β
Dat een ter dood veroordeelde een uur voor zijn dood zegt of denkt, dat wanneer hij ergens op een hoge rots zou moeten leven, op een zo nauwe ruimte dat hij alleen zijn voeten zou kunnen neerzetten, - met rondom ravijnen, de oceaan, eeuwige duisternis, eeuwige eenzaamheid en eeuwige storm, - en zo op die ene el ruimte heel zijn leven, duizend jaren, een eeuwigheid zou moeten blijven staan, - dat het nog beter zou zijn zo te leven dan zo dadelijk te sterven! Leven, leven en leven! Hoe dan ook, maar leven!... Wat is dat waar! God, wat is dat waar! De mens is een schobbejak!
β
β