“
Gondález Videla, de verrader van Chili
(Epiloog) 1949
Vanuit de oude cordilleras kwamen de beulen
als beenderen, als Amerikaanse doornen op de ruige rug
van een genealogie van rampen: ze werden aangesteld,
geënt op de ellende van onze volkeren.
Elke dag bevlekte het bloed hun mouwen.
In de bergen werden ze als brute beesten
gebaard uit onze zwarte klei.
Zij waren de saurische tijgers, de glaciale tirannen,
pas onlangs ontstaan uit onze grotten en onze nederlagen.
Zo groeven ze de kaaksbeenderen van Gómez op
onder de straten bezoedeld door vijftig jaar van ons bloed.
Het beest verduisterde de gronden met zijn schoften
toen het na de executies op zijn snor beet
naast de Noord-Amerikaanse ambassadeur die hem thee
inschonk.
De monsters waren vuil, maar ze waren niet vuil.
Nu,
op de plek die het licht bestemde voor de zuiverheid,
in het besneeuwde blanke vaderland van Araucanië,
glimlacht een verrader op een verrotte troon.
In mijn vaderland presideert de schande.
Het is Gondález Videla, de rat die zijn haardos
vol mest en bloed uitschudt
over mijn aarde die hij verkocht heeft. Elke dag
haalt hij het gestolen geld uit zijn zakken
en denkt er aan of hij morgen land of bloed zal verkopen.
Alles heeft hij verraden.
Hij kroop als een rat naar de schouders van het volk
en daar, knagend aan de heilige vlag
van mijn land, krult hij zijn knaagdierenstaart
en zegt tot de haciendahouder, de vreemdeling, de meester
van de Chileense ondergrond: “Drink al het bloed
van dit volk, ik ben de beheerder
van de folteringen.”
Trieste clown, miserabele
kruising van aap en rat wiens staart
ze in Wall Street kamden met pommade van goud,
de dag is niet veraf dat je uit de boom valt
en het hoopje vanzelfsprekend vuil wordt
dat de voorbijganger op de straathoeken ontwijkt!
Zo geschiedde. Het verraad werd Regering van Chili.
Een verrader liet zijn naam in onze geschiedenis achter.
Judas die doodshoofdtanden toont
verkocht mijn broeder,
gaf mijn vaderland vergif,
stichtte Pisagua, sloopte onze ster,
spuwde op de kleuren van een zuivere vlag.
G abriel G ondález Videla. Hier zet ik zijn naam,
opdat later, als de tijd de schande
heeft uitgewist, als mijn vaderland
zijn helder gezicht wast met tarwe en sneeuw,
zij die hier de erfenis zoeken
die ik als een groene vuurgloed in deze regels nalaat,
ook de naam van de verrader vinden die
de dodende beker gaf die mijn volk afwees.
Mijn volk, volk van mij, neem je lot in handen!
Sloop de gevangenis, slecht de muren die insluiten!
Verpletter de g rimmige loop van de rat die beveelt
in het Paleis: hef je op lansen naar de dageraad
en laat op de hoogste top je woedende ster
schitteren en de wegen van Amerika verlichten.
(Willy Spillebeen)
”
”