“
Kan de mens zo diep zinken, kan hij zo minderwaardig, zo klein, zo gemeen worden? Kan er zulk een verandering in hem plaatsvinden! Komt dit met de waarheid overeen! Ja, wel degelijk, want bij de mens is alles mogelijk. De vurige jongeling van het heden zou van schrik achteruit springen , indien men hem het portret van zijn oude dag toonde. Vergaart daarom op uw weg, die van de tere jongelingsjaren naar de strenge mannenleeftijd voert, alles wat er aan menselijkheid in u opgroeit en laat niets van dit alles op die weg achter, want later zal het nooit meer groeien. Dreigend en angstwekkend schrijdt de ouderdom voorwaarts, die niets van wat achter is gebleven ooit teruggeeft. Het graf is nog meedogender, op die grafsteen staat nog 'Hier ligt een mens', maar uit de koude hardvochtige trekken van de onmenselijke ouderdom is niets te lezen.
”
”