Vol Hoofd Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Vol Hoofd. Here they are! All 13 of them:

God leeft in mijn hoofd. Zijn velden zijn er onmetelijk, zijn tuinen staan er vol schoone bloemen, die niet sterven, en statige vrouwen wandelen er naakt, vele duizenden. En de zon gaat er op en onder en schijnt laag en hoog en weer laag en 't eindeloze gebied is eindeloos 't zelfde en geen oogenblik gelijk. En breede rivieren stroomen er door met vele bochten en de zon schijnt er in en ze voeren 't licht naar de zee. En aan de rivieren mijner gedachten zit ik stilletjes en genoeglijk en rook een steenen pijpje en voel de zon op mijn lijf schijnen en zie 't water stroomen, voortdurend stroomen naar 't onbekende. En 't onbekende deert mij niet. En ik knik maar eens tegen de schoone vrouwen, die de bloemen plukken in mijn tuinen en hoor den wind ruischen door de hooge dennen, door de wouden der zekerheid, dat dit alles bestaat, omdat ik 't zoo verkies te denken. En ik ben dankbaar dat mij dit gegeven is. En in ootmoed pijp ik nog eens aan en voel mij God, de oneindigheid zelf. Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid. Maar voor geen mensch is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen.
Nescio (Titaantjes)
Wat had je eraan, alleen feiten in je hoofd te stampen en daarmee over de smerige straten van Amsterdam te sjokken, met studiegenoten die vol platvloerse politieke ideeën zaten, die nergens anders op uit waren dan hun leermeesters te treiteren, en, zonder te genieten van wat ze moesten leren, hun kille wrok met allerlei onzin bot te vieren?
Willem Frederik Hermans (Au Pair)
Vol schaamte dat ik niet genoeg liet horen over uw schoonheid, vrouwe, denk ik weer hoe zij mij zozeer trof, die eerste keer, dat mij geen ander ooit nog zal bekoren. Maar u te loven is mij niet beschoren: te ontoereikend blijkt mijn ganzenveer. Mijn hersens lijken, als ik het probeer, verlamd te zijn en in ontzag bevroren. Vaak ving ik aan te zingen, maar moest zwijgen omdat mijn krachten mij begaven, want welk stemgeluid kan tot uw hoogte stijgen? Vaak wilde ik een lofdicht op u maken, maar schroom heeft steeds mijn pen, mijn hoofd, mijn hand gedwongen om die pogingen te staken. (Ike Cialona)
Francesco Petrarca
Tot besluit Ik ken de droefenis van copyrettes, van holle mannen met vergeelde kranten, bebrilde moeders met verhuisberichten, de geur van briefpapieren, bankafschriften, belastingformulieren, huurcontracten, die inkt van niks die zegt dat we bestaan. En ik zag Vinexwijken, pril en doods, waar mensen roemloos mensen willen lijken, de straat haast vlekkeloos een straat nabootst. Wie kopiëren ze? Wie kopieer ik zelf? Vader, moeder, wereld, DNA, daar sta je met je stralend eigen naam, je hoofd vol snugger afgekeken hoop op rust, promotie, kroost en bankbiljetten. En ik, die keffend in mijn canto's woon, had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen. Licht. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood. Ik ken de droefenis van copyrettes.
Menno Wigman (Dit is mijn dag: gedichten)
Ik probeerde een uiltje te knappen, maar nu was mijn hoofd tot leven gekomen. Het was een peuter in een kamer vol nieuwe gasten. Het sprong en krijste en gooide de boeken van de planken. Ik ben een van de langzaamste praters die je ooit zult ontmoeten, dat klopt, maar mijn hoofd is, als ik het tot mijn beschikking heb en het niet slaapt of geleend wordt, niet langzaam. Mijn brein, dat weet ik zeker, ik kan het bewijzen, zweeft op de vleugels van een kolibrie. Hij zweeft en gaat op en neer. En hoewel ik alles van enig belang kan vergeten - dat is waarom mensen me hun geheimen vertellen - heeft mijn geest een onvoorstelbaar talent voor orde als het om pijn gaat.
Dave Eggers (You Shall Know Our Velocity!)
Iedereen kwam met zijn eigen bagage vol kleren, accessoires, boeken en tandpasta, maar bovenal vol vraagtekens die hun hoofd en hart verwarden. Het leven is tenslotte een eeuwige opeenvolging van vragen. En wanneer je denkt alle antwoorden te hebben gevonden, betekent dat dat je het hele leven hebt afgerond. Dat het tijd is om bij de televisiequiz je vinger van de knop te halen. Game over, ladies and gentlemen. Het spel is uit, ga in vrede.
Federica Brunini
Floris lachte en zeeg in slaap in zijn zetel. Pieter bezag het hoofd van de kunstenaar. Hij streelde hem stillekens over zijn roze gezicht, en prevelde vol medelijden: ‘Arme Baskonter, arme paddestoel, die teert op Michelangelo; arme Icarus, die met wassen vleugelen ten hemel stijgt, naar de zon, die ze smelt’ – op een rijnse prent had hij die ongelukkige sukkeleer getekend – ‘en al die renaissancisten zijn van dezelfde deeg! Waarom blijft ge niet beneden : de wereld is zo schoon!’ … En in zijn verbeelding zag hij de schone straat van Messina weer levendig voor d’ogen; en daar beneden, in ’t water, te midden van de pracht, zag hij, hulpeloos en klein, twee roze beentjes spartelen van de arme Icarus die in ’t water gevallen was! Hij schudde de komende vaak van zijn huid, stond op en ging de kriekende, frisse morgen in. Een nieuwe schilderij begon te groeien.
Felix Timmermans (Pieter Bruegel, zoo heb ik u uit uw werken geroken)
Manus eet niks,' zei ik tegen mijn moeder en ik vroeg of ik wat brood mocht nemen en wat melk, om hem te voeren. Alles mocht. Met een schoteltje vol keurig vierkant blokjes doorweekt brood, toog ik weer naar de garage, prikte een stuk brood aan het uiteinde van een twijg en stak Manus het voedsel toe. 'Eet,' zei ik. Hij reageerde niet. Het brood dat ik tegen zijn snavel aanduwde, liet los en bleef hangen, wat er slordig en vies uitzag en ook extra zielig. Omdat hij zich tot dan toe niet verroerd had, durfde ik mijn hand uit te steken en hem aan te raken, door met de top van mijn wijsvinger zijn kop te strelen. Hij liet het toe en daardoor hield ik opeens veel meer van hem dan daarvoor. Het was een prachtige vogel en hij zou mijn onafscheidelijke metgezel worden. Zittend op mij schouder nam ik hem overal mee naar toe en als hij een eindje ging fladderen, bleef hij altijd dicht bij mij in de buurt. Cirkelend boven mijn hoofd hield hij mij nauwlettend in het oog. Als kauw kon hij gemakkelijk praten met andere vogels en hij vertelde hun dat hij bij mij hoorde. Alle vogels wilden vanaf dat moment ook wel bij mij horen, maar voor mij kon er maar een de eerste zijn en de eerste was Manus en dat namen ze ook voor lief. Wel spraken ze onderling af dat, waar ter wereld ik mij ook bevond, iedere vogel mij zou beschermen, omdat ik de vogelvrouw was en hun taal begreep. Soms vlogen hele zwermen boven mijn hoofd, die mij allemaal herkenden en vanuit de lucht volgden. Ook op de speelplaats. Als ik in de klas zat en door het raam naar buiten keek, zat het muurtje vol met vogels, die daar wachtten tot ik uit school kwam en zij mij naar huis konden volgen. Alle kinderen wisten dat het mijn vogels waren en ze begrepen ook dat ik daarom geen mensen nodig had, want ik was van de vogels.
Connie Palmen (De vriendschap)
Toen ik op mijn achtste een keer een week bij mijn grootouders logeerde omdat mijn ouders met vakantie waren, vroeg ik mijn grootvader waarom oma toch zo vreemd deed, en waarom ze mijn naam niet meer wist. Ik vroeg het tijdens de reclame van een film die we keken. 'Oma heeft moeite bij haar herinneringen te komen,' zei mijn grootvader. 'Haar geheugen is als een grote zolder, vol dozen met stickers erop en spullen erin, maar oma weet niet meer zo goed in welke doos ze moet kijken om een herinnering op te halen, of wat sommige woorden betekenen die op de dozen staan. Alles zit nog wel in haar hoofd, maar oma weet niet waar ze moet zoeken om erbij te komen. Soms weet ze dus ook niet meer welke naam bij jouw gezicht hoort. En daar wordt ze verdrietig van, of bang. Begrijp je dat?' Ik knikte. 'Heel goed. En daarom moeten we lief zijn voor oma. Want het is al vervelend genoeg dat ze zo in de war is. Gelukkig is ze vaak gewoon gelukkig, op de zolder in haar hoofd.
Philip Huff (Dagen van gras)
Dat degene komt die je verwacht hebt al die tijd en dat je je dan afwendt en je oren dichtdoet, gewoon omdat het niet bevalt, omdat het heel anders is dan je had gedacht. Dat ze helemaal tevergeefs voor jou stad en land heeft afgereisd met een hoofd vol littekens. Zou je God herkennen als hij langskwam? Of zou je je ook van hem afwenden omdat het niet om aan te zien is: een oude van dagen, afgesneden van het land der levenden, iemand met een last die te zwaar is. Te bedenken dat alles wat van mij is overgebleven voor die deur is afgezet.
Machteld Siegmann (De kaalvreter)
Binnen een economische wereld konden de culturele en economische kaart er daarentegen heel anders uitzien, soms zelfs precies tegenovergesteld zijn, zoals de respectievelijke zwaartepunten van economische en culturele zones duidelijk laten zien. In de dertiende, veertiende, en vijftiende eeuw was het niet Venetië of Genua, de twee koninginnen van de handel, maar Florence dat in de Westeuropese beschaving de toon aangaf: hier ontstond de renaissance en hiervandaan zou de culturele stroming zich verspreiden; daarnaast drong Florence zijn dialect - het Toscaans - op aan de literatuur. Het levendige Venetiaanse dialect dat op dit vlak een geduchte rivaal had kunnen zijn, ondernam hiertoe geen enkele poging. Zou dat komen omdat een op economisch vlak triomferende stad of een al te overheersende staat niet alles tegelijk kon hebben? In de zeventiende eeuw vierde Amsterdam zijn hoogtijdagen als handelsstad, maar de barok die Europa veroverde kwam ditmaal uit Rome, of eventueel uit Madrid. Evenmin zou Londen in de achttiende eeuw de culturele scepter in handen krijgen. Toen Abbé Le Blanc tijdens zijn verblijf in Engeland van 1733 tot 1740 over Christopher Wren kwam te spreken, de architect van de Saint-Paul's Cathedral, merkte hij op dat 'op de verhoudingen na die hij [bovendien] niet goed in acht heeft genomen, [hij] niet meer heeft gedaan dan het ontwerp van de Sint-Pieter van Rome tot twee derde van zijn oorspronkelijke grootte terugbrengen'. Vervolgens uitte hij zich in weinig lovende bewoordingen over de Engelse landhuizen die 'nog in Italiaanse stijl [gebouwd zijn], maar niet altijd met evenveel succes'. In dezelfde achttiende eeuw werd Engeland niet meer zozeer door door de Italiaanse cultuur beïnvloed als wel door de ideeën uit Frankrijk, dat in die tijd een culturele uitstraling op Europa had en de toon aangaf op het gebied van het geestesleven, de kunst en de mode, ongetwijfeld ter compensatie voor het gebrek aan politiek en economisch overwicht. 'De Engelsen houden zo van onze onze taal dat ze er zelfs genoegen in scheppen om Cicero in het Frans te lezen,' aldus dezelfde abbé Le Blanc. En moe van het almaar moeten aanhoren hoeveel Franse bedienden er in Londen werkten, antwoordde hij: 'Het feit dat er in Londen zoveel Fransen zijn om jullie te bedienen, komt omdat jullie mensen de manie hebben net zo gekleed, gekapt en gepoederd te willen worden als wij. Ze hebben zich in hun hoofd gehaald dat ze onze mode willen volgen en betalen veel geld aan mensen die hun leren hoe ze zich moeten tooien met onze absurditeiten.' En zo gaf Londen, dat het centrum van de wereld was en zelfs een schitterende cultuur had, steeds meer toe aan de Franse invloeden. Dit werd trouwens niet altijd toegejuicht, want we weten omstreeks 1770 van het bestaan van een genootschap van Antigallicans, 'dat als eerste streven had om geen enkel kledingstuk van Franse makelei te dragen'. Maar wat een genootschap uitrichten tegen zoiets ongrijpbaars als mode? Hoewel Engeland door zijn economische vooruitgang steeds belangrijker werd, deed het geen poging om het geestelijke gezag van Parijs de ondermijnen, en heel Europa tot aan Moskou toe streefde ernaar om de Franse taal tot de taal van de aristocratie en tot voertuig van het Europese denken te verheffen. Evenzo vormde Frankrijk aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw overduidelijk het middelpunt van de Westeuropese literatuur en schilderkunst, terwijl het op economisch gebied ver op de rest van Europa achterliep; in de tijd dat Italië en Duitsland op muzikaal vlak de toon aangaven, waren ze geen van beide economische machthebbers; en ook vandaag de dag mogen de Verenigde Staten wel een enorme economische voorsprong hebben opgebouwd, maar daarmee hebben ze nog niet de literaire of artistieke leiding over de wereld.
Fernand Braudel (Civilization and Capitalism 15th-18th Century, Vol 2: The Wheels of Commerce)
Toen Jan Liefkind de ruimte betrad viel zijn mond van verbazing open. Langzaam liep hij langs de tot aan het plafond gevulde schappen. Hier leek de poëzie van de hele wereld bij elkaar te staan. ‘Is dit een bibliotheek?’ vroeg hij aan de rode dame. Ze schudde haar hoofd. ‘Dit is een winkel,’ zei ze. ‘Mijn winkel. Het is mijn hobby.’ Ze ging hem voor naar de kast met Nederlandse poëzie. Gorter, Leopold, Nijhoff, Bloem, Vroman. Allemaal stonden ze daar, onaangeraakt. Zelfs van hem stonden er twee bundels. Jan Liefkind liep verder. Twee planken met IJslandse poëzie, een kast vol Japanse bundels, twee kasten met Franse poëzie. Hij trok er een bundeltje van Michaux uit dat hij niet kende. Bulgaars, Roemeens, Grieks. Vier boekjes uit Bangladesh. De dame met het rode haar en de zigeunerrok had ze van over de hele wereld naar haar winkel in Venice laten komen. Hier stonden ze nu, te wachten op een aardbeving of een brand. Hij rekende het Franse boekje met haar af. ‘Verkoopt u wel eens wat?’ vroeg Jan Liefkind. ‘Een doodenkele keer,’ zei ze terwijl ze het boekje in een papieren zak deed. ― USA Cabaret
J. Bernlef (Tegenliggers)
Millie kijkt naar Stella die op haar thee blaast - de damp stijgt op en maakt figuren, net als de koffie in het warenhuis. Stel je voor dat alles zo zou ademen. Dieren en mensen en gras en bomen. Iedereen en alles had dan altijd dampende kronkellijnen om zich heen die figuren maakten, en bij sommige mensen zou je een korte, snelle ademhaling zien, door het rennen of een hartaanval, en anderen zouden een lange, trage ademhaling hebben van het slapen of tvkijken. Het zou net zijn of je naar muziek keek, als je aan muziek iets kon zien, en de wereld zou altijd vol ademmuziek zijn. Misschien blaas je wel alles uit als je je laatste adem uitblaast: je herinneringen en gedachten en dingen die je had willen zeggen en dingen die je niet had willen zeggen en plaatjes in je hoofd van hete koffiedamp en de laatste blik op het gezicht van je vader en het gevoel van modder tussen je vingers en de wind als je van een heuvel af rent en de kleur van alles, ooit.
Brooke Davis (Lost & Found)