Uit Huis Gaan Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Uit Huis Gaan. Here they are! All 7 of them:

Ik ben, wellicht op een verkeerde manier, bezeten van boeken. Altijd, dag en nacht, moet er een boek bij me in de buurt zijn. Zonder boek naar bed of naar de w.c. gaan is voor mij onmogelijk. Blijk ik in een trein een boek of blad vergeten te zijn, dan stap ik uit en schaf me drukwerk aan. Verblijf ik bij iemand die geen boeken in huis heeft, dan word ik rusteloos en agressief.
Bob den Uyl
Stel dat je in de politiek zit en je hebt van huis uit een idioot kapsel. [...] Cultiveer dat. Probeer zoveel mogelijk op de foto te staan. Draag onopvallende kleding, mijd het gezelschap van mooie vrouwen, focus op dat haar. Mensen zullen naar je gaan luisteren, ze zullen in je gaan geloven. Het zal hun verstand hypnotiseren, het zal lastige vragen doen oplossen in het niets.
Ivo Victoria (Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het mij spijt))
Hij had haar uitgenodigd samen in hotel Borg te gaan eten. Heel goed kenden ze elkaar nog niet: het was hun derde ontmoeting. Zij was mede-eigenaar van een softwarebedrijf; hij had zich bij dat bedrijf ingekocht. Allebei waren ze computerfreaks, bijna zo lang als ze zich konden herinneren, en het klikte direct tussen hen. Na een paar weken had hij het initiatief genomen haar buiten werktijd op te zoeken en uit te nodigen in Borg. Dat was inmiddels twee keer gebeurd, en vanaf het moment dat ze die avond gingen zitten had er iets bijzonders in de lucht gehangen: het zou nu anders verlopen dan de vorige keren. Toen had hij haar naar huis gereden en gedag gezegd. Nu waren ze geen van beiden met de auto. Ze had aan de telefoon voorgesteld dat ze na Borg naar haar huis zouden gaan om nog even koffie te drinken. Koffie, dacht hij. Hij grijnsde.
Arnaldur Indriðason
Hij haalt kabelaanbinders uit zijn bestelwagen. Aan de andere kant van het huis maakt hij beide ladders met het zwembord aan elkaar vast. 'Straks ga ik trouwens bij jullie buren langs', zegt hij, weer in de keuken. Els en Dieter staren hem aan alsof er een bijl vastzit in zijn schedel. Waarom hun buren, willen ze weten. Hij legt uit dat hij er met een kleurenwaaier langs zal gaan, zodat ze een kleur kunnen kiezen - eens hij hier klaar is, begint hij bij hen. Dieter wikkelt zijn armen om zijn hoofd, Els slaat met haar vlakke hand tegen een geschilderde muur. 'Verdomme,' zegt ze, kijkend van haar Pick Nickroze hand naar de skeletvingers op de muur. 'Sorry.' Alphonse drukt een doek tegen de mond van een fles terpentine, houdt haar hand in de zijne om die schoon te maken. Even staat ze erbij als een beteuterd kind, haar vingers opengesperd zodat zijn kordate, vaderlijke vegen alle verf kunnen vinden, dan laait haar toorn weer op: 'Niet normaal! Dat is gewoon niet meer normaal!' Hij haalt een kleine, nieuwe verfroller uit de verpakking en laat die als een lichte pletwals een luchtige tocht over de handafdruk maken. Het werkt. 'Alles wat wij doen, willen zij ook', verduidelijkt Dieter. 'Geen idee hoe dat zit in het hoofd van die mensen. Ze hebben je bestelwagen voor onze deur zien staan en hup, hun keuken moet ook een nieuwe kleur krijgen.' 'Hun slaapkamers.' Ze hebben hem niet gehoord. 'Het is al jaren aan de gang. Wij een huis, zij een huis. Wij een kind, zij een kind. Wij een nieuwe wagen of een reis door de Verenigde Staten: zij ook.' Somber verwijdert Els verfresten van onder haar nagels. 'Wat moeten wij doen? Verhuizen?
Annelies Verbeke (Dertig dagen)
Marta, hulle teenwoordigheid verander mos nie 'n jota of tittel aan wat jy mense toewens nie. As hulle nie deur ons opvattings geaffronteer word nie, hoekom affronteer hulle opvattings jou? Dit kan nie aansteek nie, dit kan nie aan jou afsmeer nie, en dit kan nie hier agterbly as hulle vanaand huis toe gaan nie. En as jy verby die verskille kyk, sal jy agterkom hulle is mense, nes ek en jy, wat hard moet werk om te oorleef in 'n wêreld wat dit vir hulle ontsettend moeilik gemaak het. Om 'n hand van vriendskap uit te reik, kos niks en dit neem niks weg van wat ons is nie. - Kanaan
Sophia Kapp
Dit avontuurlijke leven dat mijn hartstocht is, waarin je alles op het spel zet, waarin je als je verliest je weer opnieuw begint, dit rijke leven dat altijd iets nieuws geeft aan degenen die van het risico houden, dit leven waarin je intens gespannen bent tot de diepste vezels van je wezen, dit leven dat in ons klopt zodra we in beweging komen, zodra we uit het raam springen om het avontuur in te gaan het avontuur dat binnen het bereik van allen ligt, zelfs op de overloop van je huis als je er intens naar verlangt. dit leven waarin je je nooit gewonnen zult geven, omdat je op hetzelfde moment dat je een slag verloren hebt een andere voorbereidt in de hoop ditmaal te winnen, deze levenshonger die je nooit moet trachten te stillen, waarmee je op onverschillig welke leeftijd, in onverschillig welke situatie, je altijd jong moet voelen, om te leven, te leven, in volle vrijheid, zonder enige barrière die je kan beperken tot welke categorie of welke gemeenschap dan ook.
Henri Chappière
Ga nu maar rap naar huis slapen,’ zei Sinter-Klaas tot Ceciliatje, ‘we brengen seffens het schip....’ Het kind ging naar huis, maar 't sliep niet, en zat onder den schoorsteenmantel met het kussen op zijn armkens, naar de nederdaling van het schip te wachten. De maan zag juist in het arm-triestig plaatsken. Hé, wat zag Ceciliatje ineens! Ginder op een blinkenden manestraal klabetterde het ezeltje omhoog, met op zijn rug Sinter-Klaas; en Zwarte Piet liet zich meeslijpen met den staart van 't ezeltje vast te houden. De maan ging open; een zacht groot licht viel in vonkelende regenboogkleuren over de besneeuwde wereld, Sinter-Klaas groette naar de aarde, trad binnen, en weer was het gewone groenmaneschijne nacht. Ceciliatje meende te gaan weenen. Zwarte Piet of de goede Heilige hadden het schip niet gebracht. 't Lag niet op het kussen. Maar zie! Wat geluk, het schip ‘de Congo’ stond daar, daar in de koude assche, zonder kneus of berst, glanzend van zilver, en wel voor 7½ centen witten wat smorend uit zijn twee schouwpijpen! Hoe kon het zijn! Hoe was dat zoo stil gebeurd?.... Dat weet nu juist niemand, dat is de kundigheid en 't glanzend vernuft van Zwarte Piet, en dat leert hij aan niemand voort.
Felix Timmermans (De Nood van Sinter-Klaas (Dutch Edition))