Zied Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Zied. Here they are! All 100 of them:

و سلك سبيل سفره من آخر العالم إلى آخر العالم ، وهو موقن بأن العوالم كلها بلغت أواخرها
يوسف زيدان
Es tevi gribu Cik labi, ar tevi var neizlikties, Es tikai ar tevi gribu tikties, Es gribu, lai tikai tu manī skaties, - Kad tu manī skaties, es esmu patiess. Kad tu manī skaties, es esmu patiess, Mūsu dzīvē vēl simtiem vilcienu aties Un tūkstošiem jūdžu būs jāiet vēl kājām Un varbūt bez ūdens, bez sāls un bez mājām. Bez ceļa, bez ūdens, bez sāls un bez mājām Man liekas, mēs tūkstošiem jūdžu jau gājām. Tavs skatiens bij traks, un tavs skatiens bij prātīgs, Tavs augums kā rudzu maize bij sātīgs. Tavs augums kā rudzu maize ir sātīgs, Ta zeme, ko min tavas kājas, man patiks, Pat sviedriem un asinīm saindēta Tā zeme, ko min tavas kājas, būs svēta. Šī zeme, ko min tavas kājas būs svēta. Balti ķirši un sarkanas rozes zied sētā. Kā laiku un telpu, un bezgalību Es tevi gribu.
Imants Ziedonis (Kā laiku un telpu, un bezgalību..)
Kijk,' zei zijn moeder. Ze stond voor het gasstel en wees achter zich op het aanrecht. 'Bedoel je die fles?' vroeg hij. Er stond een fles met donkerrode vloeistof. Op de hals zat een oranje capsule. Hij trad naderbij. 'Wat is dat?' vroeg hij. 'Ik heb een fles wijn gekocht voor vanavond ,' antwoordde ze, een aantal oliebollen uit de braadpan wippend. 'Dat is prachtig,' zei Frits. Hij nam de fles bij de hals op. Er zat een blauw etiket op met een gele rand. 'Bessen-appel,' las hij zacht. 'Bessen-appel,' zei hij bij zichzelf, 'bessen-appel. Help ons, eeuwige, onze God. Zie onze nood. Uit de diepten roepen wij tot u. Verschrikkelijk.
Gerard Reve (De avonden)
Eerst zie je er niks geks in rond te tollen tot je erbij neervalt, maar op een dag valt het je op dat mensen naar jou kijken, je vertraagt en houdt nog even vol, maar ten slotte, om niet op te vallen, stop je er maar mee.
Arthur Japin (Vaslav)
Cilvēki, ejiet uz to vietu, kur es akmens laikmetā mīlēju, Tur kaņepes – tumšzaļas kaņepes šodien vēl zied.
J.Peters
Als ik me de wedergeboorte Gods voorstel, dan zie ik die niet in de mens. Het zou in een lam kunnen zijn, maar ik vind een ezel liever.
Gerard Reve
None of you seem to understand ... this is a mental institution ... you came to life only because there is some thing wrong with you
zied saadi
Het zijn je ribben," zei ze en ze liet me een plaat zien met zwarte vlekken en zilverkleurige penen die gebroken waren. "Zie je wel?" zei ze. Ik keek haar in de ogen en dacht: het is mijn hart.
Peter Verhelst (Tonguecat)
Want zie je, Mia, het is niet eten en drinken dat ons in leven houdt, maat levenslust, de morele overtuiging dat het de moeite waard is, dat er waarheid en schoonheid ligt in het leven zelf, altijd en overal, maar dat het aan ons is om dat op te zoeken, te delven, als gelukszoekers, in de beste betekenis van dat woord...
Sander Kollaard (Uit het leven van een hond)
Het is niet alleen dát hij gestorven is of de manier waarop; het is wat hij geloofde toen hij stierf. Zodoende probeer ik vriendelijk te zijn voor alles wat ik zie, en in alles wat ik zie, zie ik hem.
Hanya Yanagihara (A Little Life)
Fungsi doa untuk orang lain itu seperti dua mata koin. Jika tidak tepat untuk kebaikannya, pasti tepat untuk kebaikanmu.” Untuk itu terus lah berdoa untuk kebaikan kita bersama.
Azura Zie
God leeft in mijn hoofd. Zijn velden zijn er onmetelijk, zijn tuinen staan er vol schoone bloemen, die niet sterven, en statige vrouwen wandelen er naakt, vele duizenden. En de zon gaat er op en onder en schijnt laag en hoog en weer laag en 't eindeloze gebied is eindeloos 't zelfde en geen oogenblik gelijk. En breede rivieren stroomen er door met vele bochten en de zon schijnt er in en ze voeren 't licht naar de zee. En aan de rivieren mijner gedachten zit ik stilletjes en genoeglijk en rook een steenen pijpje en voel de zon op mijn lijf schijnen en zie 't water stroomen, voortdurend stroomen naar 't onbekende. En 't onbekende deert mij niet. En ik knik maar eens tegen de schoone vrouwen, die de bloemen plukken in mijn tuinen en hoor den wind ruischen door de hooge dennen, door de wouden der zekerheid, dat dit alles bestaat, omdat ik 't zoo verkies te denken. En ik ben dankbaar dat mij dit gegeven is. En in ootmoed pijp ik nog eens aan en voel mij God, de oneindigheid zelf. Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid. Maar voor geen mensch is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen.
Nescio (Titaantjes)
Ik zie de Bibliothecaresse dagelijks, maar de leegte in mij blijft. Ik lees de oude dromen in de Bibliotheek. Zij zit naast me. We eten samen. Ik breng haar naar huis. We praten over van alles. Mijn droefheid schijnt alleen maar erger te worden, zich te verdiepen, hoe onredelijk dat ook is. Het gevoel van verlies wordt steeds sterker, elke keer als we elkaar ontmoeten. Het is een put die nooit gedempt zal worden. Het is een donker, ondraaglijk somber gevoel.
Haruki Murakami (Hard-Boiled Wonderland and the End of the World)
Zie je, in sprookjes doe je wat je wilt, in de werkelijkheid alleen wat je kunt.
Elena Ferrante (Those Who Leave and Those Who Stay (Neapolitan Novels, #3))
Ik liet koud water over mijn polsen stromen. Op dit soort momenten broeide de drang onder mijn huid. Ik wist dat één snee de spanning uit mijn lijf zou halen.
Maren Stoffels (Ik zie je tussen de wolken)
Droom: dat de hele mensheid bij elkaar komt, in een soort honderdduizendvoudig Feyenoord-stadion, en gezamenlijk begint te huilen van 'zie ons hier zitten'.
Herman de Coninck (De flaptekstlezer)
Als ik me niet aan mijn belofte hou,' zei hij aarzelend, 'dan zie ik mijn... mijn...' 'Wat?' drong ze ongeduldig aan. 'Dan zie ik mijn zus nooit meer terug.
Emma Clayton (The Roar (The Roar, #1))
the Zie threw a ceremony for each sylph. Drinks flowed
C.J. Pinard (Enchanted Immortals (Enchanted Immortals, #1))
Though we may have been psychically bonded, to see my ring on my wife's finger, it meant something. To wear hers on mine, it meant even more.
Nalini Singh (Shield of Winter (Psy-Changeling, #13))
Je moet mee met die ademhaling van de eeuwigheid want als je dat niet doet, sta je erbuiten, dan leef je eigenlijk helemaal niet, dan zie je het leven alleen maar aan je voorbijstromen.
Stephan Enter (Compassie)
Kaķpēdiņu kalniņā Noliksim mugursomas, Kaķpēdiņu kalniņā Noliksim savas domas. Cīruļu debesīs Pacelsim saulē pēdas, Cīruļu debesīs Aizlaidīsim savas bēdas. Pļavmalas grāvītī Briest mazi kurkulēni, Uz karsta akmeņa tup Ķirzaku bērni Zem tavas galvas Tik sen, tik sen, Kopš senču laikiem Kurmji sten. Sēdi kaķpēdiņu kalniņā Un brīnies – kā visur zied! Šī zeme ir tik skaista- Bail pāri iet.
Imants Ziedonis
Heel interessant," zei de dokter. "Ik zie dit vaker in mijn praktijk. Infantiele reflexen en vaderbindingen. Ja, ja, zo wreekt zich de hersenspoeling die ouders op hun kinderen toepassen. Maar gaat u verder.
Marten Toonder (Had ik maar beter geluisterd)
Ik zit op den berg en kijk in het dal der plichten. Dat is dor, er is geen water, het dal is zonder bloemen en boomen. Er loopen veel menschen door elkaar. De meesten zijn wanstaltig en verwelkt en kijken voortdurend naar den grond. Na eenigen tijd sterven zij allen, toch zie ik niet dat hun aantal mindert, het dal ziet er steeds eender uit. Verdienen zijn beter? Ik rek mij uit en kijk op langs mijn armen naar de blauwe lucht. Ik sta in het dal op een pleintje van zwarte sintels, bij een kleine stapel afbraakplanken en een onbruikbare waschketel. En ik kijk en zie mezelf zitten, daar boven, en ik jank als een hond in de nacht.
Nescio (Boven het dal)
As Zie Zen’s ashes flew on the wind, so did the time of those who had been born in freedom, caged in Silence, only to see it fall. Now . . . now it was the time of those who had been born in Silence, fought for freedom.
Nalini Singh (Allegiance of Honor (Psy-Changeling, #15))
Nu, jaren later, zie ik zelf hoe idioot verlegen ik was. Geen wonder dat verlegen wezens zoals wij uitsterven. Wij waren nog slechts schaduwen, die voor zonsondergang nog even lang werden om daarna helemaal te verdwijnen. Ik ben ook verdwenen. Niemand weet dat ik nog leef.
Andrus Kivirähk (Mees, kes teadis ussisõnu)
I can see so much of him in you and you in him,” zie said tenderly, and his heart sped up. “I don’t quite know where one starts and the other ends or who has shaped who, but now you both live within me, I can see it clearly—tethered souls. Souls I now tether…but I don’t know how.
Alexandra Almeida (Unanimity (Spiral Worlds, #1))
ach, kon je dat maar weer uitdrukken, kon je het papier inblazen wat zo overdadig leeft; zodat het de spiegel werd van je ziel, zoals je ziel de spiegel is van de oneindige God! – Mijn vriend — Maar ik ga er aan te gronde, ik bezwijk onder het geweld van de pracht van wat ik zie.
Johann Wolfgang von Goethe (The Sorrows of Young Werther)
Wist u dat ze een cyborg was?' vroeg een vrouw, zonder de afkeer uit haar toon te houden. Kai staarde haar aan en leek verward. Hij liet zijn blik over de menigte gaan, schuifelde wat dichter naar het podium toe en er verscheen een plooi boven aan zijn neus... 'Ik zie niet in wat het ertoe doet dat ze een cyborg is.
Marissa Meyer (Scarlet (The Lunar Chronicles, #2))
Il riflesso nel finestrino del treno restituisce la mia immagine, in penombra. Non mi riconosco. C'è la stanchezza di mia madre sotto le palpebre, l'angoscia delle zie agli angoli della bocca, il volume dei capelli argentei di mia nonna: ma non riesco a vedermi. Non trovo l'immagine di me stessa che ho dentro di me.
Camilo Sánchez (La viuda de los Van Gogh)
Het wordt deze eenvoudige stap van het bed naar de vloer, die de richting van mijn verdere dag zal bepalen, heil of onheil tegemoet, omhoog of omlaag, goed of kwaad. Ja, ze ligt aan mijn voeten de wereld, maar zie eens rond: deze wereld is niet dezelfde van gisteren. Zij is veranderd; onmerkbaar haast, maar veranderd blijft ze.
Ramsey Nasr (Kapitein Zeiksnor & de Twee Culturen)
De gelijktijdige verfijning van functionele eigenschappen en de sierlijke, niet-functionele eigenschappen is een ontwikkeling die niet exclusief is voor de walkman. Het is de paradox van elk gebruikersvoorwerp. Als je erop let zie je in al onze spullen - van horloge tot blikopener - het samengaan van gemak en opsmuk, van nut en overbodigheid.
Coen Simon (Schuldgevoel)
Mijn oudste metgezel. Mijn beste en oudste vriendin. 'Jules,' fluistert ze weer. 'Het is zo mooi.' … Caro vangt iets van het licht op haar vingers en ik zie dat ze haar hand eromheen sluit, en dan dringt opeens met een misselijkmakende huivering tot me door wat dit betekent... Het was altijd en alleen de dood van mijn oudste vriendin die mijn hart zou breken.
Sara Holland (Evermore (Everless, #2))
Eens heb ik gemeend dat menselijk zijn het hoogste doel was dat een mens kon nastreven, maar nu zie ik in dat dit bedoeld was om me vernietigen. Nu ga ik er trots op te zeggen dat ik onmenselijk ben, dat ik niet tot mensen en regeringen behoor, dat ik niets met geloofsbelijdenissen en principes te maken heb. Ik heb niets uitstaande met de krakende machine der mensheid - ik behoor tot de aarde!
Henry Miller (Tropic of Cancer (Tropic, #1))
Terwijl ik dit opschrijf, zie ik het beeld voor me van een armzalige bedelaar die voor de etalage van een juwelier naar de glans van een kostbaar kleinood met edelstenen staart. Die man zal zich zelf nooit toestaan de wens uit te spreken dat hij dit sieraad wil bezitten; want alleen al de gedachte aan dat verlangen zou lachwekkend en onmogelijk zijn en zou hem voor zichzelf een voorwerp van spot maken.
Thomas Mann (Der Bajazzo)
En la forest de Longue Attente chevauchant par divers sentiers m'en voys, ceste année présente où voyage de Desiriers. Devant sont aller mes fourriers pour appareiller mon logis en la Cité de Destinée. Et pout mon cœur et moy ont pris l'ostellerie de Pensée. Dedans mon livre de pensée j'ay trouvé escripvant mon cœur la vraie histoire de douleur de larmes toute enluminée. In het Woud van Lang Verwachten te paard op pad, dolenderwijs, zie ik mijzelf dit jaar bij machte tot Verlangens' verre reis. Mijn knechtstoet is vooruitgegaan om 't nachtverblijf vast te bereiden, vond in Bestemming's Stad gereed voor dit mijn hart, en mij ons beiden, de herberg, die Gedachte heet. In 't boek van mijn gepeinzen al vond ik dan, schrijvende, mijn hart; het waar verhaal van bitt're smart verlucht met tranen zonder tal. Charles d'Orléans
Hella S. Haasse (In a Dark Wood Wandering: A Novel of the Middle Ages)
We always ate with gusto...It would have offended the cook if we had nibbled or picked...Our mothers and zie [aunties] didn't inquire as to the states of our bellies; they just put the food on our plates. 'You only ask sick people if they're hungry,' my mother said. 'Everyone else must eat, eat!' But when Italians say 'Mangia! Mangia!' they're not just talking about food. They're trying to get you to stay with them, to sit by them at the table for as long as possible. The meals that my family ate together- the many courses, the time in between at the table or on the mountain by the sea, the hours spent talking loudly and passionately and unyieldingly and laughing hysterically the way Neapolitans do- were designed to prolong our time together; the food was, of course, meant to nourish us, but it was also meant to satisfy, in some deeper way, our endless hunger for one another.
Sergio Esposito (Passion on the Vine Passion on the Vine)
Nie na­rzu­cam, ile czasu po­win­no się po­świę­cać na pi­sa­nie, bo mo­żesz być za­pra­co­wa­nym rodzicem, który ma na to pół go­dzi­ny na wie­czór, gdy dzie­ci pójdą spać, a mo­żesz też być przedsię­bior­cą, który po­trze­bu­je stwo­rzyć swój pierw­szy pro­dukt on­li­ne i na pi­sa­nie prze­zna­cza kilka go­dzin o po­ran­ku. To, co su­ge­ru­ję, to zna­le­zie­nie czasu na re­gu­lar­ne two­rze­nie. Wła­śnie w ten spo­sób wy­pra­cu­jesz nawyk.
Klaudyna Maciąg (Pisz. Publikuj. Działaj. Jak tworzyć skuteczne treści w internecie)
Bruto non si allontanò, e per diversi minuti rimasero entrambi lì in piedi, mano nella mano, il respiro che risuonava contro le pareti della cella. Bruto non fu neanche particolarmente sorpreso quando Gray chinò la testa e, evitando la mano insaponata, premette le labbra sul suo grosso avambraccio. “Gra…zie, Bruto.” “Non è il mio nome.” Chiaramente non era padrone della propria lingua. Ma Gray si limitò ad alzare la testa. “Come?” “Bruto. Mi chiamano così. Mi chiamano tutti così da quando… da quando ero un bambino. Ma non è il mio vero nome.” A volte se lo dimenticava. Pensava a se stesso come a Bruto, e l’ultima persona a chiamarlo con il suo vero nome era stata sua madre, subito prima di morire. Lo aveva abbracciato e baciato sulla testa, e lo aveva chiamato ‘bravo ragazzo’, prima di avvelenarsi. “Co-co… come ti chiami?” la voce di Gray era calma. “Aric. Sono Aric.” Gray sorrise. “Ciao, Aric.
Kim Fielding (Brute)
I still don’t know why I’m back.” “Whether as the chosen one, messiah, villain, or…the damsel in distress”—zie flashed a teasing smile—“you play a crucial part in our ability to survive and thrive.” “What are you not telling me?” “Did you know that some argue that the driving force behind the expansion of humanity’s universe is this repulsive gravity?” Sibyl stood up and skipped her way to the window. “Some call it dark energy. I sure would like to expand.
Alexandra Almeida (Unanimity (Spiral Worlds, #1))
Ik schrijf, hoewel ik weet dat men alleen één woord schrijven kan door er tienduizend over te slaan. Maar deze tienduizend blijven zweven als modder in een glas vuil water. Kijkt men er boven in, dan verduisteren zij het neerslag dat op die bodem ligt. Ik zie wat ik geschreven heb alleen maar door de troebele mist van dat wat geen gestalte heeft aangenomen. Begrijpt men nu, waarom het door mijzelf beschreven papier zulk een verontreinigde indruk op mij maakt?
Willem Frederik Hermans (Paranoia)
I’ve experienced nothing like it,” zie confessed, leaning zir head in his direction. The silver tips of zir hair brushing his cheek. “Like what?” “Your entanglement—the force that pulls you together. A force I inherited from another universe. I don’t understand it, and I must understand it…explore it.” Determination settled in zir jaw, its sharpness hinting at some frustration. Never-ending progress was written in zir directives—the exploration of newness in all its forms.
Alexandra Almeida (Unanimity (Spiral Worlds, #1))
Voor verslavingen moet je geen excuses zoeken, maar motieven. Excuses zoek je om geen spijt en schuld te hoeven voelen, maar een speurtocht naar jouw eigen motieven leidt je juist naar het hart van je schuld en daar, op die rare plek waar het duister is van onbegrip, pijn en ontkenning, daar ligt het enige terrein waar je de mogelijkheid geboden wordt om je schuld te veranderen in kennis. Met kennis valt te leven, met schuld niet. De meeste mensen geloven dat dat halfzachte spreekwoord, wat niet weet, wat niet deert, dat dat ook voor jezelf opgaat, maar zo werkt het niet. Wat je over iemand anders niet weet, dat weet je niet en zolang je het niet weet kan het je ook geen pijn doen, dat is zo klaar als een klontje, maar je weet in zekere zin alles van jezelf. Dat is ook logisch, want jij bent de enige die zijn eigen leven helemaal in zijn eentje meemaakt en daar weet van zou kunnen hebben. Bij jou ligt iedere minuut van een leven opgeslagen, hoe dan ook. Bij wie anders? Dat maakt mensen op zijn minst nog interessant, dat ze een vat van wetenschap vormen van tenminste een leven, hun eigen. Waar het nu eigenlijk allemaal om draait is de manier waarop je weet hebt van jezelf, dat is het belangrijkste. Sommige mensen weten niks van zichzelf. Ze hebben de enige echte wetenschap en geschiedenis niet tot hun beschikking en kunnen ze niet lezen, omdat ze die op de foute plek bewaren. Schuld is zo’n wetenschap over jezelf die op de verkeerde plaats in je archief is opgeslagen. Ze is dan geen kennis van de schuld, maar ze heeft de vorm aangenomen van iets anders dan woorden, waardoor je er niks mee kunt en er alleen maar dik van wordt, of chagrijnig of lusteloos. Kennis hoort thuis in de geest, waar anders? Ik zou niet weten waar de woorden anders konden verblijven dan in de geest. Ze lijken op geest en op ziel en op dat andere ontastbare, waarvan je weet dat je het hebt, maar dat je niet kunt zien en waarover je bijna niet kunt praten. Zo zie ik het. En daarom krijgt ook alle kennis die je eigenlijk over jezelf zou moeten hebben en die niet in die onzichtbare vorm van woorden in jouw ziel mag wonen, een andere gedaante, een zichtbare en een lastige, bijvoorbeeld een kilo overtollig vlees aan je lichaam of iets anders waaronder je lijdt en wat je met je meesleept en waarvan je niet weet waarom je het hebt, maar wat iedereen aan jou kan zien, omdat het ervoor zorgt dat je altijd dezelfde domme fouten maakt.
Connie Palmen (De vriendschap)
Quando ad andarsene erano i sessantenni, accorrevano i colleghi di lavoro. I novantenni erano specializzati nel trascinarsi dietro interi paesi. Ma erano i trentenni la tragedia. I trentacinquenni, non di rado i quarantenni. Non c’erano colleghi di lavoro perché spesso non c’era un lavoro. E quando il lavoro c’era, i colleghi erano troppo impegnati nella lotta per la sopravvivenza. Gli amici – quelli veri, quelli che un tempo lo erano stati – erano lontani, persi nelle città del Nord, dentro i pantani delle loro vite. Forse la notizia era arrivata anche a loro, e il cordoglio (da centinaia, forse migliaia di chilometri) provocava minuscole torsioni nelle fiamme delle candele elettriche. Così in quei casi il corpo restava alla mercé della famiglia. Col risultato (la beffa, pensò il sacerdote preparandosi alla comunione) che a gestirlo erano coloro contro cui il morto doveva aver lottato per emanciparsi quando era in vita – madri e padri e nonni e zie dei quali non sopportava neanche più la dentatura deformata attraverso il vetro del bicchiere da cui bevevano.
Nicola Lagioia (La ferocia)
Zou je me vragen wat ik het beste lied uit de Lage Landen vind, dan zou ik niet twijfelen, dat was "Laat me, Vivre" van Ramses Shaffy en Liesbeth List, onmiddellijk gevolgd door Tim van Wim de Craene. En als ik Liesbeth zo bezig zie, in een opname bij Paul de Leeuw, dan kan het toch niet anders dat zij, ooit de vrouw van de schrijver Cees Nooteboom, Ramses heeft bemind in de meest onmogelijke van alle liefdes. Ze heeft hem altijd bewonderd en uit die bewondering ontstond een platonische liefde die ze tot zijn dood (slokdarmkanker) levend heeft gehouden.
Jean Pierre Van Rossem
Ik wil niet fietsen. Ik wil niet dansen. Ik durf niet verliefd te zijn. Ik durf niet te kiezen, straks kies ik verkeerd! Ik ben bang. Bij elke stap die ik doe ben ik bang. Bang dat mijn voet blijft haken en ik val. En dan val ik toch in mijn hoofd. Over niets, iet wat hol en groot is. Hoe leg ik dat uit? Hoe leg ik uit dat als ik in de spiegel kijk ik mezelf niet herken. Ik zie een meisje, meer niet. Verder niks. De angst en de onzichtbaarheid zitten vanbinnen nmaar dàt ben ik echt. Dat wat je niet aan de buitenkand ziet ben ik. Het omhulsel is een reflectie van wat zou moeten zijn. En daar praten de anderen tegen, terwijl de e chte ik onzichtbaar blijft. En dat wil ik niet. Dat is ondraaglijk.
Tanneke Wigersma (Mijn laatste dag als genie)
Je kust me Je sust me Omhelst me Gerust me Je vangt me Verlangt me Oneindig, ontbangt me Je roept me Je hoort me Je redt en verstoort me Gelooft me, Berooft me Verstikt en verdooft me Je ademt en leeft me Siddert en beeft me Vertrouwt me Beschouwt me als mens En weerhoudt me Van bozige dromen Die op komen dagen De eenzame vragen van eindig geluk Met je krullen als nacht Hoe je praat, hoe je lacht Hoe je stem zo dichtbij als een engel verzacht In mijn dromen doorstromen Oneindige leegtes Je remt me Je temt me Je roert en beweegt me Ik mis je Ik mis je Ik grijp je Ik gris je Ik wil je Bespeel je Ik roer en beveel je Om bij me te blijven In donkere nachten Om niet meer te smachten naar jou Laat me los Ik moet nu alleen En houdt me vast als het nodig is In gedachten Ik zoek je in alles om me heen Maar al denk ik soms dat het zo beter is Kan ik het niet helpen dat ik je soms mis Ik smoor je Bevroor je Verlos, en verloor je Weg naar een andere plek maar ik hoor je Omarm je Verwarm je Ik zie je en voel je Ik aai je Ik streel je Ik knuffel en kroel je Je rijpt me Begrijpt me Verwart en misleidt me Het schrikt me soms af Hoeveel ik op je lijk nu Mijn glimlach Mijn tranen Mijn liefde Mijn beleven Het spijt me van alles Kom help en bevrijd me En laat me los Ik kan het alleen Maar houd me vast als het nodig is In gedachten En ik vind je in alles om me heen Maar al denk ik soms dat het zo beter is Kan ik het niet helpen dat ik je mis Ik kus je Ik sus je Ik doof en ik blus je Je blijft heel dichtbij me Maar in mijn hoofd rust je
Maaike Ouboter
Je kunt een depressie op verschillende manieren proberen weg te werken. Je kunt naar Bachs orgelwerken luisteren in de Kerk van onze Verlosser. Je kunt een streep superhumeur in poedervorm op een zakspiegel leggen met een scheermes, en dat innemen met een rietje. Je kunt om hulp roepen. Bijvoorbeeld via de telefoon, zodat je zeker weet wie het hoort. Dat is de Europese manier. De hoop dat je al handelend je problemen oplost. Ik kies voor de Groenlandse manier. Die komt erop neer dat je afdaalt in het sombere humeur. Dat je je nederlaag onder de microscoop legt en je eraan te goed doet. Als het echt helemaal mis is - zoals nu -, dan zie ik een zwarte tunnel voor me. Daar ga ik naar toe. Ik leg mijn nette kleren weg, mijn ondergoed, mijn veiligheidshelm en mijn Deense paspoort, en dan ga ik de duisternis in.
Peter Høeg (Smilla's Sense of Snow)
Van Hermans wordt al 1½ of 2 jaar een roman aangekondigd, maar ik zie nergens iets ervan, ook geen voorpublikaatsies. Louis Paul Boon schrijft niet meer, maar schildert nu. Richard Minne is dood, Jan van Nijlen is dood, Pierre Kemp is dood. Het holle vat Mulisch is van eigen verbeelding gebarsten, Wolkers absoluut ongenietbaar geworden. Het zo geestdriftig begroete talent Hamelink is verzand. De gehele markt, de gehele Nederlandse levende literatuur is voor mij — een gek idee, net alsof je een heel groot strandbad of koncertzaal voor jezelf alleen hebt. Het is niet echt leuk, & je wordt er nerveus van. Autorijden terwijl er nergens ook maar iemand op de weg is, dagen, jaren lang. Toch moet je rechts blijven houden, richting aangeven etc. etc. Vreemd, heel vreemd. Kwam Willem Frederik Hermans maar eindelijk weer eens met iets groots.
Gerard Reve (Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel)
Vroeger keek ik bewonderend naar volwassenen, die precies leken te weten hoe ze hun leven moesten leiden en wat er onder welke omstandigheden van hen werd gevraagd. Ik dacht: ik moet geduld hebben, mijn jeugdjaren zijn alleen een warming-up, op een dag zal ik bij die volwassenen horen en weet ik ook wat ik moet doen. Inmiddels begrijp ik dat de warming-up niet wezenlijk verschilt van de echte wedstrijd. Ik merk geen moment dat ik ouder word, om me heen zijn er alleen steeds meer jongeren. Ik zie mijn leeftijdgenoten niet langzaam toewerken naar een perfecte baan of een zorgeloos huwelijk. Ze belanden per toeval bij een kantoor of bedrijf, waar ze zonder nadenken hun meest vitale uren verkopen voor een gemiddeld tarief; ze gaan naar bed met vreemdelingen die een biertje voor hen halen bij een huisfeest, ze krijgen relaties met mensen die het geduldigst naar hun verhalen luisteren, en degene uit hun vriendenkring die rond zijn of haar dertigste nog beschikbaar is, heeft de grootste kans de ouder van hun kind te worden. (Uit: De derde persoon, p. 17)
Daan Heerma van Voss
L’editore mandò cento copie del volume, per tutto compenso dell’opera: il valore non superava quello dell’olio e del vino rubati in cantina; e il grosso pacco piombò in casa come un bolide sconquassatore. La madre ne fu atterrita, la sera gli girò attorno con la diffidenza spaventata di un cane che vede un animale sconosciuto: per fortuna Cosima ricordò che un suo cugino in terzo grado aveva una bottega di barbiere e spacciava giornali e riviste. Era un intellettuale anche lui, a modo suo, perché mandava la corrispondenza locale al Giornale del capoluogo: e la proposta di Cosima, di spacciare qualche copia del romanzo fu da lui accolta con disinteresse completo. Ma per la scrittrice fu un disastro morale completo: non solo le zie inacidite, e i benpensanti del paese, e le donne che non sapevano leggere ma considerano i romanzi come libri proibiti, tutti si rivoltarono contro la fanciulla: fu un rogo di malignità, di supposizioni scandalose, di profezie libertine: la voce del Battista che, dalla prigione opaca della sua selvaggia castità urlava contro Erodiade era meno inesorabile. Lo stesso Andrea era scontento: non così aveva sognato la gloria della sorella: della sorella che si vedeva minacciata dal pericolo di non trovare marito.
Grazia Deledda (Cosima)
Mai più senza wedding planner Gianluca Nicoletti | 260 parole Oggi il matrimonio si organizza, esattamente come fosse una festa. E’ chiarissimo e chiunque dovrebbe prenderne atto: la cerimonia è il fine, non la liturgia che segna il passaggio di status, destinata a cementare i nuovi legami sociali che quel rito aveva suggellato. Senza i patti solenni che la giustificano, resta la grande abbuffata collettiva che erroneamente viene scambiata per uno sposalizio. Servono solo specialisti che abbiano già pronto il kit per costruire presto e bene quell’apparato esteriore, rievocazione storica dell’antico e sepolto istituto del matrimonio. Il wedding planner sta al matrimonio come una pro loco che organizza feste in costume sta al Medioevo o al Rinascimento. Equivale all’illusionista che mette in scena comparse vestite da alabardieri o sbandieratori, da far sfilare tra auto in sosta e semafori nei cortei storici del tempo taroccato. Il matrimonio è oggi roba da registi, scenografi, costumisti, tecnici delle luci, direttori della fotografia, addetti al catering, agenti di viaggio. Non esiste nessun legame con quella rigorosa organizzazione familiare che iniziava a programmare la prosecuzione della stirpe con il primo lenzuolo ricamato da corredo. Non ci sono più le zie, le nonne, le madri che avevano come scopo della vita vedere sistemati i giovani in età matrimoniabile. Ci si sposa con una telefonata, anche da soli, basta scegliere un set tra i tanti e affidarsi a chi è del mestiere. Senza problemi, se non è piaciuto poi tanto si rifà.
Anonymous
„Zie zoo, nu zie ik ze niet meer. Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achtiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep ’t Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb ’t geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in ’t Fransch: [80]„onder benefice van inventaris.” Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken. Overigens is ’t ’t ouwe gedonderjaag, ’s morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar ’t wou niet meer, ik had ’t zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik ’t niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de oue boekhouder: „Ja jongetje, het leven is geen roman.” Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de „guillotine” noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden ’t wel in de gaten, ze hadden niets [81]anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen. Die monsters werden weggegooid; die gingen nooit naar de klanten. Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten. Natuurlijk was ’t erg; de man die den brief kreeg mocht niet weten, dat de baas zaken deed met den man waaraan i geschreven was. De boekhouder was totaal van streek. Toen begreep ik, dat ik maar liever heen moest gaan. Ik kreeg een poot van den baas. Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud. Ik heb gezegd, dat ’t me speet, maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof, dat ’k ’t meende. Zie je, Koekebakker, dat is handel. Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje, krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot. Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven. Ze moesten me wegdoen. Ik moest daar ook copieeren. Er was geen denken aan, dat ze uit ’t copieboek konden wijs worden. Ik zag wel in dat ’t zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
Als ik een boek les, dan plaats ik de scènes die zich binnen een huisakmer afspelen altijd in een voor mij bekende huisakmer. Hoe goed de schrijver de ruimte ook beschrijft, wat er in de kast staat en waar de keuken is en hoe de klok tikt, het wordt een variatie op een kamer die ik zelf van binnen ken. De huiskamer die ik in boeken zag, was altijd die van mijn ouders, de huiskamer waar ik in opgroeide. Daar vond Hersenschimmen van Bernlef plaats, daar zag ik een kleine Martin Bril lopen wanneer hij het over zijn jeugd had. De huiskamer die ik zie in de boeken die ik nu lees, is in Utrecht. Misschien is dat alles wat thuis zijn is.
Peter Zantingh (Een uur en achttien minuten)
Wat nu weer?... Millennia lang zie ik niemand en nu lijk ik opeens weer populair te zijn. - Mars Ultor
Michael Scott (The Warlock (The Secrets of the Immortal Nicholas Flamel, #5))
Ik wil een keer een film maken die over het leven vóór de dood gaat, waarin alles te zien is wat er allemaal bestaat voor je doodgaat, maar ik bedoel daar vooral mee dat je niet ongemerkt doodgaat en daarna nog jarenlang blijft doorleven zonder dat de dingen je iets te zeggen hebben. Zoiets kun je juist heel goed in een film laten zien, omdat het dan net is of je er zelf bij bent. Ik wil iets met die beelden proberen te doen die ik soms zie wanneer ik tegen Cristina’s warme lichaam aan lig. Volgens mij begrijpen de mensen precies waar je het over hebt, als je het goed doet, om ze te laten zien wat werkelijk belangrijk is in de wereld, dat dat vaak veel minder kan zijn dan dat je een heel verhaal moet gaan zitten vertellen. Er zijn altijd dingen die groter zijn dan jezelf, dat merk je vooral wanneer je ergens ’s nachts bent met allemaal donkere heuvels om je heen, of wanneer je van die gigantische golven tegen de rotsen ziet beuken. Dan weet je dat het allemaal ergens anders vandaan komt en niet uit jezelf, dat je alleen maar goed moet kunnen luisteren om te weten wanneer het zover is. Wie de grote bewegingen ziet weet ook dat hij niet alleen is, wie daar geen oog voor heeft kan het verder wel vergeten.
Herman Koch
Mensen, die net warme aardappelen op hebben, ruik en zie ik, van een afstand, vertrekken.
Petra Hermans
Het komt eraan... Zie je het niet?... Het komt eraan! En het zal ons allemaal krijgen!
Michelle Paver (Spirit Walker (Chronicles of Ancient Darkness, #2))
Je bent een Riki of een Aska, Iri. Je kunt niet allebei zijn...' Hij was even stil. 'Je ziet de waarheid. Ik zie het je elke dag denken.' 'Welke waarheid?' 'Dat ze net zo zijn als wij... Wat denk je?' ... 'Dat ik wou dat je die dag gestorven was.
Adrienne Young
Maar een land verdampt niet. Een mens ook niet. Twee mensen trouwens nog minder. Die lossen niet zomaar op in het niets zodra ze aan elkaars levens hebben gezeten, vasthangen aan elkaar, aaneengeklit door wat ze gezegd hebben, of beloofd hebben, of door wat ze hebben uitgevreten. Zoiets verdampt niet. Ze hebben geboorte gegeven aan een universum dat ze nooit meer kwijt zullen raken, hoe ver ze ook van elkaar weglopen, of, dat zie je ook wel eens, hoe diep ze ook bij elkaar naar binnen proberen te graven. De dingen die ze samen beleefden zijn gegoten in een onzichtbare mal die nooit verdampen zal.
Kris Van Steenberge (Blindelings)
Ik heb mezelf gemaakt tot een verhaal, dat ik maar blijf herhalen. Ik verklaar mezelf telkens opnieuw tot kattenstront, zelfs al lang nadat anderen daarmee zijn gestopt. Ik vind mezelf waardeloos, ik vind de wereld een onveilige plek en ik word daar ook telkens in bevestigd, mede omdat ik dat vind. Ik zie wat ik wil zien. Dit verhaal ontneemt me nu vooral de mogelijkheden om het heft in eigen handen te houden, om goed voor mezelf te zorgen. Om ruimte te laten voor een ander beeld, bovendien. Het voelt alsof er mist optrekt uit mijn hoofd en tegelijkertijd word ik heel verdrietig; heb ik dit mezelf dan zo lang aangedaan? Waarom? Omdat ik geloofde dat ik dat waard was. Daarom. Als ik mezelf zo lang gevangen heb kunnen houden in mijn eigen verhaal, kan ik mezelf daar dan ook weer uit bevrijden? Mijn psychologe kijkt me aan. Ik zie aan haar blik dat ze het kwartje heeft zien vallen.
Maaike Helmer (Niets)
Waren er geen carnivoren, dan was er ook geen vleesverwerkende industrie. Dat is het punt. Geen vraag, geen aanbod. Wij zijn getuigen van een dierenholocaust. Voor mij maakt het niet uit of je op grote schaal mensen vergast of dat je op diezelfde schaal dieren doodt. Industriële vernietiging is industriële vernietiging, maar het grote verschil tussen de vorige en deze holocaust is dat deze schaamteloos onder onze neus gebeurt. Niemand doet moeite ook maar iets te verbergen. Als ik langs een slager loop zie ik daar Joden hangen, en als ik mensen een broodje rosbief zie eten dan eten ze wat mij betreft een broodje Jood
Arnon Grunberg (Het bestand)
Als ik kijk naar de aarde, zie ik om, fier en stil, voor wat de tijd ons brengen zal.
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
Ik wil liggen in een karmozijnen kamerjas, afgezet met konijnenbont, die over de randen van mijn chaise longue heen en weer golft op de knus krakende vloer van oud hout, dat nooit meer zal werken, in het woonvertrek, dat mijn oude, betrouwbare butler zo warm stookt dat mijn gedachten smelten als de sneeuwvlokken tegen de buitenkant van de vuile ramen. En daar wil,ik toeven, in de zacht knisperende schemer van durende tijd die van geen uur wil weten, waar droombeelden voorbijglijden als handen over ogen, als schaduwen over de muur. De oude boter is nog goed. Ik kan hem eten met rijstvelden suiker. De krenten kunnen wellen in de ingekookte thee. Ik blaas de de vliegen weg. Terwijl ik wegdrijf in een halfslaap , krabtvde butler met een spateltje de bruine korsten van mijn voeten. 'Er is vandaag een brief gekomen,' zegt hij.' Maar niets om u zorgen over te maken. Ik heb hem ongeopend in de haard gegooid' ' ' Krijgen we bezoek?'' Ik zie het als mijn voornaamstectaakndat u rustig kan blijven slapen.
Ilja Leonard Pfeijffer (Brieven uit Genua)
Voorzover ik me herinner duurde het geruime tijd voordat ik van mijn verbazing over de onverhoopte terugkeer van Austerlitz was bekomen; in elk geval staat me nog bij dat ik, voordat ik naar hem toe ging, een tijdlang nadacht over zijn gelijkenis met Ludwig Wittgenstein die mij nu voor het eerst opviel, over de verbijsterde uitdrukking die ze beiden op hun gezicht droegen. Ik geloof dat het vooral de rugzak was, waarvan Austerlitz mij later vertelde dat hij hem vlak voordat hij was gaan studeren voor tien shilling had gekocht uit voormalige Zweedse legervoorraden in een surplus-store aan Charing Cross Road, en dat het het enige waarachtig betrouwbare in zijn leven was geweest, het was geloof ik deze rugzak die mij op het eigenlijk nogal bizarre idee bracht van een zekere lichamelijke verwantschap tussen hem, Austerlitz, en de in 1951 in Cambridge aan kanker gestorven filosoof. Ook Wittgenstein had voortdurend zijn rugzak bij zich gehad, in Puchberg en Otterthal evenzeer als wanneer hij naar Noorwegen ging of naar Kazachstan of naar zijn zusters thuis om het kerstfeest te vieren in de Alleegasse. Die rugzak, waarvan Margarete haar broer op een keer schrijft dat hij haar bijna net zo lief is als hijzelf, reisde altijd en overal met hem mee, ik geloof zelfs over de Atlantische Oceaan, op de lijnboot Queen Mary, en vervolgens van New York tot Ithaka. Als ik nu dus ergens op een foto van Wittgenstein stuit, heb ik steeds meer het gvoel dat Austerlitz mij daarop aanstaart, en als ik naar Austerlitz kijk is het alsof ik in hem de ongelukkige denker zie, die zowel in de helderheid van zijn logische gedachtengangen als in de verwarring van zijn gevoelens zat opgesloten, zo opvallend is de gelijkenis tussen die twee, in hun gestalte, in de manier waarop ze je als van achter een onzichtbare grens bestuderen, in hun slechts provisorisch ingerichte leven, in het verlangen met zo weinig mogelijk toe te kunnen, en in het onvermogen zich bezig te houden met preliminairen, dat karakteristiek was zowel voor Austerlitz als voor Wittgenstein.
W.G. Sebald (Austerlitz)
Zonder enige overgang is het volgende beeld dat ik van hem heb dat van een stil huilende man - hij zit aan het kleine tafeltje waaraan hij schilderde en schreef, gekleed in zijn grijze kiel, zijn zwarte hoed op zijn hoofd. Het gele ochtendlicht valt door het kleine, wingerdomgroeide raam; in zijn handen houdt hij een van de vele reproducties die hij geregeld uit kunstboeken scheurde, en die hij gebruikte bij het maken van kopieën (hij prikte de reproductie op een plankje dat hij met twee houten pennen aan het schilderspalet vastklikte); hij houdt de afbeelding in zijn handen, ik kan niet zien wat het is, maar ik zie dat er tranen over zijn wangen lopen en dat hij in stilte iets prevelt. Ik ben de drie treden naar zijn opkamertje opgelopen om hem te vertellen dat ik het skelet van een rat heb opgedolven; nu trek ik me snel en stil terug, ik sluit zijn deur weer, maar later, wanneer hij beneden koffiedrinkt, sluip ik naar boven en vind de afbeelding op zijn tafel: het is het schilderij van een naakte vrouw, die met haar rug naar de kijker ligt, een slanke vrouw met donkere haren, ze ligt op een soort sofa of bed voor een rode voorhang, haar vredig mijmerende gezicht is te zien in een spiegel die haar wordt voorgehouden door een cupido met een blauw lint over zijn schouder; prominent zijn haar slanke naakte rug en ronde billen. Dan verplaatst mijn blik zich naar de frêle schouders, de fijn krullende haartjes in haar hals, dan weer naar de haast obsceen naar de kijker toegekeerde derrière; geschrokken leg ik de afbeelding weer neer, ik loop naar beneden, daar is mijn grootvader in de keuken. Hij staat bij mijn moeder en zingt voor haar een liedje in het Frans, dat hij zich herinnert uit de oorlog.
Stefan Hertmans
Mensenkennis is niet mijn sterkste kant, maar dromen kan ik als de beste. Ik heb vaste dromen. Een gaat over mijn ouderdom, en het eind daarvan: mijn dood. Ik ben een zonderling geworden maar mijn geest is helder. Het huis is vervallen, ik kan niet alles meer bijhouden. Mensen bezoeken mij zelden, de televisie is gelukkig kapot en het abonnement van de krant is zo lang niet betaald dat de bezorging is gestaakt. Dieren zijn er in overvloed, net als nu, maar er zijn toch kleine veranderingen te bespeuren. Ik wil niet zeggen dat zij de baas zijn, maar er hangt een waas van gelijkwaardigheid over alles. De oude man is niet meer de meester over zijn erf, hij is een natuurlijke bewoner geworden, hij is verlost van de demon van de macht. Helaas, de wereld is niet onverschillig. Nooit. Er zijn maar heel weinig mensen die werkelijk met rust gelaten worden. Misschien moet je een groot organisatietalent hebben, een ver vooruitziende blik, een ijzeren wil en een diepe, uitstralende minachting voor je medemens, misschien lukt het je dan om alleen en met rust gelaten te worden. Ik mis deze eigenschappen en drijf dus als een vlot in mijn ouderdom, ik woon toevallig alleen, ik ben vierennegentig jaar, 's morgens en 's avonds voer ik mijn dieren, 's middags fiets ik broos (en mompelend) naar het dorp waar ik inkopen doe die ik in een papieren zak aan mijn stuur hang. Ik maai geen gras meer, ik rook sigaren, mijn mondhoeken zijn bruine sapkanalen geworden, mijn honden slapen bij me in bed. Ik herlees de boeken van mijn jeugd en probeer me te herinneren waarom ik toen, zestig/zeventig jaar geleden, zo geemotioneerd was. Maar op een dag komt er een meisje op bezoek dat in haar stage voor maatschappelijk werk zit. Zij maakt een scriptie over alleenstaande ouderen. Zij schrikt als ze ziet hoe ik leef en ik zie niet dat die schrik het steentje is dat de lawine in gang zet.
A.L. Snijders (De taal is een hond)
Ze halen alles omlaag, en zo blijft er van het land helemaal niks over,” klaagde hij. “Wat halen ze omlaag, Vati? Alles is in de oorlog toch al stuk gebombardeerd?” probeerde ik te troosten. “Ach jongen, dat begrijp je toch niet. Laat ik het zo zeggen: er is wel wat overgebleven, maar dat breken die communisten ook nog af. Die willen een nieuwe maatschappij, met allemaal nieuwe gebouwen. En zelfs nieuwe mensen.” “Nieuwe mensen?” “Zie je wel: ik zei toch dat je het niet begrijpen zou! … Het komt nooit meer goed.
Boudewijn Büch (Het geheim van Eberwein)
Als ik de teloorgang van het geweten zie, de heerschappij van het geld, de verspreiding van de corruptie, dan denk ik over de grootse dingen uit het verleden en kom ik soms in de verleiding om tegen heel Frankrijk te zeggen: Laten we over de keizers spreken, dat zal ons goed doen.
Victor Hugo
Mocht er vandaag een wereldkampioenschap ter plaatse trappelen georganiseerd worden, dan worden Pascal Smet en zijn team met een straat voorsprong wereldkampioen. Hij beweert dat er geen tijd is om alles in een decreet te gieten de komende twee jaar. Geen tijd? Zet tien onderwijsspecialisten (bij voorkeur geen socialisten) TWEE WEKEN lang bij elkaar en je hebt een gedetailleerd en waardevol voorstel. Het enige wat ik de voorbije 10-15 jaar zien veranderen heb in het onderwijs is de voorzichtige introductie van nieuwe technologie en hier en daar wat kleine veranderingen in het lessenpakket. Digitalisering is omnipresent geworden in ons leven maar nog steeds zie ik elke dag kinderen sleuren met rugzakken vol papier. De jeugd maakt massaal gebruik van smartphones en tablets maar ik vraag me af hoeveel van die jongeren weten hoe de soft- en hardware in elkaar zitten. Het zijn nochtans deze zaken die hun verdere leven zullen sturen en zelfs domineren. Kennis die leerlingen moeten verwerven via huiswerktaken wordt blindelings overgenomen van Wikipedia, zonder enige kritische benadering of eigen inbreng. Ook in het hoger onderwijs zie je dit meer en meer. De kloof tussen afgestudeerden en de arbeidsmarkt was nooit groter dan vandaag en dan komt zo'n Pascal Smet vertellen dat er geen tijd is om te hervormen.
Jean Pierre Van Rossem
Er wordt wel gezegd dat je of leest om aan de wereld te ontsnappen of om jezelf te vinden. Ik zie het verschil niet echt.We vinden onszelf door te ontsnappen. Het gaat er niet om waar je bent, maar waar je heen wilt, en zo.
Matt Haig (Reasons to Stay Alive)
Houd één ding vooral goed voor ogen: bid iedere dag wanneer je maar kunt: 'Heer, ontferm u over allen die vandaag voor u verschijnen.' Want ieder moment van de dag sterven er duizenden mensen en hun zielen verschijnen voor de Heer. En hoevelen zijn er niet die vereenzaamd en zonder dat iemand er weet van heeft de aarde verdwijnen, bedroed en beangst omdat niemand hen beweent of zelfs maar van hun bestaan geweten heeft. En zie, dan stijgt misschien van de andere kant van de aarde jouw gebed tot de Heer omhoog voor de zielerust van zo'n gestorvene, hoewel jij hem helemaal niet gekend hebt, zomin als hij jou. Hoe innig moet het hem te moede zijn als hij bevreesd voor Gods troon staat en merkt dat er op dat ogeblik ook iemand voor hem bidt, dat er een mensenkind op aarde achtergebleven is dat ook hem liefheeft. Dan zal God vol ontferming op u beiden neerzien, want als jij al medelijden met hem ehbt, hoeveel te groter zal dan Zijn medelijden zijn, Hij die zoveel barmhartiger en liefdelijker is dan jij.
Fjodor Dostojevski (The Brothers Karamazov)
(...) Stress is ook iets beschamends, een verklaring dat ik niet tegen druk bestand ben. Stiekem ben ik blij dat ik met een fysieke pijn worstel, liever dan het vage gevoel van verpletterd zijn. Op een of andere manier voelt het concreter. Ik kan me erachter verschuilen en zeggen: 'zie je wel, het is niet zo dat ik mijn werk niet aankan. Ik ben echt ziek.
Katherine May (Wintering: The Power of Rest and Retreat in Difficult Times)
Then there is the added complication of neo-pronouns. On university campuses, it is not uncommon for badges to be distributed during freshers’ week in order to limit the potential for faux pas. ‘My pronouns are he/him/his’ the badge might say, but it could just as easily be ‘they/ them/their’, ‘xe/xem/xyr’, ‘ne/nym/nis’, ‘ve/ver/vis’, ‘fae/faer/faers’ or ‘zie/ zim/zir’. This kind of cryptic puzzle makes for quite the initiation.
Andrew Doyle (The New Puritans: How the Religion of Social Justice Captured the Western World)
Jij, Rose van Eana, bent absoluut een heks.' Hij streelde met een vinger over zijn dij, langs het vervaagde roze litteken. 'En een bijzonder goede, als ik dit zo zie.' Rose viel spontaan flauw.
Catherine Doyle (Twin Crowns (Twin Crowns, #1))
Steeds zie ik ons samen opdoemen in mijn geest en weer verdwijnen. Als jongens, als jongemannen en op latere leeftijd. We kijken allebei star voor ons uit. Het lijkt wel of we met elkaar vergroeid zijn, zo dicht lopen we tegen elkaar. Ik weet niet of we op weg zijn ergens naar toe of dat het zomaar een dwalen is. Er is geen angst want ik weet dat we elkaar niet kwijt kunnen raken.
Jan Wolkers (De Onverbiddelijke Tijd)
Ik blijf me daarover verbazen. We zijn ontzettend boos geworden toen de stad Palmyra, Syrië, door IS vernietigd werd omdat de stad herinnerde aan de pre-mohammedaanse tijd, zal ik maar zeggen. En ik zie die oproepen om namen te veranderen die gelinkt zijn aan slavenhandel in het verlengde. Het is onzin om te denken dat je een verleden dat niet bevalt kunt uitwissen.
P.C. Emmer (Het zwart-witdenken voorbij: Een bijdrage aan de discussie over kolonialisme, slavernij en migratie)
Ik zal altijd in een hyena veranderen wanneer ik een euro op straat zie liggen. Er komt geen denken aan te pas: ik zie het blinken en ik heb mijn knokkels al aan de straat geschampt.
Falun Ellie Koos (Rouwdouwers)
Op 14 juni laat ik een kleine tattoo op mijn linkerpols zetten. Het oneindigheidsteken, als een blijvende herinnering aan die oneindigheid. Ik wil me altijd herinneren wat de afgelopen jaren met mij hebben gedaan: ze hebben vertrouwen, kracht en levenslust opgewekt. Het teken zal mij bovendien herinneren aan het feit dat er na donkere periodes altijd lichtere tijden komen. Daarnaast zie ik oneindigheid als een ode aan het leven: de dood bestaat voor mij niet in de gangbare betekenis van het woord. Eindigheid is een menselijke illusie, wij denken sterfelijk te zijn, maar wij zijn onsterfelijk. Ik en het leven zijn één. Ik kan het leven niet verliezen, omdat ik onderdeel ben van het leven. Ik kan wel mijn lichaam achterlaten, op een zeker moment, maar het leven zal altijd doorgaan. Niet in een kloppend hart, maar in een ziel. We staan niet los van het leven, net zo min als we erin zitten. Het is onderdeel van ons, maar toch laten wij dat onderdeel los als we weggaan hier op aarde. Mijn kloppend hart is van nu, maar ikzelf ben van nu en altijd.
Laura Maaskant (LEEF! (Dutch Edition))
Thuis, dat zijn mensen. Het is niet een plaats. Als je er terugkeert nadat de mensen verdwenen zijn, zie je alleen nog wat er niet is.
Robin Hobb (Fool's Fate (Tawny Man, #3))
يقولون :لا تؤجل الاعمال اليوم الى الغد لعلها نصيحة الحاكم لمحكوم او حكمة رجل الغني لم يعرف التعب اراد خداع الفقراء يعلون مصالحه
يوسف زيدان نور
Als ik Hem in geloof zie, zie ik eigenlijk zo goed dat ik soms zeg: 'Ik geloof niet meer! Ik zie!
Brother Lawrence
Trenta, trentacinque, quaranta: gli anni erano sempre passati a farle visita come zie criticone, e sempre erano scomparsi senza lasciare traccia, senza fare rumore. E adesso ne era arrivato un altro.
Evan S. Connell (Mrs. Bridge (Mrs and Mr Bridge, #1))
ik zie de geestelijke en psychologische problemen van individuen simpelweg als gevolg van een verzuim in de aanbidding door de gemeente, waardoor ze de nodige genezing niet meer kunnen ontvangen
Leanne Payne (The Healing Presence: Curing the Soul Through Union with Christ)
Ja, ja, Rebecca en Douglas MacKenzie, ik zie dat jullie zonder mij zijn begonnen? De problemen hangen als vliegen tegen een autoruit aan jullie kont, niet? Croziers schuld?...' 'Je hebt onze telegrammen dus gekregen?' vroeg Doug. 'Jawel hoor. En als jullie het lef hebben mij er nóg een te sturen, draai ik jullie er de nek mee om... En jij... Tien tegen één dat jij lid bent van dat Edelhoogachtbaar Gilde van Mafkezen... ik ben beschoten door een Britse bal gehakt en mijn vliegtuig raakte ik kwijt aan een andere Britse bal gehakt.' - Liberty
Joshua Mowll (Operation Storm City (The Guild of Specialists, #3))
Zouden vrouwelijke hondjes met een menselijke stem kunnen spreken, dan zou de #metoo tsunami op een onbeduidend golfje lijken. Om niet van poezen te spreken, katers zijn eigenlijk nog veel erger dan mannenhonden. We mogen van geluk spreken dat al deze dieren geen stem hebben, de ellende zou niet te overzien zijn. En ik zie veel beschimping in het verschiet, veel soortelijk racisme, ik weet zeker dat al die ontstemde poezen zouden neerkijken op menselijke vrouwen, zo van is dat alles, jullie zijn gezegend met die lauwe homosapiensmannen. En natuurlijk komen er ogenblikkelijk allerlei mensen die gaan roepen dat de mens geen dier is en een verlicht specimen, en dat hondjes gecastreerd mogen worden bij seksueel wangedrag maar als je dat bij een mensenman doet ben je een barbaar. Nee, we mogen van geluk spreken dat wij het enige dier zijn dat mens spreekt. De wereld zou onleefbaar worden als mededieren onze taal leerden.
Martijn Benders
Als je de Nederlandse kritiek mag geloven lijk ik het meest op respectievelijk Tonnus Oosterhoff, Lucebert, Multatuli, Borges, Lucebert, Brusselmans, Jan Cremer, Camus, Lanoye, en zo nog een paar klinkende namen die ik niet direct herinner. Je zou in zo'n reeks natuurlijk een compliment kunnen zien, of juist een brevet van onvermogen, maar hoewel dat laatste waarschijnlijker lijkt zie ik er persoonlijk toch vooral aandoenlijke ontboezemingen in van mensen die toch echt eens wat meer zouden moeten gaan lezen voor ze aan het recenseren slaan.
Martijn Benders
Stavamo già perdendo il gusto per la libertà, cominciavamo già a trovare sicure le pareti che ci rinchiudevano. Negli strati più alti dell'atmosfera ci saremmo disfatte, vaporizzate, non ci sarebbe più stata nessuna forza a tenerci insieme. Ciononostante, Moira era la nostra fantasticheria. Ce la stringevamo al petto, abitava con noi in segreto, era lava sotto la crosta della vita quotidiana. Alla luce di Moira, le Zie erano meno temibili e apparivano figure prive di senso, Il loro potere aveva subito un'incrinatura.
Margaret Atwood (The Handmaid's Tale)
Wj 20,04 Nie będziesz czynił żadnej rzeźby ani żadnego obrazu tego, co jest na niebie             wysoko, ani tego, co jest na ziemi nisko, ani tego, co jest w wodach pod zie             mią!
Anonymous
Gabriel wilde een lange tijd helemaal niets. 'Je hoeft in het leven geen ambitie te hebben. Je moet juist proberen om zo weinig mogelijk uit te voeren. Het leven dringt zich elke dag aan je op, en daar moet je mee zien om te gaan. Dat alleen is al werk genoeg.' Nu zat hij alweer tien jaar op de taxi. 'Letterlijk op straat beland,' zei hij. Zijn gouden hoektand viel me ineens op. Het was de eerste keer sinds ik in de taxi zat dat hij lachte. 'Ik heb veel van die zogenaamd succesvolle mensen in mijn taxi gehad. Ze zijn allemaal angstig en onzeker. Ze grijpen alles vast en zijn bang iets te verliezen. Ze blijven maar zeggen dat ze gelukkig zijn. "Goed zo, meneer," zeg ik. "Goed voor u." Ik kan me de hel niet voorstellen waarin ze leven. De taxi is mijn venster. Ik zie het leven van gelukkige mensen en ik rij er in hoge snelheid aan voorbij. En als ik ze oppik en ze doen hun verhaal, dan weet ik weer waarom ik blij ben als ze uitstappen.
Alex Boogers (Wanneer de mieren schreeuwen)
Mijn stijl is te vergelijken met dat van een essayist, vertelde me onlangs iemand. Mooi, maar ik zie het zelf iets simpeler. Ik doe een poging tot cabaret op papier.
Michiel Geurtse (Piet Kreel is nog wel)
Ik probeer me wel eens in te beelden dat ik directeur ben van bijvoorbeeld een internationaal poëziefestival. En dat ik dan snoepreisjes ga maken met jonge dichteressen naar Mongolië, en dan samen met zon dichteresje een bundel schrijf en haar aandoenlijke ansichtkaartjes stuur welk ik dan trots op facebook post. En dat dan zo'n #metoo rage uitbreekt en ik een jonge redacteur die wat teveel blowt publiekelijk aan de schandpaal genageld zie worden. O nee wacht, dat probeer ik me juist niet in te beelden. Net zo min als ik me de dikke directeur van het Stedelijk in wens te beelden, al schilderijtjes schilderend met jonge kunstenaresjes. Zo ben ik nu eenmaal, niet erg gesteld op al te lokale fantasietjes. Ook de krijgsheer in Afghanistan zou me niet in zulke mate weten boeien dat ik mijn fantasie erop wil zetten, u mag hierin een zekere wereldvreemdheid zien, maar ik zie het zelf gewoon liever als een verlangen naar het grotere verhaal. Zou echter die directeur kunstlessen beginnen geven, waarbij de amateurs door kunstenaars worden geïnstrueerd en hijzelf de meestercursus verzorgt, nee, nee, zelfs dan ga ik mijn mond houden. Loopt u vooral door, de stroopwafels liggen links, Jan Wolkers rechts. Ik hef als geen ander het Wilhelmus aan. Dat de koning van Spanje erende Duits bloed, hoe makkelijk verwar je het op den duur met de passie der geuzen.
Martijn Benders
Ik leef niet, ik zit hier en kijk, terwijl ik schrijf zie ik, ontdek ik wat ik tevoren niet wist, ik vind stukjes van een puzzel waaraan ik misschien mijn hele leven zal werken, nooit komt het legwerk klaar want het verleden wisselt voortdurend van gedaante volgens het heden (dat niets anders is dan de kop van dit verleden) en de toekomst (die morgen de kop van dit verleden zal zijn).
Paul de Wispelaere (Een eiland worden)
Mijn broer zegt dat de filosofie een hoge alpenpas is, slechts toegankelijk langs een steil, met stenen bezaaid en met doornen overwoekerd pad: een eenzame weg, steeds verlatener naarmate men hoger stijgt en dat, wie dat pad begaat, geen angst mag kennen, alles achter zich moet laten en zich, aldus getroost, in de ijzige sneeuw een weg moet banen. Zijn eigen weg. "Vaak," zegt mijn broer, "komt men dan onverwachts voor een afgrond te staan en ziet men in de diepte het groene dal. Men voelt dan de aandrang," zegt hij, "in de zuigende diepte te willen springen. Dan echter moet men standvastig zijn en desnoods de voetzolen met het eigen bloed aan de bodem lijmen." 'Zie je wel,' onderbrak Ottilie, 'je bent ongesteld.
Louis Ferron (Niemandsbruid)
Gwenn hield van Joc maar hij 'deed' niets meer. Waarom was dat, vraag ik haar. Vond ze het erg? Nee. Waarom vond ze dat niet erg. En nu komt er iets nieuws. Ze waren op elkaar uitgekeken, hij op haar en zij op hem. Even ben ik gerustgesteld. Maar dan wil ik weten hoe dat dan kwam. Haar antwoord: Als de verliefdheid weg is dan ben je van elkaar gaan houden. Joc en zij kenden elkaar al twintig jaar. Vijftien jaar zonder seks. Een vrolijke meid had hem meegenomen. Eind goed al goed, nu had ze mij. 'Vrijen wij binnenkort ook niet meer?' 'Dat lijkt me sterk.' Dat lijkt me helemaal niet sterk. Zo is het met haar man gegaan. Nu begrijp ik waarom sommige echtparen ruzie met elkaar maken. Ze vechten niet tegen elkaar maar tegen een toestand. Ik zie de ergste dingen voor me. Stel dat ik wel wil en dat Gwenn één keer zucht. Een halve zucht van verveling is al voldoende om me onzeker te maken. Vechten tegen een toestand.
D. Hooijer (Sleur is een roofdier)
Ik ben zo blij dat mijn oorspronkelijke plan mislukt is, Rose.' Ze lachte zacht. 'Ik ben zo blij dat we hebben besloten om dit samen te doen. Om te regeren. Te vechten. Te leiden. Ik dacht altijd dat Anadawn mijn lotsbestemming was, maar ik zie nu pas in dat jij dat bent.
Catherine Doyle (Burning Crowns (Twin Crowns, #3))
Ik kijk over de glooiing van het veld. Vanaf een afstand is het smetteloos, groen fluweel. Maar als je ernaartoe loopt zie je de kale plekken, de schapenpoep, het fluweel bevindt zicht altijd verderop. Als een herinnering.
Falun Ellie Koos (Rouwdouwers)
En hij zei tegen me: “De helse kwellingen zijn oneindig veel erger dan onze tong kan zeggen. Zie je,” zei hij, “deze mantel van sofismen waarin ik tot heden gehuld was? Hij drukt zwaar op mij, als torste ik de hoogste toren van Parijs of alle bergen van de wereld op mijn schouders en kon ik ze nooit meer van me afwerpen. En deze straf is mij door de goddelijke rechtvaardigheid opgelegd voor mijn ijdelheid, omdat ik mijn lichaam voor een plaats van genot hield en omdat ik meende meer te weten dan de anderen, en omdat ik genoegen schepte in monsterlijke dingen die, door mijn fantasie gekoesterd, in het binnenste van mijn ziel nog veel monsterlijker dingen hebben voortgebracht – en nu zal ik eeuwig met ze moeten leven. Zie je? De voering van deze mantel is als uit gloed en vuur, het is het vuur dat mijn lichaam verteert, en deze straf is mij opgelegd voor de onterende zonde van het vlees die ik heb begaan, en dit vuur brandt nu in mij en verteert me zonder ophouden! Reik me je hand, o schone leermeester,” zei hij toen, “opdat deze ontmoeting je tot nuttige lering moge strekken, in vergelding voor de vele lessen die je mij hebt gegeven, reik me je hand, o schone leermeester!” En hij schudde de vinger van zijn gloeiende hand en er viel een druppeltje van zijn zweet op mijn hand en het leek alsof het mijn hand doorboorde, want nog vele dagen droeg ik het teken ervan, ofschoon ik het voor de anderen verborg.
Umberto Eco (De naam van de roos)
Je bent inderdaad lelijk,’ je bent kaal van de chemo en je wangen staan bol van de prednison'. Ik vind deze citaat uit het boek heel kwetsend overkomen. Zeker naar de mensen toe die te maken hebben met kanker of een persoon hebben verloren aan kanker. Het wilt niet zeggen omdat je kanker hebt dat je lelijker bent in tegendeel het maakt je als persoon juist zo veel mooier en sterker. Maar ik vind het goed van de auteur dat ze deze citaat heeft verwerkt in haar boek. Het doet mensen dieper nadenken over deze zin en namelijk hoe kwetsend dit soms kan overkomen. Want kanker is nu eenmaal een ziekte waar je respect en liefde moet voor tonen voor de mensen die hier aan lijden. " ik zie je tussen de wolken" Ik vind dit een heel mooie en doordachte citaat. Het verwijst ook meteen naar de titel van het boek. Als je verder in het boek leest zie je een evolutie dat Casper er dagelijks slechter aan toe gaat door zijn leukemie. Aan het einde van het boek sterft Casper aan leukemie. Ik vind daarom '" ik zie je tussen de wolken" een heel mooi citaat. Het verwijst ernaar als je een persoon verliest zoals Casper die heel veel voor je betekend nog altijd dicht bij jou is. Doordat je naar de wolken kijkt zie je die persoon die je mist en waarvan je houdt.
Silke Van Bellingen
Want wanneer ik mij buk om de druiven die gevallen zijn op te rapen en pijn duwt mijn gezicht weer eens ineen als een harmonica maar ik kijk op en zie de zon weerkaatst in de nieuwe koelkast die van jou en mij samen is, wat betekent pijn dan nog?
Lieke Marsman (In mijn mand)
Je hebt me vaak gevraagd wat ik in je zie en ik weet niet of het een manier is om naar complimenten te vissen of dat je echt niet ziet wat ik zie. Dat begrijp ik wel. Ik zie ook niet in mezelf wat jij in mij ziet. Misschien heeft God daarom de liefde geschapen, zodat we onszelf zien in een ander licht.
Aya Sabi (Half leven)