β
Ik verveel mij tot stervens toe. Nooit had ik gedacht, dat te leven in zulk een bange, angstig-gespannen atmosfeer als die van een Wereldoorlog... zoo intens vervelend kon zijn voor... iemand, die geen soldaat of diplomaat is.
Die verveling is barre ondankbaarheid. Ik leef, eet, slaap, droom, schrijf, zonder dat iemand of iets het mij lastig maakt, behalve Γ©en enkele vlieg, die om mijn neus danst. Ik heb geld, mijn koffers behouden, word niet volgens Standrecht gefuzileerd, enfin, word altijd door behandeld als een artige, lieve, neutrale Hollander...
Natuurlijk, die verveling is barre ondankbaarheid. Maar als ik mij niet amuzeer, kan ik niet dankbaar zijn.
β
β