen een beetje samen. 'Maar ik bén een weerwolf; zei hij met tegenzin. 'En hij is een vampier; voegde hij er met zichtbare walging aan toe. 'En ik ben een Maagd!' schreeuwde ik geïrriteerd.
Stephenie Meyer (Eclipse (The Twilight Saga, #3))
Een bibliotheek is een eenvoudiger soort maatschappij, een idealer soort maatschappij ook. Het mag er allemaal naast en door elkaar bestaan. Alles is er even marginaal. Het zijn allemaal boeken, dat is het enige wat ze gemeen hebben, en ze staan allemaal rechtop, rug aan rug, dat is de solidariteit van een bibliotheek. En toch zijn ze allemaal onderling verschillend, want twee keer hetzelfde boek koop je niet.
Herman de Coninck (Over de troost van pessimisme: Essays (Dutch Edition))
Misschien is intensiteit belangrijker dan geluk, loop ik dezer dagen te denken. (...) Ik denk dat ik altijd te veel schrik heb gehad van vervelende emoties. Als ge u daar almaar tegen loopt te beschermen, dan mist ge ook alle goeie, mooie dingen, alle echte dingen. Eigenlijk is dat emotionele oppervlakkigheid.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Ik lag op mijn arm tot er geen gevoel meer in zat en toen tilde ik hem op (met mijn nietgevoelloze arm) en legde hem op mijn borsten. Ik wilde weten hoe het voelde om een vreemde hand op je borsten te hebben. Het was wel aangenaam, maar wat weet ik er nou van? Ik zit vol rare verlangens om helder te kunnen denken. Moet ik mijn beha aan naar het feest?
Louise Rennison (Angus, Thongs and Full-Frontal Snogging (Confessions of Georgia Nicolson, #1))
Vroeger blikte ik in een chaotische toekomst, omdat ik het moment, dat vlak voor me lag, niet wilde beleven. (...) Ik had soms het zekere, doch zeer vage gevoel, dat ik "iets zou kunnen worden" in de toekomst, iets "geweldigs" zou kunnen doen en dan af en toe weer die chaotische angst dat ik "toch wel naar de bliksem zou gaan". Ik begin te begrijpen hoe dat komt. Ik weigerde de vlak voor me liggende taken te doen. Ik weigerde van trede tot trede voort te klimmen voor die toekomst. (...) Vroeger leefde ik altijd in een voorbereidend stadium, ik had het gevoel dat alles wat ik deed toch niet het "echte" was, maar voorbereiding tot iets anders, iets "groots", iets echts. Maar dat is nu volkomen van me afgevallen. Nu, vandaag, deze minuut leef ik en leef ik volop en is het leven waard geleefd te worden en wanneer ik zou weten, dat ik morgen zou sterven, dan zou ik zeggen: ik vind het heel jammer, maar het is goed geweest, zoals het geweest is.
Etty Hillesum (Etty: de nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943)
Ik weet ook echt niet hoe het met me gaat. Ik weet het niet. Ik ploeter wat voort, kom de dagen door en af en toe moet ik lachen omdat iemand een grap maakt of voel ik me gelukkig omdat er een vogel in de boom naast mijn slaapkamer woont of ben ik bang dat iemand een stomme opmerking maakt of heb ik hoofdpijn omdat ik gespannen ben of ben ik verdrietig omdat ik meeleef met een zielige vriendin of ben ik neerslachtig omdat ik me verveel of ben ik nieuwsgierig omdat iemand belt.
Halina Reijn
Het waren de nachten, lodig en lang, die haar een illusie in de weg stonden. Steeds kramakkelachtiger hield dat huis zichzelf nog recht, en ze wist dat het nog spannend zou worden wie er het eerst aan renovatie toe zou zijn, zij of het huis. In bed luisterde ze naar alles wat zich aan de wind gewonnen gaf, een dakpan, een bloempot die met zich liet sollen in de tuin. Maar ook zonder wind; het huis kraakte, als deed het dat uit eigen beweging zoals mensen soms hun vingers kraken, om de gewrichten even los te maken.
Dimitri Verhulst
Om te beginnen moet één ding duidelijk zijn: met ons tweeën kan het niets worden. Nooit.' 'Maar...' zei Pinchas. 'Jamais.' Mimi voelde zich net een figuur uit een roman. (...) Hij leek gewoon niet te begrijpen wat ze wilde zeggen. Gelukkig schoot haar een zin uit een boek te binnen, die haar heel goed was bevallen en precies bij deze situatie paste. 'Onze harten zingen niet dezelfde melodie.' zei ze.
Charles Lewinsky
Scheppend kunstenaar, dat valt niet mede. Ik sprak heel vroeger wel eens vader Klatser die aan een betere samenleving bouwt, als hij nog niet in zijn hese geschreeuw gestikt is, tenminste. Hij zei een keer tegen me: 'Weet jij, wat of heel moeilijk is om te schilderen?' 'Nee?' 'Een s-s-s-sneeuwlandschap. En weet je wat of ook heel erg moeilijk is om te schilderen? Een z-z-z-zonsondergang.' (Hij stotterde ook nog) 'En weet je, wat ik nou aan het schilderen ben?' (Sprakeloze stilte) 'Een z-z-z-zonsondergang in een s-s-s-sneeuwlandschap.
Gerard Reve (De taal der liefde)
Ik denk dat ieder mens twee levens leidt, een vanbinnen en een vanbuiten. Subject en object. Het leven vanbinnen is het ware, het echte. Ik denk dat de mensen mooi worden als hun binnenleven doorschijnt naar buiten, als ze niet nadenken wat voor indruk ze maken, als ze vergeten toneel te spelen. Dat denk ik. Er zijn ook mensen bij wie het precies andersom is, die alleen maar buitenkant zijn, die alleen een leeg omhulsel zijn, die voortdurend moeten weten wat voor indruk ze maken, die leven om gezien te worden. Mensen die een houding aannemen. Triest. Dat soort mensen zijn net pingpongballetjes, een harde buitenkant en leeg van binnen. Niets te vinden. Totaal oninteressant.
Per Nilsson
[…] Ik spande me in die tijd tot het uiterste in om minder jong te worden- wat gaf ik om verbazing en onwetendheid? […] Ik wist toen nog niet wie hij was: de w van wie en waar en wat, die van waanzin en waarom en wanneer en wacht! en ook die van woestijnen, van weemoed en van wolken- woorden die mij altijd achtervolgen. Het was een kleine, nietszeggende w, toen ik hem vond, en ik was toen nog zo verschrikkelijk onacceptabel jong.
Toon Tellegen (...m n o p q...)
Zal je? Zonder dat ze uitgesproken wordt, is deze vraag er altijd Omdat we weten dat het leven ongenadig is, van nature gierig. Zo makkelijk is het te vernielen. Het is zo verleidelijk Iets dood te laten bloeden, alleen maar omdat het er is; Meer hebben we blijkbaar niet nodig, dat onderscheidt Ons van de dieren. Maar soms, 's zomers liggen we te wijzen Naar de sterren, naar iets wat even onbegrijpelijk is als tijd, Als de onmogelijkheid zelf van de sterren, of als het simpele feit Dat jij en ik op die bepaalde dag toevallig dezelfde richting uitkeken. Dat niemand onze hoofden leidden, zoals niemand onze armen nu omhoog- Duwt. Maar het is niet naar de sterren dat we wijzen, het is niet de val Die we voelen, hoewel van angst verstrengelen onder de denken. Ondanks het besef dat we voorlopig worden gedoogd Door de dingen zelf, antwoordt jouw lichaam al voor mij. Ja, ik zal.
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
Op een uniek moment in de geschiedenis en op een unieke plek op aarde lees jij deze zin. Misschien dat je deze woorden later nog eens zult zien en de kans is aanwezig dat dit op dezelfde plek zal gebeuren als waar je je nu bevindt (in je bed, je leeskamer, je vaste treincoupé, je lekkere stoel), maar het is een natuurkundige onmogelijkheid dat je mijn voorgaande zin op hetzelfde moment zult herlezen. Wat er thans gebeurt tussen ons, tussen deze zin en jouw aandacht, dit, hier, nu, is uniek, eenmalig en onherhaalbaar. Dit is iets tussen ons, vriend, en het was voorbij eer we er erg in hadden.
Ronald Giphart (IJsland)
Wat betreft de wederopbouw, en het langzaam weer opbouwen van het land, dat is waar we nu midden in zitten, ik denk niet dat we ons kunnen voorstellen wat de slavernij de mensen hier heeft aangedaan, dat gaat heel diep, deze dingen duren heel lang door, zelfs het zich afzetten tegen het kolonialisme heeft daar sporen van. Hier was het vrij laat, 1830, maar een beetje verder naar het Westen, duurde de slavernij 3 tot 4 eeuwen, 40 tot 60 miljoen mensen is geraamd, werden verplaatst van hier, naar Amerika, dat is geen kleinigheid he, Je zou zeggen dat is een Afrikaanse holocaust. (Dr. H Hinfelaar, witte Paters)
Marga Kerklaan (Het einde van een tijdperk: 130 jaar belevenissen van Nederlandse missionarissen)
Niet hoe je was, hoe je op je ellebogen achterover leunend, zo bleek was je, hoe we keken - niet vergeten, niet het zich zuchtend openvouwen - nooit vergeten, niet hoe het had kunnen zijn, hoe we hadden willen zijn. Wat van ons verloren is gegaan. Wie van ons verloren ging. Laten we elkaar zo herinneren voor de herinneringen dingen met ons doen: een dunne lijn rood, gloeiend in de avondlucht, hoe we, op onze ellebogen achterover leunend, naar elkaar keken, een fonkeling in het wachten, een nauwelijks hoorbare zucht. Wit oplossend als suiker in het vallende duister. De echo van je zucht. De echo van de echo van je zucht.
Peter Verhelst (Wij totale vlam)
Ieder obsessief en verslaafd gedrag is een vorm van mateloos consumptiegedrag. Consumeren is iets van buiten naar binnen halen, iets tot je nemen en verbruiken. Datgene wat je verbruikt noem ik voedsel. Het kunnen alcohol, drugs, geld, sigaretten, vrouwen of mannen zijn, die geconsumeerd worden, maar bij mij heet het allemaal voedsel. Anders valt het niet te begrijpen. Het gaat mij vooral om deze beweging van buiten naar binnen. Die is tegengesteld aan de emotie, aan de uitdrukking, aan het vertellen, aan het van binnen naar buiten brengen. En dat is verslaving ook. Ze is gericht op de vernietiging van een emotie, van kennis en van een ware zin.
Connie Palmen (De vriendschap)
Ik ben niet treurig. Ik heb alleen groot medelijden met de andere mensen die zo ver bij mij vandaan zijn en al had ik een radiozender tot mijn beschikking, het zou geen nut hebben hun te zeggen wat ik denk. Ik kan hen niet begrijpen en zij mij evenmin. De gekste sprookjes zijn niet uit hun hersens weg te branden, varianten op domme grootheidswanen, uitgebroed toen hun voorouders nog in holen woonden en niet beter wisten of de hele kosmos was niet groter dan hun hol. En als ze er niet aan geloven, dan hopen ze toch wel spirituele openbaringen te kunnen putten uit materiële nonsens. Want, zeggen ze, wij kunnen zo alleen niet verder leven, wij hebben behoefte aan troost. (Leef ik soms niet verder? Wie troost mij?) Daarvoor laten ze de pausen in paleizen wonen en de Aga Khan diamanten eten. Aan de miljoenen die uit naam van hun troostende leugens mishandeld worden, aan de absurde wetten die er zelfs in de beschaafdste landen op zijn gebaseerd, denken zij nooit, want zij willen in slaap gesust worden met sprookjes en hoe meer bloed ervoor vergoten wordt, hoe beter zij erin kunnen geloven. Want bloed is het enige waarover ze beschikken en het enige onomstotelijke existentiële feit is hun onverzadelijke bloeddorst.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
De maan heeft onze wereld langer dan wie ook gadegeslagen en van heel dichtbij. Alles wat er ooit op deze aarde is gebeurd, alle handelingen die er zijn verricht heeft de maan waarschijnlijk gezien. Maar hij houdt er zijn mond over dicht. Koud en correct als altijd draagt hij dat zware verleden met zich mee. Op de maan is geen lucht en ook geen wind. Een vacuüm leent zich er uitstekend toe herinneringen onbeschadigd te bewaren. Niemand is in staat om het hart van de maan te verzachten. Aomame pakte haar glas en dronk de maan toe.
Haruki Murakami (1Q84 Book 1 (1Q84, #1))
Als het niets meer kan schelen wat anderen denken, verliezen we ons vermogen tot verbinding. Maar als we onszelf laten bepalen door wat anderen denken, verliezen we de moed om ons kwetsbaar op te stellen. De oplossing is om heel duidelijk voor ogen te krijgen wiens mening voor jou echt telt. Het moeten de mensen zijn die niet van je houden óndanks je onvolmaaktheden en kwetsbaarheden, maar óm je onvolmaaktheden en kwetsbaarheden. Als je op je gezicht ligt in de arena, zijn dat de mensen die je overeind zullen helpen en zullen bevestigen dat de val echt klote was, en je er vervolgens aan herinneren dat je dapper bent geweest en dat zij er ook de volgende keer zullen zijn om het zand van je af te kloppen. Neem ook mensen op die dapper genoeg zijn om te zeggen: ‘Daar ben ik het niet mee eens,’ of: ‘Ik denk dat je ernaast zit,’ en die je vragen zullen stellen als ze je dingen zien doen die indruisen tegen je waarden en normen.
Brené Brown (Rising Strong: The Reckoning. The Rumble. The Revolution.)
Is Oeroeg minder dan wij' stootte ik uit. 'Is hij anders?' 'Ben je belazerd,' zei Gerard kalm, zonder de pijp uit zijn mond te nemen. 'Wie zegt dat?' Ik bracht, niet zonder moeite, mijn gewaarwoordingen van die middag onder woorden. 'Een panter is anders dan een aap,' zei Gerard, na een pauze, 'maar is een van de twee minder dan de ander? Dan vind je een idiote vraag, en je hebt gelijk. Blijf dat nou net zo idioot vinden, als het mensen betreft. Anders zijn - dat is gewoon. Iedereen is anders dan een ander. Ik ben ook anders dan jij. Maar minder of meer zijn door de kleur van je gezicht of door wat je vader is- dat is nonsens. Oeroeg is immers je vriend? Als hij zo is dat hij je vriend kan zijn- hoe kan hij dan ooit minder zijn dan jij, of een ander?
Hella S. Haasse (Oeroeg)
Het spreekwoord luidt: een Vlaming wordt geboren met een baksteen in de maag. Ik voeg daar altijd aan toe: en met een gazon in zijn hoofd. De millimetrering van de geest is schrikbarend. Alles wat boven het niveau van de doorsnee haag dreigt uit te steken, dat moet genivelleerd worden. In Vlaanderen is het een compliment als men van je zegt dat je een makkelijke jongen bent. Of een propere jongen. Dat betekent dan waarschijnlijk dat je niet op het tapijt plast en de wilskracht hebt van een dweil. Je mag vooral de scherpe kantjes van je persoonlijkheid niet laten zien, dan ben je meteen een moeilijke jongen of een arrogante klootzak. Het is allemaal heel parochiaal. Soms wordt het gedoogd. Als schrijvers wel zeggen waar het op staat, wordt direct gezegd: ‘Ah ja, da’s een kunstenaar.’ En daarmee is het meteen geneutraliseerd.
Erwin Mortier
Het zou allemaal veel makkelijker zijn als ik een doel had, wat denk jij? Een vraagje: heb jij wél een doel in je leven?' Albrecht dacht na. Had hij in deze verwarrende tijd al zijn eigen plaats gevonden, had hij, jong en gezond als hij was, een helder doel voor ogen? Nee, hij liep maar wat rond en dacht hoogstens aan de volgende dag, hoe hij geld kon verdienen en kon leven en niemand tot last was, meer niet, iets groots zag hij niet gebeuren. Hij stond hoogstens af en toe stil in zijn gejaagde leventje om even op adem te komen, dan maakte hij zich los uit zijn dagelijkse routine en was hij een paar dagen tot niets meer in staat en lag hij als een dode op bed, ongestoord. Dat duurde maar kort en dan was hij weer de oude.
Hans Keilson (Life Goes On)
De rede is van ons bewustzijn maar de buitenkant. Daaronder zit het gevoel. Vanbinnen, waar niemand ons kan zien, durven wij er feilloos op te vertrouwen. Daar weten wij alles zonder woorden. Als wij nooit naar buiten hoefden te treden zouden we geen moment aan onze intuïtie twijfelen. Maar we gaan uit en willen de anderen ook ons innerlijk keurig presenteren. Dus kammen we onze gedachten uit en trekken ze recht. Herinner jij je dan niet dat je als kind instinctief aanvoelde hoe mensen in elkaar zaten, bij wie je het goede kon vinden en wie voor jou gevaarlijk was, wat je moest doen om gevoed te worden, te overleven en liefde te vinden? Ik geloof dat veel van de kennis waarnaar wij op zoek zijn, een antwoord op alle belangrijke vragen, al vanaf onze geboorte in ons aanwezig is en dat wij alleen maar zijn vergeten hoe we die moeten aanboren. Sterker, van het meeste zijn we vergeten dat het bestaat (…). Al die intuïtieve kennis, die op zijn sterkst is bij onze geboorte, wanneer wij haar het hardst nodig hebben omdat ons nog geen andere middelen ter beschikking staan om te overleven, en die minder wordt naarmate wij leren te denken in plaats van te voelen, dat instinctieve weten is niet vergaan. Het ligt alleen bedolven onder de lawine aan argumenten en redeneringen die wij tegenwoordig nodig hebben om onze wereld voor onszelf begrijpelijk te maken. Af en toe, een enkele keer in een droom, in een moment van verstrooiing vinden we er misschien ineens iets van terug. Inspiratie zal een kunstenaar het noemen, voor iemand die gelooft is het een openbaring. Maar voor ons, die rationeel proberen te denken? Misschien zouden wij het een inval noemen, een moment van verlichting waarin je ineens de oplossing ziet van een vraagstuk dat je nog niet eens had geformuleerd.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
Ach heer, twee-, drieduizend jaar geleden bestond er helemaal geen scheikunde en toch vonden de mensen de dingen die ze toen deden ook al vreselijk belangrijk. En nooit stond er iemand op, die zei: Alles goed en wel, maar ik wou maar dat ik wist hoe ik N-Ethyl-8-hydroxytetrahydrochloropheenhydrochloride moest samenstellen. Dat kon helemaal niet worden gezegd. Zelfs met je mond kon je toen niet... niet over de materie praten... ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen... maar ze wisten feitelijk nog helemaal niet wat materia was en eigenlijk was alles wat erover werd gezegd, onzin. En toch leefden ze. Toch maakten ze geschiedenis. Een ze gaven elkaar lauwerkransen. En ze bezongen elkaar in heldendichten." "Maar ze deden een hoop domme dingen." "Wij niet dan?
Willem Frederik Hermans (Onder professoren)
Hij herinnerde zich dat hij lang geleden ook eens op een morgen zoals nu hier had rondgehangen, de vissen bewonderd had en medelijden met ze gevoeld, hij was toen erg somber geweest; sindsdien was er veel tijd voorbijgegaan, en een massa water door de rivier gestroomd. Hij had toen erg in de put gezeten, dat wist hij nog wel, maar waarom hij zo in de put gezeten had, dat wist hij niet meer. Zo zag je maar weer: ook droevige dingen gingen voorbij, ook pijn en wanhoop gingen voorbij, ze waren maar tijdelijk, net als plezierige dingen, zij verbleekten, verloren hun diepgang en waarde, en ten slotte kwam er een tijd, dat je er met de beste wil van de wereld niet meer achter komen kon wat het geweest was, dat je ooit zo'n pijn had gedaan. Ook pijn raakte uitgebloeid en verwelkt.
Hermann Hesse (Narcissus and Goldmund)
Alles bestaat maar en gaat maar door, op iedere zomer volgt een nieuwe zomer, op iedere nacht een dag en weer een nacht, bloemen zijn nauwelijks uitgebloeid en uit de zaden groeien alweer nieuwe, ieder mens krijgt een kind en dat krijgt weer een kind en dat op zijn beurt ook weer een kind, het maakt niet uit wat jou overkomt, want er is in jouw plaats altijd een ander, even goedgelovig en vermeend bijzonder en vervangbaar als jij, en die hele aardse tredmolen draait zo maar door, tot in de eeuwigheid der eeuwigheden. Het laat hem niet meer los, dat gevoel van verdovende herhaling tot in het oneindige. Hij valt in slaap, het is er ’s ochtends nog steeds en de dagen en de nachten daarna. Er is niets om voor wakker te worden, om voor op te staan. Het is alsof hij uitgeput tegen een muur wil leunen, en telkens als hij een stap in zijn richting doet, wijkt de muur terug. Eindelijk begrijpt hij waarom Eliza May bij haar volle verstand voor de naam Emery en de vloek koos. Het was geen keuze voor de dood, het was een keuze juist voor het leven, hartstochtelijk en kort. Alles verliest zijn waarde als het er altijd is, alsof je langzaamaan blind wordt.
Anjet Daanje (Het lied van ooievaar en dromedaris)
De rust waarvan ik in een bibliotheek zo geniet bestaat niet alleen uit stilte. Al dat papier dempt ieder geluid, maar ook het ruisen van mijn gedachten. Hun ongedurigheid vindt troost in de overmacht aan kennis langs de wanden. Die is zoveel groter dan ooit in mijn hoofd zal passen. Dat kalmeert me en herinnert mij eraan dat ik niet per se alles hoef te weten en begrijpen. Zoveel is al opgeschreven en ik heb het allemaal binnen handbereik. Daar hoef ik mij dus niet meer mee bezig te houden. Zelfs al zal ik nooit meer dan een fractie van al die feiten tot mij kunnen nemen, ze zijn er, het staat er, de wereld is gerubriceerd, en als ik er eens nodig iets uit moet begrijpen kan ik het opslaan. Als de werkelijkheid zo onder controle en verifieerbaar is, kan ik haar makkelijker loslaten. Misschien is dit wel het nut van al die schrijvers, dat zij vastleggen wat buiten mij is zodat ik mij, zolang ik me met hen omring, kan wijden aan wat in mij leeft.
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
Meestal luistert hij voor hij naar bed gaat nog even naar muziek, maar vandaag heeft hij daar geen zin in. Hij bladert in het in wasdoek ingebonden schrift, leest willekeurige notities uit het verleden. De dagen rijgen zich aaneen, de tijd vliedt, week na week, op zondagen is de datum in rood gemarkeerd. Hij is ijverig geweest, bijna dagelijks staat genoteerd dat hij een paar regels heeft geschreven. Helaas ook vaak, veel te vaak, dat het werk hem zwaar valt, dat hij geen zin heeft, dat hij maar moeilijk opschiet. Na het korte bericht over het werk elke morgen volgen de gebeurtenissen van de dag. Bezoekers, uitstapjes, maaltijden met Katja en de kinderen, wandelingen, theaterbezoek, lectuur en correspondentie. Zijn stemmingen, zijn lijden. Zijn lichaam reageert gespannen op de verplichtingen van het leven, met pijnen en verteringsproblemen. Het leven is nu eenmaal vaak moeilijk te verteren. Waarom schrijft hij dat allemaal op? Voor het nageslacht? Onwaarschijnlijk, de notities hebben geen enkele literaire waarde. Niemand heeft de schriften ooit gelezen, ook Katja en de kinderen niet. De dagboeken uit zijn jeugd heeft hij jaren geleden al verbrand, en ook wat zich sindsdien heeft opgehoopt zal hij op een dag in het vuur gooien. Niettemin zit hij avond aan avond aan zijn bureau om de vervliegende dag vast te houden. Rekenschap afleggen tegenover zichzelf, dat is het waarschijnljk, verplichte zelfobservatie. En een steun in moeilijke tijden, ook dat.
Britta Böhler
En toen met eenige variatie herhaalde i zijn oude rêverie over 't water. Van 't water dat maar altijd naar 't westen stroomde, dat iederen avond naar de zon stroomde. In Nijmegen liep een ouwe dokter rond, die drie-en-vijftig jaar lang 's morgens op 't zelfde uur dezelfde wandeling had gemaakt. Over 't Valkhof en aan de Noordzijde naar beneden en de Waalkade af tot aan de brug. Dat is meer dan 19300 maal. En altijd stroomde 't water naar het westen. En dat beteekende nog niets. Het heeft zeker honderd maal drie en vijftig jaar naar dien kant gestroomd. En langer. Nu ligt de brug er over. Nog maar kort, nog maar wat jaren. En toch heel lang. Ieder jaar is 356 dagen, tien jaar is 3650 zonnen. Iedere dag is 24 uur, en ieder uur gaat er meer door de hoofden van al die tobbende menschen dan je in duizende boeken zou kunnen opschrijven. Duizende tobbers die de brug gezien hebben, zijn nu dood. En toch ligt i er nog maar kort. Veel, veel langer stroomde het water daar. En er was een tijd toen dat water er niet stroomde. Die tijd is nog veel langer geweest. Dood zijn die tobbers gegaan bij honderde en honderde millioenen. Wie kent ze nog? En hoeveel zullen er sterven na dezen? Ze tobben maar, tot God ze wegraapt. En je zou denken: God zou ze een lol doen als i ze plotseling te grazen nam. Maar God weet beter dan jij of ik. Tobben willen ze, blijven voorttobben. En onderwijl gaat de zon op en onder, de rivier daar stroomt naar 't Westen en blijft stroomen tot daar ook een eind aan komt.
Nescio (De Uitvreter)
Fredkin [...] praat over een interessant kenmerk van computerprogramma's, waaronder cellulaire automaten: er is geen kortere route mogelijk naar wat de uitkomst wordt. Dit is het wezenlijke verschil tussen de 'analytische' benadering van de traditionele wiskunde, inclusief differentiële vergelijkingen, en de 'computer'-benadering met algoritmes. Je kunt een toekomstige toestand van een systeem voorspellen zonder alle tussenstappen te kennen als je de analytische methode gebruikt. Maar bij cellulaire automaten moet je alle tussenstappen doorrekenen om te weten hoe de uitkomst zal zijn: je kunt de toekomst niet voorspellen, behalve door de toekomst af te wachten. [...] Fredkin legt uit: 'je kunt het antwoord op een vraag niet sneller kennen dan wanneer je volgt wat er gebeurt.' [...] Fredkin gelooft dat het universum letterlijk een computer is en dat het gebruikt wordt door iets of iemand om een probleem op te lossen. Het klinkt als een grap met goed en slecht nieuws: het goede nieuws is dat onze levens een doel hebben; het slechte nieuws is dat onze levens het doel zijn van een of andere hacker ver weg die pi wil uitrekenen met een oneindig groot getal achter de komma.
Ray Kurzweil (The Singularity is Near: When Humans Transcend Biology)
Voor verslavingen moet je geen excuses zoeken, maar motieven. Excuses zoek je om geen spijt en schuld te hoeven voelen, maar een speurtocht naar jouw eigen motieven leidt je juist naar het hart van je schuld en daar, op die rare plek waar het duister is van onbegrip, pijn en ontkenning, daar ligt het enige terrein waar je de mogelijkheid geboden wordt om je schuld te veranderen in kennis. Met kennis valt te leven, met schuld niet. De meeste mensen geloven dat dat halfzachte spreekwoord, wat niet weet, wat niet deert, dat dat ook voor jezelf opgaat, maar zo werkt het niet. Wat je over iemand anders niet weet, dat weet je niet en zolang je het niet weet kan het je ook geen pijn doen, dat is zo klaar als een klontje, maar je weet in zekere zin alles van jezelf. Dat is ook logisch, want jij bent de enige die zijn eigen leven helemaal in zijn eentje meemaakt en daar weet van zou kunnen hebben. Bij jou ligt iedere minuut van een leven opgeslagen, hoe dan ook. Bij wie anders? Dat maakt mensen op zijn minst nog interessant, dat ze een vat van wetenschap vormen van tenminste een leven, hun eigen. Waar het nu eigenlijk allemaal om draait is de manier waarop je weet hebt van jezelf, dat is het belangrijkste. Sommige mensen weten niks van zichzelf. Ze hebben de enige echte wetenschap en geschiedenis niet tot hun beschikking en kunnen ze niet lezen, omdat ze die op de foute plek bewaren. Schuld is zo’n wetenschap over jezelf die op de verkeerde plaats in je archief is opgeslagen. Ze is dan geen kennis van de schuld, maar ze heeft de vorm aangenomen van iets anders dan woorden, waardoor je er niks mee kunt en er alleen maar dik van wordt, of chagrijnig of lusteloos. Kennis hoort thuis in de geest, waar anders? Ik zou niet weten waar de woorden anders konden verblijven dan in de geest. Ze lijken op geest en op ziel en op dat andere ontastbare, waarvan je weet dat je het hebt, maar dat je niet kunt zien en waarover je bijna niet kunt praten. Zo zie ik het. En daarom krijgt ook alle kennis die je eigenlijk over jezelf zou moeten hebben en die niet in die onzichtbare vorm van woorden in jouw ziel mag wonen, een andere gedaante, een zichtbare en een lastige, bijvoorbeeld een kilo overtollig vlees aan je lichaam of iets anders waaronder je lijdt en wat je met je meesleept en waarvan je niet weet waarom je het hebt, maar wat iedereen aan jou kan zien, omdat het ervoor zorgt dat je altijd dezelfde domme fouten maakt.
Connie Palmen (De vriendschap)
Als je mij vraagt zijn er drie belangrijke stadia in de geschiedenis van de mens. In het eerste kende hij zijn eigen spiegelbeeld niet, evenmin als een dier dat kent. Laat een kat in een spiegel kijken en hij denkt dat het een raam is waarachter een andere kat staat. Blaast ertegen, loopt er omheen. Op den duur is hij niet meer geïnteresseerd; sommige katten tonen zelfs nooit enige belangstelling voor hun spiegelbeeld. Zo zijn de eerste mensen ook geweest. Honderd procent subjectief. Een ‘ik’ dat zich vragen kon stellen over een 'zelf’ bestond niet. Tweede stadium: Narcissus ontdekt het spiegelbeeld. Niet Prometheus die het vuur ontdekte is de grootste geleerde van de Oudheid, maar Narcissus. Voor het eerst ziet 'ik’ zich 'zelf’. Psychologie was in dit stadium een overbodige wetenschap, want de mens was voor zichzelf wat hij was, namelijk zijn spiegelbeeld. Hij kon ervan houden of niet, maar hij werd niet door zichzelf verraden. Ik en zelf waren symmetrisch, elkaars spiegelbeeld, meer niet. Wij liegen en het spiegelbeeld liegt met ons mee. Pas in het derde stadium hebben wij de genadeslag van de waarheid gekregen. Het derde stadium begint met de uitvinding van de fotografie. Hoe dikwijls gebeurt het dat er een pasfoto van ons gemaakt wordt waarvan wij evenveel houden als van ons spiegelbeeld? Hoogst zelden! Voordien, als iemand zijn portret liet schilderen en het beviel hem niet, kon hij de schuld aan de schilder geven. Maar de camera, weten wij, kan niet liegen. En zo kom je in de loop van de jaren, via talloze foto’s, erachter dat je meestal niet jezelf bent, niet symmetrisch met jezelf, maar dat je het grootste deel van je leven in een aantal vreemde incarnaties bestaat voor welke je alle verantwoordelijkheid van de hand zou wijzen als je kon. De angst dat andere mensen hem zien zoals hij is op die foto’s die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit zien zoals het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een Ik dat iets wil zijn - en een aantal schijngestalten die het Ik onophoudelijk afvallen. Dat is het derde stadium: het voordien vrij zeldzame twijfelen aan zichzelf, laait op tot radeloosheid. De psychologie komt tot bloei.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
Alzoo spreekt God tot U en zijn naam is Carrière. I Ik de Heer Uw God ben een aleenig God en mij zult gij dienen met geheel Uwe ziel en met geheel Uw lichaam en met geheel Uw willen en met al Uw weten en met al Uw werken. II Gij zult U geen valsche goden maken als eerlijkheid, trouw, geweten, schoonheid of waarheid want alzoo komt gij ten verderve en honger en ballingschap zullen Uw deel zijn. Want ìk ben machtig en mijne straffen zwaar. III Eert hen die boven U gesteld zijn en doe wat hun aangenaam is, opdat het U welga. IV Ziet niet rechts en niet links maar vooruit want aan 't eind van den weg liggen de geldzakken die tot loon zijn voor hen die mij dienen in geest en waarheid. V Toon nooit dat U iets onaangenaam is, maar werk in stilte en verdraag alles todat ge macht heb verkregen. Want waardigheid is neiets en geld is alles en een arme is een schooier en een rijke een heer en de wereld vraagt slechts naar centen. VI Draagt nooit vuile boorden en kapotte jasjes en rookt geen steenen pijpjes. Want de wereld wil dat niet en de zaligheid ligt in de pandjesjas. VII Eerst het geld opdat gij geëerd worde wanneer ge geld zult bezitten voor den trouwen dienst aan mij, Uw aleenige God. VIII Leent nooit geld zonder rente, vraag nooit 5 % als ge 5½ kunt bedingen, betaalt nooit f1.- loon als ge 't met f0.90 afkunt, wees eerlijk als 't moet, bedrieg als 't moet, hebt nooit medelijden, geef geen cent als ge er niet indirect 2 door terug kunt krijgen. Maar 't voorzitterschap van 'Liefdadigheid' geeft aanzien. IX Bedenkt immer dat de fisieke kracht bij de massa is. Alzoo zult ge de massa in bedwang houden door fatsoen, door geloof, door politiekerij, door boekjes, scholen, dominees en kranten. En wie 't onderste uit de kan wil hebben krijgt 't deksel op z'n neus. Als ge zonder gevaar 1001 kunt bereiken wees dan niet tevreden met 1000 maar bereken 't gevaar met nauwkeurigheid. X Maar dit zeg ik U, laat nooit zien wat ge wilt noch wie gij zijt maar werk in stilte. Want in huichelen en knoeien ligt Uw heil en karakter is een frase. Dit zijn mijn woorden, van mij Carrière, god door de eeuwen, die de wereld heb verpest en verkankerd door mijne almacht. Amen. (uit: Nescio, Verzameld werk, deel I, Nijgh & Van Ditmar, G.A. van Oorschot, Amsterdam, p. 290-291)
Nescio (Verzameld werk (Dutch Edition))