Ware Aard Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Ware Aard. Here they are! All 7 of them:

De eerste man die een stuk land omheinde zei "dit is van mij" en vond anderen naïef genoeg om hem te geloven. Deze man was de ware stichter van de burgermaatschappij. Van hoeveel oorlogen, misdaden en moorden, van hoeveel ellende en armoede zou men niet verlost gebleven zijn wanneer niet iemand de stokken uit de grond getrokken had, de kuilen gevuld had en naar zijn mannen geroepen had: pas op voor deze ellendeling; het zal je einde betekenen als je vergeet dat de vruchten van de aarde van ons allen zijn, en de aarde van niemand.
Jean-Jacques Rousseau (Discours sur l'origine et les fondements de l'inégalité parmi les hommes - Discours sur les sciences et les arts)
Tien maanden per jaar voelde ik me gevangen in nette kleren en in een gezagssysteem vol regels waaraan je je diende te houden; in de bergen schudde ik dat allemaal van me af en gaf ik mijn ware aard de ruimte.
Paolo Cognetti (De buitenjongen)
Men verzekert ons dat de wereld gaandeweg tot eenheid zal geraken, dat naarmate de afstanden makkelijker te overbruggen zijn de mensen sneller zullen verbroederen, ook al omdat de ideeën zich als het ware door de lucht voortplanten. Weest op uw hoede, gelooft niet in een dergelijke eenwording der mensheid. Door de vrijheid te interpreteren als een vermeerdering en snelle leniging van behoeften doet de mens zijn aard geweld aan, want daardoor kweekt hij talrijke onzinnige en dwaze verlangens in zichzelf aan, alsmede kwalijke en absurde verzinsels. Men leeft dan slechts om elkaar de ogen uit te kunnen steken, voor wellust en opschepperij. Diners, reizen, equipages, rangen en standen en slaven als bedienden beschouwt men dan als een noodzaak waarvoor men zelfs bereid is zijn leven, eer en mensenmin op te offeren en zelfs voor zelfmoord schrikt men niet terug als dergelijke behoeften niet bevredigd kunnen worden. (...) Ik vraag u: is een dergelijke mens vrij? (...) Daarom ook verbleekt hoe langer hoe meer de idee van het dienen der mensheid, broederschap en de eenheid der mensen en wordt deze idee zelfs met spot en hoon bejegend, want hoe zou de aan zijn zelfgeschapen behoeften verslaafde mens ooit van zijn eenmaal aangeleerde gewoonten af kunnen raken? Hij leeft in afzondering, de mensheid in zijn geheel gaat hem immers niet aan. En zo ver heeft hij het gebracht dat naarmate hij meer schatten ophoopt zijn vreugde daaraan vermindert.
Fyodor Dostoevsky
O, kijk me niet kwaad aan, lezer, ik ben er niet op uit de indruk te wekken dat het me niet lukte om gelukkig te zijn. Lezer moet begrijpen dat de betoverde reiziger die bezit en slaaf is van een nimfijn, als het ware buiten het geluk staat. Want het liefkozen van een nimfijn is met geen andere zaligheid op aarde te vergelijken. Ze is hors concours, die zaligheid, ze behoort tot een andere klasse, een ander plan van gevoeligheid. Ondanks ons gekibbel, ondanks haar lastigheid, ondanks al haar drukte en grimassen, en de platvloersheid, en het gevaar, en de afschuwelijke hopeloosheid van het geheel, woonde ik toch diep in mijn verkozen paradijs - een paradijs met luchten die de kleur van hellevlammen hadden - maar toch een paradijs.
null
Een arts kan heel in het algemeen de mensheid proberen te dienen, maar het staat hem uiteraard ook vrij zich alleen in dienst te stellen van een bepaald deel van de mensheid. Een zekere dr. Thaler bijvoorbeeld had ongeveer tweehonderd jaar geleden in Wenen de uit Nigeria afkomstige Soliman na diens dood met de toestemming van keizer Franz de huid afgestroopt, had de man die in een veldslag het leven van de vorst van Lobkowicz had gered, een neger genaamd Soliman, de huid afgestroopt, had de leraar van de vorsten van Liechtenstein, een zwarte genaamd Soliman, de huid afgestroopt, had de vrijmetselaar van de loge De Ware Eendracht, een Moor genaamd Soliman, de huid afgestroopt, had bij wijze van spreken de broeder van de vrijmetselaars Mozart en Schikaneder, de borg van de naar opname in de loge strevende wetenschapper Ignaz von Born, een Afrikaan genaamd Soliman, de huid afgestroopt, had een gehuwde Wener, die zes talen vloeiend sprak, wiens dochter later getrouwd was met baron Von Feuchtersleben en wiens kleinzoon Eduard in het begin van de negentiende eeuw naam maakte als dichter, de huid afgestroopt, had een gezien man uit de hogere Weense kringen, die lang geleden weliswaar een Afrikaans kind was geweest, genaamd Soliman, de huid afgestroopt, had een mens die in het begin van zijn leven op de slavenmarkt was ingeruild voor een paard en later was doorverkocht naar Messina, genaamd Soliman, om kort te gaan: een voormalige slaaf van een laag ras genaamd Soliman de huid afgestroopt. Hij had de huid daarna gelooid, op een corpus van hout gespannen en, tegen de wens van diens dochter, die verzocht 'de huid van haar vader aan haar te overhandigen teneinde hem volgens de regels ter aarde te kunnen bestellen', tegen de wens van die dochter haar opgezette vader ter stichting van het Weense publiek in een vitrine op de vierde verdieping van het Keizerlijk Naturaliënkabinet gezet. Het veren rokje waarmee de Moor was uitgedost, was - wetenschappelijk niet geheel correct - afkomstig van Zuid-Amerikaanse indianen, maar het exotische aspect van het preparaat kwam daardoor veel beter tot zijn recht. Heel even stelde Richard zich voor dat in een vitrine in het staatsmuseum van Caïro bijvoorbeeld de opgezette archeoloog Heinrich Schliemann zou staan, gekleed in een Spaans stierenvechterskostuum of in Mongoolse klederdracht van schapenleer en zijde.
Jenny Erpenbeck (Gehen, ging, gegangen)
Heel de aarde zou wegkwijnen als zonder ziel indien de ware Liefde het niet te samen hield.
Sven Staes
Heel dit land acteert, dit schijtgat van Europa, en al het volk dat zich erin wentelt en keert: het is een kolonie vol komedianten, het schmiert dat het een aard heeft, niet in staat tot wezenlijk contact, het verstopt zich in het voetlicht van de schone schijn en de dure restaurantrekening en het dwangmatig gewauwel over het slechte weer en over de files en de hondendrollen van de buurman, het lijdt aan overacting in de politiek en in het wielerleven – maar voor de ware ik heeft het geen volledige tekst meegekregen, nog altijd niet, ook ik niet, we zijn nog altijd boerenpummels in een te prijzig kostuum en geen andere replieken dan de boerse vloek of de geladen stilte of de rode kop van schaamte. En als die niet volstaan, improviseren we snel een platte grol, een ontwijkend vuile mop, een grappig accent, een hoog stemmetje. Nog altijd de bezielers van een middeleeuwse klucht, “De Sotternie van Nu Noch”. Typetjes, waar je mensen verwacht.
Tom Lanoye (Sprakeloos)