“
Toen ik mij onlangs terugtrok op mijn landgoed,..., kwam het mij voor dat ik mijn geest geen grotere dienst kon bewijzen dan hem, in een volstrekt nietsdoen, met zichzelf bezig te laten zijn, om hem tot rust en tot zichzelf te laten komen... Maar ik merk nu, steevast maakt nietsdoen ons warrig van zinnen, dat hij juist, als een op hol geslagen paard, zichzelf honderd keer meer te doen geeft dan hij ooit voor een ander op zich nam; en hij baart mij zoveel spooksels en gedrochten - het een na het ander, zonder zin of samenhang, dat ik, om op mijn gemak zijn dwaasheden en eigenaardigheden te bestuderen, begonnen ben ze te boek te stellen, in de hoop dat hij zich zo nog eens voor zichzelf gaat schamen.
”
”