“
Ik vind het grootmoedig van Butler dat ze de diffuse 'commodificatie van identiteit' aanmerkt als het probleem. Ik zou, minder grootmoedig, willen zeggen dat het simpele feit dat ze lesbisch is voor sommige mensen al het overige naar de achtergrond dringt, dat ongeacht welke woorden van de lippen van de 'lesbienne' rollen, welke ideeën aan haar geest ontspruiten, bepaalde luisteraars maar één ding horen, 'lesbisch, lesbisch, lesbisch'. En dan is het maar een kleine stap naar het niet serieus nemen van de lesbienne als 'identitair' - niet alleen de lesbienne, overigens, maar eigenlijk iedereen die weigert zich stilletjes te voegen naar een 'postraciale' toekomst die maar al te zeer lijkt op het raciale heden en verleden - terwijl het in feite de luisteraar is die zich niet kan losmaken van de identiteit die hij de spreker heeft toegedicht. De spreker 'identitair' noemen fungeert dan als doeltreffend excuus om niet naar haar te luisteren, in welk geval de luisteraar zijn rol als spreker weer kan oppakken. En vervolgens kunnen we snel doorgaan naar het zoveelste congres met een keynotespeech van Jacques Rancière, Alain Badiou of Slavoj Žižek [...] en dat alles in aanbidding van de zoveelste geweldige blanke man die op het podium staat te oreren, precies zoals we dat al eeuwen en eeuwen hebben gedaan.
”
”