“
Ze zullen zeggen dat ik me aanstel, dat ik flauw doe, dat ik er toch ook om kan lachen, dat ik kleinzerig ben, hypersensitief, vermoeiend, zeurderig, klagerig, jammerend, muggenzifterig, ze zullen gaan bekvechten over definities en over pietluttige woorden struikelen, ze zullen zich beroepen op de onontkoombaarheid en universaliteit van racisme, ze zullen betogen dat het genetisch is, zelfs, ze zullen bagatelliseren en nuanceren, ze zullen mij uitmaken voor een ophitser, voor racist, voor een abject sujet, ze zullen mij beschuldigen van wij-zijdenken en polarisatie, ze zullen zeggen dat ze het nóóit zo bedoelden, ze zullen zeggen: hoe zit het met jouw vooroordelen dan en hoe racistisch ben jij eigenlijk, ze zullen beginnen over Turkije, over de Koerden, de Armenen, ze zullen zeggen dat het erger is in de Verenigde Staten, ze zullen zeggen dat ik ze om de oren wil slaan, dat ik moraliseer, dat ik een gutmensch ben, ze zullen al hun energie en denkkracht stoppen in het bedenken van een relativering, ze zullen tot in den treuren bakkeleien en kissebissen over intenties, ze zullen de hakken in het zand zetten, en de kont tegen de krib gooien en ze zullen de prei in hun oren steken die ze toevallig in hun rugzak hebben zitten.
Ze zullen die ene situatie uit hun eigen leven aanhalen als tegenvoorbeeld, die ene keer op 3 oktober om 13.41 uur om precies te zijn, in 1995, toen ze op Schiphol ook zonder reden uit de rij werden gehaald. Ze herinneren het zich nog als de dag van gister, maar ze beginnen er niet over om een brug naar je te slaan en om te zeggen dat ze zich dat vervelende gevoel goed kunnen inbeelden, nee, ze beginnen erover om de claim van etnisch profileren te ondermijnen, om je te vertellen dat je niet zo moet zeuren en niet zo vermoeiend moet doen en dat je er ook om kunt lachen.
”
”