Zag Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Zag. Here they are! All 100 of them:

.. es nojukšu kā nojūk vilcieni no sliedēm es sajukšu kā sajūk nakts ar priedēm es sajukšu kā zaglis sajūk zelta vārtos neviens vairs mani nesavāks un nesakārtos ..
Imants Ziedonis
A tiger doesn;t lose sleep over the opinion of sheep.
Shahir Zag
I chop the broccoli into pieces with ZigZag Knife, sometimes I swallow some when Ma's not looking and she says, "Oh, no, where's that big bit gone?" but she's not really mad because raw things make us extra alive.
Emma Donoghue (Room)
You don`t need bigger boobs. You need to read better books.
Zag
Zag when they think you'll zig.
Richard Powers (Orfeo)
The bluff on which Natchez sat was huge, and the road zigged and zagged and curled and twisted and dropped— like something Dr. Seuss might have imagined in a book titled The Cat in the Hat Drinks Blood.
Faith Hunter (Blood Trade (Jane Yellowrock, #6))
Er was niets veranderd in de straat, zag ze. Het was nog steeds dezelfde rustige straat die ze altijd had gekend. Hoe was het mogelijk dat levens totaal konden veranderen, konden worden vernietigd, terwijl straten en gebouwen hetzelfde bleven, vroeg ze zich af.
Tatiana de Rosnay (Sarah's Key)
You need to make a decision to be happy and let it guide your future. Then make a left instead of a right, zig instead of zag. Sometimes that's the only way to find a new path.
Vi Keeland (The Boss Project)
It's always words that undress you.
Shahir Zag
Het einde stond alvast in den beginne; dat het zo is, maakt het niet minder triest: je kwam, je zag, en er was niets te winnen.
Jean Pierre Rawie
A Congreve clock?’ Captain Petersen was puzzled. ‘It’s a clock that keeps time by a steel ball running on a zig-zag track down an inclined plane,’ Keith told him. ‘Only it doesn’t keep very good time. It takes thirty seconds for the ball to run down one way — then the plane tilts and it runs back again. It’s quite fascinating to watch.
Nevil Shute (Trustee from the Toolroom)
A tiger does not lose sleep over the opinions of sheep
Shahir Zag
Alsof iemand hem had laten slingeren, zo zag hij eruit.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
when the bullets are flying and the bombs are dropping, the ability to zig and zag is far more valuable than the capacity to figure out the calibre of the bullets and what kinds of planes are flying overhead.
Robert Herjavec (Driven: How to Succeed in Business and in Life)
He touched me. He… he whispered things in my ear, things I never would’ve expected to affect me the way they did. I feel like I lose control when I’m near him. I’m like a leaf fluttering in the wind—when he zigs, I zag. He talks and I jump. He walks and I turn into a blithering idiot. I admit it, I’m clumsy, but when I find myself near him…” He didn’t have the courage to finish the sentence. With a sudden lump in his throat, he added: “I don’t want to hope, and I certainly don’t want to delude myself. Damn it, the thought of deluding myself terrifies me!” “I think I know what your problem is.” “And what would that be?” He sat up, offering a sly smile. “You’re hopelessly in love with him.
Valentina C. Brin (Rise of a Nobleman (Possession, #1))
Most people think in curves and zig-zags. For example, they start from a thought like: I wonder how I can become very rich, and then proceed along an uncertain course which includes thoughts like: I wonder what’s for supper, and: I wonder who I know who can lend me five dollars?
Terry Pratchett (Moving Pictures (Discworld, #10))
Terwijl Vics ouders het niet konden laten hem te zien zoals hij vroeger was, en veel vrienden en ook vreemden iemand zagen die hij niet meer wilde zijn, zag Dawn alleen hem. Misschien was het beeld wazig, maar Dawn zag alles heel helder. Zij zag duidelijk en ondubbelzinnig een persoon.
David Levithan (Every Day (Every Day, #1))
…zag jij misschien dat ik naar jou, dat ik je zag en dat ik zag hoe jij naar mij te kijken zoals ik naar jou en dat ik hoe dat heet zo steels, zo en passant en ook zo zijdelings - dat ik je net zo lang bekeek tot ik naar je staarde en dat ik staren bleef. Ik zag je toen en ik wist in te zien dat in mijn leven zoveel is gezien zonder dat ik het ooit eerder zag: dat kijken zoveel liefs vermag.
Joost Zwagerman
Proceeding by loops and zig-zags, we now and then arrive just where we ought to be.
George Eliot
Al wat je ooit zag of hoorde, al wat je dacht te weten, is niet meer dat, maar anders.
Hella S. Haasse (Sleuteloog)
When everyone zigs, zag
Stephen Anderson
God was grumbling his thunder and playing the zig-zag lightning thru his fingers.
Zora Neale Hurston (Jonah's Gourd Vine)
Bonner leans his forehead against hers. Zig when they think you’ll zag. Creation’s Rule Number Two. What’s Number One? Els asks, willing to be this bent soul’s straight man. Zag when they think you’ll zig.
Richard Powers (Orfeo)
(1) First, give yourself permission to be a contrarian, to flout convention, to follow the unsafe path, to zig when everyone else zags; then (2) take some action to get going. Allow yourself to try; then try.
Linda Rottenberg (Crazy Is a Compliment: The Power of Zigging When Everyone Else Zags)
Quentin found himself staring at the end of his Brakebills careers across the perilously slender gap of only two months of time. It was like he'd been wending his way though a vast, glittering city, zig-zagging through side streets and wandering through buildings and haunted de Chrico arcades and little hidden piazzas, the whole time thinking that he'd barely scratched the surface, that he was just seeing a tiny sliver of one little neighborhood. And then suddenly he turned a corner and it turned out that he'd been through the whole city, it was all behind him, and all that was left was one short street leading straight out of town.
Lev Grossman (The Magicians (The Magicians, #1))
Ik was bij de proeven... Je was geweldig... Je hebt niet eens superkrachten gebruikt!... Ik ben geen begaafde, maar... toen ik jou zag dat ik even dat ik misschien ook wel ooit een Rebel zou kunnen worden. - Een meisje tegen Nova
Marissa Meyer (Renegades (Renegades, #1))
A billion lifetimes to choose, and never anything on TV...
Zig Zag Claybourne (Historical Inaccuracies)
He had dipped his right forefinger in his own blood and had written a single word on the blue tiles above the tub, written it in two huge, staggering letters. A zig-zagging bloody fingermark fell away from the second letter of this word – his finger had made that mark, she saw, as his hand fell into the tub, where it now floated. She thought Stanley must have made that mark – his final impression on the world – as he lost consciousness. It seemed to cry out at her: Another drop fell into the tub. Plink. That did it. Patty Uris at last found her voice. Staring into her husband’s dead and sparkling eyes, she began to scream.
Stephen King (It)
If you're not called crazy when you launch something new, it means you're not thinking BIG enough.
Linda Rottenberg (Crazy Is a Compliment: The Power of Zigging When Everyone Else Zags)
Hij kon een vrouw aankijken alsof het de eerste vrouw was die hij zag.
Peter Verhelst (Tonguecat)
Ik was ongerust als ik hem niet zag, en ik was niet gerust als ik hem zag.
Jacob Campo Weyerman (Opkomst en val van een koffiehuisnichtje (1727))
Hij liet me mezelf zien zoals hij me zag, een meisje met de kracht om met haar uit de as te rijzen en hem als lucht te verslinden.
Kate Elizabeth Russell (My Dark Vanessa)
Nothing is more natural to drunken men than ellipses. The ellipsis is the zig-zag of the phrase.
Victor Hugo (Complete Works of Victor Hugo)
Na die afscheidsrede wou Jan zich verwijderen, maar plotseling zag hij zich omringd door een zestal rabauten met onheilspellende tronies.
Constant de Kinder (Jan Zonder Vrees)
Toen het kind zag Hoe de wind Speelde met de krant Riep het uit Kijk de wind leest Ach zeur niet Zei zijn vader En las verder Over de man Die zijn zoon vermoordde.
Hans Bouma
Diamo e prendiamo e penetriamo in dolcezze incredibilmente complicate andando a zig zag da qualsiasi parte.
Jack Kerouac (On the Road)
But once there were children, you couldn’t zig where you had zagged. It was nothing but a parlor game, once you had children.
Anna Quindlen (Alternate Side)
Hij zag er volstrekt onschuldig uit, wat verder niks hoefde betekenen. Er is zoveel dat niet wordt gezien.
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
Hij begreep dat hij in die toekomst zou veranderen, maar hij zag de toekomst zelf als het instrument van verandering en niet als het doel ervan.
John Williams (Stoner)
Maybe that's what life was. You zigged and you zagged and zigged and zagged some more.
Benjamin Alire Sáenz (The Inexplicable Logic of My Life)
While you are ticking, someone is tocking... zigging.... zagging... remember to just Be You!
Elizabeth Hamilton-Guarino (Percolate: Let Your Best Self Filter Through)
Toen zag hij een deur openstaan naar de enige plaats waar men zich altijd aan de wereld onttrekken kan. Niemand weet wie zich bevindt op een afgesloten wc.
Willem Frederik Hermans (Ik heb altijd gelijk)
Nooit durfde iemand me werkelijk nader te komen, en dat was het enige waarnaar ik verlangde. Maar het ging blijkbaar niet. Er was iets om mij heen dat ik zelf niet zag, maar dat iedereen afstootte.
Nicolien Mizee (De kennismaking (Faxen aan Ger #1))
As side-by-side we walked along this road, hemmed in by two loose stone-like walls, something running towards us in a zig-zag line passed us at a wild pace, with a sound like a frightened laugh or shudder.
J. Sheridan Le Fanu (Dickon the Devil)
Pas op dat moment, toen ze Kais glimlach zag en verdween in zijn omhelzing - waarbij ze allebei even bewust vergaten dat de hele wereld toekeek - had ze zich gerealiseerd dat híj degene was die ze zo had gemist.
Marissa Meyer (Stars Above (The Lunar Chronicles, #4.5))
The constitutional disease from which I suffer,” wrote the philosopher and psychologist William James, “is what the Germans call Zerrissenheit, or torn-to-pieces-hood. The days are broken in pure zig-zag and interruption.
Dani Shapiro (Hourglass: Time, Memory, Marriage)
Zodra hij me zijn kant op zag komen, excuseerde hij zich bij de groep met wie hij stond te praten en verdween hij het jongenstoilet in. Waarschijnlijk dacht hij dat hij me daarmee had afgeschud. Blijkbaar kende hij me niet heel goed.
Jennifer Lynn Barnes (The Fixer (The Fixer, #1))
I thought of kissing Astrid under the fire escape. I thought of Norm’s rusty microbus and of his father, Cicero, sitting on the busted-down sofa in his old trailer, rolling dope in Zig-Zag papers and telling me if I wanted to get my license first crack out of the basket, I’d better cut my fucking hair. I thought of playing teen dances at the Auburn RolloDrome, and how we never stopped when the inevitable fights broke out between the kids from Edward Little and Lisbon High, or those from Lewiston High and St. Dom’s; we just turned it up louder. I thought of how life had been before I realized I was a frog in a pot. I shouted: “One, two, you-know-what-to-do!” We kicked it in. Key of E. All that shit starts in E.
Stephen King (Revival)
Kaylee, For over a hundred years, magicians have been pulling objects out of hats. Rabbits, flowers... It's become such a famous trick that rabbits are known to represent magic in general. I'm a magician. I've been pulling things from hats since I learned the trick at ten years old. It's all about sleight of hand. Misdirection. Distraction. What people don't really know is it isn't the magician that makes the trick magical. It's the object. What is a zig-zag box without the blades? What is a cage without a dove? The object is the spark--the real reason why the illusion is worth seeing, worth doing, worth discovering. Sometimes magicians lose their rabbits. They get lost in the act, or the magician makes a mistake and has to coax the rabbit back out. Because without the rabbit, the trick is useless. Without the rabbit, the hat becomes insignificant. Kaylee Elizabeth Sperling, you are the rabbit to my hat, and I love you. Please forgive me for losing the spark in your trick. I will do whatever I can to make it up to you, starting with this deck of cards. 52 reasons why I love you. And I could fill another deck. Perhaps two more or three. Whatever it takes to coax my rabbit back out. -Nate
Cassie Mae (True Love and Magic Tricks (Beds, #0.5))
Het zou allemaal veel makkelijker zijn als ik een doel had, wat denk jij? Een vraagje: heb jij wél een doel in je leven?' Albrecht dacht na. Had hij in deze verwarrende tijd al zijn eigen plaats gevonden, had hij, jong en gezond als hij was, een helder doel voor ogen? Nee, hij liep maar wat rond en dacht hoogstens aan de volgende dag, hoe hij geld kon verdienen en kon leven en niemand tot last was, meer niet, iets groots zag hij niet gebeuren. Hij stond hoogstens af en toe stil in zijn gejaagde leventje om even op adem te komen, dan maakte hij zich los uit zijn dagelijkse routine en was hij een paar dagen tot niets meer in staat en lag hij als een dode op bed, ongestoord. Dat duurde maar kort en dan was hij weer de oude.
Hans Keilson (Life Goes On)
Hij herinnerde zich dat hij lang geleden ook eens op een morgen zoals nu hier had rondgehangen, de vissen bewonderd had en medelijden met ze gevoeld, hij was toen erg somber geweest; sindsdien was er veel tijd voorbijgegaan, en een massa water door de rivier gestroomd. Hij had toen erg in de put gezeten, dat wist hij nog wel, maar waarom hij zo in de put gezeten had, dat wist hij niet meer. Zo zag je maar weer: ook droevige dingen gingen voorbij, ook pijn en wanhoop gingen voorbij, ze waren maar tijdelijk, net als plezierige dingen, zij verbleekten, verloren hun diepgang en waarde, en ten slotte kwam er een tijd, dat je er met de beste wil van de wereld niet meer achter komen kon wat het geweest was, dat je ooit zo'n pijn had gedaan. Ook pijn raakte uitgebloeid en verwelkt.
Hermann Hesse (Narcissus and Goldmund)
Niet was echt. Dat wervelde regelmatig in mijn hoofd. Ik zag een wereld gevuld met illusies waarin mensen zichzelf en anderen voor de gek hielden en waarin iedereen dat wel van elkaar wist, maar deed alsof dat niet zo was, om vervolgens nog meer illusies te scheppen.
Alex Boogers (Alle dingen zijn schitterend)
De geruststelling die uitgaat van altijd dezelfde rol spelen, in de wetenschap dat de ander de zijne zal spelen: ze hadden geen discussies, maar voerden een toneelstukje op waarvan ik het slot elke keer zag aankomen, en ook ik zat uiteindelijk gevangen in dat stramien.
Paolo Cognetti (Le otto montagne)
De keuze van een vrouw is een kwestie van instinct. Ze is de grootste gemene deler, of het kleinste gemene veelvoud - ik zag zo gauw het verschil niet - van je eigen lafheid, moed, angst en daar kon je je verder bij neerleggen. In de dubbele betekenis van het woord. (p. 208)
J.J. Voskuil (Binnen de huid)
Ze dacht aan Peter Vasiljev en aan de geesten van niet-geleefde dromen, die gedoemd zijn een mens te blijven achtervolgen. Ze zag zichzelf nog een laatste keer in het Théâtre du Châtelet over het toneel zwieren, gewild, geliefd, bejubeld, en sloot het glimlachend in haar hart, dat verloren andere leven, vol vrijheid, ongebreidelde hartstochten en provocaties, in de kring van uitverkorenen en voortreffelijken - ten slotte dwong ze zichzelf toch op te staan, omdat Kitty en Kostja alweer ruziemaakten en Christine hen niet tot de rede wist te brengen.
Nino Haratischwili (Das achte Leben (Für Brilka))
Life is a River" Life is a river zig zag it goes on flowing myriad memories quench thirst in the swirling waves of life! Life has its own colour a mingling of blue, green, black and white sweeping away all happiness and sadness in the cascading bubbles of tears and delight Life shares its own wisdom to keep on flowing is its only zeal whether it be summer or winter life will keep on flowing but never still Life is a river it flows at its own pace sometimes it may have no direction and this is life's story and grace! - Poet Manjushree Mohanty Translated from Odiya to English by Poet Avijeet Das
Manjushree Mohanty
Toen hij haar echter zag staan, naast de stenen muur van het huis met haar armen vol veldbloemen voor haar bejaarden en de door de rit op de motorfiets verwaaide haren, zag hij in dat dit wezen niet geschapen was voor de botte werkelijkheid. (…) Hij wist dat het zijn onverbiddelijk lot was om van haar te houden.
Isabel Allende (D'amour et d'ombre (Littérature étrangère) (French Edition))
Hari ini, ia tumbuh dan berkembang menjadi apa saja Jika putih, esok ia akan merah, atau mungkin jingga Jika lurus, siapa tahu nanti akan berbelok, bahkan zig-zag Namun adakalanya perasaan hanyalah perasaan Tumbuh, untuk sekedar tumbuh Putih, untuk sekedar putih Lurus, untuk sekedar lurus Hingga mati begitu saja. -Jodoh Tak Jadi
silviamnque
Your alarm’s about to go off in ten minutes,” Caden called from the doorway. He had a cup of coffee in hand and wore only jeans. I tried to keep my eyes front and center, but I lost. The tattoos were a nice little zig-zag pattern, pulling my gaze down, all the way down. Caden’s slow, smooth chuckle told me he knew what I’d just done. My cheeks only warmed a little. I shot him a look, falling back to the pillow. “I feel like this should be the first skip day of my school career.” “You’ve never skipped before?” I shook my head, rolling it side to side on the pillow. “Am I missing out? Should I embrace my inner deviant?” He smirked. “You can skip a class for any reason in the world. It’s your life.” I sat up, eyeing that coffee. “You were supposed to be the bad influence.” His eyebrow lifted. “I’m not selling it enough?” He lifted his cup. “You want some coffee?” “I’m wondering if today is the day I try coffee too.” “You’ve never had coffee?” “I’m beginning to think I’m lame.” I thought about it. “Really lame.” “You slept at some guy’s house last night. Think of it that way.” His smirk was back. “Not so lame now.” I could do one better. “I slept at a fraternity house.” “And you drank beer.” “It was the second night in a row that I drank beer.” “See? Not so lame after all.” “You’re right.” I sat up. “I’m halfway to total badass.
Tijan (Anti-Stepbrother)
Op het erf van de boerderij zag je soms de meest onwaarschijnlijke vormen van verbondenheid - de gans verliefd op de ezel, het katje veilig spelend tussen de poten van de vervaarlijke kettinghond. En op het erf van de mensheid bestonden vormen van verbondenheid die al even onwaarschijnlijk, en toch, voor de betrokkenen, nooit absurd waren.
Julian Barnes (The Only Story)
People are different. We can’t paint everyone with the same brush. Some people will Zig and some people will Zag. That doesn’t mean one is right and the other is wrong. There really is no universal standard of “normal”. In many cases, the ideals of “normality” are not attainable. They are simply not realistic. Allow people to be different.
Akiroq Brost
Even if your company continues to thrive, your ability to survive in it depends on your capacity and willingness to innovate. Job security these days depends on the same qualities that make good entrepreneurs: agility, imagination, persistence, execution. To put it another way, adapt from within or you may be forced to adapt from without. Become
Linda Rottenberg (Crazy Is a Compliment: The Power of Zigging When Everyone Else Zags)
Niks is nog echt.' 'Ik ben echt,' zei ze, op mijn ogen na dan.' Hij zag haar glimlachen in het donker, en plotseling besefte hij dat hij vreselijk rot tegen haar deed en dat zij toch aardig tegen hem bleef. 'Ik ben blij dat ik je heb leren kennen,' zei hij zachtjes. 'Je meent het,' antwoordde ze sarcastisch. 'Natuurlijk, sufkop.' - Mika & Audrey
Emma Clayton (The Roar (The Roar, #1))
But he said that his general optimism about the shape of American history remained unchanged. “To be optimistic about the long-term trends of the United States doesn’t mean that everything is going to go in a smooth, direct, straight line,” he said. “It goes forward sometimes, sometimes it goes back, sometimes it goes sideways, sometimes it zigs and zags.
Ta-Nehisi Coates (We Were Eight Years in Power: An American Tragedy)
was playing with friends: Batman and Robin team up with Captain Kirk and Mr. Spock against the Joker and Penguin plus henchmen.
Zig Zag Claybourne (Historical Inaccuracies)
No, she had no belief--none. She was completely alone with herself. The world was empty for her, but she didn't know it.
Madison Smartt Bell (Zig Zag Wanderer: Stories from Here, Stories from There)
Status quo is Sturm und Drang. Or
Linda Rottenberg (Crazy Is a Compliment: The Power of Zigging When Everyone Else Zags)
Nothing could have been prevented. But still you know that somehow something wasn't watching. Something let attention lapse, releasing everything that follows, as the weight falls from the air.
Madison Smartt Bell (Zig Zag Wanderer: Stories from Here, Stories from There)
Тайнствените изживявания могат да се окажат незабравими, но същевременно - и това е парадоксалното - подробностите, които си спомняме от тях, често са незначителни, несвързани и дори глупави. Изменчивата ни памет запечатва като с нагорещено желязо в спомените ни определени усещания, но в същото време не позволява те да са най-подходящите за едно обективно описание на цялостното събитие.
José Carlos Somoza (Zig Zag)
Langzamerhand, zoals in alle processen waarvoor de nieuwsgierigen een poos lang warmlopen, zag men hoe zich op twee verschillende plannen twee wonderlijk ongelijksoortige zaken aftekenden: het geval zoals het zich presenteert voor de rechtsgeleerden en de geestelijken wier taak het is te berechten, en het geval zoals het wordt gefantaseerd door de massa die monsters en slachtoffers wil.
Marguerite Yourcenar (Het hermetisch zwart)
Unprompted, and in another zag in the conversation, he brought up what he called the “golden showers thing,” repeating much of what he had said to me previously, adding that it bothered him if there was “even a one percent chance” his wife, Melania, thought it was true. That distracted me slightly because I immediately began wondering why his wife would think there was any chance, even a small one, that he had been with prostitutes urinating on each other in Moscow. For all my flaws, there is a zero percent chance—literally absolute zero—that Patrice would credit an allegation that I was with hookers peeing on each other in Moscow. She would laugh at the very suggestion. In what kind of marriage, to what kind of man, does a spouse conclude there is only a 99 percent chance her husband didn’t do that?
James B. Comey (A Higher Loyalty: Truth, Lies, and Leadership)
Fanny zag ik niet meer. We waren overeengekomen dat ze pas bij me zou komen op de dag voor de aanslag, voor de laatste instructies, want zij moest de bommen klaarmaken en ze aan me geven. De kameraad die ik nog één keer ontmoette, gaf me het precieze tijdstip op: kwart voor twaalf 's avonds. Het was ons onmogelijk de schouwburg binnen te komen, want daar mocht je alleen in op uitnodiging; we moesten dus wachten onder de zuilengalerij.
Irène Némirovsky (The Courilof Affair)
...en ik koesterde en knuffelde het geheim tot ik van pure gelukzaligheid in een soort wakende slaap wegdommelde waarin ik allemaal beelden zag: "..." Die beelden hadden nergens iets mee te maken, behalve dan dat ze zo prachtig waren in al hun eenvoud en helderheid, zonder dat ze iets betekenden en zonder dat ze het een of andere verhaal te vertellen hadden, ze bestonden gewoon alsof ze altijd al hadden bestaan; de wereld zit al veel te vol met dingen die een begin en een eind hebben.
Herman Koch (Red ons, Maria Montanelli)
She was crawling around on the floor, laughing and smiling with her eyes rolled back in her head. She gurgled and hacked a clot of phlegm from her throat, then stuck her tongue out and flicked it around, mouthing words I couldn’t begin to understand. “Faye?” I called. “What the fuck are you doing?” She loosed a wet cough, then dashed out from the room and zig-zagged her way toward me. Her arms and legs flailed wildly in exaggerated lunges and her head rolled about like a bowl on a stick.
Felix Blackwell (Stolen Tongues)
God erbarme zich over de cynici. Ik ben nu cynicus. Misschien was 't beter als ik maar heelemaal gek geworden was of overreden door de tram wat dikwijls bijna gebeurd is. Vroeger was ik dichter. En als cynicus zeg ik: 't was geen lolletje, voor mij niet en voor niemand. 'k, Weet nog heel goed hoe 't begon. 't Was in de eerste week van October, tegen half zes. 't Is daarna nog vele malen October geworden en ontelbare vele malen half zes geweest. 'k Was toen vijftien jaar'en zat op een bank in Artis met een korte broek aan. Dat moet mij als cynicus nu juist gebeuren, dat ik 't over Artis moet hebben. Maar zoo was 't toch. Ik zit op een bank in Artis. Er was niemand meer, 't was er zoo stil en de bladeren van de boomen ritselden. In de verte kraakte 't grint, ergens werd een emmer neergezet op een houten vloer, ik hoorde 't, maar zag 't niet. Langs den stam van een hoogen boom keek ik naar boven en zag dat de avond niet viel, want 't was boven lichter dan beneden. De bladeren trilden en draaiden heel even en een geel blad liet los en viel op 't grasveld. Toen voelde ik dat alles goed was en dat er nog iets komen zou, later. 'k Voelde tegelijk een groote tevredenheid en een groot verlangen. En de zekerheid dat deze dag nooit terug zou komen. Toen kraakte 't grint harder en een man zei: "Jongeheer, u moet eruit, we gaan sluiten." God erbarme zich over de cynici. 'k Wilde dat ik nog eens bijna kon grienen zonder te weten waarom en hopen op iets, dat nooit komt.
Nescio
Het spijt me. Ik weet dat ik niet altijd even positief ben geweest waar het Linh Cinder betrof. Vanaf het moment dat i u met haar zag spreken tijdens het bal was ik bezorgd dat ze een onnodig afleiding zou vormen, en u had al genoeg aan uw hoofd. Maar het is duidelijk dat u echt iets voor haar voelde, en het spijt me dan ook dat er sindsdien zo veel is gebeurd... Majesteit. De lunaire glamour kent zijn grenzen. Als Linh Cinder u deze gevoelens had opgedrongen, zou u ze nu niet meer voelen.
Marissa Meyer (Cress (The Lunar Chronicles, #3))
My body is extremely long “My body is extremely long, but very, very thin, and many eyes watch in surprise as I wriggle in. “Only once I zigger-zag to find my place of rest, and then again some extra strain - I’m pulled and tugged and stretched! “Two times a day at least, we meet, or maybe three or more. and many a way throughout the day I’m in and out the door. “I am important in my place, lose me and you’re forlorn. but cats are pleased when I am freed, and across the floor I’m drawn!” When
Jasper Cooper (Candara's Gift (The Kingdom of Gems, #1))
En er rees in him een vreemde verwondering op, een verwondering, dat een mens steeds zichzelve, steeds zijn eigen individu was, zonder zich ooit te kunnen verwisselen in de persoonlijkheid van een ander. Dikwijls, zonder de minste aanleiding, doemde die verwondering bij hem op, te midden van de vrolijkheid der anderen en vulde zij hem met een grote verveling bij de gedachte aan het onherroepelijke noodlot, dat hij steeds Vincent Vere was en wezen zou, dat hij nimmer herboren kon worden in een geheel ander schepsel, dat ademde onder geheel andere omstandigheden in een geheel anderen kring. Hij zou graag verschillende gemoedslevens hebben doorleefd, in verschillende eeuwen hebben bestaan, en in telkens wisselende metamorfozen zijn geluk hebben willen zoeken. En dat verlangen scheen hem tegelijkertijd zowel zeer kinderachtig, om de bespottelijke onmogelijkheid, als zeer verheven, om de grootse onbereikbaarheid, die het omvatte, en hij meende, dat niemand dan hij zulk een verlangen koesterde en gevoelde zich zeer hoog boven andere mensen geplaatst... In die mijmering van hem, of de drie anderen zeer ver van hem waren, als van hem gescheiden door den nevel van rook... Een gevoel van lichtheid doorzweefde eensklaps zijn hersenen; het werd, of hij elk voorwerp met heller kleuren zag, hun gelach en gepraat harder hoorde klinken in zijn oor, als op een plaat van metaal, den geur van de tabak, vermengd met een aroom van gestorten wijn, in meer scherpte rook, terwijl de anderen in zijn slapen en zijn polsen klopten, alsof zij barsten zouden...
Louis Couperus (Eline Vere)
Wel, en zeer tot mijn ontgoocheling: niemand hield mij tegen. Wat kon het de burger schelen dat die winkel met babyartikelen voor adolescenten werd beroofd van een paar afzichtelijke meters stof. Geen groot verlies, toch? En uiteindelijk wist niemand wie ik was, misschien had ik wel een wapen op zak. Er moest in dit wereldgedeelte iets gortigers gebeuren om civisme los te weken. Miraculeus eigenlijk, dat er überhaupt nog auto- en andere alarmen werden verkocht als je zag hoe werkelijk niemand zich een snars van hun kabaal aantrok.
Dimitri Verhulst (De laatkomer)
Hij vond de wereld slecht. Niemand was in staat tot onbaatzuchtigheid. Om zich heen zag hij alleen mensen die deden of ze het eeuwige leven hadden, ze waren onrechtvaardig en schraapzuchtig, slijmden tegen degenen aan wie ze iets konden hebben en lieten de rest links liggen. Hij vroeg zich af of het leven op die manier echt de moeite waard was om geleefd te worden, of het geluk niet eerder besloten lag in de eenzaamheid dan in de ellendige inspanningen die hij zich moest getroosten om de schijn op te houden tegenover zijn omgeving.
Emmanuel Bove (Het voorgevoel)
(...) [H]e removed his shoe and discovered a flattened black mass of chewing gum embedded deep in the zig-zag tread of the sole. Upper lip arched in disgust, he was still picking, cutting and scraping away with a pocket knife as the train began to move. Beneath the patina of grime, the gum was still slightly pink, like flesh, and the smell of peppermint was faint but distinct. How appalling, the intimate contact with the contents of a stranger's mouth, the bottomless vulgarity of people who chewed gum and who let it fall from their lips where they stood.
Ian McEwan (Amsterdam)
Amsterdam, vanmorgen vroeg. Het duurde lang voor een stoplicht op groen sprong. In mijn achteruitkijkspiegel zag ik Samarinde zitten achter het stuur van haar stokoude BMW. Ze zwaaide naar me. Onze karavaan was op weg naar Schiphol en hier stonden we aan het einde van de nacht in een verlaten landschap te wachten tot we verder mochten trekken. Zonder dat daar aanleiding voor was trapte ik mijn rempedaal in, terwijl ik in mijn spiegel bleef kijken. In de rode gloed werd Samarinde nog mooier. Ik liet het pedaal los en de gloed verdween. Weer trapte ik de rem in. Een warme glans op Samarindes witte tanden. Haar glimlach vaag als het schilderij Extase van Mathijs Maris. Er is een Japanse uitdrukking die mukushoh heet, lachen met de ogen (heeft Samarinde me verteld). Samarinde mukushohde naar mij. Naast Samarinde zat Meija, die zich even vooroverboog om iets uit het dashboard te pakken. Ook zij kwam in mijn fantasmagorische gloed te zitten. Meija lachte naar me, niet met haar modellenlach, maar puur en oprecht. Ik dacht: in remlicht is ieder meisje mooi. En daarna dacht ik, van mijn hand een vuist makend: wat een geweldige openingszin voor een roman die ik waarschijnlijk nooit zal schrijven.
Ronald Giphart
To give a recipe for getting a rough idea, in case you want to, I recommend the following procedure. Select a flat ten-acre ploughed field, so sited that all the surface water of the surrounding country drains into it. Now cut a zig-zag slot about four feet deep and three feet wide diagonally across, dam off as much water as you can so as to leave about a hundred yards of squelchy mud; delve out a hole at one side of the slot, then endeavour to live there for a month on bully beef and damp biscuits, whilst a friend has instructions to fire at you with his Winchester every time you put your head above the surface.
Bruce Bairnsfather (Bullets and Billets)
Het huwelijk Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd in d'oogen van zijn vrouw de vonken uit kwam dooven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt. Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeeren, hij zag de grootsche zonde in duivelsplicht verkeeren en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard. Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente, dat haar tòch bleef dragen. Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen, en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond. Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wasschen en rennen door het vuur en door het water plassen tot bij een ander lief in eenig ander land. Maar doodslaan deed hij niet, want tusschen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. Zoo gingen jaren heen. De kindren werden groot en zagen dat de man dien zij hun vader heetten, bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke' aanblik bood.
Willem Elsschot
Hij liep verder, zag andere mooi ingerichte kamers, mensen die de krant zaten te lezen, de etalages van de woningen toonden hem hoe rustig het leven van de anderen kon zijn, hoe heerlijk het is om in een luie stoel te zitten en de regen tegen de ruiten te horen slaan. Opnieuw voelde hij de overtuiging dat zijn leven voorbijging, voorbij was, en des te meer genoegen deed het hem de inspanningen van zijn medemensen, van de Nederlandse bevolking, te bewonderen, en hun volharding tegenover de stralende pieken van huiselijke vertroosting. Dergelijke taferelen van home sweet home schokten zijn hart, van zoveel geluk zag hij liever af.
Fleur Jaeggy (The Water Statues)
Ik keek allang niet meer uit naar de begeesterende leerkracht. Ik dacht: leer me nu maar gewoon hoe ik de woordeen moet articuleren zodat de achterste rij er ook wat van verstaat. En toen de nieuwe leraar drama binnen kwam lopen, met een hoed op en cowboylaarzen aan, dacht ik: weet je wat, een onenightstand, dat is nu ook eens zoiets wat ik altijd al heb willen kunnen. Let op, hij was niet mooi. Mannen hoeven niet mooi te zijn. Ze moeten op die bepaalde manier lopen. Zo van: ik loop maar wat, ik denk daar echt niet bij na, bij mij gaat dat gewoon vanzelf. Van mannen die zo lopen, ga ik struikelen. En ik was lang niet de enige die voor hem viel. We zaten allemaal tussen de spleten van het theatergordijn naar hem te gluren. Hoe hij zich met zijn laarzen op tafel steendood zat te ergeren aan ons onbestaande acteertalent. Door het draaien van zijn ogen voelden we ons elke dag kleiner worden. We zagen de posters met onze namen erop al kromtrekken en loslaten. We schrokken wakker uit nachtmerries over parochiale centra. 's Avonds huilden we bij een gaskachel die het nooit deed. Wij waren de nieuwe groten der aarde, waarom zag hij dat niet? De lul met zijn stomme laarzen. En de trieste muziek werd een streepje harder gezet. Net zolang tot het meisje dat wel een serieuze studie deed met een bezemsteel tegen het plafond ging bonken.
Lara Taveirne
And so begins the strangest campaign in military history : a competent general and a seasoned army of eighty thousand men chased like deer, in their own country, by an invader who used his vastly smaller forces more like a pack of hunting dogs than men; laying them on the scent rather than mapping routes, caring no more for their feelings, their fatigues, their lives, than a hunter who is rather fond of a good dog. Up and down the map of East Germany they ran, hunter and hunted, in an Alexandrian zig-zag of the best manner. The only strategical question in Charles’ science was “ Where are they ? ” Never, “ How many ? How entrenched ? ” At last Charles had made war into what schoolboys dreamed it ought to be.
William Bolitho (Twelve Against the Gods)
Tot besluit Ik ken de droefenis van copyrettes, van holle mannen met vergeelde kranten, bebrilde moeders met verhuisberichten, de geur van briefpapieren, bankafschriften, belastingformulieren, huurcontracten, die inkt van niks die zegt dat we bestaan. En ik zag Vinexwijken, pril en doods, waar mensen roemloos mensen willen lijken, de straat haast vlekkeloos een straat nabootst. Wie kopiëren ze? Wie kopieer ik zelf? Vader, moeder, wereld, DNA, daar sta je met je stralend eigen naam, je hoofd vol snugger afgekeken hoop op rust, promotie, kroost en bankbiljetten. En ik, die keffend in mijn canto's woon, had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen. Licht. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood. Ik ken de droefenis van copyrettes.
Menno Wigman (Dit is mijn dag: gedichten)
And at the risk of sounding like Andy Rooney on Sixty Minutes, have you ever wondered why we say fiddle-faddle and not faddle- fiddle? Why is it ping-pong and pitter-patter rather than pong-ping and patter-pitter? Why dribs and drabs, rather than vice versa? Why can't a kitchen be span and spic? Whence riff-raff, mish-mash, flim-flam, chit-chat, tit for tat, knick-knack, zig-zag, sing-song, ding-dong, King Kong, criss-cross, shilly-shally, see-saw, hee-haw, flip-flop, hippity-hop, tick-tock, tic-tac-toe, eeny-meeny-miney-moe, bric-a-brac, clickety-clack, hickory-dickory-dock, kit and kaboodle, and bibbity-bobbity-boo? The answer is that the vowels for which the tongue is high and in the front always come before the vowels for which the tongue is low and in the back.
Steven Pinker (The Language Instinct: How the Mind Creates Language)
It is a queer weapon, a shotgun. Every effort to secure additional range is well paid for. A bird may be going away at tremendous speed, "burning the air" as a youngster would put it. Seemingly nothing but chain-lightning, which zig-zagged a bit, could stop him. A crack of the gun and that wild flier is dead in the air, a full forty yards away. Right then the conviction comes to us that man never made another weapon so deadly as the shotgun. However, go back another forty yards, set the bird up on the limb of a tree and you might shoot at him all day and not kill him. The shotgun is a deadly weapon but its range is strictly limited and we are ourselves pretty well convinced that nothing less than a two-inch cannon will regularly kill single game-birds at one-hundred yards, with any kind of shot that can be put in the gun.
Charles Askins (Shotgun-Ology: A Handbook Of Useful Shotgun Information)
Ik dacht aan de hoeveelheid mensen, aan de aantallen, niet eens in termen van overbevolking, of vervuiling, en of er straks voor iedereen nog wel genoeg te eten zou zijn, maar de hoeveelheid op zich. Of drie miljoen of zes miljard een bepaald doel diende. Wanneer dit punt eenmaal was bereikt, begonnen zich de eerste gevoelens van onbehagen aan te dienen. Er zijn niet noodzakelijk te veel mensen, dacht ik, maar er zijn er wel veel. Ik dacht aan de leerlingen in mijn klaslokaal. Allemaal moesten ze iets: ze moesten het leven in, ze moesten het leven door. Terwijl één uur al heel lang kan zijn. Er moest werk worden gevonden en er moesten echtparen worden gevormd. Er zouden kinderen komen, en ook die kinderen zouden op school geschiedenisles krijgen, zij het niet meer van mij. Vanaf een bepaalde hoogte zag je alleen nog de aanwezigheid van mensen, niet langer de mensen zelf. Hier kreeg ik het benauwd.
Herman Koch (Het diner)
Нищо не беше в състояние да събуди тревога сред тази природа, преизпълнена с живот и светлина, мислеше мъжът, при все че необяснимо защо точно тази мисъл като че ли пораждаше безпокойство. Може би заради контраста между това, което виждаше и онова, което знаеше, че може да се случи; заради хилядите начини, чрез които случайността (или нещо по-лошо) беше способна да помрачи и най-щастливото усещане. Не че мъжът беше песимист, но вече бе на възраст и натрупалият опит го караше да посреща с подозрителност всяка ситуация, която създаваше привидност за рай.
José Carlos Somoza (Zig Zag)
De naam Balbec in een boek te zien staan was ook in de lente genoeg om het verlangen naar stormen en de Normandische gotiek in mij wakker te roepen; de naam Florence of de naam Venetië deed mij ook als het stormde verlangen naar zon, leliën, het Dogenpaleis en de Santa Maria del Fiore. Maar dat het beeld dat ik van die steden had voorgoed met hun namen was versmolten hield in dat die het transformeerden, het onderwierpen, als ik het weer voor me zag, aan hun eigen wetten; het gevolg was dat ze het mooier, maar ook anders maakten dan de steden van Normandië en Toscane in werkelijkheid konden zijn, en dat ze door de arbitraire geneugten van mijn fantasie te verhogen, de toekomstige teleurstelling op mijn reizen vergrootten. (...) Woorden geven ons van de dingen in het klein een heldere en gangbare voorstelling zoals er op scholen aan de muur hangen om de kinderen een voorbeeld te laten zien van wat een werkbank is, een vogel, een mierenhoop, dingen opgevat als gelijk aan alle andere van hetzelfde soort. Maar namen geven van de mensen - en van de steden waardoor wij ze gaan zien als individueel, uniek zoals mensen - een vaag beeld dat aan die namen, aan hun klank, hel of donker, een tint ontleent waarin ze uniform zijn gekleurd.
Marcel Proust (Du côté de chez Swann / À l'ombre des jeunes filles en fleurs / Le Côté de Guermantes)
... Eenmaal in de tuin merkte ze dat ze al haar kleren uittrok. Het verbaasde haar een beetje haar handelingen zoveel eerder plaatsvonden dan haar gewaarwording ervan. Al haar bewegingen leken een volmaakte expressie van luchtigheid en gratie. 'Kijk uit,' zei een deel van haar. 'Doe voorzichtig.' Maar het was hetzelfde deel dat ook waarschuwde wanneer ze te veel dronk. Op dat moment was het zinloos. 'Gewoonte,' dacht ze. 'Altijd als ik op het punt sta gelukkig te worden, klem ik me vast in plaats van me te laten gaan.' Ze schopte haar sandalen uit en stond naakt in de schaduwen. Ze voelde hoe er een vreemde intensiteit in haar werd geboren. Toen ze de rustige tuin rond keek had ze de indruk ze voor het eerst sinds haar jeugd voorwerpen duidelijk zag. Opeens was het leven daar, ze stond er middenin, en zat er niet door een raam naar te kijken. De waardigheid die ze ontleende aan het gevoel deel te hebben aan de kracht en de grootsheid van het leven, kwam haar vertrouwd voor, maar het was jaren geleden dat ze voor het laatst gevoeld had. Ze stapte in het maanlicht en waadde langzaam naar het midden van de vijver. De bodem was glibberig door de klei, het water kwam tot haar middel. Toen ze zich helemaal onderdompelde, dacht ze: 'Nooit word ik meer hysterisch.' Ze voelde dat ze dat soort spanning, die mate van zorg om haarzelf, nooit meer zou bereiken in haar leven. (p. 180-181)
Paul Bowles (The Sheltering Sky)
Better take her uniform -- all that gear," the second MetaCop suggests, not unlewdly. The manager looks at Y.T., trying not to let his gaze travel sinfully up and down her body. For thousands of years his people have survived on alertness: waiting for Mongols to come galloping over the horizon, waiting for repeat offenders to swing sawed-off shotguns across their check-out counters. His alertness right now is palpable and painful; he's like a goblet of hot nitroglycerin. The added question of sexual misconduct makes it even worse. To him it's no joke. Y.T. shrugs, trying to think of something unnerving and wacky. At this point, she is supposed to squeal and shrink, wriggle and whine, swoon and beg. They are threatening to take her clothes. How awful. But she does not get upset because she knows that they are expecting her to. A Kourier has to establish space on the pavement. Predictable law-abiding behavior lulls drivers. They mentally assign you to a little box in the lane, assume you will stay there, can't handle it when you leave that little box. Y.T. is not fond of boxes. Y.T. establishes her space on the pavement by zagging mightily from lane to lane, establishing a precedent of scary randomness. Keeps people on their toes, makes them react to her, instead of the other way round. Now these men are trying to put her in a box, make her follow rules. She unzips her coverall all the way down below her navel. Underneath is naught but billowing pale flesh. The MetaCops raise their eyebrows. The manager jumps back, raises both hands up to form a visual shield, protecting himself from the damaging input. "No, no, nor' he says. Y.T. shrugs, zips herself back up.
Neal Stephenson (Snow Crash)
Hoe vaak hoorden we geen uitspraken in de zin van: “Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat …” of “Het is wetenschappelijk bewezen dat …” Daarbij neemt men aan dat wetenschap altijd waar is. Maar hoe betrouwbaar is wetenschap? Heel veel van wat we wetenschap noemen, en we als waar aanvaarden, is noch waar, noch onwaar, en behoort tot de metafysica. Gedurende een korte tijd (volgend op de publicatie van de Tractatus van Wittgenstein) zag het ernaar uit dat we een messcherp onderscheid konden maken tussen betrouwbare wetenschappelijke uitspraken en onbetrouwbare metafysische uitspraken. Maar Wittgenstein zette dat onderscheid zelf op de helling met de postume publicatie van zijn Philosophical Investigations. Nog later pakte de (overwegend Franse) postmoderne filosofie uit met de stelling dat er in de algehele wetenschap minder waarheid is vervat dan in een simpel literair gedicht. De tijd van betrouwbare algemene theorieën leek hopeloos voorbij. Is dat zo? Is cognitief denken onmogelijk geworden? Hierna volgt een reflectie. Het tijdgewricht waarin we leven, althans in de westerse wereld, noemt men de postmoderniteit. Het wordt gekenmerkt door grote onzekerheid en een gevoel van toenemende onveiligheid. Onzekerheid heerst rond onbeantwoorde vragen met betrekking tot de toekomst van de planeet, tot de duurzaamheid van de energievoorziening, tot de werkzekerheid, tot de stabiliteit van het gezin, tot de gedaalde sociale controle, tot de toename van het aantal asielzoekers, tot het bestaan van een god, enzovoort. Onveiligheid houdt verband met oorlog, met terrorisme, met criminaliteit. Het is de bedoeling al die fenomenen wetenschappelijk te bestuderen. Maar hoe zeker ben ik dat wetenschap nog steeds betrouwbaar is?
Jean Pierre Van Rossem (Postmoderniteit: Onzekerheid & Onveiligheid)
Wanneer ik probeer na te gaan wat ik aan de kant van Méséglise te danken heb - de bescheiden ontdekkingen die daar hun toevallige decor of onmisbare inspiratiebron hadden - herinner ik me dat het op een van die wandeltochten was, dat najaar, bij de dichtbegroeide helling die Montjouvain beschut, dat ik voor het eerst werd getroffen door die onevenredigheid tussen onze indrukken en de gebruikelijke uitdrukkingswijze daarvan. Toen ik, na een uur monter tegen regen en wind te hebben opgetornd, aankwam bij de plas van Montjouvain, bij een met dakpannen afgedekt hutje waar de tuinman van M. Vinteuil zijn gereedschap opborg, was de zon weer doorgebroken, en zijn in de stortbui schoongespoelde verguldsel glansde als nieuw in de lucht, op de bomen, op de muur van de hut, op het nog natte pannendak, waar boven aan de nok een kip rondstapte. De blazende wind rukte horizontaal aan de grassen die in het muurbeschot groeiden en aan de donzen veren van de kip, die, het ene zowel als het andere, gerekt tot in hun volle lengte, meegaven op het waaien met de overgave van inerte, lichte dingen. Het pannendak bracht in de plas, die de zon opnieuw liet spiegelen, een roze marmering teweeg waar ik nooit eerder acht op had geslagen. En toen ik op het water en op het muurvlak een bleke glimlach de glimlach van de hemel zag beantwoorden, riep ik in mijn enthousiasme, zwiepend met mijn weer dichtgevouwen paraplu: 'Allemachtig, allemachtig.' Maar tegelijkertijd besefte ik dat het mijn plicht zou zijn geweest het niet bij die ondoorzichtige woorden te laten, maar te proberen iets van mijn verrukking te begrijpen. En het was ook die dag - dankzij een voorbijkomende boer die er al uitzag of hij vrij slechtgehumeurd was, wat erger werd toen hij bijna mijn paraplu in zijn gezicht kreeg, en die mijn 'mooi weer hè, goed om te lopen' stug beantwoordde - dat ik te weten kwam dat dezelfde emoties zich niet tezelfdertijd, volgens een al van tevoren vaststaand patroon, bij alle mensen voordoen. Altijd als ik, later, door het wat langdurige lezen in een spraakzame stemming was gebracht, had de schoolvriend met wie ik maar al te graag een gesprek wilde beginnen er juist plezierig op los gepraat en wenste nu ongestoord te kunnen lezen. Als ik net vol genegenheid aan mijn ouders had gedacht en bezield was van de beste voornemens, die hun het meest plezier zouden doen, hadden zij dezelfde tijd gebruikt om achter een - door mij vergeten - pekelzonde te komen waar ze mij streng om berispten terwijl ik naar hen toe rende om hun een zoen te geven.
Marcel Proust (Du côté de chez Swann / À l'ombre des jeunes filles en fleurs / Le Côté de Guermantes)
All day long the red squirrels came and went, and afforded me much entertainment by their manoeuvres. One would approach at first warily through the shrub-oaks, running over the snow crust by fits and starts like a leaf blown by the wind, now a few paces this way, with wonderful speed and waste of energy, making inconceivable haste with his “trotters,” as if it were for a wager, and now as many paces that way, but never getting on more than half a rod at a time; and then suddenly pausing with a ludicrous expression and a gratuitous somerset, as if all the eyes in the universe were fixed on him,—for all the motions of a squirrel, even in the most solitary recesses of the forest, imply spectators as much as those of a dancing girl,—wasting more time in delay and circumspection than would have sufficed to walk the whole distance,—I never saw one walk,— and then suddenly, before you could say Jack Robinson, he would be in the top of a young pitch-pine, winding up his clock and chiding all imaginary spectators, soliloquizing and talking to all the universe at the same time,—for no reason that I could ever detect, or he himself was aware of, I suspect. At length he would reach the corn, and selecting a suitable ear, frisk about in the same uncertain trigonometrical way to the top-most stick of my wood-pile, before my window, where he looked me in the face, and there sit for hours, supplying himself with a new ear from time to time, nibbling at first voraciously and throwing the half-naked cobs about; till at length he grew more dainty still and played with his food, tasting only the inside of the kernel, and the ear, which was held balanced over the stick by one paw, slipped from his careless grasp and fell to the ground, when he would look over at it with a ludicrous expression of uncertainty, as if suspecting that it had life, with a mind not made up whether to get it again, or a new one, or be off; now thinking of corn, then listening to hear what was in the wind. So the little impudent fellow would waste many an ear in a forenoon; till at last, seizing some longer and plumper one, considerably bigger than himself, and skilfully balancing it, he would set out with it to the woods, like a tiger with a buffalo, by the same zig-zag course and frequent pauses, scratching along with it as if it were too heavy for him and falling all the while, making its fall a diagonal between a perpendicular and horizontal, being determined to put it through at any rate;—a singularly frivolous and whimsical fellow;—and so he would get off with it to where he lived, perhaps carry it to the top of a pine tree forty or fifty rods distant, and I would afterwards find the cobs strewn about the woods in various directions.
Henry David Thoreau (Walden or Life in the Woods)
„Zie zoo, nu zie ik ze niet meer. Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achtiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep ’t Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb ’t geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in ’t Fransch: [80]„onder benefice van inventaris.” Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken. Overigens is ’t ’t ouwe gedonderjaag, ’s morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar ’t wou niet meer, ik had ’t zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik ’t niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de oue boekhouder: „Ja jongetje, het leven is geen roman.” Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de „guillotine” noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden ’t wel in de gaten, ze hadden niets [81]anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen. Die monsters werden weggegooid; die gingen nooit naar de klanten. Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten. Natuurlijk was ’t erg; de man die den brief kreeg mocht niet weten, dat de baas zaken deed met den man waaraan i geschreven was. De boekhouder was totaal van streek. Toen begreep ik, dat ik maar liever heen moest gaan. Ik kreeg een poot van den baas. Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud. Ik heb gezegd, dat ’t me speet, maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof, dat ’k ’t meende. Zie je, Koekebakker, dat is handel. Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje, krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot. Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven. Ze moesten me wegdoen. Ik moest daar ook copieeren. Er was geen denken aan, dat ze uit ’t copieboek konden wijs worden. Ik zag wel in dat ’t zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
Loeser keek naar binnen. De man die had gesproken stond bij de experimenteertafel en zeepte de kranen met een doekje in. Loeser zag hem en profil, maar hij hàd helemaal geen profiel, dat wil zeggen, zijn gezicht was een plat vlak - zijn kin en voorhoofd waren zo verticaal als een muur en zijn neus was plat tegen zijn schedel gedrukt, hij had geen lippen en zijn ogen zaten zo ver naar voren dat ze schuins tegen elkaar hadden kunnen knipogen. Die configuratie zag er zo onnatuurlijk uit dat hij alleen gen gevolg van een gruwelijk ongeval bij de geboorte kon zijn, iets met een stalen tafel of een betonnen vloer. Hij droeg een ruime grijze overall en had sliertig zwart haar dat eruitzag alsof het een paar dagen kruislings over het doucheputje had gelegen voordat het uit zijn schedel was gegroeid.
Ned Beauman (The Teleportation Accident)