β
Zo, I'm not a damn pussy!'
Erik, looking very tall and full-grown, kick-your-butt vampyre-like, snorted sarcastically and then said, 'No, you're a damn human. Wait, that does make you a pussy!
β
β
P.C. Cast
β
But you don't belong here! You're dead!" I sobbed against his chest.
"Zo, babe, this is the Otherworld. It's not me who doesn't belong here-it's you.
β
β
P.C. Cast (Tempted (House of Night, #6))
β
You'll have to excuse Zo's manners. She was raised by a group of indigenous swamp wallabies and is at times uncomfortable conversing with civilized humans."
"Look, it's like this-" Zo started to say, but then she interrupted herself. "Swamp wallabies?
β
β
Jennifer Lynn Barnes (Tattoo (Tattoo, #1))
β
Van wat een kind leest, onthoudt het maar een deel. Maar dat onthoudt hij ook zo goed, dat het zijn verdere leven met hem meereist, in zijn hart en in zijn bloed, het wordt een stuk van hemzelf.
β
β
Annie M.G. Schmidt
β
Sourmelina's secret (as Aunt Zo put it): 'Lina was one of those women they named the island after.
β
β
Jeffrey Eugenides (Middlesex)
β
Zo. I'm no damn pussy
β
β
P.C. Cast
β
Mensen op schepen wuiven altijd terug. Zo gauw je op een andere manier vervoerd wordt dan een ander, ga je wuiven.
β
β
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
β
In het algemeen is het zo dat vrijwel iedereen vrijwel altijd ongelijk heeft
β
β
Maarten van Rossem
β
But you don't belong here! You're dead!"I sobbed against his chest.
"Zo,babe,this is the Otherworld. It's not me who doesn't belong here-it's you."
Memory crashed over me, drowning me with despair and darkness and reality as my world shattered,and evrything went black.
β
β
P.C. Cast
β
I want you to remember something. Zo. It's important, and it'll make more sense when you have yourself together again. I'm gonna leave here and get another chance at life.You're gonna be a big, famous vamp High Priestess. That means you're gonna live like a gazillion years. I'll find you again. Even if it takes a hundred of those years. I promise you, Zoey Redbird, we'll be together again." Heath pulled her into his arms and kissed her trying through touch to show her that his love was never-ending. When he finally forced himself to let her go, he thought he saw understanding in her haunted, shocked gaze. "I'll love you forever, Zo."
Then Heath turned and walked away from his true love. The air before him opened, curtainlike, and he stepped from one realm to another and disappeared completely.
β
β
P.C. Cast (Burned (House of Night, #7))
β
heel even gelukkig zijn, zo nu en dan,
vlak voordat ik val,
meer kan ik niet
maar misschien is dat wel echt gelukkig zijn
het enige echte gelukkig zjin
en hoort vallen daarbij
β
β
Toon Tellegen (Het wezen van de olifant)
β
Ik duim voor dromen die zo mooi zijn dat ze eeuwig mogen duren
Ik duim dat ge nu zijt waar het prachtig is
ergens hoog of ver
ik weet het niet
maar bij voorkeur alvast vele hemels boven de zevende
β
β
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
β
- Zo vreemd, zegt ze, dat wij hier nu samen zijn, onbegrijpelijk. Ik denk dikwijls dat er eigenlijk niet veel verschil is tussen leven en dromen. Het verschil is maar schijnbaar, doordat we, als we wakker zijn, alles veel te bevooroordeeld bekijken om te zien dat het leven ook een droom is.
β
β
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
β
Zo komt elke angst in de wereld, zomaar, omdat iemand op een dag besluit te geloven dat er een gevaar bestaat.
β
β
Arthur Japin (De overgave)
β
Was zo graag samen
gevallen
maar iedereen viel
apart
was zo graag samen gevallen
maar iedereen viel apart
alleen
wij
was zo graag samengevallen
maar iedereen viel apart
alleen wij
sprongen naar de sterren
β
β
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
β
Op visite in zo'n ongestoffeerd huis kun je moeilijk aan de gastheer vragen of u even op zijn iPad mag kijken wat hij de laatste tijd zoal gelezen heeft.
β
β
Kees van Kooten (De verrekijker)
β
Nieuwe boeken ruiken zo lekker; je kunt gewoon aan de reuk merken hoe fijn het moet zijn om ze te lezen.
β
β
Astrid Lindgren
β
I moved quickly, putting myself between the two of them. "Stop it!" I shouted. "I have way too much to worry about right now to also have to pull you two off each other. Jeesh, talk about immature." Both guys kept glaring at each other over my head. "I said, stop it!" And I smacked their chests. That made them blink and shift their attention to me. Now it was my turn to do the glaring. "You know, you two are ridiculous with your puffing up and your testosterone and crap. I mean, I could summon the elements and kick both of your butts."
Heath shuffled his feet and looked embarrassed. Then he grinned at me, like a cute little boy whose mommy had just yelled at him. "Sorry, Zo. I forget you have some major mojo going on.
β
β
Kristin Cast (Hunted (House of Night, #5))
β
Er bestaan twee soorten verdiet, onthoud u dat. Een dat het kan verdragen om gekieteld te worden. Een dat zo groot is dat je ervan af moet blijven, zelfs met ogenschijnlijk onschuldige vragen.
β
β
Margot Vanderstraeten (Mazzel tov)
β
We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo mΓ³et gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij dat wat we ten diepste voelen. We vergeten wat we waard zijn en durven niet te geloven dat we het goeie wel degelijk verdienen. We vinden het makkelijker om te berusten bij ons leed, om onszelf te troosten na de pijn, dan te kiezen voor wat ons echt gelukkig zou maken.
β
β
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
β
Ik ga zo meteen ook stoppen met zeggen dat 'het me spijt', niet omdat het me niet meer spijt, maar omdat het niets bijdraagt. Omdat al die sorry's en het spijt me's niets veranderen aan de situatie.
β
β
Zita Theunynck (Het wordt spectaculair. Beloofd.)
β
Knorretje zei: "Als je begrijpt wat ik bedoel, Poeh" en Poeh zei: "Zo denk ik er ook over, Knor" en Knorretje zei: "Maar aan de andere kant, moet je wel bedenken" en Poeh zei: "Zo is het Knor, daar had ik even niet aan gedacht.
β
β
A.A. Milne
β
Zo ging het leven onafgebroken en eentonig voort, als met een zenuwachtig egoΓ―stisch materialisme: er werd geleden en er daalde geen algemeen rouwfloers neer op de wereld; er werd geleden en toch bleef alles het zelfde en lachte men, sliep men, at men rondom dat leed.
β
β
Louis Couperus (Eline Vere)
β
Ik raakte ervan overtuigd dat niet meewerken aan een slechte zaak net zo goed een morele verplichting inhoudt als meewerken aan iets goeds.
β
β
Martin Luther King Jr. (The Autobiography of Martin Luther King, Jr.)
β
Ireland sober is Ireland stiff. Lord help you, Maria, full of grease, the load is with me! Your prayers. I sonht zo! Madammangut!
β
β
James Joyce (Finnegans Wake)
β
Later begreep ik dat er mensen bestaan die van het koesteren van dromen juist onrustig worden.
Stel je toch voor dat iedereen zo dacht, dan zou er nergens meer gedanst worden.
β
β
Arthur Japin (Vaslav)
β
Ik denk: ik zal nooit vrij zijn, want ik kan niet vluchten van mezelf. Ik ben mezelf zo moe.
β
β
Zita Theunynck (Het wordt spectaculair. Beloofd.)
β
Ik wou dat ik iemand was, dat denk ik ondertussen, en dat ik alles kon, of toch datgene wat ze van mij wilden. Ik wou het zelfvertrouwen van dat ene kind met die grote oren. En het grapje waar die mevrouw met dat haar, daar achter dat ene raam, zo om moet lachen. Ik wou stoute schoenen om aan te trekken. Ik wou glanzend geluk en onwerkelijk grote liefde. Ik wou troost voor mij en voor iedereen die dat nodig heeft. Ik wou dat ik steengoed was in wat ik deed. Ik wou dat ik hem kon geven wat hij dan verlangt. Ik wou een vader die ik meer kon helpen. Ik wou de mist boven de bergen, dingen om nooit meer te vergeten, en onweerstaanbaar zijn, dat ook nog.
β
β
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
β
Sommige dingen die je hebt verloren, kun je maar beter niet proberen terug te vinden. Het verleden is bijna altijd mooier dan het echt was. En niets is zo funest voor het verleden als het te willen opwarmen als de kliekjes van een ooit memorabele maaltijd of om er als een banneling in het heden naar terug te verlangen als een verloren en sindsdien onveranderlijk gebleven vaderland. Vroeger is dromenland, een kinderboek dat ooit een onuitwisbare indruk op je heeft gemaakt en dat je vooral niet moet willen herlezen. (p. 167)
β
β
Ilja Leonard Pfeijffer
β
Ze glimlachte de lach die ik zo goed kende en die nooit uit m'n geest zou verdwijnen. 'Dat gaat wel,' zei ze. 'Met mij ook,' zei ik. We logen, geloof ik, allebei.
β
β
Herman Brusselmans (De dollartekens in de ogen van moeder Theresa)
β
What do you want, Zo?"
"What does anyone want, Abby?" he countered. "To be loved. Peace on earth. The winning lottery numbers.
β
β
Lisa Mangum (The Golden Spiral (Hourglass Door, #2))
β
Ik heb van alles spijt. Maar als ik het anders had gedaan, was het nooit zo boeiend geweest.
β
β
Jean Pierre Van Rossem
β
We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo moet gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij dat wat we ten diepste voelen.
β
β
Griet Op de Beeck
β
Wij zijn ongelukkig omdat wij denken dat we lief moeten 'hebben'. Om gered te worden moeten wij iets eenvoudigs doen dat ons desalniettemin het zwaarst van alles valt: wegschenken waarnaar wij juist het meest verlangen. Niet 'hebben', maar 'geven'. Zo zegepralen wij alsnog. Dit heeft mij mijn gebrek geleerd.
β
β
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
β
Verdriet kan zo vertrouwd worden dat het je houvast geeft, maar ik geef het je te doen om overeind te blijven wanneer je enige droom in één klap uitkomt.
β
β
Arthur Japin (De overgave)
β
Het einde stond alvast in den beginne;
dat het zo is, maakt het niet minder triest:
je kwam, je zag, en er was niets te winnen.
β
β
Jean Pierre Rawie
β
Misschien is dat wel wat me 's nachts het bangst maakt.
Dat niemand op je let.
Dat niemand zich zorgen over je maakt.
Dat niemand je opmerkt.
Dat je net zo goed dood kunt zijn.
β
β
Erna Sassen (Dit is geen dagboek)
β
Hij las niet over wat hij schreef, want als hij het zou overlezen zou hij het weggooien en dan had hij het net zo goed niet kunnen schrijven.
β
β
Toon Tellegen (Het vertrek van de mier)
β
Zoals er tonen zijn die zo hoog zijn dat ze niet meer waarneembaar zijn voor het menselijke oor, zo is er een pijn die geen pijn meer doet.
β
β
Peter Verhelst (Tonguecat)
β
Volgens sommige wetenschappers zou een man tweemaal zo vaak aan voetbal dan aan seks denken. [...] Maar dat zegt natuurlijk niets over de hersenkronkels van de sportfanaat doch alles over het belabberde niveau van de wetenschap.
β
β
Dimitri Verhulst (Essay over het toegewijde bestaan als supporter van voetbalclub Standard de Liège)
β
Het vel van de sardines is zo mooi, het is mooier dan het vel van de mens, maar hij moet toegeven dat hij nog nooit heeft gezien hoe menselijk vel eruitziet als je het bakt in een pan.
β
β
Arnon Grunberg (Tirza)
β
Ik dacht aan de tijd, de verstrijkende tijd om precies te zijn, hoe onmetelijk, hoe onafzienbaar, hoe lang en donker en leeg één uur kan zijn. Wie zo denkt heeft helemaal geen lichtjaren nodig.
β
β
Herman Koch (Het diner)
β
Het was zo moeilijk te geloven, ook al wist je het al eeuwen, dat ouders niet alleen niet waren wie ze moesten zijn, maar dat ook nooit zouden worden, zelfs niet heel even, niet één moment in één gesprek.
β
β
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
β
Alleen zijn bestaat in zoveel soorten, dacht hij. De ondraaglijkste is eenzaamheid die voortkomt uit groot gemis. Of misschien de eenzaamheid die niet eens zo mag heten omdat ze te zwaar voelt om te dragen.
β
β
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
β
Alleen spijt komt te laat. Ik bedoel dat letterlijk zo: enkel en alleen spijt komt Γ©cht te laat. Bussen, treinen, je allereerste echte orgasme, mensen, de spaghetti bolognese die je anderhalf uur geleden besteld hebt: het zijn geen van alle dingen waar je een leven lang van wakker ligt. Van spijt wel. Van alle dingen des levens is spijt het enige dat werkelijk tΓ© laat kan komen. Verder is te laat komen nooit zo dramatisch als het lijkt.
β
β
Zita Theunynck
β
I love you, Zo. That's yours to keep. No matter what.
β
β
Pamela Todd (The Blind Faith Hotel)
β
Zo was Hofmeester een man geworden die bang was weer te worden wat hij nooit meer wilde zijn: de minnaar van de vrouw die zijn dochter was.
β
β
Arnon Grunberg (Tirza)
β
Zo moet het met oude echtparen gaan, dacht ik; voor haar blijft in de oude man de jonge bewaard en voor hem de schoonheid en gratie van de jonge vrouw in de oude. (184)
β
β
Bernhard Schlink (The Reader)
β
De mensen zijn zo consequent als een toverbal en zo voorspelbaar als een tsunami en soms deugen ze opeens.
β
β
Jan Terlouw (Zoektocht in Katoren)
β
En u, u bent zo opgewekt?β
βAch mevrouw,β zei de man, βje hebt vier spieren nodig om te lachen en tweeΓ«ndertig om boos te kijken. Dan weet ik het wel, hoor. Prettige dag nog.
β
β
Toni Coppers (Stil bloed (Inspecteur Liese Meerhout #5))
β
Alsof ik almaar uit een raam aan het vallen ben, al mijn hele leven lang, zo voelt het.
β
β
Griet Op de Beeck
β
Mensen denken altijd dat je een grote reden nodig hebt voor verdriet. Dat is niet zo. Soms is het verdriet er gewoon. Soms gaat het niet weg.
β
β
Anke Wauters (Dik. Lelijk. Wijf.)
β
Alsof iemand hem had laten slingeren, zo zag hij eruit.
β
β
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
β
We lopen verder door de regen en ik wou dat het altijd zo zou blijven. Dat we zouden doorstappen tot het einde van de wereld, door alle landen, zonder ooit moe te worden, zonder ooit nog te moeten slapen of iets anders te eten dan frietjes of naar school gaan of werken of ooit nog opstellen over eten te moeten schrijven. Alleen maar altijd doorgaan. Papa en ik.
β
β
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
β
De bomen komen uit de grond
en uit hun stam de twijgen.
En iedereen vindt het heel gewoon
dat zij weer bladeren krijgen.
We zien ze vallen naar de grond
en dan opnieuw weer groeien.
Zo heeft de aarde ons geleerd
dat al wat sterft zal bloeien.
β
β
Toon Hermans
β
Dingen kunnen nog zo rotsvast zitten, zolang je zelf maar blijft bewegen kun je ze altijd weer veranderen. EΓ©n stap opzij, een stapje van niks is genoeg en heel de wereld oogt anders. Een mens moet in het leven zijn eigen coulissen verplaatsen.
β
β
Arthur Japin
β
Maar opeens kwam de zon te voorschijn en de nevels trokken op. De vogels in het bos begonnen te zingen en alles wat treurig en naar was verdween als bij toverslag, en het gevaarlijke leek niet zo gevaarlijk meer. Ik werd weer warm. De zonnestralen gaven al warmte. Het was allemaal veel minder erg, ja bijna goed.
β
β
Astrid Lindgren (The Brothers Lionheart)
β
I looked through the Gideon Bible in my motel room for tales of great destruction. The sun was risen upon the Earth when Lot entered into Zo-ar, I read. Then the Lord rained upon Sodom and upon Gomorrah brimstone and fire from the Lord out of Heaven; and He overthrew those cities, and all the plain, and all the inhabitants of the cities, and that which grew upon the ground.
So it goes.
Those were vile people in both those cities, as is well known. The World was better off without them.
And Lot's wife, of course, was told not to look back where all those people and their homes had been. But she did look back, and I love her for that, because it was so human.
So she was turned to a pillar of salt. So it goes.
β
β
Kurt Vonnegut Jr. (Slaughterhouse-Five)
β
We must have a creature made of Darkness to break through the cage of Darkenss that imprisons your grandmother," Thanatos said.
"That creature is me." Aurox stepped forward.
"Oh, for shit's sake! We are absolutely fucked!" Aphrodite said.
Sadly I had to agree with her.
β
β
P.C. Cast (Hidden (House of Night, #10))
β
Een mens kan altijd een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en de kaasschaaf herkennen niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude busis zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
β
β
J. Bernlef (Hersenschimmen)
β
Al die gore eenzaamheid en dat hunkerend weer rechtop krabbelen. Dat razen en dat stilvallen. Dat voelen en verdwalen. Dat vinden en dan toch maar weer opnieuw gaan zoeken. Dat verlangen zonder goed te weten wat daarmee te moeten. Dat evengoed er keihard mee kunnen lachen. Uw kunst is geestig, soms, en om te janken zo triest, op andere momenten - en af en toe op dezelfde.
β
β
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
β
β¦zag jij misschien dat ik naar jou,
dat ik je zag en dat ik zag hoe jij
naar mij te kijken zoals ik naar jou
en dat ik hoe dat heet zo steels,
zo en passant en ook zo zijdelings -
dat ik je net zo lang bekeek tot ik
naar je staarde en dat ik staren bleef.
Ik zag je toen en ik wist in te zien
dat in mijn leven zoveel is gezien
zonder dat ik het ooit eerder zag:
dat kijken zoveel liefs vermag.
β
β
Joost Zwagerman
β
...en ik hou van jou geloof ik en ik weet het trouwens zeker maar wat ben ik blij dat jij al een beminde hebt want alles is hier al en ik hou zo van verlangen en ik hou zo van alleen zijn en ik hou zo van het denken dat het zou kunnen als het kon
β
β
Tjitske Jansen
β
Yeah, but what does that even mean... heaven? Because see, I need to be able to put him somewhere, Zo. In my head, I mean. I need to be able to close my eyes and picture him and know he's okay. And just saying the word heaven doesn't help that much. Because like what is heaven, exactly? And where is it? And what do you do there?
β
β
Barbara Park (Mick Harte Was Here)
β
Je leeft maar één keer, wordt gezegd, waarom sterf je dan zo vaak. Alleen de stropdas ontbrak. Ik heb ernaar gezocht. Dat heet droefheid. En ik denk dat droefheid ook de reden was waarom hij zo z'n best heeft gedaan om een mens te zijn die functioneert.
β
β
Milena Michiko FlaΕ‘ar (I Called Him Necktie)
β
Moslims die hun politieke overtuigingen baseren op hun geloof zijn 'fundamentalisten', een Amerikaanse presidentskandidaat die zo met zijn religie omgaat, heet in de meeste westerse media 'evangelistisch' of 'diep gelovig'. Wint deze Amerikaan de verkiezingen, dan zegt bijna niemand dat het christendom 'oprukt', maar als moslims die hun politieke inspiratie uit de Koran halen hun zin krijgen, schrijft menige westerse commentator dat 'de islam in opmars' is. Raakt een Arabische leider in conflict met een westerse regering, dan is hij 'anti-westers'. Westerse regeringen zijn nooit 'anti-arabisch'.
β
β
Joris Luyendijk
β
Op een gegeven moment vielen me midden in een groen veld een paar kippen op die zich, hoewel de regen nog helemaal niet zo lang geleden was opgehouden, een naar mijn idee voor die kleine witte beestjes enorm stuk hadden verwijderd van de boerderij waar ze thuishoorden. Om een reden die ik nog steeds niet helemaal kan begrijpen heeft de aanblik van dat groepje kippen dat zich zo ver het vrije veld in had gewaagd, mij toen zeer geraakt. Ik weet hoe dan ook niet wat het aan bepaalde dingen of wezens is dat mij soms zo ontroert.
β
β
W.G. Sebald (Schwindel. GefΓΌhle)
β
Geniet nu toch eens van het leven, het is voorbij voor ge het weet en ge krijgt geen bonuspunten aan het einde, zeker niet voor kwaad kijken
β
β
Marnix Peeters (Kijk niet zo, konijntje)
β
En dan is er nog iets met dat licht. Iemand die van iemand anders houdt, zegt altijd dat dat komt doordat die ander zo mooi is, op een of ander manier, van buiten of van binnen, of allebei, terwijl andere mensen daar vaak niets van zien, en meestal is het ook niet zo. Maar wie altijd mooi is, is degene die liefheeft, want hij heeft lief en wordt bestraald door dat licht. Er is een man die van mij houdt en die mij op een bepaalde manier ontzettend mooi vindt, maar dat ben ik helemaal niet. Hij is mooi, al is hij op allerlei manieren ontzettend lelijk. En ik ben ook mooi, maar alleen omdat ik ook van hem houd β al weet hij dat niet. Hij denkt van niet, maar ik houd van hem.
β
β
Harry Mulisch (The Assault)
β
Ik vertel je mijn leven alleen opdat jij dit geheim meteen bij aanvang al zult kennen: wij zijn ongelukkig omdat wij denken dat we lief moeten hebben. Om gered te worden moeten wij iets eenvoudigs doen dat ons desalniettemin het zwaarst van alles valt: wegschenken waarnaar wij juist het meest verlangen. Niet hebben, maar geven. Zo zegepralen wij alsnog. Dit heeft mij mijn gebrek geleerd.
β
β
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
β
Weet ik,' zei Nell. 'Dat maakt het juist zo moeilijk. Als je iemand kunt aankijken en zeggen: "Ik heb nooit van je gehouden, je was een vergissing," is dat één ding. Maar als je hem aankijkt en zegt: "Je was alles voor mij en ik verpestte het omdat ik niet voor mezelf kon opkomen," dan is dat heel anders. ...
β
β
Jennifer Crusie
β
I know you think I didn't know," he says, flipping through the pages and opening it to the middle of the book where there is a collage of all the X-Men, "but sometimes, you forget to shut the blinds."
(...)
"Zo, I dont think I could ever hate you. You hurt me, but whenever I saw you grab one of those books and duck under here, I knew you were probably hurting too, and I'd let it go."
"Just like that?"
"I guess I make it sound easier than it was. But yeah, I'd let it go because I knew it wasn't the girl at school under this blanket. It was my friend.
β
β
Cassie Mae (How to Date a Nerd (How To, #1))
β
Ze was het vergeten omdat ze gelukkig was. Ze was gelukkig omdat ze het vergeten was. Of dacht ze alleen maar dat ze gelukkig was? Was een geluk dat gebaseerd was op het uitschakelen van cruciale aspecten van jezelf wel geluk? Kun je zeggen dat iets bij nadere inspectie geen geluk was terwijl het wel zo voelde?Heeft geluk ΓΌberhaupt iets met die zaken te maken? Staat geluk in zijn puurste ongrijpbare vorm niet ver af van... gebeurtenissen. Ze vergat het niet. De waarheid is dat ze het nooit vergat en dat ze er in bepaalde periodes dagelijks aan dacht.
β
β
Marijke Schermer (Noodweer)
β
Wij moeten niets verwachten van onze kinderen. Het woord zelf zegt het al, βverwachtenβ! Alsof wij op iets moeten wachten dat er nu nog niet is. De jeugd van onze kinderen is er nu. We zijn altijd maar onderweg. We zijn hier zo kort. Laat het onderwijs alstublieft geen voorbereiding zijn op iets onduidelijks dat in de toekomst ligt.
β
β
Luc de Vos (De Roes van het Heden)
β
Het moet trouwens toch maar eens afgelopen zijn met de 'moderniteit' in dit jaar - dat is zo'n rekbaar begrip, door tijdgenoten en latere generaties telkens anders geΓ―nterpreteerd en door iedere generatie steeds weer in een ander tijdsgewricht geplaatst, dat het eigenlijk helemaal niet geschikt is om de ontzaglijke niet-gelijktijdige gelijktijdigheid die het jaar 1913 vooral kenmerkt naar behoren te schetsen.
β
β
Florian Illies (1913: Der Sommer des Jahrhunderts (1913, #1))
β
the first riddle of the universe: asking, when is a man not a man?: telling them take their time, yungfries, and wait till the tide stops (for from the first his day was a fortnight) and offering the prize of a bittersweet crab, a little present from the past, for their copper age was yet un-minted, to the winner. One said when the heavens are quakers, a second said when Bohemeand lips, a third said when he, no, when hold hard a jiffy, when he is a gnawstick and detarmined to, the next one said when the angel of death kicks the bucket of life, still another said when the wine's at witsends, and still another when lovely wooman stoops to conk him, one of the littliest said me, me, Sem, when pappa papared the harbour, one of the wittiest said, when he yeat ye abblokooken and he zmear he zelf zo zhooken, still one said when you are old I'm grey fall full wi sleep, and still another when wee deader walkner, and another when he is just only after having being semisized, another when yea, he hath no mananas, and one when dose pigs they begin now that they will flies up intil the looft. All were wrong, so Shem himself, the doctator, took the cake, the correct solution being β all give it up? β when he is a β yours till the rending of the rocks, β Sham.
β
β
James Joyce
β
M'n kop zat vol woorden. Geniepige, verleidelijke woorden die zich verscholen tussen oude, stukgelezen kaften, klaar om je te overvallen zodra je het boek durfde te openen. Ze konden je betoveren, vleien, angst aanjagen, in de problemen brengen en gek maken, net als mensen. Maar anders dan bij mensen, nam je hen dat niet kwalijk. Zelfs als ze je aan het huilen maakten, deden ze dat op zo'n mooie manier dat je hun er dankbaar voor was.
β
β
Floortje Zwigtman (Schijnbewegingen (Een groene bloem #1))
β
[β¦]
Ik spande me in die tijd tot het uiterste in
om minder jong te worden-
wat gaf ik om verbazing en onwetendheid?
[β¦]
Ik wist toen nog niet wie hij was:
de w van wie en waar en wat,
die van waanzin en waarom en wanneer en wacht!
en ook die van woestijnen, van weemoed en van wolken-
woorden
die mij altijd achtervolgen.
Het was een kleine, nietszeggende w,
toen ik hem vond,
en ik was toen nog zo verschrikkelijk onacceptabel jong.
β
β
Toon Tellegen (...m n o p q...)
β
Zal je? Zonder dat ze uitgesproken wordt, is deze vraag er altijd
Omdat we weten dat het leven ongenadig is, van nature gierig.
Zo makkelijk is het te vernielen. Het is zo verleidelijk
Iets dood te laten bloeden, alleen maar omdat het er is;
Meer hebben we blijkbaar niet nodig, dat onderscheidt
Ons van de dieren. Maar soms, 's zomers liggen we te wijzen
Naar de sterren, naar iets wat even onbegrijpelijk is als tijd,
Als de onmogelijkheid zelf van de sterren, of als het simpele feit
Dat jij en ik op die bepaalde dag toevallig dezelfde richting uitkeken.
Dat niemand onze hoofden leidden, zoals niemand onze armen nu omhoog-
Duwt. Maar het is niet naar de sterren dat we wijzen, het is niet de val
Die we voelen, hoewel van angst verstrengelen onder de denken.
Ondanks het besef dat we voorlopig worden gedoogd
Door de dingen zelf, antwoordt jouw lichaam al voor mij. Ja, ik zal.
β
β
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
β
Vijftig jaar is zo'n gigantische hoeveelheid tijd om niet te krijgen, ik weet niet hoe ik me daar een voorstelling van moet maken. Vijftig verjaardagen, ja, vijftig keer kerst en zomervakantie en zo, die dingen. Maar ook hoe vaak wel niet je lievelingsliedje op de radio? Hoeveel duizend keer lekker warm douchen? Hoeveel Tell Sell-reclames en films, hoeveel pannenkoeken met stroop? Hoe vaak iemands knie tegen de jouwe en hoeveel computerspelletjes?
β
β
Koen Caris (Stenen eten)
β
Is Oeroeg minder dan wij' stootte ik uit. 'Is hij anders?'
'Ben je belazerd,' zei Gerard kalm, zonder de pijp uit zijn mond te nemen. 'Wie zegt dat?' Ik bracht, niet zonder moeite, mijn gewaarwoordingen van die middag onder woorden.
'Een panter is anders dan een aap,' zei Gerard, na een pauze, 'maar is een van de twee minder dan de ander? Dan vind je een idiote vraag, en je hebt gelijk. Blijf dat nou net zo idioot vinden, als het mensen betreft. Anders zijn - dat is gewoon. Iedereen is anders dan een ander. Ik ben ook anders dan jij. Maar minder of meer zijn door de kleur van je gezicht of door wat je vader is- dat is nonsens. Oeroeg is immers je vriend? Als hij zo is dat hij je vriend kan zijn- hoe kan hij dan ooit minder zijn dan jij, of een ander?
β
β
Hella S. Haasse (Oeroeg)
β
Ik ben niet treurig. Ik heb alleen groot medelijden met de andere mensen die zo ver bij mij vandaan zijn en al had ik een radiozender tot mijn beschikking, het zou geen nut hebben hun te zeggen wat ik denk. Ik kan hen niet begrijpen en zij mij evenmin. De gekste sprookjes zijn niet uit hun hersens weg te branden, varianten op domme grootheidswanen, uitgebroed toen hun voorouders nog in holen woonden en niet beter wisten of de hele kosmos was niet groter dan hun hol. En als ze er niet aan geloven, dan hopen ze toch wel spirituele openbaringen te kunnen putten uit materiΓ«le nonsens. Want, zeggen ze, wij kunnen zo alleen niet verder leven, wij hebben behoefte aan troost. (Leef ik soms niet verder? Wie troost mij?)
Daarvoor laten ze de pausen in paleizen wonen en de Aga Khan diamanten eten. Aan de miljoenen die uit naam van hun troostende leugens mishandeld worden, aan de absurde wetten die er zelfs in de beschaafdste landen op zijn gebaseerd, denken zij nooit, want zij willen in slaap gesust worden met sprookjes en hoe meer bloed ervoor vergoten wordt, hoe beter zij erin kunnen geloven. Want bloed is het enige waarover ze beschikken en het enige onomstotelijke existentiΓ«le feit is hun onverzadelijke bloeddorst.
β
β
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
β
Niet hoe je was, hoe je op je ellebogen achterover leunend, zo bleek was je,
hoe we keken - niet vergeten,
niet het zich zuchtend openvouwen - nooit vergeten,
niet hoe het had kunnen zijn, hoe we hadden willen zijn.
Wat van ons verloren is gegaan.
Wie van ons verloren ging.
Laten we elkaar zo herinneren
voor de herinneringen dingen met ons doen:
een dunne lijn rood, gloeiend in de avondlucht,
hoe we, op onze ellebogen achterover leunend, naar elkaar keken,
een fonkeling in het wachten, een nauwelijks hoorbare zucht.
Wit
oplossend als suiker
in het vallende duister.
De echo van je zucht.
De echo van de echo van je zucht.
β
β
Peter Verhelst (Wij totale vlam)
β
Every time it starts to get cool, I mean in the middle of autim, I start gettin nutty ideas like I was thinkin about what was forein and diffrent, like for exsample how I'd like to turn into a swallow and get away and fly to countrys where it gets hot, or be an ant so's I could get deep into a cave and eat the stuff I stored away durin the summer or be a snake like what they got in the zoO, the ones they keep lockt up in glass cages thats heated so's they don't get stiff from the cold, which is what happens to poor human beans who cant buy no close cause the price is to high, and cant keep warm cause theys no keroseen, no coal, no wood, no fule oil and besides theys no loot, cause when you go around with bocoo bread you can go into any bar and get some sneaky pete that can be real warmin, even tho it aint good to overdo it cause if you overdos it it gets to be a bad habbit and bad habbits is bad for your body just like they is for youre selfrespeck, and when you start goin downhill cause your actin bad in everythin, they aint nobody or nothin can stop you from endin up a stinkin piece of human garbidge and they never gone give you a hand to haul you up outen the dirty muck you rollin around in, not even if you was a eaglE when you was young and could fly up and over the highest hills, but when you get old you like a highflyin bomber thats lost its moral engines and fall down outen the sky. I jes hope what I been writin down hear do somebody some good so he take a good look at how he livin and he dont be sorry when it too late and everythin is gone down the drain cause it his own fault. -- Caser Bruto, What I Would Like to Be If I Wasn't What I Am (Chapter: "A St. Bernard Dog")
β
β
Julio CortΓ‘zar (Hopscotch)
β
Om negen uur, toen het goed licht was geworden, werd hij wakker. 'De tweede dag van Christus is aangebroken,' dacht hij. 'Het is vrijwel zeker,' zei hij hardop, toen hij de hemel boven de huizen bekeek, 'dat het helder, droog weer wordt. Laat ik niet te lang blijven liggen.' ...
'Het lijkt wel.' zei hij zacht, de radio inschakelend en aan het raam tredend 'of de zon doorkomt.' U hoort thans de cantate voor de tweede kerstdag van Johan Sebastiaan Bach,' zei de omroeper. Frits stelde het toestel zuiver af, holde naar zijn slaapkamer, kwam met zijn shagdoos terug en rolde, op de divan gezeten, zo snel een sigaret, dat hij deze kon aansteken op het ogenblik, dat het onregelmatige geraas van het stemmen van de muziekinstrumenten had opgehouden. ' Nu ben ik gelukkig, ' zei hij hardop en grinnikte.
β
β
Gerard Reve (De avonden)
β
Er staan boterhammen voor je in het buffet,' zei zijn moeder. 'Dank je wel,' zei hij. Ze schakelde de radio in. 'Geen landbouw, geen veeteelt, geen slechte muziek, geen geoudehoer,' zei Frits. geen walsen van Strauss, geen illustratieve muziek. Laat alleen het allerbeste doorkomen. Toon, desnoods een gebrekkige, maar vooruitstrevende smaak.' 'Ik krijg er hoofdpijn bij,' dacht hij.
'Je bent niet aleen in huis,' zei ze. 'Je moet ook eens aan iemand anders denken. Het wordt tijd, dat je eens met anderen rekening houdt.' De radio was warm geworden en begon geluid te geven. 'Ik ben zo alleen en denk steeds aan jou,' zong een tenor. Zijn vader draaide de knop naar links, maar juist nog niet uit. Men kon horen, dat er gezongen werd, maar verder niets onderscheiden. 'Zo wordt het toestel gesmoord,' dacht Frits, kwam naderbij en zocht de schaal af. Tenslotte draaide hij de knop af.
β
β
Gerard Reve (De avonden)
β
Er zit een geheim in alles wat je ziet en zelfs als je dat geheim oplost blijft er het geheim van je vermogen om het te zien en op te lossen. Denk ook vooral niet dat ik met open mond van verbazing door de wetenschap gezworven heb, slechts gedreven door nieuwsgierigheid. Noodzaak, mislukking, geld of gemakzucht hebben me vaak een andere kant op geleid maar altijd weer naar de ontdekking van de natuurlijke schoonheid in elk mens en elk levend wezen. Je kunt zowel schoonheid horen in het gepiep van ratten als in het gepiep van autobanden, net zo goed als je schoonheid kunt zien in de vorm van onbegrijpelijke wolken en bergen en meren en in de geest van kinderen.
β
β
Leo Vroman (Warm, rood, nat en lief)
β
Alles bestaat maar en gaat maar door, op iedere zomer volgt een nieuwe zomer, op iedere nacht een dag en weer een nacht, bloemen zijn nauwelijks uitgebloeid en uit de zaden groeien alweer nieuwe, ieder mens krijgt een kind en dat krijgt weer een kind en dat op zijn beurt ook weer een kind, het maakt niet uit wat jou overkomt, want er is in jouw plaats altijd een ander, even goedgelovig en vermeend bijzonder en vervangbaar als jij, en die hele aardse tredmolen draait zo maar door, tot in de eeuwigheid der eeuwigheden.
Het laat hem niet meer los, dat gevoel van verdovende herhaling tot in het oneindige. Hij valt in slaap, het is er βs ochtends nog steeds en de dagen en de nachten daarna. Er is niets om voor wakker te worden, om voor op te staan. Het is alsof hij uitgeput tegen een muur wil leunen, en telkens als hij een stap in zijn richting doet, wijkt de muur terug. Eindelijk begrijpt hij waarom Eliza May bij haar volle verstand voor de naam Emery en de vloek koos. Het was geen keuze voor de dood, het was een keuze juist voor het leven, hartstochtelijk en kort. Alles verliest zijn waarde als het er altijd is, alsof je langzaamaan blind wordt.
β
β
Anjet Daanje (Het lied van ooievaar en dromedaris)
β
De rust waarvan ik in een bibliotheek zo geniet bestaat niet alleen uit stilte. Al dat papier dempt ieder geluid, maar ook het ruisen van mijn gedachten. Hun ongedurigheid vindt troost in de overmacht aan kennis langs de wanden. Die is zoveel groter dan ooit in mijn hoofd zal passen. Dat kalmeert me en herinnert mij eraan dat ik niet per se alles hoef te weten en begrijpen. Zoveel is al opgeschreven en ik heb het allemaal binnen handbereik. Daar hoef ik mij dus niet meer mee bezig te houden. Zelfs al zal ik nooit meer dan een fractie van al die feiten tot mij kunnen nemen, ze zijn er, het staat er, de wereld is gerubriceerd, en als ik er eens nodig iets uit moet begrijpen kan ik het opslaan. Als de werkelijkheid zo onder controle en verifieerbaar is, kan ik haar makkelijker loslaten. Misschien is dit wel het nut van al die schrijvers, dat zij vastleggen wat buiten mij is zodat ik mij, zolang ik me met hen omring, kan wijden aan wat in mij leeft.
β
β
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
β
Dit Oostenrijks-Hongaarse staatsgevoel was een zo zonderling geconstrueerd iets dat het welhaast vergeefs moet lijken om het iemand uit te leggen die het niet zelf heeft meegemaakt. Het bestond bijvoorbeeld niet uit een Oostenrijks en een Hongaars deel, die elkaar, zoals men zou kunnen denken, aanvulden, maar het bestond uit een geheel en een deel, namelijk uit het Hongaars en het Oostenrijks-Hongaars staatsgevoel, en dit tweede was thuis in Oostenrijk, waardoor het Oostenrijkse staatsgevoel eigenlijk vaderlandsloos was. De Oostenrijker wam alleen in Hongarije voor, en daar als aversie; thuis noemde hij zich onderdaan van de in de Rijksraad vertegenwoordigde koninkrijken en landen der Oostenrijks-Hongaarse monarchie, wat neerkomt op een Oostenrijker plus een Hongaar minus deze Hongaar, en dat deed hij beslist niet uit enthousiasme, maar omwille van een idee dat hem tegenstond, want hij kon de Hongaren even weinig luchten als de Hongaren hem, waardoor het verband nog ingewikkelder werd.
β
β
Robert Musil (Der Mann ohne Eigenschaften: Erstes Buch (German Edition))
β
Gekromd sta je tegen de branding in. Van het balkon af kan ik zien
hoe geschreeuw zich terug in je gezicht slingert, gutsend in je nek
als wild haar.
Als je je hoofd achterovergooit alsof je een fles aan je mond zet,
krijgt je adamsappel iets
van een ruggengraat.
Ik streel enkele meters van je af.
Het is een milde avond.
Vannacht borduurt een roos zich op je hemd.
Het duurt uren om haar van je borst los te maken.
Je kijkt alsof je me kunt zien,
nu je ligt te slapen, wimpers als garen, neus
tussen wijsvinger en duim - een bloedneus stelpend
die er niet is - ik trek je hoofd achterover.
Je omgekeerde mond in de spiegel imiteert iets grappigs.
We kussen
terwijl het over ons heen uit ons weg blijft sijpelen,
zo graag zoekt het zich een weg.
β
β
Peter Verhelst (Nieuwe sterrenbeelden)
β
Hij herinnerde zich dat hij lang geleden ook eens op een morgen zoals nu hier had rondgehangen, de vissen bewonderd had en medelijden met ze gevoeld, hij was toen erg somber geweest; sindsdien was er veel tijd voorbijgegaan, en een massa water door de rivier gestroomd. Hij had toen erg in de put gezeten, dat wist hij nog wel, maar waarom hij zo in de put gezeten had, dat wist hij niet meer. Zo zag je maar weer: ook droevige dingen gingen voorbij, ook pijn en wanhoop gingen voorbij, ze waren maar tijdelijk, net als plezierige dingen, zij verbleekten, verloren hun diepgang en waarde, en ten slotte kwam er een tijd, dat je er met de beste wil van de wereld niet meer achter komen kon wat het geweest was, dat je ooit zo'n pijn had gedaan. Ook pijn raakte uitgebloeid en verwelkt.
β
β
Hermann Hesse (Narcissus and Goldmund)
β
Wanneer alle spelers na de gedane arbeid op de parkeerplaats voor de school in de steeds warmer wordende avondlucht bijeenkwamen om de ervaringen van die dag uit te wisselen, begreep ik dat iedereen geraakt werd door het stuk waarmee hij bezig was en we voelden dat het over de dood ging en ik geloof dat we beseften (al weten de goden dat we er niet bewust aan dachten) dat dit Wohlmans manier was om ons te vertellen dat ons, zodra we klaar waren met deze school, niet de toekomst wachtte met al zijn openbaringen, kansen en al die andere zaken die we ons hadden voorgesteld - een zee van mogelijkheden en ervaringen - maar juist het begin van iets anders, iets zonder de exploderende kleurenpracht die we elkaar hadden voorgeschilderd, hier zetten we de eerste onmogelijke stappen op weg naar het werkende leven, naar de routine, de eindeloze herhaling, de systematiek en het leven van alledag waar iedereen die vΓ³Γ³r ons volwassen geworden was al lang deel van uitmaakte, ochtenden, werkdagen en bezoekjes aan de supermarkt en de rijen voor de kassa en de uren voor de tv of de uren met de was of koken en kinderen die je op sommige dagen liever niet gehad had en de grenzeloze irritatie over de naΓ―eve jeugd die het had over Kerouac, de planning van de volgende ochtend, dit alles ad nauseam herhaald, slechts onderbroken door korte dagen die zich ontvouwden en dan weer verschrompelden, 's zomers of met Kerst, dagen die alleen nog extra benadrukten dat niemand ons kwam verlossen en dat we alleen maar konden hopen dat we in elk geval een beetje konden dansen op het ritme van onze inmiddels o zo voorspelbare levens, dat dat juist onze redding zou blijken zodat we niet langer zouden vechten tegen de monotonie maar die juist zouden accepteren, dat we het triviale zouden omarmen, zoals Wohlman ongetwijfeld gedaan had, tot we op een dag wakker werden en beseften dat de maat waarop we dag in dag uit bewogen, wankel en allesbehalve gracieus, uiteindelijk onze eigen hartslag was, naar, bij gebrek aan een beter woord, hartenlust kloppend van opluchting omdat we nu eindelijk in de geweldige maalstroom waren beland van identieke, voorspelbare dagen.
β
β
Johan Harstad (Max, Mischa & Tetoffensiven)
β
Een kunstwerk kan ons op velerlei manieren aanspreken: door zijn thema, zijn thesen, zijn onderwerp of zijn helden. Maar het meest van alles spreekt het ons toch aan door de aanwezigheid van kunst, want die aanwezigheid van kunst op de bladzijden van 'Misdaad en Straf' brengt de lezer in groter beroering dan de misdaad van Raskolnikov zelf. De primitieve kunst, de Egyptische kunst, de Griekse kunst, onze kunst, -dat alles is in een tijdsbestek van vele duizenden jaren één en dezelfde, enkelvoudige kunst. Daar ben ik van overtuigd. Zij houden een bepaalde gedachte in, een bepaalde bevestiging van het leven die zo allesomvattend is, dat zij niet in afzonderlijke woorden ontleed kan worden. Als een korrel van deze kracht in een gecompliceerder mengsel terechtkomt, krijgt dit bijmengsel van kunst op de betekenis van al het overige de overhand en blijkt het de kern, de ziel en de grondslag van het uitgebeelde te zijn.
β
β
Boris Pasternak (Doctor Zhivago)
β
Mijn hele leven heb ik gezocht naar verwantschap, mezelf dikwijls genoeg wijsgemaakt dat er van zulk een verwantschap sprake was, terwijl die er nooit, met geen enkel ander mens, of andere groep van mensen, geweest is, en er ook nooit zal zijn. Met kollegaas kan ik geen zinnig woord wisselen, en met het soort mensen dat men gevoelsgenoten pleegt te noemen is het nog erger - hoogmoet of Selbsthaà spelen hierbij een geringe rol, geloof ik - want in hun gezelschap voel ik mij zelfs eenzamer dan wanneer ik alleen ben, niet omdat ze zijn zoals ze zijn, maar juist omdat ze maar gedeeltelijk zijn zoals ze zijn en bijna allen, zonder uitzondering, de Moed missen zich in te zetten voor datgene, dat zij beweren lief te hebben, alsook de moed om te vechten en er op los te rammen als het er op aankomst, inplaats van die anonimiteit te prefereren waarbij men doet of men tot een onderwereld behoort die zo spoedig mogelijk zou moeten worden uitgeroeid; wat een ellende, dat zonder geslachtsnaam zich voorstellen als 'Rudi' of 'Eddie', dat eeuwige geteem over de snit van een broer en 'waar heb je dat gekocht' en nooit, nooit, godverdomme, één verstandig woord, of desnoods een onverstandig woord, over kunst, politiek, ethiek, religie.
β
β
Gerard Reve (Op weg naar het einde)
β
Maar een trein vergeef je veel. Want de trein is een wonder waarover met grotere gebaren kan worden verteld dan over enig ander voertuig. De naam Stephenson galmde door alle klaslokalen, en misschien galmt hij zelfs in het klasje waar ik achteraan in de klas zat en van mijn stotterende buurman luizen kreeg nog altijd na.
Wij hebben heldenverhalen gehoord over de eerste trein en niet over de eerste auto, wij weten dat BelgiΓ« het dichtste spoorwegennet ter wereld heeft, dat de eerste Europese passagierslijn tussen Brussel en Mechelen liep en dat de koeien zodanig flipten op het voorbij denderen van die eerste trein dwars door hun ooit zo rustige wei dat de hele bevolking wel drie weken lang zure melk moest drinken waarop een vel lag van zo'n zeven duimen dik.
Overdrijf ik? Een beetje, maar toch niet veel. Meester Buyle hief zijn armen ten hemel, zijn hoofd zwol op tot de foto van koning BoudewijnΒ in de schaduw van zijn kaken stond wanneer hij oreerde over een tijd waarin BelgiΓ« nog iets betekende op wereldvlak, over vooruitgang, over stationsgebouwen die werden opgetrokken als gotische kathedralen, en dat al die welvaart te maken had met de komst van de trein en de schitterende organisatie van onze spoorwegen. Ik ben er zeker van dat meester Buyle niet de enige leraar was die zich ooit op deze wijze voor het bord heeft aangesteld.
β
β
Dimitri Verhulst (Dinsdagland: Schetsen van BelgiΓ«)
β
Als je mij vraagt zijn er drie belangrijke stadia in de geschiedenis van de mens. In het eerste kende hij zijn eigen spiegelbeeld niet, evenmin als een dier dat kent. Laat een kat in een spiegel kijken en hij denkt dat het een raam is waarachter een andere kat staat. Blaast ertegen, loopt er omheen. Op den duur is hij niet meer geΓ―nteresseerd; sommige katten tonen zelfs nooit enige belangstelling voor hun spiegelbeeld. Zo zijn de eerste mensen ook geweest. Honderd procent subjectief. Een βikβ dat zich vragen kon stellen over een 'zelfβ bestond niet. Tweede stadium: Narcissus ontdekt het spiegelbeeld. Niet Prometheus die het vuur ontdekte is de grootste geleerde van de Oudheid, maar Narcissus. Voor het eerst ziet 'ikβ zich 'zelfβ. Psychologie was in dit stadium een overbodige wetenschap, want de mens was voor zichzelf wat hij was, namelijk zijn spiegelbeeld. Hij kon ervan houden of niet, maar hij werd niet door zichzelf verraden. Ik en zelf waren symmetrisch, elkaars spiegelbeeld, meer niet. Wij liegen en het spiegelbeeld liegt met ons mee. Pas in het derde stadium hebben wij de genadeslag van de waarheid gekregen. Het derde stadium begint met de uitvinding van de fotografie. Hoe dikwijls gebeurt het dat er een pasfoto van ons gemaakt wordt waarvan wij evenveel houden als van ons spiegelbeeld? Hoogst zelden! Voordien, als iemand zijn portret liet schilderen en het beviel hem niet, kon hij de schuld aan de schilder geven. Maar de camera, weten wij, kan niet liegen. En zo kom je in de loop van de jaren, via talloze fotoβs, erachter dat je meestal niet jezelf bent, niet symmetrisch met jezelf, maar dat je het grootste deel van je leven in een aantal vreemde incarnaties bestaat voor welke je alle verantwoordelijkheid van de hand zou wijzen als je kon. De angst dat andere mensen hem zien zoals hij is op die fotoβs die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit zien zoals het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een Ik dat iets wil zijn - en een aantal schijngestalten die het Ik onophoudelijk afvallen. Dat is het derde stadium: het voordien vrij zeldzame twijfelen aan zichzelf, laait op tot radeloosheid. De psychologie komt tot bloei.
β
β
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
β
Voor verslavingen moet je geen excuses zoeken, maar motieven. Excuses zoek je om geen spijt en schuld te hoeven voelen, maar een speurtocht naar jouw eigen motieven leidt je juist naar het hart van je schuld en daar, op die rare plek waar het duister is van onbegrip, pijn en ontkenning, daar ligt het enige terrein waar je de mogelijkheid geboden wordt om je schuld te veranderen in kennis. Met kennis valt te leven, met schuld niet.
De meeste mensen geloven dat dat halfzachte spreekwoord, wat niet weet, wat niet deert, dat dat ook voor jezelf opgaat, maar zo werkt het niet. Wat je over iemand anders niet weet, dat weet je niet en zolang je het niet weet kan het je ook geen pijn doen, dat is zo klaar als een klontje, maar je weet in zekere zin alles van jezelf. Dat is ook logisch, want jij bent de enige die zijn eigen leven helemaal in zijn eentje meemaakt en daar weet van zou kunnen hebben. Bij jou ligt iedere minuut van een leven opgeslagen, hoe dan ook. Bij wie anders? Dat maakt mensen op zijn minst nog interessant, dat ze een vat van wetenschap vormen van tenminste een leven, hun eigen.
Waar het nu eigenlijk allemaal om draait is de manier waarop je weet hebt van jezelf, dat is het belangrijkste. Sommige mensen weten niks van zichzelf. Ze hebben de enige echte wetenschap en geschiedenis niet tot hun beschikking en kunnen ze niet lezen, omdat ze die op de foute plek bewaren.
Schuld is zoβn wetenschap over jezelf die op de verkeerde plaats in je archief is opgeslagen. Ze is dan geen kennis van de schuld, maar ze heeft de vorm aangenomen van iets anders dan woorden, waardoor je er niks mee kunt en er alleen maar dik van wordt, of chagrijnig of lusteloos.
Kennis hoort thuis in de geest, waar anders? Ik zou niet weten waar de woorden anders konden verblijven dan in de geest. Ze lijken op geest en op ziel en op dat andere ontastbare, waarvan je weet dat je het hebt, maar dat je niet kunt zien en waarover je bijna niet kunt praten.
Zo zie ik het.
En daarom krijgt ook alle kennis die je eigenlijk over jezelf zou moeten hebben en die niet in die onzichtbare vorm van woorden in jouw ziel mag wonen, een andere gedaante, een zichtbare en een lastige, bijvoorbeeld een kilo overtollig vlees aan je lichaam of iets anders waaronder je lijdt en wat je met je meesleept en waarvan je niet weet waarom je het hebt, maar wat iedereen aan jou kan zien, omdat het ervoor zorgt dat je altijd dezelfde domme fouten maakt.
β
β
Connie Palmen (De vriendschap)
β
There are human boys here somewhere?β Zoey asked.
Auroxβs face scrunched up as he frowned at her. βNot here. Outsideβout there. β He pointed in the general direction of the door to the field house behind them.
βOutside the field house!β she almost yelled.
βZo, sometimes I think you donβt listen so good,β Aurox said. Still frowning at her, he continued speaking slowly, as if trying to get her to understand a foreign language.
βTwo boys. Outside the wall. With the keg. And cups. They. Want. Hot. Vampyre. Chicks.β
βOkay, I think I get it.β Stark grabbed Auroxβs arm and started to drag him toward the door and away from Z
before she went for his throat, although that would have been funny as hell. βYou found two kids, with beer, trying to get over the wall, right?β
βSee, you listen better.β Aurox patted him on the back, almost knocking Stark over. βBut theyβre just looking through the hole for vampyre pussy, not trying to get over the wall.β
βIf you say pussy one more time Iβm going to smack the crap out of you,β Zoey said, coming after them.
βYou canβt come!β Aurox stumbled to a stop. βYou have legs and tits!β
βOh. My. Goddess. Iβm going to kill him!β Stark stepped between the two of them. He faced Zoey.
Sheβd gone from pale to bright red in zero-point-nothing seconds. βZ, I think this is something that a Warrior needs to handle.β
Behind him, Aurox belched, sending a wave of beer air wafting over them.
Zoey narrowed her eyes and pointed at Aurox. βYou have never been able to drink!β Then she spun around and stomped back to the basement entrance, slamming the door behind her.
βShe seems mad. Should we bring her a beer?β Aurox said.
Stark covered his laugh with a cough. βUr, no. Z doesnβt like beer.β
βDoesnβt like beer? She should. It would make her head feel bubbly and happy.β
Stark didnβt bother to cover his laugh a second time. βI wish it worked that way with her, but it doesnβt.β
βBecause she has legs and tits?β
Stark knew it was wrong, but he couldnβt stop himself.
βIβm not sure. Maybe you should ask her next time you see her.β
Aurox nodded, looking as serious as a drunk could look. βI will.β
βThat should be fun. But until then, show me where these humans are, and while weβre going there, start back at the beginning and tell me exactly what happened before and after you were introduced to the red Solo cup.
β
β
Kristin Cast (Revealed (House of Night, #11))
β
Eind van de middag, ik was net uit school thuisgekomen (daar had ik zorgvuldig geheimgehouden dat ik jarig was om te voorkomen dat ik zou moeten trakteren, want daarvoor wilde mijn moeder mij geen versnaperingen meegeven), kwam mijn grootvader met zijn cadeau aanzetten. Aan de alsmaar naderbij komende, zeer krachtige tikken van zijn wandelstok op de trottoirtegels kon je horen dat hij zich erop verheugde andermaal een naar hem vernoemde kleinzoon gul te bedelen.
Hij droeg een groot pak en overhandigde mij dat in de woonkamer. Plechtig verwijderde ik het papier. Wat mij op mijn achtste jaar ten deel was gevallen, bleek een vorstelijke meccanodoos te zijn. Weliswaar geen nieuwe fiets, maar toch iets ongehoords. Mijn grootvader verwijderde zich weer, want er was op dat moment niemand bij de hand om mee te dammen.
Mij leek toen het grote ogenblik gekomen om de meccanodoos verder uit te pakken en ermee aan de slag te gaan. Toen ik aanstalten maakte om hem te openen, riep mijn moeder:
'Wat doe je nou?'
'Ik ga hem openmaken, ik wil ermee spelen.'
'Ben je helemaal betoeterd geworden? Zo'n duur cadeau. Blijf af.'
'Maar... maar... ik heb hem toch van opa gekregen. Ik wil ermee spelen.'
'Geen sprake van, afblijven. Zo'n duur cadeau, en daar wou je zomaar met je tengels aanzitten? Niks hoor, ik zet hem weg.'
Ze pakte de meccanodoos op en plaatste hem achter lakens en slopen in het dressoir.
Toen mijn vader thuiskwam, werd de doos weer tevoorschijn gehaald en wederom vol verbazing aanschouwd. Zeker, het was geen nieuwe fiets, maar toch... Wat een cadeau.
'Opa 't Hart is maar goed op je,' zei mijn vader.
'Maar ik mag er niet mee spelen,' zei ik verongelijkt.
'Nee, natuurlijk niet,' zei mijn vader, 'daar heeft je moeder groot gelijk in, zo'n duur cadeau, het zou gekkenwerk zijn als je daar met je poten aan zou zitten. D'r kan zomaar een schroefje of moertje of ander onderdeeltje kwijtraken, niks hoor, je moeder bergt hem weer netjes op.'
'Zo is het,' zei mijn moeder, en weg ging de meccanodoos.
β
β
Maarten 't Hart (Magdalena)