“
De vraag was hoe je iemands wens om met rust gelaten te worden negeerde, zelfs als je daarmee de vriendschap in gevaar bracht. Het was een geniepige paradox: hoe kun je iemand helpen die niet geholpen wil worden, terwijl je beseft dat je geen echte vriend bent als je níet probeert te helpen? Praat tegen me, zou hij af en toe wel tegen Jude willen schreeuwen. Vertel me iets. Vertel me wat ik moet doen om je zover te krijgen dat je tegen me gaat praten.
”
”