β
Ik verveel me niet. Ik ben ongelukkig.'
'Omdat je in geluk gelooft. Iedereen die in geluk gelooft is ongelukkig.
β
β
Remco Campert (Het leven is vurrukkulluk)
β
Ik zit, m'n benen bunglend, op de waterkant
En in een bootje hoor ik ginds een tango spelen;
Verdomd! Ik wist niet, dat er in dit land
Nog zoveel aards geluk viel weg te stelen.
β
β
Gerard Reve (Terugkeer (Dutch Edition))
β
Het geluk behoort toe aan de tevredenen
β
β
Aristotle
β
Ik wou dat ik iemand was, dat denk ik ondertussen, en dat ik alles kon, of toch datgene wat ze van mij wilden. Ik wou het zelfvertrouwen van dat ene kind met die grote oren. En het grapje waar die mevrouw met dat haar, daar achter dat ene raam, zo om moet lachen. Ik wou stoute schoenen om aan te trekken. Ik wou glanzend geluk en onwerkelijk grote liefde. Ik wou troost voor mij en voor iedereen die dat nodig heeft. Ik wou dat ik steengoed was in wat ik deed. Ik wou dat ik hem kon geven wat hij dan verlangt. Ik wou een vader die ik meer kon helpen. Ik wou de mist boven de bergen, dingen om nooit meer te vergeten, en onweerstaanbaar zijn, dat ook nog.
β
β
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
β
In tegenstelling tot waar we standaard van uit gaan, zijn wij mensen niet zozeer bang van de tegenslag, maar van het geluk, niet bang om te falen, maar om gezien te worden voor wat we kunnen en wie we zijn.
De kunst is onszelf eindelijk eens te leren gunnen wat ons toekomt
β
β
Griet Op de Beeck
β
Men kan nooit werkelijk een plek-van-vroeger terug vinden, of een voorbije staat van zijn opnieuw beleven. Er is ooit een toestand van volmaakt geluk geweest die men in de loop van de tijd onophoudelijk verliest, vergeet. Toch blijft men geloveen dat die ergens in het verleden verzonken is en hervonden kan worden.
β
β
Hella S. Haasse (Berichten van het Blauwe Huis)
β
Wie droomt omdat hij niet gelukkig is, moet wandelen, veel wandelen, doelloos ronddwalen in de hoop dat hij over het geluk zal struikelen.
β
β
Louis Ferron
β
Ik geloof soms dat de koppigheid waarmee mensen aan tradities vasthouden, voldoende is om iedere hoop op te geven dat de mensheid door rationele maatregelen gelukkiger zal worden.
β
β
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
β
Weggaan is iets anders
dan het huis uitsluipen
zacht de deur dichttrekken
achter je bestaan en niet
terugkeren. Je blijft
iemand op wie wordt gewacht.
Weggaan kun je beschrijven als
een soort van blijven. Niemand
wacht want je bent er nog.
Niemand neemt afscheid
want je gaat niet weg.
β
β
Rutger Kopland (Geluk is gevaarlijk - Een keuze uit de gedichten)
β
Het is niks en het is alles. Meer stelt geluk nu eenmaal niet voor. Ik heb het gekend, daar gaat het om. Gek dat het geheugen zo veel minder indruk maakt dan ellende.
β
β
Arthur Japin (De overgave)
β
Maar dit is het probleem: als je eigen geluk afhankelijk is van andere mensen, is teleurstelling nooit ver weg.
β
β
Anke Wauters (Dik. Lelijk. Wijf.)
β
De zin van het bestaan zit in de zorg voor andermans geluk. En die zin is tegelijk het fundament waar we zelf op staan. We zijn op deze aardbol gesmeten, door een reeks van toevalligheden. Het enige wat we kunnen doen is er iets zinvols van maken.
β
β
Dirk De Wachter
β
Dat ze iemand blij kon maken met zoiets als een glas limonade bracht haar een gevoel van heel simpel geluk. Het soort geluk dat nergens van afhing, dat er gewoon altijd wel was en je af en toe terloops even aanraakte.
β
β
Yorick Goldewijk (Films die nergens draaien)
β
Iets wordt pas onmogelijk als jijzelf alle mogelijkheden uitsluit,.. citaat uit 'Ooit keren de doden terug.
β
β
Joost Zwagerman (Kennis is geluk)
β
Onze voeten knarsten op de eerste sneeuw en ik bedacht dat je dit geluk zou kunnen noemen maar ook gemakkelijk het tegenovergestelde daarvan.
β
β
Kira Wuck (Noodlanding)
β
Koester ieder moment in ons leven laat niets ontsnappen of verloren gaan om ons geluk te vinden, want dat zal onze schoonheid zijn.
β
β
Jan Jansen
β
Het begin van geluk is gelegen in het begrip dat het leven zonder verwondering niet de moeite waard is geleefd te worden. (p.56)
β
β
Abraham Joshua Heschel (De mens is niet alleen)
β
Van één ding zijn we zeker : dat we mensen zijn, stof onder de sterren. En dat alle menselijke geluk en alle menselijke leed door mensen veroorzaakt wordt.
β
β
Hubert Lampo (De belofte aan Rachel)
β
Maar wat was geluk anders dan een uitspatting, een onmogelijk vol te houden toestand, deels omdat die zo moeilijk te verwoorden was?
β
β
Hanya Yanagihara (A Little Life)
β
Moet ik dan soms in duizend boeken lezen
dat er op aarde veel wordt afgetobd
en maar een enkeling gelukkig zit te wezen?
β
β
Johann Wolfgang von Goethe (Faust)
β
Het geluk heeft zich niet verstopt in verre paradijzen, achter de horizon of achter de volgende bergkam, maar houdt zich schuil in de naaste omgeving, binnen loopafstand, als het ware.
β
β
Gerrit Jan Zwier (De wandelaar is een weeskind van de romantiek: Op stap in Noord-Nederland)
β
Het is zo moeilijk om pijn te vergeten, maar het is nog moeilijker om je te herinneren dat je gelukkig bent geweest. We houden geen littekens over van geluk. We leren zo weinig over vrede.
β
β
Chuck Palahniuk (Diary)
β
Misschien is intensiteit belangrijker dan geluk, loop ik dezer dagen te denken. (...) Ik denk dat ik altijd te veel schrik heb gehad van vervelende emoties.
Als ge u daar almaar tegen loopt te beschermen, dan mist ge ook alle goeie, mooie dingen, alle echte dingen. Eigenlijk is dat emotionele oppervlakkigheid.
β
β
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
β
Ze was het vergeten omdat ze gelukkig was. Ze was gelukkig omdat ze het vergeten was. Of dacht ze alleen maar dat ze gelukkig was? Was een geluk dat gebaseerd was op het uitschakelen van cruciale aspecten van jezelf wel geluk? Kun je zeggen dat iets bij nadere inspectie geen geluk was terwijl het wel zo voelde?Heeft geluk ΓΌberhaupt iets met die zaken te maken? Staat geluk in zijn puurste ongrijpbare vorm niet ver af van... gebeurtenissen. Ze vergat het niet. De waarheid is dat ze het nooit vergat en dat ze er in bepaalde periodes dagelijks aan dacht.
β
β
Marijke Schermer (Noodweer)
β
Er werd wel eens beweerd dat juist in de wens het waarlijk geluk ligt, in het nog onvervulde willen, maar niks is minder waar, vond hij. In het weerzien, het vinden, het landen daar zat het, zoveel wist hij inmiddels wel zeker.
β
β
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
β
Ik denk dat wij onszelf verminken, omdat we ons onbruikbaar willen maken voor een verlangen, voor een ideaal, voor een verhaal. We ontzeggen ons het recht, en ontnemen ons bij voorbaat de kans, op een beloofd geluk, waarvan wij denken dat het niet voor ons is weggelegd. Door ons ongeschikt te maken, helpen wij het lot een handje en nemen het zelf op ons. We maken ons liever eigenhandig onaantrekkelijk, dan dat we dat oordeel over onze aantrekkingskracht, waarde en betekenis aan anderen overlaten. We worden liever dik, dronken, ontrouw en ongelukkig, dan dat we het angstaanjagend grotere aanpakken, een ideaal waarmaken dat we koesteren en daarvoor erkenning zoeken bij anderen.
β
β
Connie Palmen (De vriendschap)
β
Voor het geluk zijn we jammerlijk afhankelijk van onze medemensen - zij kunnen ons naar believen hun liefde en hun zorgen geven of onthouden; het ongeluk kunnen we onszelf altijd, naar eigen goeddunken en met het grootste gemak, toedienen.
β
β
Patricia De Martelaere (Een verlangen naar ontroostbaarheid: Over leven, kunst en dood)
β
Ik wilde haar weer horen lachen. Sterker nog: ik wilde de lach uit haar tevoorschijn toveren, ik wilde de reden zijn waarom die melodie gespeeld werd, want het was de klank van geluk, van tevredenheid, van alles wat goed en mooi was in de wereld.
β
β
Deon Meyer (Onsigbaar (Afrikaans Edition))
β
Soms flonkert het op, in het hart, en denkt men: dit geluk ontglipt mij nooit meer, maar degene die de hamer hanteert die men vervolgens hard in het gezicht geramd krijgt, spreekt met harde en heldere stem: droom maar voort, achterlijke. Het is niet voor u.
β
β
Marnix Peeters
β
Ze zeggen dat rouw even diep is als liefde was. Sommige dagen kom ik tot het inzicht dat ik geluk heb gehad omdat ik Maria zo lang naast me heb gehad en op andere dagen stel ik vast dat als ik haar niet zo lang naast me had gehad het niet zo moeilijk zou zijn om haar te missen. Elke dag moet ik beslissen of ik dankbaar ben of eenzaam. Maar ik wil haar verdomme gewoon terug zien. Dat is wat ik wil.
β
β
Ish Ait Hamou (Het moois dat we delen)
β
Liefde, wat is liefde? Ik geloof dat liefde iets is wat eigenlijk geen woorden kan hebben. Liefde is iemand begrijpen, van iemand houden, geluk en ongeluk met hem delen. En daarbij hoort en den duur ook de lichamelijke liefde, je hebt wat gedeeld, iets weggegeven en iets ontvangen en of je dan getrouwd ongetrouwd bent, of een kind krijgt of niet. Of je eer weg is of niet, dat komt er allemaal niet op aan, als je maar weet dat er voor je hele verdere leven iemand naast je staat, die je begrijpt en die je met niemand hoeft te delen.
β
β
Anne Frank (The Diary of a Young Girl)
β
Toen hij de kluizenaar in de zachte aarde naast het beekje begroef, besefte hij dat alles mogelijk zou zijn voor hem op deze plek. Hij had voedsel en water; hij had een huis; hij had een nieuwe identiteit voor zichzelf gevonden, een nieuw en totaal onverwacht leven. Hij kon de ommekeer bijna niet vatten. Nog geen uur geleden had hij willen sterven. Nu beefde hij van geluk, niet in staat te stoppen met lachen toen hij de ene schop na de andere op het gezicht van de dode man wierp.
β
β
Paul Auster
β
Ik zat eraan te denken dat ik nooit zou geloven dat dit leven met zijn liefde, streven naar waarheid en geluk, zijn weerlichten en verre ruisen van water in deze nacht zinloos en redeloos was, wie dat ook mocht beweren. Ieder van ons moet β alom en altijd, en tot aan het einde van zijn dagen β strijden voor de verankering van dit leven.
==
1946
β
β
Konstantin Paustovsky (Verhaal van een leven, deel 1)
β
...we kunnen niet buiten ons eigen willen treden. Dat kun je niet willen.
β
β
Coen Simon (Wachten op geluk: Een filosofie van het verlangen)
β
Hij wilde er met iemand over praten, maar hij durfde zijn mond nergens te openen, was bang dat het geluk uit zijn handen zou vallen.
β
β
Kader Abdolah (Het huis van de moskee)
β
Geluk is het besef dat liefde de ultieme werkelijkheid is.
β
β
Sven Staes
β
Het geluk was meestal zo vanzelfsprekend dat we het niet eens echt herkenden.
β
β
Gisa KlΓΆnne
β
Die paadjie na geluk was nog nooit reguit nie, maar tog is die die enigste pad wat die moeite werd is om te reis, maak nie saak hoe krom en vol struikelblokke dit is nie.
β
β
Mehmet Murat ildan
β
En nu wist ze wat geluk was: dat bereiken waar je al zo lang op heb gewacht
β
β
Isabel Allende
β
Er waren bepaalde streken op aarde, meende zij, waar het geluk tot bloei komt, als een plant die speciaal aan dΓΓ© bodem is gehecht en nergens anders goed gedijt.
β
β
Gustave Flaubert (Madame Bovary)
β
Geluk is een boekenaanschaffer die een fijn boek heeft aanschaft.
β
β
Herman Finkers
β
geluk dat bestaat ten koste van anderen kan van alles zijn, maar nooit geluk.
β
β
Ramsey Nasr (De fundamenten)
β
Niets staat geluk meer in de weg dan de herinnering aan geluk.
β
β
AndrΓ© Gide
β
Geluk en ongeluk zijn geen absolute grootheden, maar bestaan slechts in verhouding tot elkaar. Men moet hebben willen sterven om te weten hoe goed het leven is.
β
β
Alexandre Dumas (The Count of Monte Cristo)
β
Deze schat - dat wat nooit geweest is - bergt de idee van het geluk.
β
β
Giorgio Agamben (Idea of Prose)
β
Niemand kan zich voorstellen hoe innig en zorgzaam hij, die afstand had gedaan van het grootste geluk dat het leven ons kan schenken, van de vreugden wist te genieten die wel voor hem waren weggelegd.
β
β
Thomas Mann (Little Herr Friedemann and Other Stories)
β
Ik geloof dat je een enorm belang hecht aan geluk - van jezelf en anderen - en ongelukkig zijn zo bedreigend vindt dat je liever met het hele schip naar de kelder gaat dan toegeeft dat er een lek in zit.
β
β
Jonathan Safran Foer (Here I Am)
β
Waren we gelukkig terwijl het verdriet me al aankeek, zich al in mijn lichaam manifesteerde. Misschien was het inderdaad zo dat geluk en ongeluk zo dicht bij elkaar lagen dat het één zelden zonder het ander kwam.
β
β
Splinter Chabot (als de Hemel genoeg ruimte heeft (Dutch Edition))
β
Van de duizend vormen van het leven kan ieder er maar één kennen. Het geluk van een ander benijden is dwaasheid; men zou er toch niets mee weten te doen. Het geluk wil geen confectiegoed zijn, maar een pak op maat.
β
β
AndrΓ© Gide (The Immoralist)
β
Nog een geluk dat
Zoals met de gek uit het grapje die zich voortdurend met een hamer op het hoofd sloeg, en naar de reden gevraagd, zei: "Omdat het zo prettig is, als ik ermee ophou"- zo is het een beetje met mij. Ik ben ermee opgehouden je te verliezen. Ik ben je kwijt.
Misschien is dat geluk: een geluk bij een ongeluk. Misschien is geluk: Nog een geluk dat. Dat ik aan jou kan terugdenken, bv., in plaats van aan een ander.
β
β
Herman de Coninck
β
Voor sommige mensen is geluk zoiets ongewoons, zo zeldzaam, nieuw of vreemd, dat ze er nooit van kunnen genieten als ze gelukkig zijn, maar altijd pas achteraf, als het besef komt dat ze toen, op dit of dat moment, gelukkig waren.
β
β
Marcel MΓΆring
β
Ek dink as ek vandag na Bob Dylan se 'Mr Tambourine Man' moet luister, sal al die hartseer van die afgelope paar jaar saamkoek in my hart soos staalwol. Die skerp draadkrulle sal my hart kneus en sny en die pyn sal ondraaglik wees.
β
β
Zelda Bezuidenhout (As mens geluk kon proe)
β
De bloem van de eeuwige jeugd', mompelt hij. Er dringen zich meer herinneringen aan hem op, ook aangename. In het moeras van zijn geheugen zitten ook mooie herinneringen verstopt. Als je je geluk kunt herinneren, dan heeft het bestaan.
β
β
Arnon Grunberg
β
Met dat geleuter in mijn hoofd kan ik urenlang doorgaan, het is zo ongeveer de prettigste bezigheid die ik ken. Alles in het leven zoekt een vorm om zich tot uitdrukking te brengen, meen ik, en ik ben bijna twintig en ik kan mij geen mooier leven voorstellen dan het ontcijferen van al die vormen van uitdrukkingen, met als doel ze allemaal terug te voeren tot de lichtste en zwaarste van alle dingen: de woorden. Dat is het geluk en de bevrijding, het verwoorden van alles wat daar niet eens om vraagt.
β
β
Connie Palmen (De vriendschap)
β
Als uw keizer de grondwet van Brabant schendt, zijn zijn onderdanen hem geen gehoorzaamheid meer verschuldigd. Gij Brabander die, tot meerdere eer van de Zuidelijke Nederlanden, het geluk heeft onder de grondwet van Brabant te leven, Gij zult ze verliezen!
β
β
Henri van der Noot
β
Niets waaraan mensen zich zo lelijk kunnen verwonden als aan het geluk van een ander.
Dat iets moois je kwalijk genomen zou kunnen worden, als je jong bent kun je zoiets niet geloven. Dat iemand je de liefde misgunt, hoe kun je daarop bedacht zijn?
De eerste tijd heb je het ook helemaal niet door. Omdat het in jou zo zingt ga je ervan uit dat iedereen meeneuriet. Dat ze meedeinen op jouw muziek. Dit is maar schijn. Door jouw roes lijkt het of ze tollen. In feite staan ze stil en ze zetten zich alvast schrap. Vroeger of later bots je in volle vaart tegen ze op.
β
β
Arthur Japin (Vaslav)
β
Wat kon hij anders dan zoeken naar woorden? De waarheid zeggen, dat geluk sinds de breuk werd afgemeten aan de relatieve afwezigheid van leegte? Moest hij vertellen over die constante, troebele gemoedstoestand waarin weliswaar geen euforie besloten lag, maar ook geen groot verdriet?
β
β
Daan Heerma van Voss
β
Eva voeg zich dat af: waarom mensen niet gewoon krijgen wat ze verdienen, misschien omdat ze ook moeten verdienen wat ze krijge, denk ik nu. Want dat is moeilijk: naar jezelf kijken, en naar het leven dat je altijd hebt geleid, je afvragen of het beter kan, durven toegeven van wel. En dan genoeg op jezelf vertrouwen om te kiezen voor verandering. Omdat de liefde zo groot is. Omdat ze maar niet overgaat. Omdat je weet, diep vanbinnen, dat daar het echte geluk ligt. En dat je echt ten diepste verbonden voelen met iemand alles beter maakt, afstraalt op iedereen die je graag ziet.
β
β
Griet Op de Beeck
β
Het is vreemd met hoe weinig vertrouwen in geluk ik geboren ben. Heel jong al voorvoelde ik precies wat het leven zou worden. Het was als een weerzinwekkende etensgeur, die uit een keldergat ontsnapte. Je hoeft er niet van gegeten te hebben om te weten dat je er kotsmisselijk van wordt. - Gustave Flaubert
β
β
Gustave Flaubert (Haat is een deugd: een keuze uit de correspondentie)
β
GlΓΌck ist nicht die Abwesenheit von Schmerz. Es ist das, was wir tun, unabhΓ€ngig davon, was um uns herum passiert. Menschen, die erfolgreich sind, sehen sich selbst als kraftvoll. Sie glauben, dass sie Dinge in Gang bringen kΓΆnnen. Es geht um die Geschichte, die wir uns selbst erzΓ€hlen, wenn wir uns weigern, "Opfer" zu sein.
β
β
Leo Bormans (GELUK - The World book of Happiness)
β
Het eenvoudige besef, te weten dat men voor altijd een stevig dak boven het hoofd heeft, een tafel om aan te werken, een ander om aan te eten, een bed om in te rusten na het werk, en voor de rest niets te verlangen of te begeren en alles laten zijn gang gaan. In niets geen zwarigheden maken: Ne donner aucune importance Γ des choses qui n'ont pas d'importance. DΓ‘t is het geluk.
β
β
Stijn Streuvels (Ingooigem. Herinneringen uit het Lijsternest)
β
Het geheugen moet zoiets zijn als een maag voor de gedachten, het vergane geluk en plezier en verdriet zijn als ranzig of verzuurd eten - overgelaten aan het geheugen belandt alles in een soort maag, het eten bewaard maar de smakelijkheid ervan niet. Misschien is het dwaas om te zeggen dat het geheugen en de maag overeenkomsten vertonen. Maar volstrekt verschillend zijn ze allerminst.
β
β
Augustine of Hippo
β
De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal.
Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen.
De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.
β
β
Arnon Grunberg (Tirza)
β
Want wat is contact tussen mensen, tussen de mens en de wereld, tussen hem en zijn tijd, anders dan een substituut voor het contact dat geen vragen onbeantwoord laat? Dit boek gaat over de aard van dat verlangen. Over de voorstellingen die in plaats komen van wat we willen omarmen, maar wat we niet kunnen omarmen.
En zo komt ook dit boek, net als ieder ander boek, in plaats van wat ik eigenlijk wilde zeggen, maar waar de woorden niet voor zijn.
β
β
Coen Simon (Wachten op geluk: Een filosofie van het verlangen)
β
Toen ik uit de meest duistere uren van mijn leven tevoorschijn kwam, nam ik me voor om de rest van mijn leven gelukkig te zijn, met een glimlach op mijn gezicht, want als je glimlacht, lacht de wereld met je mee. Het leven bestaat niet altijd uit geluk. Soms zijn er vele zware dagen. Maar je moet beseffen dat je geluk hebt dat je leeft - zo hebben we allemaal geluk. Elke ademteug is een cadeau. Het leven is prachtig als je dat toelaat. Je hebt het geluk in eigen hand.
β
β
Eddie Jaku (The Happiest Man on Earth)
β
Zo wist en wilde de verwarde niets anders meer dan de aanstichter van het vuur dat in hem brandde zonder ophouden te achtervolgen, over hem te dromen wanneer hij er niet was en naar de wijze van de verliefden louter tegen zijn schaduwbeeld tedere woorden te fluisteren. Eenzaamheid, de vreemde omgeving en het geluk van een late en diepe roes moedigden hem aan en haalden hem ertoe over om van zichzelf ook het meest bevreemdende zonder schaamte of blozen te accepteren, (...)
β
β
Thomas Mann (Death in Venice)
β
De mathematen worden samen met de natuur- en scheikundigen, de medicijnmannen van de twintigste eeuw genoemd, waarbij velen zich dan nog zeer argwanend afvragen of deze profeten van de nieuwe tijd het geluk van de mensheid voor ogen hebben. Het is stellig ten dele vanwege het gebruik van deze symbolen dat men de wiskunde gaat beschouwen als een geheimtaal van ingewijden, die zich aldus een eigen wereld scheppen waarin het moeiljk verkeren is, indien men niet van jongs af aan zijn weg daarin heeft gevonden.
β
β
Theodorus Martinus Eduard Liket
β
En er rees in him een vreemde verwondering op, een verwondering, dat een mens steeds zichzelve, steeds zijn eigen individu was, zonder zich ooit te kunnen verwisselen in de persoonlijkheid van een ander. Dikwijls, zonder de minste aanleiding, doemde die verwondering bij hem op, te midden van de vrolijkheid der anderen en vulde zij hem met een grote verveling bij de gedachte aan het onherroepelijke noodlot, dat hij steeds Vincent Vere was en wezen zou, dat hij nimmer herboren kon worden in een geheel ander schepsel, dat ademde onder geheel andere omstandigheden in een geheel anderen kring. Hij zou graag verschillende gemoedslevens hebben doorleefd, in verschillende eeuwen hebben bestaan, en in telkens wisselende metamorfozen zijn geluk hebben willen zoeken. En dat verlangen scheen hem tegelijkertijd zowel zeer kinderachtig, om de bespottelijke onmogelijkheid, als zeer verheven, om de grootse onbereikbaarheid, die het omvatte, en hij meende, dat niemand dan hij zulk een verlangen koesterde en gevoelde zich zeer hoog boven andere mensen geplaatst... In die mijmering van hem, of de drie anderen zeer ver van hem waren, als van hem gescheiden door den nevel van rook... Een gevoel van lichtheid doorzweefde eensklaps zijn hersenen; het werd, of hij elk voorwerp met heller kleuren zag, hun gelach en gepraat harder hoorde klinken in zijn oor, als op een plaat van metaal, den geur van de tabak, vermengd met een aroom van gestorten wijn, in meer scherpte rook, terwijl de anderen in zijn slapen en zijn polsen klopten, alsof zij barsten zouden...
β
β
Louis Couperus (Eline Vere)
β
Wat zouden we beginnen als we wisten wat ons te wachten stond? Niet veel meer, ben ik bang. Konden we ons leven bekijken zoals de goden het zien, van begin tot eind alles overzichtelijk in een oogopslag, dan konden we de stommiteit van bepaalde beslissingen van tevoren inzien. De zinloosheid van ons verzet en al ons vechten zou ons de lust ontnemen wat voor strijd dan ook nog aan te gaan. We zouden geen doodlopend pad meer inslaan en onze weg zonder verder avontuur afsukkelen, rechtstreeks naar het eind dat we onderhand kunnen dromen. Geluk zou ons niet meer kunnen verrassen. In plaats daarvan zouden we gaan zitten wachten, angstig en lamgeslagen, op alle dreunen van het lot, die we van verre zien aankomen. Er zouden geen risico's meer bestaan. Geen spijt. Kortom, het zou er niet veel meer toe doen of wij waken of slapen. Je zou het leven nauwelijks nog kunnen onderscheiden van de dood.
Ik vraag me af waar meer durf voor nodig is, doorleven met een lot dat je kent of aanmodderen zonder enig idee van wat je staat te gebeuren.
β
β
Arthur Japin (Vaslav)
β
Het drong tot me door hoe vluchtig een gevoel van geluk kon zijn, en hoe kwetsbaar de basis daarvan was; van uit de regen een warm restaurant binnen lopen, de geur van voedsel en wijn, een boeiend gesprek, het buitenlicht dat zwakjes op de kersenhouten tafeltjes scheen. Er was maar weinig voor nodig om je humeur op een ander peil te brengen, als het schuiven met de stukken op een schaakbord. Dat besef alleen al, tijdens een moment van geluk, was alsof je een van de stukken verschoof en daardoor iets minder gelukkig werd.
β
β
Teju Cole (Open City)
β
Hij vond de wereld slecht. Niemand was in staat tot onbaatzuchtigheid. Om zich heen zag hij alleen mensen die deden of ze het eeuwige leven hadden, ze waren onrechtvaardig en schraapzuchtig, slijmden tegen degenen aan wie ze iets konden hebben en lieten de rest links liggen. Hij vroeg zich af of het leven op die manier echt de moeite waard was om geleefd te worden, of het geluk niet eerder besloten lag in de eenzaamheid dan in de ellendige inspanningen die hij zich moest getroosten om de schijn op te houden tegenover zijn omgeving.
β
β
Emmanuel Bove (Het voorgevoel)
β
Ja, één devies ben ik steeds trouw gebleven,
Geen andere wijsheid heeft voor mij gezag:
Slechts hij verdient de vrijheid en het leven
Die ervoor vecht van dag tot dag.
Zo speelt zich hier het nijvere leven af,
Omgeven door gevaar, van wieg tot graf.
Hier βt volk te zien, de vrije mens
Op vrije grond, dat is mijn liefste wens!
Dan zou ik wel de woorden wagen:
Blijf, ogenblik, je bent zo mooi!
Dan viel het spoor van al mijn levensdagen
Nooit de vergetelheid ten prooi.-
Met dat geluk voor ogen koester ik
Nu reeds dat zaligmakend ogenblik.
β
β
Johann Wolfgang von Goethe (Faust)
β
...en aan 'das SchΓΆne' dat de wereld is, de wereld, de natuur en wijde schoonheid van alles, al het mooie bij elkaar.
Dan denk ik niet aan al de ellende, maar aan het mooie dat nog steeds overblijft. Hierin ligt voor een groot deel het verschil tussen moeder en mij. Haar raad voor zwaarmoedigheid is: 'Denk aan al de ellende in de wereld en wees blij dat jij die niet beleeft.' Mijn raad is: 'Ga naar buiten, naar de velden, de natuur en de zon. Ga naar buiten en probeer het geluk in jezelf te hervinden; denk aan al het mooie wat er in jezelf en om je heen groeit en wees gelukkig.
β
β
Anne Frank (De dagboeken van Anne Frank)
β
Op heel jonge leeftijd had Stoner gedacht dat liefde een absolute
staat van zijn was, die men, als men geluk had, kon bereiken. Als
volwassene had hij besloten dat het een schijnvertoning was, die
je moest bekijken met geamuseerd ongeloof, mild informeel dedain
en een verlegen makende nostalgie. Nu, op middelbare leeftijd, begon
hij te ervaren dat het toch een gedanige staat was, noch een illusie.
Hij beschouwde het als een menselijk wordingsproces, een staat die keer
op keer, dag in dag uit opnieuw werd uitgevonden en veranderd, door het
verlangen, het verstand en het hart.
β
β
John Williams (Stoner)
β
Hij liep verder, zag andere mooi ingerichte kamers, mensen die de krant zaten te lezen, de etalages van de woningen toonden hem hoe rustig het leven van de anderen kon zijn, hoe heerlijk het is om in een luie stoel te zitten en de regen tegen de ruiten te horen slaan. Opnieuw voelde hij de overtuiging dat zijn leven voorbijging, voorbij was, en des te meer genoegen deed het hem de inspanningen van zijn medemensen, van de Nederlandse bevolking, te bewonderen, en hun volharding tegenover de stralende pieken van huiselijke vertroosting. Dergelijke taferelen van home sweet home schokten zijn hart, van zoveel geluk zag hij liever af.
β
β
Fleur Jaeggy (The Water Statues)
β
Nee, ik geloof niet dat geluk mogelijk is, maar wel rust. Daarom onttrek ik me aan wat me ergert. Ik ben ongezellig. Dus mijd ik gezelschap en ik vaar er wel bij. Een reisje naar Parijs is een zware onderneming voor me geworden. Zodra ik de kruik schud, stijgt de droesem omhoog en vertroebelt alles. De geringste dialoog met wie dan ook brengt me buiten mezelf, omdat ik iedereen stompzinnig vind. Mijn rechtsgevoel komt voortdurend in opstand. Er wordt uitsluitend over politiek gepraat en op wat voor manier! Waar is de schaduw van een idee te vinden? Waar moet je je aan vastklampen? Op welke zaak kan je je nog met hartstocht werpen?
β
β
Gustave Flaubert
β
Vanmiddag kwam je brief en ik was er zΓ³ blij mee. Als je altijd zo was als in deze brief. Het leek weer net als vroeger en ik was ineens weer zo verliefd op je. Ik denk dat ik maar blijf totdat ik weer terug ben. 't Is een erg prettig gevoel. Mijn eenzame bed begint hoe langer hoe eenzamer te lijken en ik verlang ernaar om uit te vinden of je zoenen dezelfde herinneringen op zullen roepen als deze brief.
Ik verlang nog net als vroeger naar een geluk dat langer duurt dan een omhelzing. En ik weet niet of het bestaat, net als vijf jaar geleden. Ik heb vanavond het gevoel alsof je niet bestaat.
Wat ik je had willen schrijven staat nergens in mijn brief.
β
β
Jan Wolkers (Een roos van vlees)
β
[β¦] dat er een basisindeling is in de wegen van de mens: zij die gemoedsrust en geluk verlangen moeten geloven en het geloof omarmen, terwijl zij die de waarheid willen zoeken van gemoedsrust moeten afzien en hun leven moeten wijden aan onderzoek. [β¦] U moet kiezen tussen vertroosting en werkelijk onderzoek! Als u de wetenschap kiest, als u verkiest bevrijd te worden uit de ketenen van het bovennatuurlijke, als u, zoals u beweert, verkiest het geloof te mijden en de goddeloosheid te omarmen, dan kunt u niet in één adem door hunkeren naar de kleine vertroostingen van de gelovige! Als u God doodt, moet u ook de beschutting van de tempel verlaten. (p. 193)
β
β
Irvin D. Yalom (When Nietzsche Wept)
β
Ik wou dat ik iemand was, dat denk ik ondertussen, en dat ik alles kon, of toch datgene wat ze van mij wilden. Ik wou het zelfvertrouwen van dat ene kind met die grote oren. En het grapje waar die mevrouw met dat haar, daar achter dat ene raam, zo om moet lachen, ik wou stoute schoenen om aan te trekken. Ik wou glanzend geluk en onwerkelijk grote liefde. Ik wou troost voor mij en voor iedereen die dat nodig heeft. Ik wou dat ik steengoed was in wat ik deed. Ik wou dat ik hem kon geven wat hij dan verlangt. Ik wou een vader die ik meer kon helpen. Ik wou een moeder. Ik wou de mist boven de bergen, dingen om nooit meer te vergeten, en onweerstaanbaar zijn, dat ook nog.
β
β
Griet Op de Beeck
β
Geluk en ongeluk werden zielenstaten buiten haar om. Zij is: niets! Kan dat sereniteit wezen? Zij is een meisje geworden dat de eenvoudigste functie van het bestaan voltrekt zonder dat daar enig gevoelen bij te pas komt. Zij is een jonge vrouw die zich door de stad beweegt en geen indrukken meer van buiten ontvangt; een jonge vrouw, wier innerlijk niet meer afgestemd is op iets van buitenuit. Een wezen zonder ziel, misschien! Zo zijn er inderdaad velen; hier is echter een ziel geweest. Die ziel geleek een vlinder. Hij fladderde op, er blijft wat gekleurd stof van de vleugels trillen op het plantblad, en dat stof wekt voortdurend herinnering aan de weggefladderde vlinder. De tijd verglijdt.
β
β
Lode Zielens (Moeder, waarom leven wij?)
β
Instinctief een baby redden, een zweem van geluk; een tijdje onder Rwandezen verkeren, de overlevenden, een zweem van verdriet; het idee van onze uiteindelijke anonimiteit, weer een zweem van verdriet; seksueel verlangen dat zonder complicaties in vervulling gaat, weer een zweem van geluk, en zo ging het maar door, terwijl de ene gedachte de andere opvolgde. Hoe banaal kwam de menselijke conditie me voor, dat we onderworpen waren aan de voortdurende worsteling om ons innerlijke leefklimaat onder controle te houden, alsof we een wolk waren die eeuwig en altijd in het rond werd geslingerd. Zoals te verwachten viel, nam mijn geest ook nota van dat inzicht en gaf het een plek: een zweem van verdriet.
β
β
Teju Cole (Open City)
β
Hadden zij elkaar niets anders te zeggen? Hun blikken spraken toch een veel ernstiger taal; en terwijl zij zochten naar alledaagse zinsneden, voelden beiden hoe eenzelfde verlangen zich van hen meester maakte: iets als een fluisteren van de ziel, diep en aanhoudend, dat hun woorden overstemde. Verrast en verbaasd als zij waren over deze ongekende weelde, kwam het niet in hen op deze gewaarwording voor elkaar uit te spreken of om zich te verdiepen in de oorzaak hiervan. Want als een geurige bries over tropische stranden zendt toekomstig geluk zijn eerste genietingen uit naar de ruimten die zich daarvoor uitstrekken; hierdoor verzinkt men in een roes en vergeet zelfs de einder, die in nevel blijft gehuld.
β
β
Gustave Flaubert (Madame Bovary)
β
Alle gevoelens die het lief en leed van een echte persoon in ons oproepen, doen zich alleen maar voor via een voorstelling van dat lief en leed; het vernuft van de eerste romanschrijver bestond erin te begrijpen dat, aangezien in het organisme van onze emoties de voorstelling het enige essentiΓ«le element is, de vereenvoudiging die het zijn zou om doodgewoon af te zien van echte personen, een decisieve verbetering zou betekenen.
(...)
En als de romancier ons eenmaal in die toestand heeft gebracht waarin, zoals bij alle louter innerlijke toestanden, iedere emotie tien keer zo groot wordt en zijn boek ons zal aangrijpen op de manier van een droom, maar van een droom die helderder is dan die wij slapend hebben en die ons langer bijblijft, dan maakt hij bij ons in een uur alle denkbare geluk en ongeluk los waar wij in het leven zelf jaren voor nodig zouden hebben om er iets van te leren kennen, en waarvan de meest intense vormen ons nooit zouden zijn geopenbaard doordat de trage gang waarmee ze zich voordoen ze aan onze waarneming onttrekt (zo verandert in het leven ons hart, en dat is allerpijnlijkst; maar wij kennen die pijn alleen in onze lectuur, in onze verbeelding: in de werkelijkheid verandert het hart, zoals bij sommige natuurverschijnselen gebeurt, zo langzaam dat, al kunnen wij elk van die verschillende toestanden successievelijk vaststellen, ons daarentegen de gewaarwording zelf van de verandering bespaard blijft).
β
β
Marcel Proust (Du cΓ΄tΓ© de chez Swann / Γ l'ombre des jeunes filles en fleurs / Le CΓ΄tΓ© de Guermantes)
β
Je kust me
Je sust me
Omhelst me
Gerust me
Je vangt me
Verlangt me
Oneindig, ontbangt me
Je roept me
Je hoort me
Je redt en verstoort me
Gelooft me,
Berooft me
Verstikt en verdooft me
Je ademt en leeft me
Siddert en beeft me
Vertrouwt me
Beschouwt me als mens
En weerhoudt me
Van bozige dromen
Die op komen dagen
De eenzame vragen van eindig geluk
Met je krullen als nacht
Hoe je praat, hoe je lacht
Hoe je stem zo dichtbij als een engel verzacht
In mijn dromen doorstromen
Oneindige leegtes
Je remt me
Je temt me
Je roert en beweegt me
Ik mis je
Ik mis je
Ik grijp je
Ik gris je
Ik wil je
Bespeel je
Ik roer en beveel je
Om bij me te blijven
In donkere nachten
Om niet meer te smachten naar jou
Laat me los
Ik moet nu alleen
En houdt me vast als het nodig is
In gedachten
Ik zoek je in alles om me heen
Maar al denk ik soms dat het zo beter is
Kan ik het niet helpen dat ik je soms mis
Ik smoor je
Bevroor je
Verlos, en verloor je
Weg naar een andere plek maar ik hoor je
Omarm je
Verwarm je
Ik zie je en voel je
Ik aai je
Ik streel je
Ik knuffel en kroel je
Je rijpt me
Begrijpt me
Verwart en misleidt me
Het schrikt me soms af
Hoeveel ik op je lijk nu
Mijn glimlach
Mijn tranen
Mijn liefde
Mijn beleven
Het spijt me van alles
Kom help en bevrijd me
En laat me los
Ik kan het alleen
Maar houd me vast als het nodig is
In gedachten
En ik vind je in alles om me heen
Maar al denk ik soms dat het zo beter is
Kan ik het niet helpen dat ik je mis
Ik kus je
Ik sus je
Ik doof en ik blus je
Je blijft heel dichtbij me
Maar in mijn hoofd rust je
β
β
Maaike Ouboter
β
De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal.
Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen.
De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.
β
β
Arnon Grunberg (Tirza)
β
The extraction of discrete parts of ChΓΆd teachings from their broader philosophical contexts is symptomatic of how ChΓΆd has been incorporated into and transmitted through other Tibetan Buddhist lineages. For example [...] ChΓΆd practices gradually merged with pre-existing models of deity yoga, such the VajrayoginΔ« practices within Nyingma, KagyΓΌ, and Geluk traditions. Fundamental ChΓΆd practices such as those described in The Common Eightfold Supplementary Section do not tend to involve the kind of deity visualization common to *anuttaratantra practices, but many MahΔmudrΔ ChΓΆd practices have been reconciled with other lineages through the employment of such visualizations. The incorporation of ChΓΆd by the Geluk and KagyΓΌ schools has thus had equivocal results: on the one hand, fragments of ChΓΆd teachings are preserved, but on the other, the distinctiveness of ChΓΆd is diminished in the service of different fundamental standpoints such as that of MahΔmudrΔ.
β
β
Michelle J. Sorensen (Making the Old New Again and Again: Legitimation and Innovation in the Tibetan Buddhist ChΓΆd Tradition)
β
De Waereld, en hier door versta ik het gros der stervelingen, heeft een ontzaglijk heirleger van vooroordeelen op de been, om ons in den waan te brengen, dat wij ongelukkig zijn, overal, waar onze verbijsterde en deerlijk van het spoor gedwaalde verbeelding geen geluk kan vinden.
β
β
Gerrit Paape (Mijne vrolijke wijsgeerte in mijne ballingschap)
β
Er zijn zo, van die dagen, in mijn vroege jeugd geweest, ook wel jong, dat ik mezelf uit goed geluk en zaligheid maar in stilte, besloot te opereren.
β
β
Petra Hermans
β
Ge verlangt naar iemand, en als ge met twee zijt blijkt het dat ge toch gelukkiger, geruster en goddelijk eenzamer waart, alleen.
β
β
Louis Paul Boon (De voorstad groeit)
β
Sommige mensen hebben al het geluk van de wereld.
β
β
Petra Hermans
β
Als we hebben ingezien dat het ondanks alle inspanning toch een kwestie van puur geluk is of iets lukt of niet, als we dus hebben ingezien dat we met alles wat we doen en beleven, drijfzand zijn voor onszelf: wat gebeurt er dan met al die vertrouwde en veelgeprezen gevoelens als trots, wroeging en schaamte?
β
β
Pascal Mercier (Night Train to Lisbon)
β
Volgens Kant moeten we er eerst voor zorgen dat we zelf het geluk waard zijn.
β
β
Nathalie Cox
β
Volgens Kant moeten we er eerst voor zorgen dat we zelf het geluk waard zijn.
β
β
Natalie Cox (Not Just for Christmas)
β
Volgens Kant moeten we er eerst voor zorgen dat we zelf het geluk waard zijn.
β
β
Natalie Cox (author) (Not Just for Christmas)
β
In werkelijkheid zijn sommige wereldverbeteraars gelukkig en andere niet. De gelukkigen zijn om dezelfde redenen - liefde, werk, richting - gelukkig als andere gelukkige mensen. Wat verschilt is het ongeluk van de wereldverbeteraars, want dat vormt niet alleen een reactie op vernedering, gebrek aan liefde en al die andere gebruikelijke dingen, maar ook op de wetenschap dat de hele wereld vervuld is van ellende en dat de meeste mensen die niet zien of er niet om geven, en dat zij er, hoezeer ze ook hun best ook doen, eigenlijk ook maar weinig aan kunnen doen. Wereldverbeteraars ontbreekt het niet aan geluk, maar aan onschuld. Ze kennen niet de blije blindheid die de meeste mensen het grootste deel van hun tijd in staat stelt zich voor het ondraaglijke af te sluiten. Wereldverbeteraars dwingen zichzelf er altijd aan te blijven denken dat alles wat ze doen invloed heeft op andere mensen en dat hun vreugde soms (maar niet altijd) ten koste gaat van de vreugde van anderen. En doordat ze zich daar altijd van bewust zijn, stellen ze zich bloot aan een onbegrensd, verpletterend gevoel van verantwoordelijkheid.
β
β
Larissa MacFarquhar (Strangers Drowning: Grappling with Impossible Idealism, Drastic Choices, and the Overpowering Urge to Help)
β
Elk mens heeft het recht gelukkig te zijn. Maar het geluk komt niet altijd, dus Γ‘ls het komt, mag je het niet laten ontsnappen. (Menselijke voorwaarden)
β
β
Junpei Gomikawa
β
Voor mij is geluk het gevoel dat ik als een arend boven een landschap zweef, tot het uiterste geconcentreerd, alles opmerkend beneden, alles overziend, elk moment kunnen toeslaan, trefzeker.
β
β
Marijke Schermer (Noodweer)
β
Een meester heeft laten zien, het meesterschap niet alleen te hebben verdiend maar het zich eigen te kunnen maken na jaren van vorming. Het zal haar en haar omgeving alleen maar welvaart, voorspoed en geluk geven en brengen.
β
β
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
β
Net zo min als het bovenmenselijke geluk, zag hij de eeuwigheid buiten de curve van de dagen. Het geluk was menselijk en de eeuwigheid alledaags. De hoofdzaak was zich te verootmoedigen, zijn hart te regelen naar het ritme van de dagen in plaats van het ritme van het hard naar de curve van onze hoop.
β
β
Albert Camus (A Happy Death)
β
Ik ben een realist. Ik fixeer me niet op hoe het zou moeten zijn. Ik neem het zoals het is. Geluk betekent niet dat je hebt wat je wilt, maar dat je wilt wat je hebt.
β
β
Annette Herfkens (Turbulence: A True Story of Survival)