Geur Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Geur. Here they are! All 34 of them:

Nieuwe boeken ruiken zo lekker; je kunt gewoon aan de reuk merken hoe fijn het moet zijn om ze te lezen.
Astrid Lindgren
Leven is het weer. Leven is maaltijden. Lunch op een blauw-geruit kleed waar zout op is gemorst. De geur van tabak. Brie, gele appels, messen met houten handvaten.
James Salter (Light Years)
Maar de zeep heeft de geuren alleen bedekt, en na een poosje zijn ze er weer, zwak, versmolten tot een enkele geur van de dag en het werk, de geur van het einde van de dag en het werk, de geur van de avond, van de thuiskomst en het thuiszijn. (172)
Bernhard Schlink (The Reader)
Soms, als ze in het bleke schemerdonker over straat slenterde met de bitterzoete geur van stof en bloemen - lenteavonden met verlichte ramen en de langgerekte kreten voor het avondeten, wanneer de huiszwaluwen zich buitelend boven de stad verzamelden en samen naar hun nesten vlogen en de lucht leeg en wijd achterlieten - in die lange lenteschemer welde er een soort weemoed in haar op en verstarde haar hart, stokte bijna.
Carson McCullers
Ik weet niet of er woorden bestaan die de geur van je huid kunnen vangen, het beweeglijke licht in je ogen, de warmte die in me opspringt zodra je me aanraakt, het rulle gevoel van je haar aan mijn vingertoppen, de bloemblaadjestere huid van je oogleden tegen mijn lippen. Als daar woorden voor waren, kon ik alles snel vastleggen op papier voor als je er niet bent (en dat is dikwijls).
Hanny Michaelis (Verzamelde gedichten)
De meeste mensen beweren dat zwart geen kleur is. Zij hebben het mis. Zonder zwart heeft een kleur geen diepte. Er ontstaat pas schaduw als je het mengt met de kleuren om je heen. Je hebt zwart nodig om de wereld te kunnen zien, om je leven echt kleur te geven.
Pamela Sharon (De geur van groen)
De liefde tot katten is zo mooi, doordat het eigenlijk een ongelukkige liefde is. Wie durft uit het diepst van zijn gemoed te verklaren dat zijn kat hem bemint? Ik denk dat katten vooral tot liefdesobject worden uitgekozen door hen die een afkeer hebben van allemansvriendinnen.
Willem Frederik Hermans (De geur van een pasgestoomde deken: de beste poezenstukken)
Het lijkt of er nooit kinderen waren die zonder mij met elkaar speelden, of ik nooit zonder vrienden en vriendinnen ben geweest of dat het, als het wel zo was, in wezen niet belangrijk is—kleine golven in oppervlaktewater—maar onder die golven is een bestendige, onverbiddelijke kalmte aanwezig die soms boven alles uitstijgt als de eerste geur van herfst in de lucht is, als de eerste merels op donkere avonden in de vroege lente roepen, als bij het ontwaken de eerste, nog ongerept gebleven sneeuw gevallen blijkt te zijn. Slechts dan een kort ogenblik de illusie te begrijpen wat leven is, een vluchtig begrip waarvoor woorden ontbreken.
Maarten 't Hart (Een vlucht regenwulpen)
Seventig tot negentig procent van de kippen in de winkel heeft een andere potentieel dodelijke ziektekiem onder de leden, de campylobacter. De kippen worden vaak door een chloorbad gehaald om slijk, stank en bacteriën weg te spoelen. Grote kans dat het de consument opvalt dat hun kip niet helemaal smaakt zoals het hoort - hoe lekker kan een met medicijnen volgepropte, van ziektes vergeven en met stront overdekte vogel in vredesnaam smaken? - dus wordt het vlees geïnjecteerd met kunstmatige geur- en smaakstoffen en zoutoplossingen zodat het oogt, ruikt en smaakt zoals we het intussen gewend zijn. (Uit onderzoek van consumentenorganisaties is gebleken dat kip- en kalokoenproducten, vaak zelfs met het predicaat 'natuurlijk', voor tien tot dertig procent bestaan uit toegevoegde geur- en smaakstoffen en water.
Jonathan Safran Foer (Eating Animals)
Mijn worsteling is nooit geweest om een inhoud te vinden: ik had veeleer een teveel op het hart dan te weinig. Neen, het is altijd de vorm geweest, waarmede ik worstelde, als dat de juiste uitdrukking is. Inhoud heb ik altijd volop gehad, maar het was te veel tegelijk dat zich aandiende, en bijna alles daarvan joeg mij angst aan. Was ik gek? Zoude iemand anders het kunnen begrijpen? De geur van een Jongen zijn kleren; de tover van diens lichtval op diens haar; uniformen; het ruisen der zee; het ondoordringbare Woud, waar de Meedogenloze Jongen woont, alleen met zijn iets oudere broertje dat een vrome houthakker is en iets vermoedt van mijn mateloos verlangen. Troost is er nergens. De wind in de boomtoppen zingt: 'Voorbij...Voorbij...voor eeuwig...? 'En ik kan het woud nooit meer uit want de stukjes brood die ik achter mij gestrooid heb zijn alle door de vogeltjes opgegeten.
Gerard Reve (Zondagmorgen zonder zorgen)
En er rees in him een vreemde verwondering op, een verwondering, dat een mens steeds zichzelve, steeds zijn eigen individu was, zonder zich ooit te kunnen verwisselen in de persoonlijkheid van een ander. Dikwijls, zonder de minste aanleiding, doemde die verwondering bij hem op, te midden van de vrolijkheid der anderen en vulde zij hem met een grote verveling bij de gedachte aan het onherroepelijke noodlot, dat hij steeds Vincent Vere was en wezen zou, dat hij nimmer herboren kon worden in een geheel ander schepsel, dat ademde onder geheel andere omstandigheden in een geheel anderen kring. Hij zou graag verschillende gemoedslevens hebben doorleefd, in verschillende eeuwen hebben bestaan, en in telkens wisselende metamorfozen zijn geluk hebben willen zoeken. En dat verlangen scheen hem tegelijkertijd zowel zeer kinderachtig, om de bespottelijke onmogelijkheid, als zeer verheven, om de grootse onbereikbaarheid, die het omvatte, en hij meende, dat niemand dan hij zulk een verlangen koesterde en gevoelde zich zeer hoog boven andere mensen geplaatst... In die mijmering van hem, of de drie anderen zeer ver van hem waren, als van hem gescheiden door den nevel van rook... Een gevoel van lichtheid doorzweefde eensklaps zijn hersenen; het werd, of hij elk voorwerp met heller kleuren zag, hun gelach en gepraat harder hoorde klinken in zijn oor, als op een plaat van metaal, den geur van de tabak, vermengd met een aroom van gestorten wijn, in meer scherpte rook, terwijl de anderen in zijn slapen en zijn polsen klopten, alsof zij barsten zouden...
Louis Couperus (Eline Vere)
Het drong tot me door hoe vluchtig een gevoel van geluk kon zijn, en hoe kwetsbaar de basis daarvan was; van uit de regen een warm restaurant binnen lopen, de geur van voedsel en wijn, een boeiend gesprek, het buitenlicht dat zwakjes op de kersenhouten tafeltjes scheen. Er was maar weinig voor nodig om je humeur op een ander peil te brengen, als het schuiven met de stukken op een schaakbord. Dat besef alleen al, tijdens een moment van geluk, was alsof je een van de stukken verschoof en daardoor iets minder gelukkig werd.
Teju Cole (Open City)
Tot besluit Ik ken de droefenis van copyrettes, van holle mannen met vergeelde kranten, bebrilde moeders met verhuisberichten, de geur van briefpapieren, bankafschriften, belastingformulieren, huurcontracten, die inkt van niks die zegt dat we bestaan. En ik zag Vinexwijken, pril en doods, waar mensen roemloos mensen willen lijken, de straat haast vlekkeloos een straat nabootst. Wie kopiëren ze? Wie kopieer ik zelf? Vader, moeder, wereld, DNA, daar sta je met je stralend eigen naam, je hoofd vol snugger afgekeken hoop op rust, promotie, kroost en bankbiljetten. En ik, die keffend in mijn canto's woon, had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen. Licht. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood. Ik ken de droefenis van copyrettes.
Menno Wigman (Dit is mijn dag: gedichten)
Een maand na de dood van mijn vader hield mijn moeder grote schoonmaak. Zijn geur moest worden weggeschrobd, zijn geest verjaagd. Ze zeulde de matras van zijn ziekbed naar buiten en gaf hem er stevig van langs met de mattenklopper. Scheerkwast, nagelborstel, tandenborstel, klerenborstel - de brand erin, zuiveren en de rest in een diepe kuil begraven - geen haar of schilfer mocht er van hem achterblijven. Na een dag luchten, waarbij de ramen in hun haakjes huilden, stak ze een kaars aan en liepen we drie keer met een bibbervlam om het huis, daarmee sneden we de negatieve krachten die ons omsingelden voorgoed af. Voortaan zou zijn woede de deur van ons huis niet meer kunnen vinden en zijn geschreeuw ons niet meer uit de slaap houden. Zo bande ze mijn driftige vader uit - met dweil, luiwagen, mattenklopper en lucifers. En door de tafel zo tegen de muur te schuiven dat alleen zij nog aan het hoofd kon zitten.
Adriaan van Dis (Ik kom terug)
Zelfs de kleinste wezens beschikken over een zenuwstelsel dat dopamine of aanverwante moleculen nodig heeft om tot zoek- en verzamelgedrag aan te zetten. De menselijke zenuwbanen zijn wellicht een complexere versie van de zenuwbanen die we aantreffen in bijen, maar ook hier zou de belofte wel eens meer gewicht in de schaal kunnen leggen dan het resultaat. De beloningen die door bloemen in het vooruitzicht worden gesteld voorzien de voedselzoekende door middel van dopamine van nieuwe energie, en experimenten met hommels hebben uitgewezen dat ze stoppen met nectar zoeken als deze neurotransmitter wordt geblokkeerd. Dit vormt mede een verklaring voor het feit dat insecten soms trouw blijven aan bloemen die ze geen nectar opleveren. Zo zijn er bloemen die mannelijke vliegen aantrekken met feromonen in hun geur en tekeningen op hun blaadjes die op een vrouwelijke vlieg lijken. De paarinstincten van de vlieg worden door deze seksuele mimicry zo effectief gekaapt, dat hij ejaculeert op de bloem, terwijl hij zichzelf intussen vollaadt met stuifmeel. Dit is een vorm van 'insectenporno' in actie. Biologen noemen zo'n verschijnsel een 'supernormale prikkel'; die prikkel is supernormaal omdat het dier waarop de prikkel gericht is, deze aantrekkelijker vindt dan het origineel. Zulke prikkels bieden een overdreven versie van belangrijke signalen uit de omgeving zoals patronen en tekeningen, en weten zo een instinct een ander functie te geven dan waarvoor het was bedoeld. Maar net als mensen zijn niet alle insecten even vatbaar voor bepaalde prikkels, en sommige soorten bijen spelen op veilig, en keren alleen terug naar bloemen die kleine hoeveelheden nectar bieden, waar je echter wel op kunt rekenen.
Sue Stuart-Smith (The Well-Gardened Mind: The Restorative Power of Nature)
De chemische bestanddelen van verschillende bloemengeuren stimuleren bepaalde stemmingen en beïnvloeden hoe alert of juist ontspannen we ons voelen. Zo is recent gebleken dat lavendel, waarvan de kalmerende werking al lange tijd bekend is, het serotonineniveau in de hersenen laat stijgen. Daar staat tegenover dat de geur van rozemarijn juist stimulerend is, en zowel het dopamine- als het acetylcholineniveau in de hersenen doet stijgen. Citrusbloesems hebben een opwekkende werking vanwege de gecombineerde werking van serotonine en dopamine. Rozengeur, wellicht de geur die we het sterkst in verband brengen met de liefde, verlaagt het stresshormoon adrenaline - in een onderzoek zelfs met wel dertig procent. Daar komt bij dat rozengeur fenylethylamine bevat, een chemische stof die de afbraak van onze lichaamseigen opioïden vertraagt, wat een gevoel van rust en kalmte schept.
Sue Stuart-Smith (The Well-Gardened Mind: The Restorative Power of Nature)
Soms verbeeld ik me dat ik de sneeuw kan ruiken. Ruik jij hem ook, Hans?' 'Ik geloof het wel, ja, het is een geur als van kristal,' zei ik. 'Heeft kristal dan een geur? ... Dat wist ik niet!' 'Nee, natuurlijk niet, maar als het een geur had zou het net de geur van sneeuw zijn.' 'Je bent een vreemde jongen,' lachte zij en voegde er na enig aarzelen spontaan aan toe: 'Een vreemde, lieve jongen.
Hubert Lampo (De eerste sneeuw van het jaar)
Glanzend en mat, glad en harig vertoonden de bladeren alle mogelijke schakeringen groen. De meeste bloemen waren bescheiden, klein, bijna verlegen, met tere, onopvallende kleuren: lila en zachtblauw en lichtgeel. Ze waren een onbelangrijk en ongewenst deel en zorgen slechts voor het zaad. Wijnruit, salie, rozemarijn, parelzaad, gember, munt, tijm, akelei, genadekruid, bonekruid, mosterd, allerhande kruiden groeiden hier. Voorts was er venkel, wormkruid, basilicum en dille, peterselie, kervel en marjolein. Hij had al zijn hulpjes ook van onalledaagse kruiden bijgebracht wat je ermee kon doen en wat de gevaren ervan waren. Kruiden ontlenen hun waarde aan een juiste dosering en overdaad kan erger zijn dan de kwaal. Klein van stuk, bescheiden van kleur, dicht bij elkaar groeiend en verlegen richtten zijn kruiden slechts de aandacht op zichzelf door de zoete geur die ze verspreidden als de zon ze bescheen. Maar achter de wegduikende rijen rezen andere, grotere en opvallender planten op. Bedden pioenen, die werden gekweekt om hun pittige zaden en hoge papavers met hun lichte bladeren: hun witte of paars-zwarte bloembladeren kwamen nog maar nauwelijks door hun gesloten wapenuitrusting heen. Ze waren zo hoog als een kleine man en afkomstig uit het oostelijk deel van de Middenzee, uit welk ver oord Cadfael het zaad van hun voorvaderen lang geleden had meegebracht. Hij had ze in zijn eigen tuin gekweekt en gekruist voor hij later hun beste nakomelingen hierheen had gebracht om er medicijnen van te maken tegen de pijn, de voornaamste vijand van de mens. Pijn en het gebrek aan slaap, slaap wat juist het beste middel is tegen pijn.
Ellis Peters (The First Cadfael Omnibus: A Morbid Taste for Bones / One Corpse Too Many / Monk's Hood)
Hij hield extreem veel van zijn echtgenote. Hij hield, met andere woorden, te veel van die ene vrouw. Dat ze op jonge leeftijd overleed zag hij dan ook als de wraak des hemels voor die liefde. een andere verklaring voor haar dood had hij niet. Na het overlijden van zijn echtgenote hield hij zich ver van alle vrouwen. Hij nam niet eens een meid in huis. Het koken en poetsen liet hij over aan een man. Dit deed hij niet omdat hij alle andere vrouwen haatte. Het was omdat die vrouwen allemaal leken op zijn echtgenote. Zo rook bijvoorbeeld iedere vrouw net als zij naar vis. En, overtuigd dat ook dit de wraak des hemels was omdat hij te veel van zijn vrouw had gehouden, vond hij berusting in het feit dat hij het moest stellen zonder vrouw in zijn leven. Maar in zijn huis was één vrouw aanwezig om wie hij niet heen kon. Hij had een dochter. Uiteraard leek zij meer dan welke andere vrouw ook ter wereld op zijn overleden echtgenote. De dochter zat inmiddels op de hogere middelbare meisjesschool. Midden in de nacht ging het licht aan in haar kamer. Hij gluurde door een kier in de schuifdeuren. Het meisje hield een kleine schaar vast. Terwijl ze haar opgetrokken knieën uit elkaar spreidde en langdurig omlaag tuurde, hanteerde ze de schaar. De volgende dag, nadat zijn dochter naar school was vertrokken, staarde hij stiekem naar de witte bladen van de schaar en hij kreeg koude rillingen. Weer ging midden in de nacht het licht aan in de kamer van zijn dochter. Hij gluurde door de kier in de schuifdeuren. Ze griste een witte doek van de vloer, klemde hem in haar armen en liep de kamer uit. Hij hoorde water uit de kraan stromen. Even later stak zijn dochter het vuur van het komfoor aan, legde de witte doek erop en ging afwezig zitten. Daarop begon ze te huilen. Toen ze ophield met huilen, knipte ze haar nagels boven de doek. Op het moment dat ze de doek wegnam vielen die er kennelijk af, want hij rook de misselijkmakende geur van brandende nagels. Hij had een droom. Daarin vertelde zijn overleden echtgenote aan hun dochter dat hij haar geheim had gezien. Sindsdien keek zijn dochter hem niet meer aan. Hij hield niet van zijn dochter. De gedachte dat een man op zijn beurt de wraak des hemels zou ondergaan vanwege zijn liefde voor haar, deed hem huiveren. Op een nacht richtte zijn dochter uiteindelijk een dolk op zijn keel terwijl hij sliep. Hij wist dat. Hij berustte erin dat het de wraak des hemels was, omdat hij tot het uiterste van zijn echtgenote had gehouden en te veel had gehouden van die ene vrouw, en hij hield rustig zijn ogen gesloten. Hij voelde dat zijn dochter het had gemunt op de vijand van haar moeder, en hij wachtte op het mes.
Yasunari Kawabata
Met zij nagel ritste Simon het pakje sigaretten open dat de ober met de koffie had gebracht. Hij had zin in een sigaret. Deze kingsize Gauloises zaten strak in het pakje geperst. Het kostte Simon extra moeite, omdat hij wat nerveus werd door de bedelaar, die opnieuw op het terras was verschenen. Hij had bijna een sigaret te pakken. Hoe groter de inspanning, hoe sterker de lust toenam. Eindelijk kreeg hij er een te pakken, snoof de sterke geur van de Virginiatabak op. Hij stelde zijn IMCO-aansteker zo in dat de vlam niet te hoog werd. Hij haalde de rook diep over de longen, die nog soepel en elastisch waren. Dagelijks liep hij een uurtje hard met Diderot. Hij luisterde naar het aangename knisteren van de tabak, ademde de rook van een nieuwe trek in. 'S'il vous plait, monsieur.' Bij zijn dringende verzoek raakte hij per ongeluk Simons arm aan en de sigaret rolde in de gleuf tussen terras en betonwand. De bedelaar putte zich uit in excuses. Simon stak een nieuwe aan. De vlam van de aansteker schoot omhoog, het vloei schroeide voor de helft weg. De man met de vogel probeerde de sigaret uit de gleuf te peuteren. Simon pakte eenclustertje van vijf sigaretten, reikte ze hem aan. 'Voila.' De bedelaar dankte nederig, de doffe vogel boog. Hij was minder dan een worm. Simon wierp een blik op de vogel en het viel hem nu pas op dat die een poot had. De Noord-Afrikaan geeuwde. De vogel en Simon keken tegelijk in het donkere gat van de mond, die akelig ver opengesperd was. Over zijn tandvlees lag een paarse gloed. (...) Simon voelde voldoening over zijn edelmoedige daad, hoe klein ook. Ze kon het eventuele kwaad dat in het universum al op gang was gebracht bezweren. Simon geloofde nog steeds met volle overtuiging in een zinvol geordende wereld die boven de persoonlijke uitging, kon zich de wereld niet voorstellen zonder een goddelijke realiteit. Daarover sprak hij met niemand. Ook niet met zijn eigen vrouw.
Jan Siebelink (De blauwe nacht)
Ik heb van oudsher een voorliefde voor de zilte, aan verdwenen zee herinnerende geur die op nevelige dagen over een polderlandschap han hangen -- aarde, zo vlak als water, zo onpeilbaar en stil als een verzonken zee. Brak water in de kreken, zilt in de lucht, de zware geur van grond en vee, de zo vertrouwenwekkende, eenvoudige aarde, de troost die uitgaat van dat rurale, in zichzelf berustende leven. ... de polders, op dagen in mei of in september, met hun door de lucht buitelende kieviten boven de velden, de zerpe geur van populieren, de varkensstallen, de einders overal rondom. De betovering van de zintuigen sloeg toe.
Stefan Hertmans (Guerre et Térébenthine (French Edition))
Lichaam, mijn lichaam Lichaam, mijn lichaam, hoeveel handen van hoeveel vreemden kreeg je op je af? Ooit was de dood een klamme kappershand. Toen kwam de vrieskou van een stethoscoop. Weer later brak je in een tandartsstoel of zat een valse leerkracht aan je hoofd. En dan die metro's met dat drukke vlees, dat restvolk dat als vissen langs je gleed in winkels, liften, stegen en coupés, lichaam, mijn lichaam, denk toch aan de geur van eerste kamers en verliefde lakens, de lente die het in ons werd. Want wij zijn bang. En angst duurt soms een lichaam lang. Straks lig ik daar en wordt mijn haar gekamd.
Menno Wigman (Dit is mijn dag: gedichten)
Compiègne Ik had gedroomd, ik zat met Jeanne te paard; Wij reden door de bossen van Compiègne; Het duister glom in ’t handvest van haar zwaard. En voor haar, met haar standaard en insigne Reed stram Le Hire, de duivel in zijn baard; Ik rook de geur der paarden in de regen. — Ik had gedroomd. Ik had een schim ontwaard Met blik en bezem bezig stof te vegen. Op ’t stadhuis van Compiègne sloeg het negen.
JAC. Schreurs
Het rook nog naar mijn moeder, alsof ze hier vannacht gewoon was geweest. Die geur kwam uit een kuiltje onderaan haar nek, een plek waar ik al een tijd niet meer had mogen komen. Ik hoorde daar niet meer, daar met mijn oor tegen haar borst, want volgens mijn moeder was ik allang geen klein kind meer.
Lucia van den Brink (De geur van een moeder)
Nog altijd weet ik niet precies wat er gebeurd is, en dat frustreert me. Al mijn herinneringen hebben zoveel details, maar deze is als een lade waarvan je denkt dat er iets zwaars in zit, en waar je vervolgens veel te hard aan trekt omdat de lade leeg blijkt.
Lucia van den Brink (De geur van een moeder)
Daarna ben ik mezelf twee jaar verloren. Er is niets van die dagen overgebleven in mijn geheugen, behalve dat grote niets. Ik weet dat ik er was, die jaren. Ik leefde, maar was niet meer dan een omtrek. Zo zou ik het precies tekenen: de vorm van een kind, zonder de kleuren van een kind.
Lucia van den Brink (De geur van een moeder)
Ik klom vanuit Seuna omhoog naar de hoofdweg. Tijdens dat soort wandelingen schrijf ik altijd. Schrijven zoals ik het bedoel. Ik strijk mijn geest glad als een leeg vel papier waarop allerlei gedachten en beelden zich omzetten in tekens en maten. Een stem die altijd met me meegaat leest ze aan me voor: ze is streng , ze neemt geen genoegen met goedkope oplossingen. Ze herhaalt voor me wat ik al heb geschreven en ze praat me na, gekscherend, wanneer ik niet de juiste woorden vind, wanneer een geur, een smaak, een plant, een ochtendhemel, zich niet wil omzetten in beeldenmuziek. Sommigen zouden wellicht zeggen dat het mijn innerlijke stem is. Ik zeg alleen dat ze er is, en dat ze misschien wel de enige persoon is die me nooit in de steek heeft gelaten. De vloek van dichters: ze houden nooit op met schrijven. En het laatste wat ze nodig hebben is wel pen en papier…
Marcello Fois
Koop cyanidepoeder online Kaliumcyanide zijn witte poeders die een bittere, amandelachtige geur kunnen hebben. De dodelijke dosis voor kaliumcyanide is 200-300 mg. De toxiciteit bij inname hangt af van de zuurgraad van de maag, omdat het moet reageren met een zuur om waterstofcyanide te worden, de dodelijke vorm van cyanide. Neem contact op voor meer informatie: E-mail: kotosdawid5@gmail.com
Dr Dawid
leven was enkle vlokken violette geur
Marsman Hendrik
Terwijl ik naar de lucht keek, met de aardse warmte onder mijn rug, vlamde er een oude herinnering op. Dit, dacht ik soezerig. De geur van warm gras, het zachte geritsel van wiegende halmen met gonzende insecten en flarden van geneurie. Zo ben ik ooit geweest.
Rosie Walsh
Kinderen zijn niet meer dan hun omstandigheden van hen maken. Totdat ze opgroeien.
Lucia van den Brink (De geur van een moeder)
Het trappehuis hield voor hem op iedere etage een herinnering, een emotie in, iets ouderwets en ongrijpbaars, iets dat ergens trilde in het flakkerende schijnsel van zijn geheugen: een gebaar, een geur, een geluid, een fonkeling, een jonge vrouw die opera-aria's zong waarbij ze zichzelf op de piano begeleidde, onhandig getik op een schrijfmachine, een hardnekkige cresollucht, geschreeuw, een kreet, geroezemoes, het geruis van zijde en bont, klaaglijk gemiauw achter een deur, geklop tegen muren, tot vervelens toe op krassende grammofoons gedraaide tango's of, op de zesde etage, het permanente gebrom van de decoupeerzaag van Gaspard Winckler, dat drie verdiepingen lager, op de derde etage links, nog altijd alleen beantwoord werd door een ondraaglijke stilte.
Georges Perec (Life: A User's Manual)
Buiten kraait ergens een haan. Een moeder krijst tegen haar kind. Vuile woorden, maar het joch schijnt er zich niets van aan te trekken. Er hangt een zware hitte, de zon heeft de natte aarde en de drek doen gisten. Het stinkt hier. Naar armoede en viezigheid. Naar mensen die zich met veel moeite vastklampen aan het leven. De geur van rotte beesten en beschimmelde gedachten. Daar zitten wij naar te luisteren.
Kris Van Steenberge (Woesten (Dutch Edition))
somer swel soos ’n ryp lemoen in my palms en kolk die lug in die geur van sitrus en son sypel deur my vel word ’n roering rondom my my rug teken ruigtes blare van bekendes en ontdekkings waar ek vanoggend nog was en my voete stamp nie meer nie my oë soek nie meer nie - nie na sekerheid of son of saad nie die seisoen omhels my streel strepe son oor my wange soos my siel my liggaam vol maak met nektar en sappe en gedagtes
Margriet Strydom (Meisie: 'n Digbundel (Afrikaans Edition))