“
Wat ik zie en wat ik probeer te zeggen is denk ik belangrijk om mijn broer te begrijpen, is dat we ons in onze wereld niet konden veroorloven om iets te proberen, terwijl er in andere werelden wel fouten worden gemaakt. En ik dacht bij mezelf, dit is maar een hypothese, het is nu te laat, is dat als mijn broer in een andere wereld was opgegroeid, onze ouders hem het benodigde geld voor zijn opleiding wel hadden gegeven. Dan hadden ze dat kúnnen doen. En misschien zou hij die opleiding niet hebben afgemaakt, misschien was hij gestopt, of zou hij weer gaan liegen, zoals hij ook over school loog. Maar misschien zou hij het wel hebben afgemaakt. En misschien zou die opleiding zijn leven hebben veranderd. En misschien was hij dan iemand anders geworden. En misschien was hij dan gelukkiger geweest, had hij zich meer ontplooid, zoals ze dat noemen. En misschien zou hij, dankzij dat nieuwe geluk, niet tenonder zijn gegaan, en zou hij nu niet dood zijn. We zullen het nooit weten. Want in onze wereld was proberen geen optie. Dat zag ik later in de wereld van zij die wel in comfort en in geld leven. Althans, met meer geld en meer comfort. Sommigen van hen hadden kinderen zoals mijn broer, en sommige van die kinderen dronken, sommige stalen, sommige hadden een hekel aan school, maar hun ouders probeerden vanalles om ze te helpen en om ze de kans te geven te veranderen, boden hun een opleiding als banketbakker aan, danser-acteur op een te dure en slechte toneelschool. Ze probeerden iets. En ook dat is onrecht. Op sommige dagen heb ik de indruk dat onrecht niets anders is dan een verschil in toegang tot fouten, dan heb ik de indruk dat onrecht niets anders is dan toegang tot het uitproberen van dingen, of ze nu slagen of mislukken, en dat maakt me zo verdrietig, zo verdrietig.
”
”