β
Ik wil graag zien, denk ik, omdat ik dat kan, en leven, voluit en gretig, omdat ik dat toch moet en het dan maar beter goed kan doen.
β
β
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
β
Hoe dat precies moet, leven, daar ben ik nog niet helemaal achter, maar ik kan redelijk goed doen alsof. Dat is een begin, vind ik. Ik kan ook verdienstelijk uitleggen aan anderen hoe het misschien zou moeten, en daar wordt soms naar geluisterd, merk ik, wat mij dan een beetje verbaast.
β
β
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
β
Hoe dat precies moet, leven, daar ben ik nog niet helemaal achter, maar ik kan redelijk goed doen alsof. Dat is een begin, vind ik.
β
β
Griet Op de Beeck (Vele hemels boven de zevende)
β
Ik heb altijd gehuiverd voor de daad van het beginnen. Voor het eerste woord, de eerste aanraking. De onrust wanneer zich de eerste zin moet vormen, en na de eerste de tweede.
β
β
Erwin Mortier (Godenslaap)
β
Men kan weg moeten, zonder dat men ergens heen moet. Dat zijn de gevallen, dat men ergens vandaan moet.
β
β
Gerard Reve (De avonden)
β
Als iemand dichtbij staat of ligt krijg ik het gevoel dat ik iets moet bekennen, dat ik mij moet verantwoorden voor mijn aanwezigheid...
β
β
Lucas Rijneveld (De avond is ongemak)
β
Mag ik u dat zeggen? Dat ge goed moet leven, en harder moet dromen. Dat ge moet leren kijken naar uzelf, u afvragen waarom ge doet wat ge doet.
β
β
Griet Op de Beeck
β
Ik ben, wellicht op een verkeerde manier, bezeten van boeken. Altijd, dag en nacht, moet er een boek bij me in de buurt zijn. Zonder boek naar bed of naar de w.c. gaan is voor mij onmogelijk. Blijk ik in een trein een boek of blad vergeten te zijn, dan stap ik uit en schaf me drukwerk aan. Verblijf ik bij iemand die geen boeken in huis heeft, dan word ik rusteloos en agressief.
β
β
Bob den Uyl
β
Nieuwe boeken ruiken zo lekker; je kunt gewoon aan de reuk merken hoe fijn het moet zijn om ze te lezen.
β
β
Astrid Lindgren
β
Er bestaan twee soorten verdiet, onthoud u dat. Een dat het kan verdragen om gekieteld te worden. Een dat zo groot is dat je ervan af moet blijven, zelfs met ogenschijnlijk onschuldige vragen.
β
β
Margot Vanderstraeten (Mazzel tov)
β
Ge kunt soms gedachten hebben die niet te dragen zijn tusschen vier muurkens. Die zoo geweldig groot zijn dat ge aan uw deurken moet, of anders zou uw kop openklakken.
β
β
Louis Paul Boon (Abel Gholaerts)
β
Knorretje zei: "Als je begrijpt wat ik bedoel, Poeh" en Poeh zei: "Zo denk ik er ook over, Knor" en Knorretje zei: "Maar aan de andere kant, moet je wel bedenken" en Poeh zei: "Zo is het Knor, daar had ik even niet aan gedacht.
β
β
A.A. Milne
β
Als je verdriet hebt moet je dingen doen, Ward. Nooit met je vinger in je hart gaan roeren.
β
β
Els Beerten (Allemaal willen we de hemel)
β
Genialiteit is een vorm van domheid. Het enige wat je ervoor moet doen is zonder na te denken grote keuzes maken.
β
β
Arthur Japin (Vaslav)
β
Voortaan moet je zeggen hoe laat je komt, want als je dan zegt om vier uur begin ik om drie uur al gelukkig te worden
β
β
Antoine de Saint-ExupΓ©ry
β
Ik wou dat ik iemand was, dat denk ik ondertussen, en dat ik alles kon, of toch datgene wat ze van mij wilden. Ik wou het zelfvertrouwen van dat ene kind met die grote oren. En het grapje waar die mevrouw met dat haar, daar achter dat ene raam, zo om moet lachen. Ik wou stoute schoenen om aan te trekken. Ik wou glanzend geluk en onwerkelijk grote liefde. Ik wou troost voor mij en voor iedereen die dat nodig heeft. Ik wou dat ik steengoed was in wat ik deed. Ik wou dat ik hem kon geven wat hij dan verlangt. Ik wou een vader die ik meer kon helpen. Ik wou de mist boven de bergen, dingen om nooit meer te vergeten, en onweerstaanbaar zijn, dat ook nog.
β
β
Griet Op de Beeck (Kom hier dat ik u kus)
β
Dis seker hoekom mens 'n beste vriendin moet hΓͺ, dink ek terwyl ek saam haar stap. Om jou hand vas te hou as jy uitmekaarval
β
β
Marita van der Vyver (Die ongelooflike avonture van Hanna Hoekom)
β
De werkelijkheid bestaat pas, als je je er iets van aantrekt. Je moet de werkelijkheid de kans niet geven, te bestaan.
β
β
Renate Dorrestein (Buitenstaanders)
β
Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijd de wereld spoorloos door je heen.
β
β
J. Bernlef (Hersenschimmen)
β
Sommige dingen die je hebt verloren, kun je maar beter niet proberen terug te vinden. Het verleden is bijna altijd mooier dan het echt was. En niets is zo funest voor het verleden als het te willen opwarmen als de kliekjes van een ooit memorabele maaltijd of om er als een banneling in het heden naar terug te verlangen als een verloren en sindsdien onveranderlijk gebleven vaderland. Vroeger is dromenland, een kinderboek dat ooit een onuitwisbare indruk op je heeft gemaakt en dat je vooral niet moet willen herlezen. (p. 167)
β
β
Ilja Leonard Pfeijffer
β
We staan elke dag op, doen wat van ons verwacht wordt, en gaan dan weer slapen, en dat noemen we leven. We saboteren onszelf zonder het te beseffen, omdat we nadoen wat ons ooit is voorgedaan, en dan denken we dat het zo moet gaan. En ondertussen organiseren we de dingen zo, dat we geen tijd hebben om stil te staan bij dat wat we ten diepste voelen.
β
β
Griet Op de Beeck
β
Onbeweeglijk moet ik blijven staan toekijken, terwijl mijn gezicht van mij afdruipt van het huilen dat ik doe.
β
β
Jeroen Brouwers (Bezonken rood)
β
Is dat niet uiteindelijk de enige opdracht van de mens? Je moet worden wat de anderen in je wensen te zien.
β
β
Arnon Grunberg (Tirza)
β
Wie droomt omdat hij niet gelukkig is, moet wandelen, veel wandelen, doelloos ronddwalen in de hoop dat hij over het geluk zal struikelen.
β
β
Louis Ferron
β
Een mens moet zijn plek kennen en die ligt uiteindelijk altijd onder de grond.
β
β
Elvis Peeters
β
Je moet er toch niet bij nadenken hoeveel afslagen een mens op zijn pad misloopt omdat hij eerder naar zijn twijfels luistert dan naar zijn impuls.
β
β
Arthur Japin (De gevleugelde)
β
Juist omdat het leven kort is, moet je het even moeilijk durven laten zijn, als dat nodig blijkt.
β
β
Griet Op de Beeck (Het beste wat we hebben)
β
Wij zijn naar het front geroepen. Omdat het moet, omdat ons land ons nodig heeft.
β
β
Thierry Baudet
β
Als ze iets moet onthouden vergeet ze het vaak, en wat ze wil vergeten onthoudt ze maar telkens.
β
β
Annet Schaap (Lampje)
β
Onthouden is moeilijk, vindt het meisje. Er zit altijd zoveel in haar hoofd: liedjes, verhalen, dingen die ze moet leren, dingen die ze wil vergeten maar die toch steeds terugkomen.
β
β
Annet Schaap (Lampje)
β
Het vel van de sardines is zo mooi, het is mooier dan het vel van de mens, maar hij moet toegeven dat hij nog nooit heeft gezien hoe menselijk vel eruitziet als je het bakt in een pan.
β
β
Arnon Grunberg (Tirza)
β
Een perfecte omhelzing is moeilijk en in wakende uren volkomen onbereikbaar. Maar je lichaam heeft genoeg herinneringen om er een voor je te boetseren in de laatste zucht van een droom, net voor je het gonzen van de wereld weer moet aanhoren.
β
β
Annelies Verbeke
β
Ik word verteerd door levenstwijfel omdat ik niet zou weten waarover je anders moet twijfelen dan over het leven en ik word verteerd door doodsverachting omdat ik niet weet wat je anders zou moeten verachten dan de dood.
β
β
Herman Brusselmans (Ex-drummer)
β
Ze herinnert het zich nog goed, ze fietste naar huis en ze dacht: ik ben eenzaam. Ze belde Roland en hij zei: 'Dat is heel naar voor je, maar op lange termijn is het niet slecht. Eenzaamheid is de voorwaarde voor ware productiviteit. Je moet ervan leren te genieten, net als van gember.
β
β
Arnon Grunberg (Huid en haar)
β
Nog één ding, jongen, wat je in je oren moet knopen: het gaat niet om hoe een verhaal begint. Ook niet om hoe het eindigt. Maar om wat daartussenin gebeurt.
β
β
Walter Moers
β
Om geliefd te zijn moet je over een elektrisch orgeltje beschikken
β
β
Dimitri Verhulst (Dinsdagland: Schetsen van BelgiΓ«)
β
Je moet je nu naar haar toe buigen en
met je tong haar mond verkrachten.
β
β
Ronald Giphart
β
People don't buy Moet & Dom because they love the taste, the buy it because they need "Livin' Large" photo on Facebook!
β
β
T.A
β
Dat maakt het leven eenvoudiger, denk ik. Mensen zien als de rollen die ze op zich nemen, niet als wezens vol vreugde en verdriet waar je rekening mee moet houden.
β
β
Sebastiaan Leenaert (Bastaard)
β
Zo moet het met oude echtparen gaan, dacht ik; voor haar blijft in de oude man de jonge bewaard en voor hem de schoonheid en gratie van de jonge vrouw in de oude. (184)
β
β
Bernhard Schlink (The Reader)
β
Som moet je ook een beetje tegen de psychologie in willen gaan.
β
β
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
β
Om noemenswaardig te worden moet je in dit dorp iets noemenswaardig over een ander vertellen".
β
β
Lize Spit (Het smelt)
β
Je moet begrijpen dat mensen niet gemaakt zijn om zichzelf toon te stellen, maar om een ruimte te vinden waarin ze in harmonie met de hemel en de aarde kunnen leven.
β
β
NiccolΓ² Ammaniti (I'll Steal You Away)
β
Je moet niet teruggaan naar plaatsen van vroeger. Dan vernietig je die gloed, de kern van je herinneringen.
β
β
J. Bernlef (Out of Mind)
β
Denken vanuit 'het ja' betekent dat je iets meer in de tsjakka-hoek van het leven moet gaan zitten.
β
β
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
β
Laat mij van iemand zijn, maar ook niet zo volstrekt
Dat ik verdwijn, in haar, in hem, of weg moet gaan
Omdat geen mens mijn menselijk gewicht kan tillen.
β
β
Leonard Nolens (Liefdes verklaringen)
β
Dingen kunnen nog zo rotsvast zitten, zolang je zelf maar blijft bewegen kun je ze altijd weer veranderen. EΓ©n stap opzij, een stapje van niks is genoeg en heel de wereld oogt anders. Een mens moet in het leven zijn eigen coulissen verplaatsen.
β
β
Arthur Japin
β
Het leven moet nu en dan krankzinnig idioot zijn, soms moet je er een trap tegen geven zodat alles een ogenblik scheef komt te staan, anders is het een doffe aaneenschakeling van betekenisloze datums, waar je je ten slotte niets van herinnert [...].
β
β
Jeroen Brouwers
β
Ik constateer dat iedere minuut van je leven zit de staat om het hoekje, je stapt nog maar in je auto, je moet je veiligheidsgordel aan doen, decreet van de staat, je mag maar 120 per uur rijden, decreet van de staat, maar je mag wel 33% BTW betalen, aan de benzinepomp mag je wel 80% aan de staat afdragen, op ieder sigaret heb je weer staat, ik rook 7 pakjes per dag dus ik onderhoud de staat.
β
β
Jean Pierre Van Rossem
β
Een mens kan altijd een tijd lang kijken zonder te zien. Kijken kan Robert ook, maar het theebusje en de kaasschaaf herkennen niet. Hij kijkt zonder te zien, bedoel ik. Neem zelf de proef maar eens. Je drinkt altijd koffie van een bepaald merk en omdat dat in de drugstore opeens niet meer voorradig is, neem je een ander merk, een andere bus. Als je de volgende dag koffie wilt maken zoek je overal naar de koffiebus. Het herinneringsbeeld van de oude busis zo sterk dat hij de bus van het nieuwe merk, de aanwezige bus, vlak voor je neus op de keukenplank, onzichtbaar maakt. Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken. Dan glijdt de wereld spoorloos door je heen.
β
β
J. Bernlef (Hersenschimmen)
β
Ik tors drie lasten: ik ben homoseksueel, ik ben katholiek, en ik ben blank. Moet ik mij daarvoor schamen? Geenszins! (Goedkeurend gemompel.)
Homoseksueel ben ik bij geboorte, en rooms-katholiek ben ik door genade: aan geen van beide is dus ene moer meer te doen. En kan men mij verwijten dat ik blank ben? Ik zoude niet weten hoe. Ik schaam mij er niet voor dat ik blank ben, en ik houd het ook niet geheim: ik zoude dat niet eens willen. (Geroep: "Die man die heb gelijk!")
β
β
Gerard Reve
β
Zijn jullie het allemaal vergeten? Zijn jullie hΓ©m vergeten? Zijn jullie vergeten hoezeer ik hem nodig heb? Zijn jullie vergeten dat ik niet weet hoe ik zonder hem moet leven? Wie kan me dat leren? Wie kan me vertellen wat ik nu moet doen?
β
β
Hanya Yanagihara (A Little Life)
β
β¦ En ookβ, ging hij verder: βik had er behoefte aan om nog eens alleen te zijn met mezelf. Buiten dit tehuis ligt een wereld waarin je niets anders moet doen dan praten. Praten, praten, praten en nog eens praten. En luisteren of op zβn minst toch doen alsof, naar mensen die praten, praten, praten. En die kriskras door elkaar heen praten, praten, praten. Je hebt familiale en andere verplichtingen, wat vaak weer neerkomt op praten en luisteren, en ik had er gewoon geen zin meer in, in die hele sociale pantomime. Ik wou eindelijk stilte voor mezelf en alleen zijn met mijn gedachten. Hier kan ik dat min of meer. Het is de enige plaats waar wordt geaccepteerd dat ik volledig in mezelf ben gekeerd. Het was mijn laatste kans.
β
β
Dimitri Verhulst (De laatkomer)
β
Het is niet het kwaad dat je moet vrezen, maar de onverschilligheid die het toestaat dat het kwaad plaatsvindt, de mens die er niets om geeft en de andere kant opkijkt, de slappeling die geen verantwoordelijkheid neemt en doet alsof zijn neus bloedt.
β
β
Alex Boogers (Alle dingen zijn schitterend)
β
Dingen waar je van droomt moet je dus niet te lang laten liggen, dacht ik nog, ze blijken niet goed houdbaar.
β
β
Arthur Japin (Vaslav)
β
Het leven kan alleen achteraf worden begrepen; het vervelende is dat het voorwaarts moet worden geleefd.
β
β
Zia Haider Rahman (In het licht van wat wij weten (Dutch Edition))
β
Iemand anders sal diΓ© storie ook moet vertel om geloofwaardigheid daaraan te gee; die storie kan nie net teer op herinnering wat dit plooi na die eise van die hede nie.
β
β
Christoffel Coetzee (Op soek na generaal Mannetjies Mentz (Afrikaans Edition))
β
Wat één christen doet, moet hijzelf verantwoorden, wat één jood doet, valt op alle joden terug.
β
β
Anne Frank (The Diary of a Young Girl)
β
Leven is eigenlijk niets anders dan afscheid nemen van leven. Dat is de kern van het leven, en liefde is afscheid nemen van liefde - het is allemaal één groot afscheidsfeest. Het was een mooi afscheidsfeest, maar ik moet nu naar huis, even uitslapen, de afwas doen van verleden week. Begrijp je?
β
β
Arnon Grunberg (Phantom Pain)
β
Waarom moet ieder mens geschokt en geslingerd worden tussen een wereld hier, een wereld van zavel en cement, bloed, zenuwen, telefoonpalen en zonde, mensen die geboren worden en mensen die sterven, en een andere wereld die in onze gedachten spookt zonder te weten of zoiets bestaat, bestaan heeft of ooit zal komen?
β
β
Louis Paul Boon (De voorstad groeit)
β
Het vieze geheimpje van veel depressies. Eigenlijk is er een ander die gepijnigd en gestraft moet worden, maar omdat die ander onvindbaar is of omdat men beschaafd genoeg is om de ander met rust te laten, straft men zichzelf.
β
β
Arnon Grunberg (Moedervlekken)
β
Het doel van de straf mag zeker niet zijn de wraak, het doel van de straf moet zijn, om je medemens, want ook een misdadiger is een medemens, om die door wat je hem aandoet, dus de straf die je hem geeft, als het kan beter te maken.
β
β
Max Moszkowicz
β
Ik lag op mijn arm tot er geen gevoel meer in zat en toen tilde ik hem op (met mijn nietgevoelloze arm) en legde hem op mijn borsten. Ik wilde weten hoe het voelde om een vreemde hand op je borsten te hebben. Het was wel aangenaam, maar wat weet ik er nou van? Ik zit vol rare verlangens om helder te kunnen denken. Moet ik mijn beha aan naar het feest?
β
β
Louise Rennison (Angus, Thongs and Full-Frontal Snogging (Confessions of Georgia Nicolson, #1))
β
Er zijn in het leven meerdere momenten waarvan je zegt dat je ze niet zult vergeten, maar zonder taal vergeet je ze op den duur toch.
β
β
Maartje Wortel (Er moet iets gebeuren)
β
Ik dacht aan hoe je mijn hand pakte, tegen je aan legde en zei: Ik ben hier dus gewoon, Onder je hand. Voel je dat?
β
β
Maartje Wortel (Er moet iets gebeuren)
β
Ik wil denk ik vooral hand in hand met iemand de uitgang vinden.
β
β
Maartje Wortel (Er moet iets gebeuren)
β
Ik weet ook echt niet hoe het met me gaat. Ik weet het niet. Ik ploeter wat voort, kom de dagen door en af en toe moet ik lachen omdat iemand een grap maakt of voel ik me gelukkig omdat er een vogel in de boom naast mijn slaapkamer woont of ben ik bang dat iemand een stomme opmerking maakt of heb ik hoofdpijn omdat ik gespannen ben of ben ik verdrietig omdat ik meeleef met een zielige vriendin of ben ik neerslachtig omdat ik me verveel of ben ik nieuwsgierig omdat iemand belt.
β
β
Halina Reijn
β
Al wat ik verlang van een boek is dat het mij op een gedegen manier bezighoudt en vermaakt; en voor zover ik studeer ben ik er alleen maar op uit de kennis over mijzelf te verdiepen en te leren hoe ik op de juiste wijze moet leven en sterven.
β
β
Michel de Montaigne (De essays (Dutch Edition))
β
Kamers horen absolute zekerheden te zijn. De manier waarop zij in elkaar overlopen hoort eens en voor altijd vast te liggen. Een deur moet geopend kunnen worden. Niet in angst en onzekerheid omdat je geen idee hebt wat je erachter zult vinden.
β
β
J. Bernlef (Hersenschimmen)
β
Ze zeggen dat rouw even diep is als liefde was. Sommige dagen kom ik tot het inzicht dat ik geluk heb gehad omdat ik Maria zo lang naast me heb gehad en op andere dagen stel ik vast dat als ik haar niet zo lang naast me had gehad het niet zo moeilijk zou zijn om haar te missen. Elke dag moet ik beslissen of ik dankbaar ben of eenzaam. Maar ik wil haar verdomme gewoon terug zien. Dat is wat ik wil.
β
β
Ish Ait Hamou (Het moois dat we delen)
β
Om te beginnen moet één ding duidelijk zijn: met ons tweeën kan het niets worden. Nooit.'
'Maar...' zei Pinchas.
'Jamais.' Mimi voelde zich net een figuur uit een roman. (...)
Hij leek gewoon niet te begrijpen wat ze wilde zeggen. Gelukkig schoot haar een zin uit een boek te binnen, die haar heel goed was bevallen en precies bij deze situatie paste. 'Onze harten zingen niet dezelfde melodie.' zei ze.
β
β
Charles Lewinsky
β
Zij was nog een meisje, een kind, maar in haar ogen en op haar gezicht kon je de waakzaamheid en de onrust van deze eeuw al aflezen. Alle thema's, alle tranen en beledigingen, alle beweegredenen, alle opgehoopte haat en trots van deze eeuw stonden op haar gezicht en postuur geschreven, in het mengsel ook van haar meisjesachtige bedeesdheid en haar vermetele gratie. Je kon uit haar naam en uit haar lippen de aanklacht tegen deze eeuw indienen en uitroepen. U zult moeten toegeven, dat dat geen kleinigheid was. Het had iets van een voorbeschikking, van een voorteken ook. Het was iets, waar zij van nature over beschikt moet hebben, iets waar zij recht op gehad moet hebben.
β
β
Boris Pasternak (Doctor Zhivago)
β
Het moet trouwens toch maar eens afgelopen zijn met de 'moderniteit' in dit jaar - dat is zo'n rekbaar begrip, door tijdgenoten en latere generaties telkens anders geΓ―nterpreteerd en door iedere generatie steeds weer in een ander tijdsgewricht geplaatst, dat het eigenlijk helemaal niet geschikt is om de ontzaglijke niet-gelijktijdige gelijktijdigheid die het jaar 1913 vooral kenmerkt naar behoren te schetsen.
β
β
Florian Illies (1913: Der Sommer des Jahrhunderts (1913, #1))
β
Je wordt natuurlijk wel gelooid. De wereld is daar heel goed in. Iedereen begint met talent, iedereen heeft een kaarsje en dat brandt. De meeste mensen laten het uitgaan of het wordt door anderen wel uitgeblazen. Dat begint al vroeg. Een kind tekent een huis met een veel te grote zon. De verhoudingen kloppen niet, zegt de volwassene. Dan ben je al bezig aan de afbraak. Of een kind vertelt een verhaal dat niet klopt. Dat heb je gelogen, zegt een volwassene. Nee, het kind heeft het verzonnen. Je moet tegen elke wind in, in iedere storm, dat kaarsje zien aan te houden.
β
β
Cees Nooteboom
β
Welke achterlijke idioot heeft het in de hersens van de mensen zitten stampen dat ze eerst van zichzelf moeten houden voordat ze iemand anders lief kunnen hebben? Het is de meest belachelijke, de meest wrede wet ever en ze regeert de twintigste eeuw. Het is rabiate nonsens. Je moet van iemand anders houden en iemand anders moet van jou houden, dat moet je niet ook nog eens zelf hoeven te doen, dat is onmogelijk. Wie houdt er nu van zichzelf zonder door een ander bemind te worden? Niemand toch? Ja, een handvol monomane gekken met negen assertiviteitstrainingen achter de rug.
β
β
Connie Palmen (De wetten)
β
Vijftig jaar is zo'n gigantische hoeveelheid tijd om niet te krijgen, ik weet niet hoe ik me daar een voorstelling van moet maken. Vijftig verjaardagen, ja, vijftig keer kerst en zomervakantie en zo, die dingen. Maar ook hoe vaak wel niet je lievelingsliedje op de radio? Hoeveel duizend keer lekker warm douchen? Hoeveel Tell Sell-reclames en films, hoeveel pannenkoeken met stroop? Hoe vaak iemands knie tegen de jouwe en hoeveel computerspelletjes?
β
β
Koen Caris (Stenen eten)
β
Zei je niet dat je prikkeldraad mooi vond? Waarom is prikkeldraad mooi. Moet je me toch es vertellen.
Hij had geen duidelijk antwoord.
Waarom prikkeldraad zo mooi is? Waarom zijn de marmeren trappen die naar de zee leiden zo mooi. Het is onverklaarbaar.
Misschien is het wel omdat de eenzaamheid zo mooi is.
β
β
Armando (De straat en het struikgewas)
β
Zoeken naar het ware wil niet zeggen zoeken naar het wenselijke. Als men zich, om de angstige vraag:'Wat zou dan het leven zijn?' te ontgaan, net als een ezel met de rozen van de illusie moet voeden, dan zal de absurde geest, in plaats van in de leugen te berusten, er de voorkeur aan geven, zonder te sidderen.
β
β
Albert Camus (The Myth of Sisyphus)
β
Niet alleen de lezer, ook de schrijver moet kunnen vergeten wie hij is. Vergeten dat hij iemand is. Schrijven is immers niet: jezelf uitdrukken. Het is geen 'zelfexpressie'. Het is: afwezig zijn en de woorden tevoorschijn dromen, ze vervolgens hun gang laten gaan. Het is verdwalen in het huis dat je blijkt te bouwen.
β
β
P.F. ThomΓ©se (Verzameld nachtwerk)
β
Er zijn momenten waarop het lijkt alsof de hele wereld alleen maar met jou bezig is en er zijn momenten waarop je met een schok beseft: er is niemand met mij bezig.
β
β
Maartje Wortel (Er moet iets gebeuren)
β
De volmaaktheid onzer producten en de matigheid onzer prijzen geven ons het recht eene ruime plaats op al de markten der wereld te eischen. Eene jonge natie als de onze moet stoutmoedig zijn, altijd vooruitgaan en vertrouwen in zich zelve stellen. Onze geldmiddelen zijn onschatbaar, ik vrees niet het te zeggen, en wij kunnen er een onberekenbaar voordeel mede doen.
β
β
Leopold II
β
De combinatie geel en zwart, godbetert, smaaklozer kan je 't niet bedenken. [...] Bidden wij dus voor alle ouders van een zoontje dat supporteert voor NAC Breda of SK Lierse en zulks kenbaar wil maken via het behangpapier op zijn kamer, zijn kaften, zijn jassen en zijn sjaals. Kleurterreur die z'n sporen moet nalaten op het brein en waar de schoolresultaten van het ventje uiteindelijk bijzonder onder gaan lijden.
β
β
Dimitri Verhulst (Essay over het toegewijde bestaan als supporter van voetbalclub Standard de Liège)
β
Het spreekwoord luidt: een Vlaming wordt geboren met een baksteen in de maag. Ik voeg daar altijd aan toe: en met een gazon in zijn hoofd. De millimetrering van de geest is schrikbarend. Alles wat boven het niveau van de doorsnee haag dreigt uit te steken, dat moet genivelleerd worden. In Vlaanderen is het een compliment als men van je zegt dat je een makkelijke jongen bent. Of een propere jongen. Dat betekent dan waarschijnlijk dat je niet op het tapijt plast en de wilskracht hebt van een dweil. Je mag vooral de scherpe kantjes van je persoonlijkheid niet laten zien, dan ben je meteen een moeilijke jongen of een arrogante klootzak. Het is allemaal heel parochiaal. Soms wordt het gedoogd. Als schrijvers wel zeggen waar het op staat, wordt direct gezegd: βAh ja, daβs een kunstenaar.β En daarmee is het meteen geneutraliseerd.
β
β
Erwin Mortier
β
Een mens engageert zich in zijn leven, krijgt daarin gestalte en buiten die gestalte is er niets. Voor iemand die in zijn leven niet geslaagd is, moet dat natuurlijk een harde gedachte zijn. Maar anderzijds stelt ze de mensen in staat te begrijpen dat alleen de werkelijkheid telt, dat dromen, afwachten en hopen een mens tot niet meer dan een teleurgestelde droom, een vervlogen hoop, een vergeefse verwachting maken.
β
β
Jean-Paul Sartre (Existentialism is a Humanism)
β
Er staan boterhammen voor je in het buffet,' zei zijn moeder. 'Dank je wel,' zei hij. Ze schakelde de radio in. 'Geen landbouw, geen veeteelt, geen slechte muziek, geen geoudehoer,' zei Frits. geen walsen van Strauss, geen illustratieve muziek. Laat alleen het allerbeste doorkomen. Toon, desnoods een gebrekkige, maar vooruitstrevende smaak.' 'Ik krijg er hoofdpijn bij,' dacht hij.
'Je bent niet aleen in huis,' zei ze. 'Je moet ook eens aan iemand anders denken. Het wordt tijd, dat je eens met anderen rekening houdt.' De radio was warm geworden en begon geluid te geven. 'Ik ben zo alleen en denk steeds aan jou,' zong een tenor. Zijn vader draaide de knop naar links, maar juist nog niet uit. Men kon horen, dat er gezongen werd, maar verder niets onderscheiden. 'Zo wordt het toestel gesmoord,' dacht Frits, kwam naderbij en zocht de schaal af. Tenslotte draaide hij de knop af.
β
β
Gerard Reve (De avonden)
β
De rust waarvan ik in een bibliotheek zo geniet bestaat niet alleen uit stilte. Al dat papier dempt ieder geluid, maar ook het ruisen van mijn gedachten. Hun ongedurigheid vindt troost in de overmacht aan kennis langs de wanden. Die is zoveel groter dan ooit in mijn hoofd zal passen. Dat kalmeert me en herinnert mij eraan dat ik niet per se alles hoef te weten en begrijpen. Zoveel is al opgeschreven en ik heb het allemaal binnen handbereik. Daar hoef ik mij dus niet meer mee bezig te houden. Zelfs al zal ik nooit meer dan een fractie van al die feiten tot mij kunnen nemen, ze zijn er, het staat er, de wereld is gerubriceerd, en als ik er eens nodig iets uit moet begrijpen kan ik het opslaan. Als de werkelijkheid zo onder controle en verifieerbaar is, kan ik haar makkelijker loslaten. Misschien is dit wel het nut van al die schrijvers, dat zij vastleggen wat buiten mij is zodat ik mij, zolang ik me met hen omring, kan wijden aan wat in mij leeft.
β
β
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
β
Dit Oostenrijks-Hongaarse staatsgevoel was een zo zonderling geconstrueerd iets dat het welhaast vergeefs moet lijken om het iemand uit te leggen die het niet zelf heeft meegemaakt. Het bestond bijvoorbeeld niet uit een Oostenrijks en een Hongaars deel, die elkaar, zoals men zou kunnen denken, aanvulden, maar het bestond uit een geheel en een deel, namelijk uit het Hongaars en het Oostenrijks-Hongaars staatsgevoel, en dit tweede was thuis in Oostenrijk, waardoor het Oostenrijkse staatsgevoel eigenlijk vaderlandsloos was. De Oostenrijker wam alleen in Hongarije voor, en daar als aversie; thuis noemde hij zich onderdaan van de in de Rijksraad vertegenwoordigde koninkrijken en landen der Oostenrijks-Hongaarse monarchie, wat neerkomt op een Oostenrijker plus een Hongaar minus deze Hongaar, en dat deed hij beslist niet uit enthousiasme, maar omwille van een idee dat hem tegenstond, want hij kon de Hongaren even weinig luchten als de Hongaren hem, waardoor het verband nog ingewikkelder werd.
β
β
Robert Musil (Der Mann ohne Eigenschaften: Erstes Buch (German Edition))
β
Ach heer, twee-, drieduizend jaar geleden bestond er helemaal geen scheikunde en toch vonden de mensen de dingen die ze toen deden ook al vreselijk belangrijk. En nooit stond er iemand op, die zei: Alles goed en wel, maar ik wou maar dat ik wist hoe ik N-Ethyl-8-hydroxytetrahydrochloropheenhydrochloride moest samenstellen. Dat kon helemaal niet worden gezegd. Zelfs met je mond kon je toen niet... niet over de materie praten... ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen... maar ze wisten feitelijk nog helemaal niet wat materia was en eigenlijk was alles wat erover werd gezegd, onzin. En toch leefden ze. Toch maakten ze geschiedenis. Een ze gaven elkaar lauwerkransen. En ze bezongen elkaar in heldendichten."
"Maar ze deden een hoop domme dingen."
"Wij niet dan?
β
β
Willem Frederik Hermans (Onder professoren)
β
Kunst kent geen compromissen. Kunst moet. En als je niet moet, als je twijfelt, bijvoorbeeld omdat er weinig respons is: onmiddelijk stoppen met die flauwekul. Je moet, als het goed is, van jezelf. Van niemand anders.
Je kunt met kunst niet schipperen. Het is alles of niets. Leuk is anders, maar je wou toch zo graag?
Je moet net zo lang doorgaan tot ze om je producten komen smeken. En als dat niet het geval is, nou, dan maar niet. Jij moest zo nodig, je hebt in je leven gedaan wat je wou, wat wil je nog meer.
β
β
Armando (Berlijn)
β
De marxist zou beweren dat de staat een interimrealiteit is die zal verdwijnen als de klasseloze maatschappij is ontstaan, maar tot op dat moment blijft de staat het doel en is de mens alleen maar een middel om dat doel te bereiken. Als de zogenaamde rechten of vrijheden van de mens dat doel in de weg staan, worden ze zonder meer terzijde geschoven. De vrijheid van meningsuiting, het stemrecht, de vrijheid om boeken of kranten naar eigen keuze te lezen, worden beperkt. In het communisme is de mens weinig meer dan een onpersoonlijk gemaakt radertje in de machinerie van de staat. Deze inperking van de individiuele vrijheid vond ik verwerpelijk. Ik ben er nu, net als toen, van overtuigd dat de mens een doel is, omdat hij een kind van God is. De mens is niet gemaakt voor de staat; de staat is gemaakt voor de mens. Als je de mens berooft van zijn vrijheid, degenereer je hem tot een ding, terwijl je hem juist moet verheffen tot persoon. De mens mag noit behandeld worden als een middel in dienst van de staat, maar moet altijd als doel op zich worden beschouwd
β
β
Martin Luther King Jr.
β
Fredkin [...] praat over een interessant kenmerk van computerprogramma's, waaronder cellulaire automaten: er is geen kortere route mogelijk naar wat de uitkomst wordt. Dit is het wezenlijke verschil tussen de 'analytische' benadering van de traditionele wiskunde, inclusief differentiΓ«le vergelijkingen, en de 'computer'-benadering met algoritmes. Je kunt een toekomstige toestand van een systeem voorspellen zonder alle tussenstappen te kennen als je de analytische methode gebruikt. Maar bij cellulaire automaten moet je alle tussenstappen doorrekenen om te weten hoe de uitkomst zal zijn: je kunt de toekomst niet voorspellen, behalve door de toekomst af te wachten. [...] Fredkin legt uit: 'je kunt het antwoord op een vraag niet sneller kennen dan wanneer je volgt wat er gebeurt.' [...] Fredkin gelooft dat het universum letterlijk een computer is en dat het gebruikt wordt door iets of iemand om een probleem op te lossen. Het klinkt als een grap met goed en slecht nieuws: het goede nieuws is dat onze levens een doel hebben; het slechte nieuws is dat onze levens het doel zijn van een of andere hacker ver weg die pi wil uitrekenen met een oneindig groot getal achter de komma.
β
β
Ray Kurzweil (The Singularity is Near: When Humans Transcend Biology)
β
Ik weet niet wat het is met ons,' zei hij gelaten toen ik een week voor zijn dood de nacht naast hem doorbracht. 'We doen het er niet om maar op de een of andere manier vallen wij overal buiten. Heb je dat ook gemerkt? Word jij ook wel eens beslopen door het gevoel er niet bij te horen zonder dat je zou kunnen zeggen waarbij? Dat je rebels wordt genoemd alleen maar omdat je niet het riedeltje van Koekoek Eenzang zingt? Zorg daarom dat je zelf je plan trekt, ook als ik er niet meer ben, anders word je verpletterd door de horden. Het belangrijkste in het leven is zelfredzaamheid. Dan komt er een hele tijd niets, en dan komt voetje voor voetje de zachtheid aangeslopen. Zachtheid en zelfredzaamheid, daar gaat het om. Maar die zachtheid moet natuurlijk wel verdiend worden, dus daar moet men uiterst spaarzaam mee omgaan. Niet vergeten.
β
β
Charlotte Mutsaers (Harnas van Hansaplast)
β
Je afschuw van de politiek, je bedroefdheid over het geklets en het onverantwoordelijke gedoe van de partijen, de pers, je wanhoop over de oorlog, over de voorbije en die nog moet komen, over de manier waarop men tegenwoordig denkt, leest, bouwt, muziek maakt, feestviert, opvoedt! Je hebt gelijk, steppenwolf, duizendmaal gelijk, en toch moet je ondergaan. Jij bent voor deze eenvoudige, gemakkelijke, met zo weinig tevreden wereld van tegenwoordig veel te pretentieus en hongerig, de wereld spuwt je uit, je hebt een dimensie te veel. Wie tegenwoordig op een prettige manier, mag geen mens zijn zoals jij en ik. Wie in de plaats van gejank muziek, in de plaats van lol vreugde, in de plaats van geld geest, in de plaats van broodwinning echt werk, in plaats van gespeel echte hartstocht verlangt, voor die is deze aardige wereld hier geen tehuis...
β
β
Hermann Hesse
β
Voor verslavingen moet je geen excuses zoeken, maar motieven. Excuses zoek je om geen spijt en schuld te hoeven voelen, maar een speurtocht naar jouw eigen motieven leidt je juist naar het hart van je schuld en daar, op die rare plek waar het duister is van onbegrip, pijn en ontkenning, daar ligt het enige terrein waar je de mogelijkheid geboden wordt om je schuld te veranderen in kennis. Met kennis valt te leven, met schuld niet.
De meeste mensen geloven dat dat halfzachte spreekwoord, wat niet weet, wat niet deert, dat dat ook voor jezelf opgaat, maar zo werkt het niet. Wat je over iemand anders niet weet, dat weet je niet en zolang je het niet weet kan het je ook geen pijn doen, dat is zo klaar als een klontje, maar je weet in zekere zin alles van jezelf. Dat is ook logisch, want jij bent de enige die zijn eigen leven helemaal in zijn eentje meemaakt en daar weet van zou kunnen hebben. Bij jou ligt iedere minuut van een leven opgeslagen, hoe dan ook. Bij wie anders? Dat maakt mensen op zijn minst nog interessant, dat ze een vat van wetenschap vormen van tenminste een leven, hun eigen.
Waar het nu eigenlijk allemaal om draait is de manier waarop je weet hebt van jezelf, dat is het belangrijkste. Sommige mensen weten niks van zichzelf. Ze hebben de enige echte wetenschap en geschiedenis niet tot hun beschikking en kunnen ze niet lezen, omdat ze die op de foute plek bewaren.
Schuld is zoβn wetenschap over jezelf die op de verkeerde plaats in je archief is opgeslagen. Ze is dan geen kennis van de schuld, maar ze heeft de vorm aangenomen van iets anders dan woorden, waardoor je er niks mee kunt en er alleen maar dik van wordt, of chagrijnig of lusteloos.
Kennis hoort thuis in de geest, waar anders? Ik zou niet weten waar de woorden anders konden verblijven dan in de geest. Ze lijken op geest en op ziel en op dat andere ontastbare, waarvan je weet dat je het hebt, maar dat je niet kunt zien en waarover je bijna niet kunt praten.
Zo zie ik het.
En daarom krijgt ook alle kennis die je eigenlijk over jezelf zou moeten hebben en die niet in die onzichtbare vorm van woorden in jouw ziel mag wonen, een andere gedaante, een zichtbare en een lastige, bijvoorbeeld een kilo overtollig vlees aan je lichaam of iets anders waaronder je lijdt en wat je met je meesleept en waarvan je niet weet waarom je het hebt, maar wat iedereen aan jou kan zien, omdat het ervoor zorgt dat je altijd dezelfde domme fouten maakt.
β
β
Connie Palmen (De vriendschap)
β
God erbarme zich over de cynici. Ik ben nu cynicus. Misschien was 't beter als ik maar heelemaal gek geworden was of overreden door de tram wat dikwijls bijna gebeurd is. Vroeger was ik dichter. En als cynicus zeg ik: 't was geen lolletje, voor mij niet en voor niemand.
'k, Weet nog heel goed hoe 't begon. 't Was in de eerste week van October, tegen half zes. 't Is daarna nog vele malen October geworden en ontelbare vele malen half zes geweest. 'k Was toen vijftien jaar'en zat op een bank in Artis met een korte broek aan. Dat moet mij als cynicus nu juist gebeuren, dat ik 't over Artis moet hebben. Maar zoo was 't toch. Ik zit op een bank in Artis. Er was niemand meer, 't was er zoo stil en de bladeren van de boomen ritselden. In de verte kraakte 't grint, ergens werd een emmer neergezet op een houten vloer, ik hoorde 't, maar zag 't niet.
Langs den stam van een hoogen boom keek ik naar boven en zag dat de avond niet viel, want 't was boven lichter dan beneden. De bladeren trilden en draaiden heel even en een geel blad liet los en viel op 't grasveld. Toen voelde ik dat alles goed was en dat er nog iets komen zou, later. 'k Voelde tegelijk een groote tevredenheid en een groot verlangen. En de zekerheid dat deze dag nooit terug zou komen. Toen kraakte 't grint harder en een man zei: "Jongeheer, u moet eruit, we gaan sluiten."
God erbarme zich over de cynici. 'k Wilde dat ik nog eens bijna kon grienen zonder te weten waarom en hopen op iets, dat nooit komt.
β
β
Nescio
β
In Nederland wil ik niet leven,
Men moet er steeds zijn lusten reven,
Ter wille van de goede buren,
Die gretig door elk gaatje gluren.
'k Ga liever leven in de steppen,
Waar men geen last heeft van zijn naasten:
Om βt krijschen van mijn lust zal zich geen reiger reppen,
Geen vos zijn tred verhaasten.
In Nederland wil ik niet sterven,
En in de natte grond bederven
Waarop men nimmer heeft geleefd.
Dan blijf ik liever hunkrend zwerven
En kom terecht bij de nomaden.
Mijn landgenooten smaden mij: "Hij is mislukt."
Ja, dat ik hen niet meer kon schaden,
Heeft mij in vrijheid nog te vaak bedrukt.
In Nederland wil ik niet leven,
Men moet er altijd naar iets streven,
Om βt welzijn van zijn medemenschen denken.
In het geniep slechts mag men krenken,
Maar niet een facie ranslen dat het knalt,
Alleen omdat die trek mij niet bevalt.
Iemand mishandlen zonder reden
Getuigt van tuchtelooze zeden.
Ik wil niet in die smalle huizen wonen,
Die leelijkheid in steden en in dorpen
Bij duizendtallen heeft geworpen...
Daar loopen allen met een stijve boord
- Uit stijlgevoel niet, om te toonen
Dat men wel weet hoe het behoort -
Des Zondags om elkaar te groeten
De straten door in zwarte stoeten.
In Nederland wil ik niet blijven,
Ik zou dichtgroeien en verstijven.
Het gaat mij daar te kalm, te deftig,
Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig,
En danst nooit op het slappe koord.
Wel worden weerloozen gekweld,
Nooit wordt zoo'n plompe boerenkop gesneld,
En nooit, neen nooit gebeurt een mooie passiemoord.
β
β
J. Slauerhoff
β
The constant back and forth between the poles of the android id and the human ego gave rise to the soul drama of the mid-Modern Age, which was simultaneously a technical drama. Its topic is best summarized in a theory of convergence, where the android moves towards its animation while increasing parts of real human existence are demystified as higher forms of mechanics. The uncanny (which Freud knew something about) and the disappointing (on which he chose to remain silent) move towards each other. The ensoulment of the machine is strictly proportional to the desoulment of humans.
β
β
Peter Sloterdijk (Je moet je leven veranderen)
β
Het huwelijk
Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd in d'oogen van zijn vrouw de vonken uit kwam dooven, haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeeren, hij zag de grootsche zonde in duivelsplicht verkeeren en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond het merg uit haar gebeente, dat haar tΓ²ch bleef dragen. Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen, en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand. Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wasschen en rennen door het vuur en door het water plassen tot bij een ander lief in eenig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tusschen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zoo gingen jaren heen. De kindren werden groot en zagen dat de man dien zij hun vader heetten, bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten, een godvergeten en vervaarlijke' aanblik bood.
β
β
Willem Elsschot
β
Ik doe een poging om het daarbij aansluitende mensbeeld, de spiegel die ons omringt, onder woorden te brengen:
Mensen zijn competitieve wezens die vooral uit zijn op hun eigen profijt. Op maatschappelijk vlak is dat in het voordeel van ons allemaal, want iedereen zal in die competitie zijn uiterste best doen om aan de top te geraken. Daardoor krijgen we betere en goedkopere producten in combinatie met een efficiëntere dienstverlening binnen een één gemaakte vrije markt, zonder inmenging door de overheid. Dit is ethisch correct, want het slagen of mislukken van een individu in die competitie hangt volledig af van diens eigen inspanningen. Iedereen is bijgevolg zelf verantwoordelijk voor het eigen succes of falen. Vandaar het belang van onderwijs, want onze wereld is een razendsnelle evoluerende kenniseconomie die om hoogopgeleide mensen met flexibele competenties vraagt. Eén hoger-onderwijsdiploma is goed, twee is beter en levenslang leren een must. Iedereen moet blijven groeien. Immers, de competitie is bikkelhard. Vandaar ook de dwingende noodzaak aan functioneringsgesprekken en constante evaluaties, dit alles geleid door de onzichtbare hand vanuit een centraal management.
Dit is de korte samenvatting van het grote verhaal dat vandaag de dag onze cultuur beheerst en dat bijgevolg onze identiteit vormt.
β
β
Paul Verhaeghe
β
Alzoo spreekt God tot U en zijn naam is Carrière.
I Ik de Heer Uw God ben een aleenig God en mij zult gij dienen met geheel Uwe ziel en met geheel Uw lichaam en met geheel Uw willen en met al Uw weten en met al Uw werken.
II Gij zult U geen valsche goden maken als eerlijkheid, trouw, geweten, schoonheid of waarheid want alzoo komt gij ten verderve en honger en ballingschap zullen Uw deel zijn. Want Γ¬k ben machtig en mijne straffen zwaar.
III
Eert hen die boven U gesteld zijn en doe wat hun aangenaam is, opdat het U welga.
IV
Ziet niet rechts en niet links maar vooruit want aan 't eind van den weg liggen de geldzakken die tot loon zijn voor hen die mij dienen in geest en waarheid.
V
Toon nooit dat U iets onaangenaam is, maar werk in stilte en verdraag alles todat ge macht heb verkregen. Want waardigheid is neiets en geld is alles en een arme is een schooier en een rijke een heer en de wereld vraagt slechts naar centen.
VI
Draagt nooit vuile boorden en kapotte jasjes en rookt geen steenen pijpjes. Want de wereld wil dat niet en de zaligheid ligt in de pandjesjas.
VII
Eerst het geld opdat gij geΓ«erd worde wanneer ge geld zult bezitten voor den trouwen dienst aan mij, Uw aleenige God.
VIII
Leent nooit geld zonder rente, vraag nooit 5 % als ge 5Β½ kunt bedingen, betaalt nooit f1.- loon als ge 't met f0.90 afkunt, wees eerlijk als 't moet, bedrieg als 't moet, hebt nooit medelijden, geef geen cent als ge er niet indirect 2 door terug kunt krijgen. Maar 't voorzitterschap van 'Liefdadigheid' geeft aanzien.
IX
Bedenkt immer dat de fisieke kracht bij de massa is. Alzoo zult ge de massa in bedwang houden door fatsoen, door geloof, door politiekerij, door boekjes, scholen, dominees en kranten. En wie 't onderste uit de kan wil hebben krijgt 't deksel op z'n neus. Als ge zonder gevaar 1001 kunt bereiken wees dan niet tevreden met 1000 maar bereken 't gevaar met nauwkeurigheid.
X
Maar dit zeg ik U, laat nooit zien wat ge wilt noch wie gij zijt maar werk in stilte. Want in huichelen en knoeien ligt Uw heil en karakter is een frase.
Dit zijn mijn woorden, van mij Carrière, god door de eeuwen, die de wereld heb verpest en verkankerd door mijne almacht.
Amen.
(uit: Nescio, Verzameld werk, deel I, Nijgh & Van Ditmar, G.A. van Oorschot, Amsterdam, p. 290-291)
β
β
Nescio (Verzameld werk (Dutch Edition))