Vragen Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Vragen. Here they are! All 100 of them:

Mensen vragen graag aan elkaar hoe het gaat. Waarom dat is, weet ik niet, want het antwoord interesseert doorgaans niemand.
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
Op visite in zo'n ongestoffeerd huis kun je moeilijk aan de gastheer vragen of u even op zijn iPad mag kijken wat hij de laatste tijd zoal gelezen heeft.
Kees van Kooten (De verrekijker)
Er bestaan twee soorten verdiet, onthoud u dat. Een dat het kan verdragen om gekieteld te worden. Een dat zo groot is dat je ervan af moet blijven, zelfs met ogenschijnlijk onschuldige vragen.
Margot Vanderstraeten (Mazzel tov)
Spreken over iets wat je niet begrijpt is onnozel, ernaar vragen slim. Wat is wetenschap anders dan uitkomen voor je onwetendheid? Je kunt immers alleen iets leren waar je nog geen weet van hebt.
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
Alleen kinderen stellen soms nog de juiste vragen.
Ramsey Nasr (De fundamenten)
Daarna dacht ik aan de temperatuur van het zeewater en hoe lang het zou duren voordat een hart stil zou staan van de kou. De onderkoelingsdood schijnt bijzonder hoog te staan in de topvijf van de prettigste manieren om te sterven. Het is mij een raadsel aan wie ze dit hebben kunnen vragen.
Arjen Lubach (Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend)
Het is een vreemde gewoonte om te vragen of het gaat op momenten dat het duidelijk niet gaat. Maar misschien maakt juist dat iemand ernaar vraagt wel dat het iets beter gaat
Erik Rozing (De psychiater en het meisje)
...misschien is dat wel waarom mensen met elkaar praten. Niet om antwoorden te krijgen, maar om vragen te delen. Omdat sommige vragen aan alle antwoorden voorbij gaan. Omdat sommige vragen te erg zijn om in je eentje te dragen.
Myrthe van der Meer
Ik lach er mee, maar ik vraag mij af waarom de mensen niet gebleven zijn lijk de andere dieren, waarom wij en wij alleen moesten gekruisigd worden met die hel van het verstand dat alles wil ontleden en begrijpen, en dat ons niets bijbrengt dan vloeken en tranen. Hebt ge dat ooit van een beest geweten? Ze eten en slapen, ze drinken, paren en gaan dood, en ze zijn gelukkig. Wij niet, wij hebben het verstand dat ons doet vragen: waarom? En datzelfde verstand dat ons zegt: er is geen waarom, en als er toch een waarom moest zijn dan is er geen antwoord op.
Louis Paul Boon (De voorstad groeit)
We moeten als maatschappij de verantwoordelijkheid nemen om te zorgen voor patiënten die zelf niet om goede zorg vragen.
Iris Sommer (Haperende hersenen)
Je kunt het de mensen niet vragen van je te houden, het is te veel gevraagd. Alleen van je moeder mag je dat vragen.
Arnon Grunberg (Moedervlekken)
Nee, het rampzalige was wanneer ze je begonnen te vragen 'wat je nou eigenlijk wilde in dit leven?', terwijl ze zelf toch het beste voorbeeld gaven van hoe je het in elk geval niet aan moest pakken.
Herman Koch (Red ons, Maria Montanelli)
De leerling, die de meester vragen stelt om wijzer te worden, moet niet worden bestraft, als hij alles wil onderzoeken.
Christine de Pizan (The Book of the City of Ladies)
We hadden de Furie nooit te eten moeten vragen,' zei ze. 'Sommige mensen moeten zo nodig hogerop komen.
John Boyne (The Boy in the Striped Pajamas)
Het gaat om het stellen van de juiste vragen en het verzamelen van zo veel mogelijk relevante informatie.
Hedwyg van Groenendaal (Webdesign van concept tot realisatie)
Twee eenvoudige vragen die de basis vormen voor de doelgroepbepaling zijn: Wat is het? Wat komt hij doen?
Hedwyg van Groenendaal (Webdesign van concept tot realisatie)
En dat was het verschil tussen mij en het meisje met het donkere haar – haar gezicht beantwoordde alle vragen die het opriep.
Emma Cline (The Girls)
Als het niets meer kan schelen wat anderen denken, verliezen we ons vermogen tot verbinding. Maar als we onszelf laten bepalen door wat anderen denken, verliezen we de moed om ons kwetsbaar op te stellen. De oplossing is om heel duidelijk voor ogen te krijgen wiens mening voor jou echt telt. Het moeten de mensen zijn die niet van je houden óndanks je onvolmaaktheden en kwetsbaarheden, maar óm je onvolmaaktheden en kwetsbaarheden. Als je op je gezicht ligt in de arena, zijn dat de mensen die je overeind zullen helpen en zullen bevestigen dat de val echt klote was, en je er vervolgens aan herinneren dat je dapper bent geweest en dat zij er ook de volgende keer zullen zijn om het zand van je af te kloppen. Neem ook mensen op die dapper genoeg zijn om te zeggen: ‘Daar ben ik het niet mee eens,’ of: ‘Ik denk dat je ernaast zit,’ en die je vragen zullen stellen als ze je dingen zien doen die indruisen tegen je waarden en normen.
Brené Brown (Rising Strong: The Reckoning. The Rumble. The Revolution.)
Stel dat je in de politiek zit en je hebt van huis uit een idioot kapsel. [...] Cultiveer dat. Probeer zoveel mogelijk op de foto te staan. Draag onopvallende kleding, mijd het gezelschap van mooie vrouwen, focus op dat haar. Mensen zullen naar je gaan luisteren, ze zullen in je gaan geloven. Het zal hun verstand hypnotiseren, het zal lastige vragen doen oplossen in het niets.
Ivo Victoria (Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het mij spijt))
De rede is van ons bewustzijn maar de buitenkant. Daaronder zit het gevoel. Vanbinnen, waar niemand ons kan zien, durven wij er feilloos op te vertrouwen. Daar weten wij alles zonder woorden. Als wij nooit naar buiten hoefden te treden zouden we geen moment aan onze intuïtie twijfelen. Maar we gaan uit en willen de anderen ook ons innerlijk keurig presenteren. Dus kammen we onze gedachten uit en trekken ze recht. Herinner jij je dan niet dat je als kind instinctief aanvoelde hoe mensen in elkaar zaten, bij wie je het goede kon vinden en wie voor jou gevaarlijk was, wat je moest doen om gevoed te worden, te overleven en liefde te vinden? Ik geloof dat veel van de kennis waarnaar wij op zoek zijn, een antwoord op alle belangrijke vragen, al vanaf onze geboorte in ons aanwezig is en dat wij alleen maar zijn vergeten hoe we die moeten aanboren. Sterker, van het meeste zijn we vergeten dat het bestaat (…). Al die intuïtieve kennis, die op zijn sterkst is bij onze geboorte, wanneer wij haar het hardst nodig hebben omdat ons nog geen andere middelen ter beschikking staan om te overleven, en die minder wordt naarmate wij leren te denken in plaats van te voelen, dat instinctieve weten is niet vergaan. Het ligt alleen bedolven onder de lawine aan argumenten en redeneringen die wij tegenwoordig nodig hebben om onze wereld voor onszelf begrijpelijk te maken. Af en toe, een enkele keer in een droom, in een moment van verstrooiing vinden we er misschien ineens iets van terug. Inspiratie zal een kunstenaar het noemen, voor iemand die gelooft is het een openbaring. Maar voor ons, die rationeel proberen te denken? Misschien zouden wij het een inval noemen, een moment van verlichting waarin je ineens de oplossing ziet van een vraagstuk dat je nog niet eens had geformuleerd.
Arthur Japin (In Lucia's Eyes)
Zo heeft hij altijd het meeste van mensen gehouden. Hun zindering te voelen zonder hun zwaarte. Te weten dat die er is, al die energie die ze vragen en opwekken, maar ver genoeg bij hem vandaan om er geen schok van op te lopen.
Arthur Japin (De gevleugelde)
Ik weet ook dat je nooit koningin hebt willen zijn. Niet echt... Maar ik moet je toch vragen of je...' Kai aarzelde. 'Of je denkt dat je misschien... ooit... zou overwegen keizerin te worden.' ... 'Dat zou ik wel willen overwegen,' zei ze, en ze ademde dieper in dan ze de afgelopen dagen had gedaan. 'Ooit.
Marissa Meyer (Winter (The Lunar Chronicles, #4))
Het is vooral van belang dat wij ons aandeel bekomen in de exploitatie van denieuwe en groote Chinesen markt. Geen beter middel, voorzeker , om ons in deze verre landen te doen kennen en ze zelf te leeren kennen, dan een nijverheids-en handelsgezantschap te sturen bij de hoven van Yedo en Peking, ten einde de keizers om hunne vriendschap te vragen en hun stalen aan te bieden van onze producten, als daar zijn : Kanonnen, krijgs-en prachtwapens, stoffen, tapijten, lakens, weefsels, garen, linnen, kant, meubelen, messen, spiegels, vensterglazen, rijtuigen, modellen van machines, stalen van ijzer, zink, kolen enz. enz.
Leopold II
Op de belangrijkste vragen geeft de mens uiteindelijk met zijn hele leven antwoord. Het maakt niet uit wat hij tussendoor zegt, welke woorden en argumenten hij aanvoert om zich te verdedigen. Aan het eind, als alles voorbij is, geeft hij met de feiten van zijn leven antwoord op de vragen die de wereld zo hardnekkig aan hem blijft stellen. Die vragen luiden: Wie ben jij? Wat wilde je echt? Waartoe was je werkelijk in staat? Waaraan was je trouw en ontrouw? Waarvoor of voor wie was je moedig genoeg of te laf? Dat zijn de vragen. En een mens geeft antwoord naar beste kunnen, eerlijk of leugenachtig; maar dat is niet zo belangrijk. Wat wel belangrijk is, is dat hij uiteindelijk met zijn hele leven antwoordt.
Erwin Mortier (Godenslaap)
De officiële taal was het Frans, zowel voor de Congolezen als voor de kolonialen. Pas in 1957 kregen de Vlamingen het recht op rechtspraak in het Nederlands.
Amandine Lauro (Koloniaal Congo - Een geschiedenis in vragen)
De Congolezen werden pas echt opgehitst tegen de Belgen door de boeken van ‘witten’ zoals Vangroenweghe, Marchal, Hochschild en De Witte.
Amandine Lauro (Koloniaal Congo - Een geschiedenis in vragen)
Ik weet dat Madag me op een nacht zal komen opzoeken om me rekenschap te vragen of misschien om zich te wreken. En wanneer zijn fantoom op me afstapt, zal het de verschrikkelijke existentiële keuze formuleren die het dilemma van zijn leven was; de keuze waarover eenieder die van de literatuur bezeten is in zijn hart steeds zal aarzelen: schrijven, niet schrijven.
Mohamed Mbougar Sarr (La plus secrète mémoire des hommes)
Moest Lumumba destijds niet geweigerd hebben om de Congolese nationaliteit toe te kennen aan de kolonialen die dat wensten. Dan zou het economisch debacle van de zaïrisering vermeden zijn.
Amandine Lauro (Koloniaal Congo - Een geschiedenis in vragen)
De twee vrouwen namen een grote hap spaghetti en de ober koos precies dat moment uit om terug te wippen en te vragen of alles naar wens was, waarop ze beiden hevig knikten en oergeluiden maakten. "Dat leren ze op de oberschool," zei Stevie nadat ze doorgeslikt had. "Wachten tot iedereen de mond vol heeft gepropt en het dan vragen. Dat vinden ze gewéldig. Het hoogtepunt van hun werk.
Milly Johnson (Perfecte liefde?)
Op dat moment begrepen we allemaal dat vertrouwen de basis was voor een intens gevoel van vrijheid. Zonder vertrouwen zetten we onze vreugde achter slot en grendel en houden we soms letterlijk onze adem in. Maar als we er ook maar een momentje bij stilstaan dat er iemand is om ons te steunen, voelen we ons vrij ons te laten gaan, te vragen ‘Waarom niet?’ en van iedere hobbel in de weg te genieten. Later,
Tim Bauerschmidt (Driving Miss Norma (Dutch Edition))
De meeste Congolezen (in Congo, niet in Brussel) houden koppig vol dat zij het beter hadden tijdens de kolonisatie en dat de onafhankelijkheid beter in 1985 was gekomen, zoals Van Bilsen destijds voorstelde.
Amandine Lauro (Koloniaal Congo - Een geschiedenis in vragen)
Hoe gaat het? vroeg de jongeman, hoe is het thuis? Heel slecht, zei Frits op een opgewerkte toon, heel slecht, Viktor. Laten we de dingen bij hun naam noemen. Laat ons, als het slecht is, zeggen: slecht. Juist, zei Viktor, slecht dus. En met je ouders? Een heel schrandere vraag, antwoorde Frits, dat is zoiets als te vragen, als het onweert: hoe is het weer op het ogenblik? Ach nee, dat is weer een flauwe vergelijking. In elk geval rot.
Gerard Reve (De avonden)
Racisme is een communicatieprobleem, willen ze me doen geloven. Een reeks van irritaties, strubbelingen en misverstanden van onbehouwen maar goedbedoelde mensen, individuele haperingen, losstaande voorvallen op een verder vloeiende loopband, redelijke mensen die toevallig dezelfde onhandige grappen maken, toevallig dezelfde mensen aan de kant zetten en om een rijbewijs vragen, toevallig dezelfde mensen een hogere beloning en een baan geven.
Sinan Çankaya (Mijn ontelbare identiteiten)
Want wat is contact tussen mensen, tussen de mens en de wereld, tussen hem en zijn tijd, anders dan een substituut voor het contact dat geen vragen onbeantwoord laat? Dit boek gaat over de aard van dat verlangen. Over de voorstellingen die in plaats komen van wat we willen omarmen, maar wat we niet kunnen omarmen. En zo komt ook dit boek, net als ieder ander boek, in plaats van wat ik eigenlijk wilde zeggen, maar waar de woorden niet voor zijn.
Coen Simon (Wachten op geluk: Een filosofie van het verlangen)
85% van de missionarissen in Belgisch Congo waren Vlamingen; zij leerden de inheemse talen en maakten Bijbelvertalingen en schoolboeken in het Swahili, Lingala, Kikongo en Tshiluba, de vier voornaamste van de 230 inheemse talen.
Amandine Lauro (Koloniaal Congo - Een geschiedenis in vragen)
Nee, wat ik bedoel is dat het volkomen stil is, als in een stomme film, dat ze je niet meer vragen wat je nu eigenlijk wilt in dit leven, of waar je je toch tegen verzet, of wat je later wilt worden en of het wel goed met je gaat. Dat ze eindelijk eens allemaal hun mond houden, en als het helemaal stil is geworden, dat dan de held uit zijn stoel opstaat en er alleen nog een tekst in beeld verschijnt: 'Er wordt een nieuwe bladzijde omgeslagen. Hij gaat nu bedenken hoe het verder moet. Hij heeft zijn hele leven nog voor zich.
Herman Koch (Red ons, Maria Montanelli)
Zou je me vragen wat ik het beste lied uit de Lage Landen vind, dan zou ik niet twijfelen, dat was "Laat me, Vivre" van Ramses Shaffy en Liesbeth List, onmiddellijk gevolgd door Tim van Wim de Craene. En als ik Liesbeth zo bezig zie, in een opname bij Paul de Leeuw, dan kan het toch niet anders dat zij, ooit de vrouw van de schrijver Cees Nooteboom, Ramses heeft bemind in de meest onmogelijke van alle liefdes. Ze heeft hem altijd bewonderd en uit die bewondering ontstond een platonische liefde die ze tot zijn dood (slokdarmkanker) levend heeft gehouden.
Jean Pierre Van Rossem
Als je mij vraagt zijn er drie belangrijke stadia in de geschiedenis van de mens. In het eerste kende hij zijn eigen spiegelbeeld niet, evenmin als een dier dat kent. Laat een kat in een spiegel kijken en hij denkt dat het een raam is waarachter een andere kat staat. Blaast ertegen, loopt er omheen. Op den duur is hij niet meer geïnteresseerd; sommige katten tonen zelfs nooit enige belangstelling voor hun spiegelbeeld. Zo zijn de eerste mensen ook geweest. Honderd procent subjectief. Een ‘ik’ dat zich vragen kon stellen over een 'zelf’ bestond niet. Tweede stadium: Narcissus ontdekt het spiegelbeeld. Niet Prometheus die het vuur ontdekte is de grootste geleerde van de Oudheid, maar Narcissus. Voor het eerst ziet 'ik’ zich 'zelf’. Psychologie was in dit stadium een overbodige wetenschap, want de mens was voor zichzelf wat hij was, namelijk zijn spiegelbeeld. Hij kon ervan houden of niet, maar hij werd niet door zichzelf verraden. Ik en zelf waren symmetrisch, elkaars spiegelbeeld, meer niet. Wij liegen en het spiegelbeeld liegt met ons mee. Pas in het derde stadium hebben wij de genadeslag van de waarheid gekregen. Het derde stadium begint met de uitvinding van de fotografie. Hoe dikwijls gebeurt het dat er een pasfoto van ons gemaakt wordt waarvan wij evenveel houden als van ons spiegelbeeld? Hoogst zelden! Voordien, als iemand zijn portret liet schilderen en het beviel hem niet, kon hij de schuld aan de schilder geven. Maar de camera, weten wij, kan niet liegen. En zo kom je in de loop van de jaren, via talloze foto’s, erachter dat je meestal niet jezelf bent, niet symmetrisch met jezelf, maar dat je het grootste deel van je leven in een aantal vreemde incarnaties bestaat voor welke je alle verantwoordelijkheid van de hand zou wijzen als je kon. De angst dat andere mensen hem zien zoals hij is op die foto’s die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit zien zoals het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een Ik dat iets wil zijn - en een aantal schijngestalten die het Ik onophoudelijk afvallen. Dat is het derde stadium: het voordien vrij zeldzame twijfelen aan zichzelf, laait op tot radeloosheid. De psychologie komt tot bloei.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
Het huwelijk Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd in d'oogen van zijn vrouw de vonken uit kwam dooven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt. Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeeren, hij zag de grootsche zonde in duivelsplicht verkeeren en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard. Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente, dat haar tòch bleef dragen. Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen, en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond. Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wasschen en rennen door het vuur en door het water plassen tot bij een ander lief in eenig ander land. Maar doodslaan deed hij niet, want tusschen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. Zoo gingen jaren heen. De kindren werden groot en zagen dat de man dien zij hun vader heetten, bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke' aanblik bood.
Willem Elsschot
Pas vanaf 1920 werd de bevolking geteld. Rond 1930 waren er 10,3 miljoen inwoners, in 1960 ruim 15 miljoen. Jean-Paul Sanderson schat het aantal inwoners in 1885 op 11,5 à 20 miljoen. De afname lag dus tussen 1 en 5 miljoen. De oorzaken waren: een daling van de geboortes en meer sterfgevallen door bestaande en geïmporteerde ziektes, ondervoeding en geweld.
Amandine Lauro (Koloniaal Congo - Een geschiedenis in vragen)
Carlos leek altijd over zijn toeren, alsof hij net een stuk of vijf benzedrinetabletten had geslikt. Je kon zijn aandacht niet langer dan één minuut op hetzelfde gericht houden. Van een mening over een stuk van Tennessee Williams sprong hij over op de decorontwerpen van een of andere Fransman, een opname van Sarah Bernhardt die hij op de Universidad had gehoord, een stuk dat een student had geschreven en waarvoor hij overwoog de regering om subsidie te vragen, zodat het kon worden gespeeld. Meeslepend, dat wel, maar niet erg bevredigend. En kon uit al die opwinding kunst voortkomen? Was kunst niet – bijna altijd – emotie die in alle rust tot bespiegeling wordt verheven? Ook voor een zuiderling? Theodore moest lachen om zijn eigen vurige ernst.
Patricia Highsmith (A Game for the Living)
Ik ontving pas nu de call sheet voor het programma "Sean Light Night". Aan de telefoon vertelde Sean me over 22h30, nu moet ik er plots vanaf 14h zijn en gebeuren de opnames om 17h15. Eerst komt Roos van Acker gedurende 20 minuten en als er dan nog 10 minuutjes over blijven dan kan Van Rossem nog heel eventjes komen. Helemaal te gek: Sean stuurde me de vragen EN OOK WAT IK MOET ANTWOORDEN!!!! Nog nooit gezien. In zo'n gekkenhuis speel ik onder geen beding mee. Ze vinden wel één of andere sul die daar 3h of meer zijn tijd zit te verbeuzelen om nadien voorgekauwde antwoorden te geven op voorgekauwde vragen. Ik wil Sean Dhondt bellen dat ik onder geen beding kom, maar op zijn mails vind ik wel een waslijst van email adressen maar nergens een telefoon.
Jean Pierre Van Rossem
Ach, het is maar weinig, de dood!' dacht zij; 'ik ga wat slapen, en dan is alles uit!' Zij dronk een slok water en keerde zich naar de muur. Die afschuwelijke inktsmaak hield maar aan. 'Ik heb dorst!... O, wat heb ik een dorst!' zuchtte zij. 'Wat heb je toch?' vroeg Charles en reikte haar een glas aan. 'Niets!... Zet het raam open... Ik stik hier!' En zij kreeg plotseling zo'n aanval van misselijkheid dat zij nauwelijks tijd had om haar zakdoek onder haar kussen vandaan te halen. 'Neem hem mee!' zei ze haastig; 'gooi weg!' Hij stelde haar vragen; zij antwoordde niet. Ze bleef stil liggen, bang dat ze bij de minste beweging zou overgeven. Intussen voelde zij een ijzige kou optrekken van haar voeten naar haar hart. 'Ach, nu begint het!' mompelde zij.
Gustave Flaubert (Madame Bovary)
Het mag eigenaardig heten, dat, volgens de overleveringen der oudste kolonies, dit stuk grond vroeger er bijna precies zo uitzag als het stadspark thans. Veertig of vijftig of misschien wel vijfenzeventig jaar geleden was die plek namelijk een open bosterrein met een werkelijk natuurmeer in het midden. Later werd het meer drooggelegd omdat men er koren wilde gaan verbouwen en de vissen, die er leefde - voornamelijk edele soorten als baarzen en snoekbaarzen - stierven in de door de zon verkorste modder. De plaats waar het meer geweest was bleef evenwel drassig en er vormde zich eigener beweging een poel, die met de jaren groter werd en dus eigenlijk niets anders was dan een poging van het meer om zich staande te houden. En het is dus wel nogal zonderling, dat er gebouwen gesloopt zijn moeten worden en er veel geld is moeten worden besteed alleen om het kleine bosterrein met het meer tot zijn vroegere bekoorlijkheid te reconstrueren. Zodat men geneigd zou zijn zich verwonderd af te vragen waarom men van het begin af aan de dingen maar liever niet gelaten heeft zoals ze nu eenmaal waren.
Edison Marshall
De nabestaande moet worden aangemoedigd 'te gaan zitten in een zonnig vertrek', bij voorkeur met een open haard. Er mag eten, maar 'in zeer kleine hoeveelheden', worden aangeboden op een dienblad: thee, koffie, bouillon, wat toast, een gepocheerd ei. Melk mag ook, maar alleen warme: 'Koude melk is slecht voor iemand die toch al onderkoeld is.' Wat de overige voeding betreft: 'De kok kan iets voorstellen wat doorgaans heel lekker wordt gevonden - maar er dient heel weinig tegelijk te worden geserveerd, want de maag mag wel leeg zijn, de tong verwerpt de gedachte aan eten, en de spijsvertering laat zeker te wensen over.' De rouwende wordt aangeraden zuinig aan te doen bij de aanschaf van rouwkleding: de meeste reeds bestaande kledingstukken, en ook leren schoeisel en strohoeden, 'laten zich volmaakt zwart verven'. De te maken kosten moeten vooraf worden berekend. Tijdens de begrafenis dient er een vriend achter te blijven in het huis. Deze moet ervoor zorg dragen dat het gelucht wordt, dat verplaatst meubilair weer wordt teruggezet en de haard wordt aangestoken om de familie te verwelkomen. 'Het verdient ook aanbeveling wat thee of een soepje klaar te maken,' laat mevrouw Post ons weten, 'en dat dient hun bij thuiskomst te worden gebracht zonder eerst te vragen of ze het believen. Mensen die veel verdriet hebben willen niet eten, maar als ze het krijgen voorgeschoteld zullen ze het automatisch aannemen, en iets warms om de spijsvertering op gang te brengen en de gebrekkige bloedsomloop te stimuleren is wat ze bovenal behoeven.
Joan Didion (The Year of Magical Thinking)
Je kust me Je sust me Omhelst me Gerust me Je vangt me Verlangt me Oneindig, ontbangt me Je roept me Je hoort me Je redt en verstoort me Gelooft me, Berooft me Verstikt en verdooft me Je ademt en leeft me Siddert en beeft me Vertrouwt me Beschouwt me als mens En weerhoudt me Van bozige dromen Die op komen dagen De eenzame vragen van eindig geluk Met je krullen als nacht Hoe je praat, hoe je lacht Hoe je stem zo dichtbij als een engel verzacht In mijn dromen doorstromen Oneindige leegtes Je remt me Je temt me Je roert en beweegt me Ik mis je Ik mis je Ik grijp je Ik gris je Ik wil je Bespeel je Ik roer en beveel je Om bij me te blijven In donkere nachten Om niet meer te smachten naar jou Laat me los Ik moet nu alleen En houdt me vast als het nodig is In gedachten Ik zoek je in alles om me heen Maar al denk ik soms dat het zo beter is Kan ik het niet helpen dat ik je soms mis Ik smoor je Bevroor je Verlos, en verloor je Weg naar een andere plek maar ik hoor je Omarm je Verwarm je Ik zie je en voel je Ik aai je Ik streel je Ik knuffel en kroel je Je rijpt me Begrijpt me Verwart en misleidt me Het schrikt me soms af Hoeveel ik op je lijk nu Mijn glimlach Mijn tranen Mijn liefde Mijn beleven Het spijt me van alles Kom help en bevrijd me En laat me los Ik kan het alleen Maar houd me vast als het nodig is In gedachten En ik vind je in alles om me heen Maar al denk ik soms dat het zo beter is Kan ik het niet helpen dat ik je mis Ik kus je Ik sus je Ik doof en ik blus je Je blijft heel dichtbij me Maar in mijn hoofd rust je
Maaike Ouboter
Hoe vaak hoorden we geen uitspraken in de zin van: “Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat …” of “Het is wetenschappelijk bewezen dat …” Daarbij neemt men aan dat wetenschap altijd waar is. Maar hoe betrouwbaar is wetenschap? Heel veel van wat we wetenschap noemen, en we als waar aanvaarden, is noch waar, noch onwaar, en behoort tot de metafysica. Gedurende een korte tijd (volgend op de publicatie van de Tractatus van Wittgenstein) zag het ernaar uit dat we een messcherp onderscheid konden maken tussen betrouwbare wetenschappelijke uitspraken en onbetrouwbare metafysische uitspraken. Maar Wittgenstein zette dat onderscheid zelf op de helling met de postume publicatie van zijn Philosophical Investigations. Nog later pakte de (overwegend Franse) postmoderne filosofie uit met de stelling dat er in de algehele wetenschap minder waarheid is vervat dan in een simpel literair gedicht. De tijd van betrouwbare algemene theorieën leek hopeloos voorbij. Is dat zo? Is cognitief denken onmogelijk geworden? Hierna volgt een reflectie. Het tijdgewricht waarin we leven, althans in de westerse wereld, noemt men de postmoderniteit. Het wordt gekenmerkt door grote onzekerheid en een gevoel van toenemende onveiligheid. Onzekerheid heerst rond onbeantwoorde vragen met betrekking tot de toekomst van de planeet, tot de duurzaamheid van de energievoorziening, tot de werkzekerheid, tot de stabiliteit van het gezin, tot de gedaalde sociale controle, tot de toename van het aantal asielzoekers, tot het bestaan van een god, enzovoort. Onveiligheid houdt verband met oorlog, met terrorisme, met criminaliteit. Het is de bedoeling al die fenomenen wetenschappelijk te bestuderen. Maar hoe zeker ben ik dat wetenschap nog steeds betrouwbaar is?
Jean Pierre Van Rossem (Postmoderniteit: Onzekerheid & Onveiligheid)
Ik stel me vragen. Bijvoorbeeld over dingen willen. Dingen willen is wat het leven moeilijk maakt. Het willen alleen al doet ons twijfelen. Waarom willen? Terwijl het allemaal, uiteindelijk, zal uitmonden in het grote, lege niets?
Ivo Victoria (Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het mij spijt))
Als je een titel wijzigt, na een paar uur, mag ik vragen, waar komt het geld vandaan?
Petra Hermans
Iedereen kwam met zijn eigen bagage vol kleren, accessoires, boeken en tandpasta, maar bovenal vol vraagtekens die hun hoofd en hart verwarden. Het leven is tenslotte een eeuwige opeenvolging van vragen. En wanneer je denkt alle antwoorden te hebben gevonden, betekent dat dat je het hele leven hebt afgerond. Dat het tijd is om bij de televisiequiz je vinger van de knop te halen. Game over, ladies and gentlemen. Het spel is uit, ga in vrede.
Federica Brunini
Daarom was zij gestopt met spelen. Want om te winnen, moet je bereid zijn om te verliezen. En zij had al genoeg verloren. Ze zocht geen antwoorden meer. Erger nog, ze had geen vragen meer.
Federica Brunini
Hele stukken van Congo werden nooit bezet bij gebrek aan personeel: in 1908 waren er maar een paar honderd blanken op ca. 100 posten voor een gebied zo groot als West-Europa (76 x België) met 10 à 15 miljoen inwoners. De oorspronkelijke koningen en chefs bestuurden hun gebied in naam van Leopold II en daarna van België. Ze kozen de kant van de kolonisator in ruil voor westerse goederen en een afzetmarkt voor hun ivoor
Amandine Lauro (Koloniaal Congo - Een geschiedenis in vragen)
De nacht is te lang voor vragen en te kort voor antwoorden
Natalie Koch (De erfenis van Richard Grenville (De verborgen universiteit, #1))
ze vragen mij om mijn identiteit ik zeg: daarom ben ik hier
Carline Dekker (Daarom ben ik hier)
Crisis ik zit in een bar alleen. ik ben achttien en een paar maanden ik zat nooit alleen in een bar maar hier ben ik dan de barkruk kraakt eikenhout ik wiebel heen en weer ze vragen mij om mijn identiteit ik zeg: daarom ben ik hier
Carline Dekker (Daarom ben ik hier)
Ik heb niets meer te vragen aan de goden, mijn wensen zijn vervuld, het is goed. Meer dan goed. Het is genoeg.
Hugo Claus (Thyestes naar Seneca)
Wat is dan de blijvende meerwaarde van zo’n postmoderne analyse voor het politieke leven? Vooral bij minder geslaagde postmoderne analyses verglijdt kritisch denken naar een intentieproces, waarbij de morele veroordeling primeert op een correcte analyse. De interpretatiestrijd wordt een doelbewuste poging van een dominant discours om een ander discours weg te drukken. De stille stem wordt de verdrukte, onrechtvaardig behandelde en gediscrimineerde stem. Dan bestaat de alternatieve canon niet alleen uit vergeten, maar uit onderdrukte denkers. Het gaat niet meer over genuanceerd bouwen op het verleden, maar over de tribunalen oprichten voor denkers en hun dwalingen. De doorslaggevende vraag is wie de ander heeft benadeeld. Al leert Nietzsche volgens de postmoderne opvatting dat geen enkel oordeel objectief of absoluut kan zijn, toch bestaat de neiging om vanuit het postmoderne denken filosofische vragen vooral tot morele posities te herleiden. Het oordeel, de aanklacht en de beschuldiging zijn tegenwoordig de ondertoon van heel wat ‘kritisch’ denkwerk over de samenleving.
Tineke Beeckman
- sentimentele gedachten komen op, aan verre geliefden, gemiste kansen, diep weggestopte maar nooit vergeten blunders en ook wel een beetje zelfmedelijden. En vragen: wat doe je hier, in deze uithoek van de wereld? En als je vannacht eens een acute blindedarmontsteking krijgt, pus stroomt in de buikholte - is het dan allemaal de moeite waard geweest om te creperen hier in dit gat?
F. Springer (Bougainville)
Niet dat ik mij niet voor alle zekerheid altijd al met een flinke dosis pessimisme gewapend heb. En wat heb ik er nu aan? Geen malle moer. Het leven is zo inconsideraat dat je net zo goed optimist kunt zijn: heb je meer plezier ook. Toch, veel samen gelukkig geweest, godverdomme. Wat een rotstreek.
Renate Rubinstein (Bange mensen stellen geen vragen)
Jongens onder de 70 jaar vragen seksuele ervaring als autocoureur.
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
O, en Leslie. Je zou eens een arts moeten vragen of dat smerige kontgat van je gezicht verwijderd kan worden.
Holly Jackson
O, en Leslie. Je zou eens een arts moeten vragen of dat smerige kontgat van je gezicht verwijderd kan worden.
Holly Jackson (A Good Girl'S Guide To Murder)
Enne... wat is jouw type dan?' waagde Sapodila toen met een schijnheilig gezicht te vragen. Charlie dacht: klein. Blond. Met krullen. Dikke brillenglazen. Een rode hoed met paddenstoelen. Niet te mager. Heel intelligent. Met een moeilijk karakter.
Audrey Alwett (L'Apprenti (Magic Charly, #1))
Ik heet Elizabeth. Niet Beth of Liesje of Liesbeth, of Liza of Betje, gewoon Elizabeth. Ik heb een hekel aan zulke verbasteringen. Moeders en vaders zadelen je daarmee op zonder je iets te vragen, en dan zit je er mooi mee. Het zijn geen echte namen. Elizabeth is mijn echte naam.
Terry Brooks (Wizard at Large (Magic Kingdom of Landover, #3))
Echt serieus zijn namelijk alleen maar de vragen die zelfs een kind kan formuleren. Alleen de naïefste vragen zijn echt serieus. Het zijn vragen waarop geen antwoord bestaat. Een vraag waarop geen antwoord bestaat, is een barrière waar je niet aan voorbij kunt. Met andere woorden: juist door vragen waarop geen antwoord is, worden menselijke mogelijkheden beperkt, worden de grenzen van het menselijk bestaan afgebakend.
Milan Kundera (The Unbearable Lightness of Being)
Het lijkt wel alsof de belangrijkste les die het Antwerpse college uit de hele saga heeft geleerd, is dat zowat alles kan zonder dat je er als politicus op wordt afgerekend. Dat het volstaat om gewoon niet te antwoorden wanneer er lastige vragen worden gesteld. Dat het rendeert om journalisten weg te zetten als lasterlijk en dat het helpt om zelf, via gerichte lekken en technieken die het daglicht schuwen, de teneur bepalen.
Tom Cochez (De vrienden van het vastgoed)
Als mensen me vragen mijn grootste feministische heldin te noemen, ben ik geneigd te antwoorden: de wasmachine.
Helen Lewis
Aandacht vragen is uberhaupt vele malen gemakkelijker dan aandacht geven.
Menno Lanting
Alvorens de rode ranja te drinken, was het gepast tot beleefd, te informeren wie een gulden had neergeteld om daarna te vragen wie het water schonk.
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
De toneelschool waar ik in 1969 een jaar lang de afwas deed bevond zich in een oud kasteel in Devon, Dartington Hall, ooit een buiten van Hendrik de Achtste. Dartington was niet de ideale tussenstop op weg naar een filosofische faculteit. Het was onder meer een beroemde kostschool die werd bevolkt door een heerlijke troep artistiekerige jongelui die zichzelf te 'gevoelig' achtten voor zoiets 'rationeels' als de filosofie. Zij waren allemaal kunstenaars in de dop en geloofden heilig in het verschil tussen voelen en denken. Zij dansten, musiceerden en schilderden. Ik waste af. En 's avonds keken we allemaal naar de sterren. Ik wilde niet afwassen, ik wilde filosofie studeren, maar ik kende niemand die mij kon helpen of adviseren. In mijn onwetendheid had ik een boek van Karl Jaspers uit Nederland meegenomen: een Aula-pocket met de titel 'Kant'. Wat een teleurstelling. Ik kon het niet volgen en begon me een beetje grimmig te voelen tegenover die ongenaakbare citadel van filosofie, waarbinnen men naar ik hoopte aan de diepste vragen over mens, god en wereld sleutelde, zonder mij er evenwel in te laten. Ik kon tenminste nergens een toegang ontdekken en bleef buiten staan mokken, totdat ik op een dag in de familiebibliotheek in Darlington Russells 'History of Western Philosophy' ontdekte en voor onbeperkte tijd mocht lenen. UIt de sombere burcht die ik had opgedroomd, kwam deze opgewekte man naar buiten drentelen en met één handgebaar veegde hij mijn verongelijktheid weg. Met die ondeugende jongensachtige scherpte die het kenmerk is van zijn schrijven en denken, neemt Russell zijn lezers mee op een onvergetelijke reis door vijfentwintig eeuwen westerse filosofie. Je leest hem zo graag omdat je je steeds van zijn aanwezigheid bewust bent, terwijl hij Plato, Augustinus of Descartes voor je uitlegt. Afgezien van al die filosofen, kom je in dit boek vooral ook Bertrand Russell tegen en dat is een onvergetelijke ontmoetong.
Bert Keizer (Vroeger waren we onsterfelijk)
Sommige mensen vragen erom.
Petra Hermans
Op de belangrijkste vragen geeft de mens uiteindelijk met zijn hele leven antwoord. Het maakt niet uit wat hij tussendoor zegt, welke woorden en argumenten hij aanvoert om zich te verdedigen. Aan het eind, als alles voorbij is, geeft hij met de feiten van zijn leven antwoord op de vragen die de wereld zo hardnekkig aan hem blijft stellen.
Sándor Márai
Mensen vragen wel eens, geloof jij in God, Martinus? En dan zeg ik ja, uiteraard. Wat ik er dan niet bij vertel is dat ik ook geloof dat hij donkergroen is, inferieur aan de mens en uit op het stelen van mijn portemonnee. Want dan zit er altijd wel een slimmerik tussen die vraagt of God dan ook een hoed op heeft, en of ik hem niet met een leprechaun verwar, een schepsel waar de Nederlanders nooit een woord voor hebben uitgevonden. En ik zou niet weten wat ik daarop moet antwoorden, behalve dan dat God absoluut een hoed draagt, en zeer waarschijnlijk met een klavertje vier rondloopt, wat hij ook wel nodig heeft want ik heb helemaal geen portemonnee.
Martijn Benders
Mag de columnist liegen? Natuurlijk, als het maar lekker leest wat hij schrijft en als hij maar niet klaagt wanneer anderen zijn leugens ontdekken. Vorige week heb ik op deze plaats ook gelogen. Weliswaar heel onschuldig, maar toch, de waarheid was het niet. Ik schreef iets over mijn neiging tot mompelen, en gebruikte daarvoor 'de grote lijster' - turdus viscivorus. Om te beginnen wist ik tijdens het schrijven niet precies of viscivorus wel met v's geschreven moest worden (ik lijd namelijk aan een milde vorm van dyslexie - ook een moeilijk woord, dat dan ook niet voor niets 'woordblindheid' betekent) en ik kon de dichtbundel waarin dit woord staat, de verzamelde gedichten van Jan Hanlo, niet vinden. Mijn woordenboeken geven geen uitsluitsel voor dit type woord, dus ik zat ermee. Maar omdat ik toch door moest, besloot ik het erop te wagen. Ik typte het hele stuk uit en stuurde het een dag voor de deadline naar de krant. Natuurlijk kwam het boek boven water toen de brief al verzonden was. Ik bleek me niet vergist te hebben, viscivorus wordt inderdaad met v's geschreven. Maar nu had een ander deel van mijn hersenen me weer gefopt. Ik had me als titel 'St Louis Blues' herinnerd, terwijl het ''s Morgens' is. Wat te doen? Er is een tijdgrens voor schrijvers zoals ik, en die is ruim bemeten. De krant zelf hanteert ook een grens en tussen die twee zit natuurlijk wel wat tijd. Ik zou kunnen telefoneren en vragen of St. Louis Blues nog veranderd kon worden in 's Morgens. Daarover stond ik in dubio, want er was nog een andere mogelijkheid: de reacties van de lezers afwachten. Ik besloot tot het laatste. Iedereen die me zou schrijven om me op de vingers te tikken, zou een schuldbewust en boetvaardig antwoord krijgen. Met de hand geschreven. Ik kocht bij de kantoorboekhandel alvast een pak A4. Ik moet u zelfs een kinderlijke bekentenis doen, de dag na het uitkomen van de krant liep ik in spanning naar de brievenbus om de vloed in ontvangst te nemen. Maar er kwam niets, niemand nam de moeite of niemand vond het een ernstig probleem of niemand leest jan Hanlo of niemand leest mij. Zoiets moet het zijn. Maar wat me toch kwaad maakte, langzamerhand, als aanwakkerende wind, was de selectie. Als ik namelijk een enkele (doodenkele) keer vloek in deze rubriek, of beweer dat ik ernstig twijfel aan het bestaan van een Almachtige God, of een opmerking maak die in het gevoelige brein van een feministe als 'vrouwonvriendelijk' wordt genoteerd, dan komen de brieven wel, compleet met opzeggingen van het abonnement. Maar als ik een werkelijk belangrijke misser maak, een groot dichter verkeerd citeer, dan blijft het stil. Het lijkt erop dat mijn prioriteiten toch anders liggen dan die van mijn lezers. (En misschien is dat maar goed ook.)
A.L. Snijders
Ik klaag de hele mensheid aan, die zich op de knieën werpt voor genadeloze heersers die macht drinken op verderfelijke avonden en ‘s ochtends vragen hoeveel doden er zijn gevallen in de veldslagen die verveling en vrede verdrijven. Ik klaag aan wie rijker wordt en armen armer maakt. Wie spreekt in klare taal wordt gefolterd en zij die hees de geluidsmuur proberen te overstijgen, worden beroofd van hun klanken. Land van uitersten, waar de dappersten op het schavot eindigen, waar de eerlijksten de mond wordt gesnoerd en waar vrijheid uitsluitend is weggelegd voor krankzinnigen. Zij die met mensenlevens spelen en alleen vloeken als ze hun munten laten vallen.
Aya Sabi
Allan stoorde zich niet aan de sterilisatie, hij vond integendeel dat hij goed werd behandeld in de kliniek van professor Lundborg. Hij moest af en toe vragen over van alles en nog wat beantwoorden, onder andere over zijn behoefte om dingen en mensen op te blazen en of hij misschien negerbloed had. Daarop antwoordde Allan dat hij het prettiger vond om dingen dan mensen op te blazen. Het was een goed gevoel om een stuk rots dat in de weg lag doormidden te splijten. Als het in plaats daarvan om een mens ging, vond Allan het voldoende om de persoon in kwestie te vragen opzij te gaan. Vond de professor dat ook? Bernhard Lundborg liet zich niet snel verleiden tot filosofische discussies met zijn patiënten, en hij herhaalde in plaats daarvan zijn vraag over het negerbloed. Allan antwoordde dat hij dat niet wist, maar dat zijn ouders net zo'n bleke huid hadden gehad als hij zelf, als de professor genoegen nam met zo'n antwoord? Daarna voegde Allan eraan toe dat hij heel graag een echte neger wilde niet als de professor toevallig zo iemand in voorraad had.
Jonas Jonasson (The Hundred-Year-Old Man Who Climbed Out of the Window and Disappeared (The Hundred-Year-Old Man, #1))
Ik schrijf alles op, want denken helpt niet. Mijn kop draait kronkels en mijn buik verzet zich koortsig als ik de vragen van die vrijdag op een rij wil zetten. Het is alsof mijn lijf niet weten wil wat er toen gebeurd is. Alsof mijn ogen de beelden hebben gewist, alsof mijn oren de gil hebben gesmoord in de donkere spelonken van mijn hoofd, alsof mijn geheugen die ene seconde voorgoed heeft uitgeveegd.
Willy Schuyesmans (Middernachtzonde)
Misschien zijn influencers eigenlijk meer onder invloed van hun volgers dan andersom. Zij moeten zich constant in bochten wringen om in de gratie te blijven van het onbegrijpelijke algoritme en de manier waarop de digitale massa daardoor wordt opgezweept. Ze passen hun vakantiebestemmingen, vrijetijdsbesteding, kleding en imago aan aan wat de meeste likes oplevert. Ze moeten zich voegen naar wat adverteerders van hen vragen, naar wat het beste scoort online. Om influencer te worden, kortom, moet de influencer vooral zichzelf influencen.
Doortje Smithuijsen (Gouden bergen. Portret van de digitale generatie)
Misschien. Maar ik geloof niet in liefde op het eerste gezicht. Dan toch liever na tenminste een tweede blik, door de juiste bril... - En wat voor bril is dat, als ik vragen mag? Die van het hart. Op het eerste gezicht voeren de ogen het bevel. Maar bij de tweede blik neemt het hart het over. - En bij een derde? Het hoofd. En dan is het te laat. - Te laat waarvoor? Voor de liefde. - Doet het hoofd niet aan de liefde? De liefde van het hoofd is tweedehands! Hij imiteert die van het hart, maar zonder succes.
Federica Brunini
Pols daarna regelmatig hoe het gaat. Niet om te horen dat het oké is, maar om te horen hoe het nu echt gaat. Stel de vragen. Luister. Verdriet is er niet in één keer uit.
Johan Terryn (Het Uur Blauw)
Het moet aangenaam vertoeven zijn, in uwer omgeving. Het is wellicht noodzakelijk om subsidie aan te vragen.
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
Esthers verwarring draait langzaam bij tot geamuseerdheid als ze beseft wat ik probeer te vragen. 'Zou je me willen helpen?' dwing ik mezelf te zeggen. 'Deed het pijn om dat te vragen?' vraagt Esther. 'Tot diep in mijn ziel,' antwoord ik. 'Ik voel me zo zwak, ik zou kunnen flauwvallen. Maar ga je me helpen of niet?
Rebecca McLaughlin
U houdt van ongewone woorden? Dan moet u Sanskriet leren. De wereld is geschapen uit lettergrepen van die taal. Alles stamt van het Sanskriet af, neem het woord 'olifant', in het Sanskriet pilu, waar zit de gelijkenis dan, zult u vragen, volgt u mij naar Iran, daar werd het pil, omdat de Perzen korte eindmedeklinkers negeren; in het Arabisch veranderde pil in fil, want het Arabisch kent geen p, zoals u ongetwijfeld weet, en de Grieken, die hingen graag -as aan alle Arabische begrippen, als je dan een paar medeklinkers verzet, krijg je elephas en van daaruit hoef je nog maar een paar etymologische sprongetjes te maken en je komt uit bij de olifant zoals u hem kent.
Ilja Trojanow
Verscheidene uren nadat hij de diagnose blaaskanker had moeten incasseren begreep Bepy dat er geen uitweg meer was, toen hij uit de eindeloze reeks gruwelijke vragen die bij hem opkwamen als belangrijkste selecteerde: Zal ik nog een vrouw kunnen neuken of is dit het einde van alles?
Alessandro Piperno
Ik wist dat iemand me die vraag vroeg of laat zou stellen. Dat hij me zou vragen: "Hé, Fred, herinner jij je het getal nog dat op de centrale van het Clark Beamish Station stond toen je die uitzette?"... Ik heb een goed geheugen, weet je. En juist omdat ik een goed geheugen heb, schrijf ik meestal niets op. Maar voor dat getal maakte ik een uitzondering.
Pierdomenico Baccalario (Kamienni Strażnicy (Ulysses Moore #5))
Ik vroeg niets. Bleef stil zitten, met mijn vragen, en hield haar hand in de mijne.
Oskar Kroon (Vänta på vind)
Saskia volgt mij naar de keuken. 'Gaat het een beetje met u?' Waarom vragen mensen of het gaat als ze wel kunnen raden dat dat nogal tegenvalt. En welk antwoord is dan het goede antwoord? Want zeggen: nee, helemáál niet, dat wil niemand horen. Tristesse is niet sexy.
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
Bescherm wie blij zijn. In dit gebed erkennen we de kwetsbaarheid van vreugde. We vragen God om mensen die blij zijn te beschermen, om dat deel in ons te beschermen dat moedig genoeg is om te geloven dat er goede dingen gebeuren.
Tish Harrison Warren (Bidden in de nacht: Voor wie werken, waken en wenen)
Dat was me vanaf het begin opgevallen: mensen die andere mensen troostten hadden het meestal over zichzelf. De ergste van die zogenaamde bekommerden vonden dat ik mijn zonden moest bekennen, zodat de duisternis ophield, en ik het Licht mocht verwelkomen. Daar had ik van kunnen beginnen janken uit colère. Zonden, welke zonden? Waar waren die schulden van me? Wat had ik verkeerd gedaan? Had ik iemand kapotgemaakt? Of iemand onteerd? Had ik mezelf beschaamd door het met de Gehoornde op een akkoord te gooien? Nee! Niks van dit alles. Maar zulke woedende vragen waren onwelkom. Dat hoorde niemand graag. En dan gebeurde het dat ik tijdens zulke gesprekken overwoog om op te houden met de rol van waard te spelen en als een heremiet, verscholen onder een kapmantel, door straten te dwalen zonder bezit, zonder toekomst en vooral zonder mensen in mijn buurt.
Jeroen Olyslaegers (Wildevrouw)
Ik realiseerde me dat er in het land waar ik was geboren en waarvan ik me had afgewend op een manier die met de dag onomkeerbaarder was, veel mannen en vrouwen waren zoals hij, in wezen fatsoenlijke mensen die hun leven lang hadden gedroomd van een economische, sociale, culturele en politieke vooruitgang die de Peruaanse samenleving modern, welvarend en democratisch zou maken, met mogelijkheden voor iedereen, alleen om steeds weer te worden ontgoocheld en zich, net als oom Ataúlfo, op hun oude dag - al met één voet in het graf - verward af te vragen waarom we in plaats van vooruit te gaan achteruitgingen en er nu erger aan toe waren - met meer tegenstellingen, ongelijkheden, geweld en onveiligheid - dan toen hun leven begon.
Mario Vargas Llosa (Travesuras de la niña mala)
Iedereen ging waar hij wilde, en bleef zo lang als hij wilde. Er bestonden geen verblijfsvergunningen, geen reispapieren, en ik geniet steeds weer van de verbazing van jonge mensen als ik hun vertel dat ik voor 1914 naar India en Amerika reisde zonder een pas te bezitten of er zelfs ooit maar één gezien te hebben Je stapte in en je stapte uit, zonder iets te vragen of vragen te beantwoorden, ...dezelfde grenzen die nu door middel van douaniers, politie,...en dankzij het pathologische wantrouwen van allen tegenover allen in prikkeldraadversperringen zijn veranderd, waren toen niet meer dan symbolische lijnen die je even zorgeloos overstak als de Greenwich Meridiaan.
Zweig, Stefan
Ja toch? Hertog Luciano van Bellezza, gemaal van de schone duchessa?' 'Ja,' zei Arianna. 'Dat zou kunnen.' 'Zou kunnen?' 'Dat moet je me eerst vragen. 'Ik vraag je.' 'En ik moet eerst ja zeggen.' 'Zeg je ja?' 'Ja,' zei Arianna. 'Met heel mijn hart.' En ze gooide haar masker weg.
Mary Hoffman (City of Flowers (Stravaganza, #3))
Wanneer ze de straat in loopt, bespeurt ze een verandering in zichzelf, een concentratie van aandacht richt zich, voordat ze bewust iets hoort, in haar op als een cobra voor een fluitspeler. Een snoer van klanken komt haar tegemoet, muziek die omhoog- en omlaagwelft alsof zij precies de beweging van een wandelaar in de heuvels van Boeda volgt. Wat is dat voor instrument, waar komt die warme bas vandaan in de diepere regionen, die alt in de hogere? Het lijkt op de gordonka van de zigeuners, de gardon van de boeren. Het is hetzelfde, het is niet hetzelfde. De muziek komt uit de tuin van het huis waar ze haar bestelling moet afleveren. In de schaduw van hoge bomen zit een elegant gezelschap in aandacht verzonken voor een musicus die voor haar een muzikant is, het subtiele verschil kent ze nog niet. Het wordt haar toegestaan vanaf een stenen trap naar de keuken mee te luisteren. Ze vraagt wat voor muziek het is die daar ten gehore wordt gebracht. De huishoudster is zo vriendelijk het voor haar te vragen. De tweede cellosuite van Bach. Ze prent het zich in, om het nooit meer te vergeten, de tweede cellosuite van Bach. De vermoeidheid van de wandeling valt van haar af, ze is opgewonden omdat er muziek bestaat die een illusie van oneindigheid oproept, een streling van de ziel die nooit meer ophoudt.
Tessa de Loo
Ze had niet gevraagd of ze het mocht zien. Daar voelde ze zich pas schuldig over toen vriendinnen haar begonnen te vragen of het een jongetje of een meisje was. En of ze hem of haar nog had vastgehouden. Ze schrokken toen ze hun zei dat er geen begrafenis of crematie was geweest. Ze schrokken echt. Wat was er met het lijkje gebeurd? Had het ziekenhuis een aparte verbrandingsoven voor foetussen? Of werd alle afval samen verbrand? Ze hoedde zich ervoor dat woord in het bijzijn van haar vriendinnen te gebruiken. Afval. Later had haar eigen gynaecoloog zijn duim en wijsvinger uitgespreid om te tonen hoe groot het kindje was geweest. 'Hooguit zeventien centimeter. En waarschijnlijk met een chromosomale afwijking. Beter zo, mevrouw. Beter zo.' Zeventien. Dat was groter dan ze had gedacht.
Kristien Hemmerechts (Haar bloed)
ZZP boekhouder is de vertrouwenspersoon voor vele ZZPers. ZZP boekhouder is iemand bij wie je terecht kunt voor vragen en assistentie bij je Administratie.
administratievoorbeginners
Het einde maakt alles anders, zonder dat er ook maar iets verandert. Dat is wat de dood doet, ze dwingt ons om elkaar belachelijke vragen te stellen.
Erik Rozing (De psychiater en het meisje)
Ah! Dat is de tol van het vuur van Prometheus! Die treurigheid moet je niet alleen verdragen, maar zelfs liefhebben, je moet respect krijgen voor je twijfels en vragen: die zijn een luxe, een bewijs van overvloed en ze verschijnen vooral op momenten van volmaakt geluk, wanneer er geen grote wensen meer zijn; die onstaan niet in het alledaagse leven: waar zorg en nood heersen, is voor hen geen plaats; de meeste mensen lopen voort en kennen deze mist van twijfel, die melancholie van vragen niet... Maar wie er ooit mee kennis heeft gemaakt, die weet dat ze geen last zijn, maar dierbare gasten.
gontsjarov
De hemel is de absolute afwezigheid van aardse kwellingen. Een zodanige toestand van rust en vrede en gewichtloosheid, een zo'n absoluut goed, dat er alleen in termen van licht en goud en... en engelenbazuinen over gesproken kan worden. Het is alles maar een metafoor, omdat wij anders geheel sprakeloos zouden zijn. Het paradijs, mijn beste jongen, is de absolute afwezigheid van alles en alles en alles. Want het minste of geringste aanwezige, wat dan ook, zou nog pijn en last betekenen, door de pure aanwezigheid ervan. Het Niets is het hoogste. Niet het Niets dat aan ons voorafging... stel je voor, zeg!... want dat heeft zogezegd geen lading. Nee, het Niets dat op ons bestaan volgt. Het relatieve Niets. Het Niets als afwezigheid van alle pijn die eraan voorafging. Dát Niets vormt de ware verlossing... dát is het paradijs! Men stapt het binnen via de dood. Een dood die, anders dan in het land aan Gods andere zijde, niet herhaald wordt, maar het verder voor eeuwig zal laten afweten, zoals alles, alles en alles en alles, het voor eeuwig zal laten afweten. - Had u verder nog vragen?
A.F.Th. van der Heijden (Het leven uit een dag)
Enige vragen,' zei de professor. 'U gaat ener cylinder tezamenstellen om door de tijd te varen. Is dat richtig?
Marten Toonder (Hm (BB literair))
Soms word ik licht in mijn hoofd van alles wat bestaat en bestaan heeft. De duizelingwekkende patronen van ontmoetingen, transacties en verplaatsingen, een trillend web dat alle plaatsen ter wereld met elkaar verbindt en dat je nooit zult kennen. Het enige wat je kunt doen is het uiteinde van één draadje vinden en daaraan beginnen te trekken, één route volgen, de mensen daar vragen hoe ze leven, waar ze van bestaan, waar ze naartoe onderweg dachten te zijn en waar ze zijn terechtgekomen; dat is het enige wat je kunt doen.
Tommy Wieringa (Honorair kozak (Dutch Edition))