“
De liefde van mijn leven leeft in het verleden. Dat is ondanks de alliteratie een vreselijke zin om te moeten schrijven.
”
”
Ilja Leonard Pfeijffer (Grand Hotel Europa)
“
Vanaf dat moment ben ik verdwaald. Mijn afkeer van het leven en mijn verlangen om er niet te zijn. Vanaf dat moment weet ik dat ik verder, voortaan, altijd het liefst alleen zou wensen te zijn, zonder mij aan iemand of iets te hoeven binden, want ik wil niet zien hoe mijn liefde en de schoonheid die ik koester worden verwoest of beschadigd.
”
”
Jeroen Brouwers (Bezonken rood)
“
Leven, dat is meer iets voor mensen die niet dood zijn, vind ik.
”
”
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
“
Wanneer een S.S.-man me dood zou trappen, dan zou ik nog opkijken naar z'n gezicht en me met angstige verbazing en menselijke belangstelling afragen: Mijn God kerel, wat is er met jou allemaal voor verschrikkelijks in je leven gebeurd, dat je tot zùlke dingen komt?
”
”
Etty Hillesum (Etty: de nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943)
“
Ik vertel je mijn leven alleen opdat jij dit geheim meteen bij aanvang al zult kennen: wij zijn ongelukkig omdat wij denken dat we lief moeten hebben. Om gered te worden moeten wij iets eenvoudigs doen dat ons desalniettemin het zwaarst van alles valt: wegschenken waarnaar wij juist het meest verlangen. Niet hebben, maar geven. Zo zegepralen wij alsnog. Dit heeft mij mijn gebrek geleerd.
”
”
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
“
…zag jij misschien dat ik naar jou,
dat ik je zag en dat ik zag hoe jij
naar mij te kijken zoals ik naar jou
en dat ik hoe dat heet zo steels,
zo en passant en ook zo zijdelings -
dat ik je net zo lang bekeek tot ik
naar je staarde en dat ik staren bleef.
Ik zag je toen en ik wist in te zien
dat in mijn leven zoveel is gezien
zonder dat ik het ooit eerder zag:
dat kijken zoveel liefs vermag.
”
”
Joost Zwagerman
“
Alle mogelijke kanten die ik die dag met mijn leven op kon, heb ik in gedachten al genomen. Maar het is een denkoefening zonder oplossing, en de gevaren om gemankeerde lotsbestemmingen te verheerlijken zijn groter dan wij voor lief houden.
”
”
Dimitri Verhulst (De laatkomer)
“
Mijn leven begon met ontsporing. Zó begrijpelijk dat ik het leven steeds van deze zijde beschouw; hoe ontspoor ik op de voordeligste wijze. Want dat een mens dáár is in te ontsporen, daaraan kan ik, vroeg ontpoorde, niet twijfelen. Was deze spoorwegramp wel werkelijkheid? Is zij misschien enkel lokalisatie van een vroegrijpe wil tot ontsporen?
”
”
Paul van Ostaijen
“
Lang nadat ik was opgehouden mijn vaders paden na te lopen, had ik van hem geleerd dat er in sommige levens bergen bestaan waar je niet naar terug kunt keren. Dat je in levens als het mijne en het zijne niet terug kunt naar de berg die het middelpunt is van alle andere, en het begin van je eigen geschiedenis. En dat mensen zoals wij, die op de eerste en hoogste berg een vriend hebben verloren, niets anders rest dan dwalen over de acht bergen.
”
”
Paolo Cognetti (Le otto montagne)
“
Mijn indruk is helemaal niet dat patiënten alleen maar genezen willen worden, ze willen ergens mee kunnen leven, dat verschilt fundamenteel van genezen.
”
”
Arnon Grunberg (Moedervlekken)
“
Ik ben van plan de rest van mijn leven met haar door te brengen, maar dat durf ik nog niet te zeggen
”
”
Lieke Marsman (Het tegenovergestelde van een mens)
“
Maar er bestaat een te groot misverstand tussen ons. Je hebt nooit getracht mijn leven te delen, je hebt me enkel voor jezelf liefgehad.
”
”
Simone de Beauvoir
“
Mijn leven was een veelheid van romans, het laat zich niet vangen in één tekst, daarvoor was het veel te chaotisch en bovenal compleet ongepland. In een roes heb ik het opgetekend, drie dagen en drie nachten lang.
”
”
Jean Pierre Van Rossem (De engel in de duivel)
“
Mocht ik het leven laten, dan weet ik in elk geval dat het volgens mijn regels is gegaan. Ik heb hiervoor gekozen en ik heb mijn leven gemaakt tot wat het is. Dat is voor mij meer waard dan een lang leven. - Anders
”
”
Rima Orie (De zwendelprins)
“
Denken vanuit 'het ja' betekent dat je iets meer in de tsjakka-hoek van het leven moet gaan zitten.
”
”
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
“
Alsof ik almaar uit een raam aan het vallen ben, al mijn hele leven lang, zo voelt het.
”
”
Griet Op de Beeck
“
Ik lachte, en dat deed pijn, omdat ik op dat moment al wist dat ik het heel anders zou doen als ik mijn leven maar dertig seconden terug kon draaien. Maar je kunt je leven niet terugdraaien. Dingen die gebeurd zijn, kun je niet ongedaan maken.
”
”
Alyssa Brugman (Walking Naked)
“
In mijn dagelijkse pre-PCT-leven hield ik al van boeken, maar tijdens de voettocht kregen ze een diepere betekenis. ZE vormden de wereld waarin ik mezelf kon laten gaan wanneer de realiteit te eenzaam, hard of moeilijk werd om te verdragen.
”
”
Cheryl Strayed (Wild: From Lost to Found on the Pacific Crest Trail)
“
Ik verlangde naar beweging en niet naar een zo rustig voorbijgaand leven. Ik verlangde naar opwinding, naar gevaren, naar een gelegenheid mij op te offeren voor mijn gevoel.
”
”
Leo Tolstoy (huwelijksgeluk)
“
Ik weet dat ik in mijn leven 128 of 138 Ferrari’s gekocht heb, een hoop schilderijen, 7 kastelen die ik nooit gezien heb, 2 vliegtuigen en een jacht van 89 miljoen dollar.
”
”
Jean Pierre Van Rossem
“
Vind je het goed als ik jou gebruik om mijn leven aan diggelen te gooien?
”
”
Tim Krabbé (Een tafel vol vlinders)
“
boeken zijn echt mijn leven
”
”
matisse de loos
“
Ik kwam er achter dat ik er mijn hele leven heus niet naar had verlang om te leven - als wat anderen doen tenminste leven genoemd kan worden - maar wel om mezelf te kunnen uitdrukken.
”
”
Henry Miller
“
Ik dacht zwak en zonder spijt aan het verhaal dat ik had kunnen vertellen, een verhaal naar voorbeeld van mijn leven, ik bedoel zonder de moed te eindigen noch de kracht om verder te gaan.
”
”
Samuel Beckett (First Love and Other Novellas)
“
Het was verschrikkelijk, zeker, maar er was al zoveel verschrikkelijks in mijn leven gebeurd dat ik - hoe, dat zoude wel altijd een raadsel blijven - had overleefd en doorstaan... Misschien kon dit er nog net bij...
”
”
Gerard Reve (Moeder en zoon)
“
Was het grote falen van mijn leven eigenlijk niet dat ik zo weinig had gefaald, omdat ik zo weinig had gedaan, omdat ik me zo weinig had verbonden, aan mensen, aan dingen? Ik had mezelf geen kans gegeven om te falen.
”
”
Rob van Essen (Ik kom hier nog op terug)
“
Jij en ik, we zijn beiden bewonderaars van Marcus Aurelius en je zult je deze passage in zijn Overpeinzingen herinneren: 'Zondig gerust, zondig tegen jezelf en doe jezelf geweld aan, mijn ziel; maar later zul je niet meer de tijd hebben om jezelf te achten en te respecteren. Want één leven slechts, een enkel leven, heeft eenieder.
”
”
Pascal Mercier (Night Train to Lisbon)
“
Hij is mooi he?' Ze stond nu naast hem aan de andere zijde.
'Ja, hij is heel mooi.' Ze glimlachte naar me terwijl ze over zijn haar streek. Ik glimlachte terug.
'Mijn jongen', zei ze en ze bleef over zijn haar strijken.
Ik wist net als zij dat ze bij leven al jaren niet meer over zijn haar had mogen strijken en ik dacht dat het vreselijk moest zijn om een moeder te zijn.
”
”
Esther Gerritsen
“
Ik ben niet treurig. Ik heb alleen groot medelijden met de andere mensen die zo ver bij mij vandaan zijn en al had ik een radiozender tot mijn beschikking, het zou geen nut hebben hun te zeggen wat ik denk. Ik kan hen niet begrijpen en zij mij evenmin. De gekste sprookjes zijn niet uit hun hersens weg te branden, varianten op domme grootheidswanen, uitgebroed toen hun voorouders nog in holen woonden en niet beter wisten of de hele kosmos was niet groter dan hun hol. En als ze er niet aan geloven, dan hopen ze toch wel spirituele openbaringen te kunnen putten uit materiële nonsens. Want, zeggen ze, wij kunnen zo alleen niet verder leven, wij hebben behoefte aan troost. (Leef ik soms niet verder? Wie troost mij?)
Daarvoor laten ze de pausen in paleizen wonen en de Aga Khan diamanten eten. Aan de miljoenen die uit naam van hun troostende leugens mishandeld worden, aan de absurde wetten die er zelfs in de beschaafdste landen op zijn gebaseerd, denken zij nooit, want zij willen in slaap gesust worden met sprookjes en hoe meer bloed ervoor vergoten wordt, hoe beter zij erin kunnen geloven. Want bloed is het enige waarover ze beschikken en het enige onomstotelijke existentiële feit is hun onverzadelijke bloeddorst.
”
”
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
“
Ik heb mijn strikt persoonlijke tijdrekening, onmogelijk in overeenstemming te brengen met die welke gebaseerd is op de stichting van Rome of het tijdperk van de Olympiaden. Vijftien jaren in het leger hebben korter geduurd dan een ochtend in Athene; er zijn mensen met wie ik mijn leven lang ben omgegaan en die ik in de Onderwereld niet zou herkennen.
”
”
Marguerite Yourcenar (Memoirs of Hadrian)
“
Uw brief uit Siwa viel op mijn grauwe leven neer, als een rozeblaadje op het oppervlak van een troebele beek.
”
”
Iwam Toergenjew
“
We kunnen straks alles in Goud veranderen: mijn broer, de katten, de tuin, de rivier, ons leven, onze dromen.
”
”
David B. (L'Ascension du haut mal, tome 2)
“
Kanker is leven op zijn best. Het grijpt om zich heen en is onuitroeibaar. Het kust je wakker, mijn liefste, iedere morgen en het zal je voor eeuwig in slaap sussen.
”
”
Stella Bergsma (Pussy Album)
“
Door mijn voetstappen te tellen (...), is het me toch gelukt zonder kompas weer thuis te komen. is dat geen succes? Is dit niet het succes waarop mijn hele leven mij heeft voorbereid?
”
”
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
“
Overwinnen, verliezen - wat mij te doen staat is maar één ding: zien dat ik in dit lichaam van me, dit omhulsel zo barstensvol gebreken, mijn leven van de ene dag naar de andere rek. Dat klinkt simpel, zo je wilt, of moeilijk, ook zo je wilt, maar dat is mijn probleem. En als ik het oplos, zal niemand dat een enorme prestatie vinden. Niemand zal opstaan om me een rondje applaus te geven.
”
”
Haruki Murakami (Kafka on the Shore)
“
Mijn vrouw is ziek en dat verandert mijn leven drastisch. Ik beheers namelijk slechts drie keukenhuishoudelijkheden: ei bakken, thee zetten, brood bakken. Om thee te zetten breng ik water in een fluitketel aan de kook. Bij de fluittoon kookt het water en zet ik het gas af. Ik giet het water in een theepot waarin ik een theezakje heb gehangen. De theepot zet ik op een warmhoudplaatje. Als ik een ei ga bakken, zet ik een koekenpan op het vuur, doe er een scheut olijfolie in, wacht even op de hitte, tik het ei met een mes open en laat het in de pan vallen. Als het er als een glimmend tijdschriftplaatje uitziet, leg ik het op een boterham. Brood bak ik al vijfentwintig jaar dagelijks. Dat komt omdat ik een Hobart bezit, een professionele, ontilbare deegkneedmachine. Ik doe een beetje lauw water in een kannetje waarin ik een klontje gist laat vallen en een schepje suiker. Daarna doe ik meel in de mengkom van de machine, en een eetlepel zout. Vervolgens roer ik het water-gist-suikermengsel en giet het op het meel. Dan zet ik de Hobart aan, die het karwei klaart. Terwijl ik naar het mechanisch kneden sta te kijken, denk ik aan de merkwaardige uitdrukking 'het karwei klaren' en neem me voor het etymologisch woordenboek te raadplegen, want ik wil nu eindelijk wel eens weten wat het woord 'klaren' betekent. Dat stel ik dan uit tot de volgende dag, zodat ik al vijfentwintig jaar onwetend op deze drempel sta. Als de Hobart klaar is, doe ik het brood in vormen die ik ingevet heb met alweer olijfolie. Daarna laat ik ze een uurtje rijzen en bak ik ze in de gasoven.
”
”
A.L. Snijders (De taal is een hond)
“
Isaac pakte een olielamp van de vloer en hief hem op ter hoogte van mijn gezicht. 'U ziet er niet goed uit,' oordeelde hij. 'Indigestie.' 'Waarvan?' 'Het leven.' 'Sluit u dan maar achteraan in de rij.
”
”
Carlos Ruiz Zafón (The Angel's Game (The Cemetery of Forgotten Books, #2))
“
Tussen dit ogenblik en mijn dood
ligt misschien een lang leven;
ook een groot?
de hoop daarop heeft mij allengs begeven;
maar is het groot of klein niet om het even
voor wie gelooft dat wij pas met den dood
gaan leven?
”
”
Hendrik Marsman (Verzamelde gedichten)
“
Toen ik uit de meest duistere uren van mijn leven tevoorschijn kwam, nam ik me voor om de rest van mijn leven gelukkig te zijn, met een glimlach op mijn gezicht, want als je glimlacht, lacht de wereld met je mee. Het leven bestaat niet altijd uit geluk. Soms zijn er vele zware dagen. Maar je moet beseffen dat je geluk hebt dat je leeft - zo hebben we allemaal geluk. Elke ademteug is een cadeau. Het leven is prachtig als je dat toelaat. Je hebt het geluk in eigen hand.
”
”
Eddie Jaku (The Happiest Man on Earth)
“
Het landschap van mijn leven lijkt, net als bergachtige streken, te bestaan uit verschillende lukraak opeengestapelde materialen. (...) Hier en daar komen de granietblokken van het onvermijdelijke aan de oppervlakte; overal het gruis van het toeval. Ik span me in om mijn levensloop na te gaan teneinde er een plan in te vinden, er een lood- of een goudader in te volgen of de stroom van een ondergrondse rivier, maar dat volkomen kunstmatige plan is niets dan gezichtsbedrog van de herinnering.
”
”
Marguerite Yourcenar (Memoirs of Hadrian)
“
Terwijl ik dit las, werd ik rechtstreeks teruggevoerd naar een andere plaats, een ander persoon: de persoon die ik probeerde te zijn en de veranderingen die ik tevergeefs in mezelf en in mijn leven probeerde aan te brengen. [...]. In mijn verlangen om te veranderen, in contact met iemand te komen, had ik me op het verkeerde onderwerp, de verkeerde persoon gericht. Ervan beschuldigd een catastrofale ramp, een mislukt menselijk wezen te zijn, begon ik [...] te ontdekken, dat ik niet schuldig was.
”
”
Gail Honeyman (Eleanor Oliphant Is Completely Fine)
“
Met dat geleuter in mijn hoofd kan ik urenlang doorgaan, het is zo ongeveer de prettigste bezigheid die ik ken. Alles in het leven zoekt een vorm om zich tot uitdrukking te brengen, meen ik, en ik ben bijna twintig en ik kan mij geen mooier leven voorstellen dan het ontcijferen van al die vormen van uitdrukkingen, met als doel ze allemaal terug te voeren tot de lichtste en zwaarste van alle dingen: de woorden. Dat is het geluk en de bevrijding, het verwoorden van alles wat daar niet eens om vraagt.
”
”
Connie Palmen (De vriendschap)
“
Ja, één devies ben ik steeds trouw gebleven,
Geen andere wijsheid heeft voor mij gezag:
Slechts hij verdient de vrijheid en het leven
Die ervoor vecht van dag tot dag.
Zo speelt zich hier het nijvere leven af,
Omgeven door gevaar, van wieg tot graf.
Hier ’t volk te zien, de vrije mens
Op vrije grond, dat is mijn liefste wens!
Dan zou ik wel de woorden wagen:
Blijf, ogenblik, je bent zo mooi!
Dan viel het spoor van al mijn levensdagen
Nooit de vergetelheid ten prooi.-
Met dat geluk voor ogen koester ik
Nu reeds dat zaligmakend ogenblik.
”
”
Johann Wolfgang von Goethe (Faust)
“
Ik was op Amors aanval niet bedacht,
die Vrijdag, toen zijn pijlen mij doorstaken.
Hij kon zich meester van mijn leven maken
en kreeg mij daarna steeds meer in zijn macht.
Ik had niet van zijn wapenen verwacht
dat zij mijn hart zo hevig zouden raken,
nadat zij door zijn harde pantser braken:
de straf voor wie zich onverslaanbaar acht.
Nu laat ik mij door Amor ringeloren,
omdat ik mij vergeefs verzet bespaar
en hoop dat hij mijn bede zal verhoren.
Mijn enige verweer is hem te smeken,
niet om mijn vuur te doen bedaren, maar
om deze vlam bij haar ook te ontsteken.
(Ike Cialona)
”
”
Francesco Petrarca
“
(...) in de perioden van mijn leven waarin ik niet verliefd was en het wel graag wilde zijn, zat er namelijk in mijn hoofd niet alleen een fysiek schoonheidsideaal, (...) maar ook de geestelijke schim -altijd klaar om te worden belichaamd- van de vrouw die verliefd op me zou worden en mijn tegenspeelster zou willen zijn in de romantische komedie die al sinds mijn kinderjaren kant en klaar in mijn hoofd stond geschreven, (...). Van dat toneelstuk stonden het scenario, de verwikkelingen en zelfs de tekst helemaal vast, afgezien van de nieuwe 'ster' die ik opriep om er de rol in te creëren of over te nemen.
”
”
Marcel Proust (In the Shadow of Young Girls in Flower)
“
Is woede mijn diepste verzet tegen het mens-zijn? Mens-zijn mat me af. En ik ben woedend om het voelen van zoveel liefde. Soms leef ik van de woede tegen het leven. Want de woede wekt me tot leven: ik heb me nooit zo waakzaam gevoeld. Ik weet best dat dit overgaat en dat het noodzakelijke ontberen terugkeert.
”
”
Clarice Lispector (A Descoberta do Mundo)
“
Weet je wat ik zo bevrijdend vind? Antwoorden kunnen ‘een beetje juist’ zijn. Ik heb ontdekt dat ik dat best wel leuk vind. Ik wil mijn hele leven een beetje juist zijn. Niet te veel, gewoon een beetje. De wereld in de literatuur is grijs. En dat is goed, want ik heb jarenlang in zwart-wit geleefd. Grijs is prachtig.
”
”
Zita Theunynck (Het wordt spectaculair. Beloofd.)
“
... je wilde dat het leven was zoals je verkeersexamen op de basisschool, waarbij er op elke rotonde en straathoek een moeder op een visstooltje zat en naar je glimlachte als je netjes je hand uitstak en je al je zenuwen en angsten kwijtraakte, want het was goed, welke afslag je ook los, zij zaten daar met ene zonnehoed op en een leesboek op schoot, zij zouden daar bijleven zitten, zijn bleven opkijken als je voorbijkwam, soms riepen ze iets over dat je een mooie bocht maakte, ja, een mooie bocht, of iets over de stevige wind die je altijd tegen had, maar meestal zwegen ze en glimlachten alleen maar en dan wist je dat je slaagkans groot was ...
”
”
Lucas Rijneveld (Mijn lieve gunsteling)
“
De camera staat nu op zijn kop. Met mijn voeten hang ik aan de straten van de stad, mijn hoofd zwabbert in de leegte. Trams slaan vonken uit de ruimte. Lantaarnpalen breken los uit het trottoir en storten de diepte in.
De regisseur is verliefd geworden op zijn effect en vergeet z'n levensgevaarlijk rondscharrelende hoofdrolspeler. Ik raak verward in de glanzend berijpte takken van een boom.
”
”
Remco Campert (Het leven is vurrukkulluk)
“
Maar ik wou even alleen zijn met mijn grootmoeder, voor het laatst. In een cafetaria vol lekkende mensen, en jengelende kinderen die andere bezoekers hadden meegebracht, ter compensatie, of om er de nadruk op te leggen dat het leven van de oude doorgegeven was, als stokjes in een eeuwige estafette waar niemand de zin van kent maar waar men zich aan vastklampt in de grote helaasheid der dingen.
”
”
Anonymous
“
Mijn grootvader was oud en wilde niet meer leven. Ik vond dat raar. Wilde hij dan ook niet meer weten hoe het verderging met de wereld? En met mij? En wilde hij dan ook nooit meer een avontuur beleven? Of iets lekkers eten? Ik zou dat verschrikkelijk vinden. Maar mijn grootvader vond dat niet. 'Het is mooi geweest', zei hij. Alsof het niet nog mooier kon worden. Dat kon altijd. Dat wist ik zeker.
”
”
Toon Tellegen (Mijn avonturen door V. Swchwrm)
“
Als ik denk aan de dood, dan lijkt het griezelig, monsterachtig, ongelooflijk - niet dat deze hand, waarmee ik nu deze dingen schrijf, later zal verrotten als een appel, maar dat ze nu zo snel, zo levendig, zo vlot beweegt - het lijkt hekserij, magie. Het ontstellende, huiveringwekkend bevreemdende is niet dat de maden en wormen uit deze huid zullen breken zonder dat deze hand - nu zo waakzaam, zo snel geïrriteerd door muggen, kleine vliegjes - een vinger zal verroeren - het onvoorstelbare, angstaanjagende zijn de aders die nu kloppen, de poriën die ademen, de zenuwen en spieren die samentrekken, trillen, de verbindingen met dit hoofd - later een uitgevreten schedel - dat alles in beweging tovert. Mijn hand is een dier, een afschuwelijk snel bewegend insekt, een parasiet van het leven in mijn hoofd.
”
”
Patricia De Martelaere (Nachtboek van een slapeloze)
“
Mijn hele leven heb ik gezocht naar verwantschap, mezelf dikwijls genoeg wijsgemaakt dat er van zulk een verwantschap sprake was, terwijl die er nooit, met geen enkel ander mens, of andere groep van mensen, geweest is, en er ook nooit zal zijn. Met kollegaas kan ik geen zinnig woord wisselen, en met het soort mensen dat men gevoelsgenoten pleegt te noemen is het nog erger - hoogmoet of Selbsthaß spelen hierbij een geringe rol, geloof ik - want in hun gezelschap voel ik mij zelfs eenzamer dan wanneer ik alleen ben, niet omdat ze zijn zoals ze zijn, maar juist omdat ze maar gedeeltelijk zijn zoals ze zijn en bijna allen, zonder uitzondering, de Moed missen zich in te zetten voor datgene, dat zij beweren lief te hebben, alsook de moed om te vechten en er op los te rammen als het er op aankomst, inplaats van die anonimiteit te prefereren waarbij men doet of men tot een onderwereld behoort die zo spoedig mogelijk zou moeten worden uitgeroeid; wat een ellende, dat zonder geslachtsnaam zich voorstellen als 'Rudi' of 'Eddie', dat eeuwige geteem over de snit van een broer en 'waar heb je dat gekocht' en nooit, nooit, godverdomme, één verstandig woord, of desnoods een onverstandig woord, over kunst, politiek, ethiek, religie.
”
”
Gerard Reve (Op weg naar het einde)
“
Vannacht had ik nauwelijks geslapen,(...). Ik had dood willen zijn en had mijn scheermes in mijn handen gehouden.
Toen ik 's morgens na een hazenslaapje wakker was geworden, had ik gelachen. De gedachte aan zelfmoord was te absurd. Ik zou nooit zelfmoord plegen. Te veel rotzooi. Te veel gedoe. Het was gemakkelijker door te blijven leven, met je kop tussen je schouders, geduldig als een steen, wachtend op betere tijden.
”
”
Floortje Zwigtman (Schijnbewegingen (Een groene bloem #1))
“
Nu reageerde ze door mij duidelijk te maken dat ik in feite niets had gewonnen, dat er op de wereld helemaal niets te winnen viel. Dat haar leven net als het mijne vol uiteenlopende, idiote avonturen zat, en dat de tijd zonder enige zin gewoon voorbij gleed, en dat het fijn was elkaar alleen maar af en toe te zien om het dwaze knarsen van de hersenen van de een te horen echoën in het dwaze knarsen van die van de ander.
”
”
Elena Ferrante (The Story of a New Name (Neapolitan Novels, #2))
“
Defne zou geenszins door dezelfde drek als ik gaan, dat stond ik niet toe, ik nam haar lot in eigen handen. Voor zover ik kon, want ik kon haar nu niet van haar wetenschapbestrijdende extatische basisschool en Koranschool af tiefen, ze was immers niet uit mijn kut gerold, en dus had men ooit bepaald dat ik dan geen zeggenschap had en dat de kut die baart, de kut die waakt is. En ik was de kut die mitst en maart. En voor nu was ik de kut die hierover bedaart.
”
”
Lale Gül (Ik ga leven)
“
Zò ongeveer moet een vulkaan zich voelen als zijn hele binnenste in brand staat doordat de vurige lava ineens zin heeft gekregen om zich een weg naar buiten te banen. Een hele stoet uitschot met gloeiende fakkels en sikkels, ziedend slijk en kokend pek, werkt zich omhoog naar de keel. Deze keel is hiervoor nog veel te klein en begint dadelijk om hulp te schreeuwen. Niet de besmeurde lakens en dekens, niet het bezwete lichaam, niet de kletsnatte nachtpon, niet de zure lucht die nog dagen in de kamer zal hangen, niet de brandende slokdarm, niet de opengereten keel, niet de kleverige handen, niet het plakkende haar, niet de ondergespatte wekker, niet de vreemdsoortige, bonte plak op het Perzische tapijt vervullen haar met ontzetting. Het zijn Pappa en de moeder die met onverholen verbijstering en afkeer staan te staren naar de scherven die recht uit het stinkende braaksel omhoogsteken. Pappa die zegt: 'Dit heb ik mijn hele leven nog niet gezien', en de moeder die zegt: 'Wie gaat dit opruimen?
”
”
Charlotte Mutsaers (De markiezin)
“
Is er geen dageraad meer? Leef ik nog?
Zijn de grenzen van het heelal verzet?
De duisternis is over de aarde gestort en er is geen nacht.
Mijn ziel is koud van angst en versteend ziet zij hoe het bestaan zelf veranderd werd in een chaos, elke orde werd verstrooid.
Wij worden opgeslorpt door het vormloze donker.
Geen maan meer. De zee, de aarde, de sterren, zijn opgeslokt,
alle sterrenbeelden zijn verzonken in het onmetelijke niets,
de hagedissen hebben zich gesplitst, de zwanen zijn verdronken,
de slangen zijn gebarsten, de hemelse draak is in een ijsklomp versteend.
Is dit nu het ogenblik?
Zijn wij het, die na alle generaties op aarde, verdiend hebben te vergaan? Verdiend hebben verpletterd te worden
onder de val van de hemel?
Is dit de laatste dag van het laatste jaar van de wereld?
Wij zijn verwerkt door een bitter noodlot, wij hebben de zon verloren,
neen, wij hebben de zon verjaagd!
Ik klaag niet meer. Angst moet men een muilband aan doen,
waarom nog begerig zijn om te leven,
als de wereld sterft met ons?
”
”
Hugo Claus (Thyestes naar Seneca)
“
Vroeger keek ik bewonderend naar volwassenen, die precies leken te weten hoe ze hun leven moesten leiden en wat er onder welke omstandigheden van hen werd gevraagd. Ik dacht: ik moet geduld hebben, mijn jeugdjaren zijn alleen een warming-up, op een dag zal ik bij die volwassenen horen en weet ik ook wat ik moet doen. Inmiddels begrijp ik dat de warming-up niet wezenlijk verschilt van de echte wedstrijd. Ik merk geen moment dat ik ouder word, om me heen zijn er alleen steeds meer jongeren. Ik zie mijn leeftijdgenoten niet langzaam toewerken naar een perfecte baan of een zorgeloos huwelijk. Ze belanden per toeval bij een kantoor of bedrijf, waar ze zonder nadenken hun meest vitale uren verkopen voor een gemiddeld tarief; ze gaan naar bed met vreemdelingen die een biertje voor hen halen bij een huisfeest, ze krijgen relaties met mensen die het geduldigst naar hun verhalen luisteren, en degene uit hun vriendenkring die rond zijn of haar dertigste nog beschikbaar is, heeft de grootste kans de ouder van hun kind te worden. (Uit: De derde persoon, p. 17)
”
”
Daan Heerma van Voss
“
In den beginne: de kracht
Hier en nu: de kracht
Aan het einde van het einde: de kracht
Hier, daar, overal: de kracht
Van alfa tot omega: de kracht
In de hemel, op aarde: de kracht
In het grootste, in het kleinste: de kracht
In het vuur, in het water, in de aarde, in de lucht: de kracht
In mij, in jou, in iedereen: de kracht
Boven mij, onder mij, rondom mij: de kracht
In mijn gedachten, in mijn woorden, in mijn daden: de kracht
De kracht is alles
Al het leven, alle intelligentie, alle liefde
De kracht is de enige realiteit
en zo is het!
”
”
Tim Ray (De gelofte)
“
Niets bond me meer aan de mensen tussen wie ik was opgegroeid, wier blikken me steeds vreemder en verbaasder aanstaarden en wier wereldbeschouwing te eenzijdig was dan dat ik me geroepen voelde me daar naar te voegen. Toegegeven, ze kenden me goed, en wel als een onnut lid van de maatschappij zoals ik ook mezelf kende. Maar sceptisch en fatalistisch genoeg om - met de woorden van mijn vader- mijn 'paljasbegaafdheid' van de vrolijke kant te nemen en van zins om op mijn manier van het leven te genieten ontbrak het me geenszins aan zelfingenomenheid.
”
”
Thomas Mann (Der Bajazzo)
“
Iedereen die met me praat is in mijn ogen een dode; een dode die om zo te zeggen uitstel heeft gekregen; iemand die toevallig een ogenblikje leeft.[...] Met verbazing en ironie constateer ik dat de meeste mensen er geen enkel vermoeden van schijnen te hebben dat ze dood zijn, of zo goed als. Dood vanaf hun geboorte. 'Schimmen die lopen' zegt Shakespeare. Al die politici, al die geleerden, al die literatoren, die handelen en normaal voelen, alsof ze werkelijk leven, alsof de worm van de verrotting niet al in ze zit, vanaf hun eerste kreet, vind ik belachelijk.
”
”
Louis-Ferdinand Céline (Lettres à des amies (French Edition))
“
Een man stelde mijn vriend Jaime Cohen de volgende vraag:
"Wat vindt u het grappigste aan de mens?"
Jaime antwoordde: "Onze manier van denken. We denken voortdurend verkeerd om: hoe eerder we volwassen kunnen zijn hoe beter en vervolgens klagen we over onze verloren jeugd.
Onze gezondheid offeren we op om aan geld te komen en hebben we dat dan geven we alles weer uit om weer gezond te worden.
We zijn zo op de toekomst gericht dat we het heden verwaarlozen en hebben daardoor in het heden geen leven, maar in de toekomst ook niet.
We leven alsof we nooit dood zullen gaan en sterven alsof we nooit hebben geleefd.
”
”
Paulo Coelho (Like the Flowing River)
“
Wandaden zoals mijn ontvoering bieden de zwart-witte basis voor de categorieën 'goed' en 'kwaad' waaraan de samenleving behoefte heeft. De dader moet wel een beest zijn, want als we dat geloven, zijn we zelf goed. Een misdrijf moet worden opgetuigd met sadomasochistische fantasieën en wilde orgieën, net zolang totdat het zo ver van ons af staat dat er geen enkel verband met ons eigen leven is.
En het slachtoffer moet gebroken zijn en dat ook blijven, anders is het kwaad niet meer op die manier op afstand te houden. Een slachtoffer dat weigert zich in die rol te schikken wordt een symbool van de tegenstellingen van de maatschappij. Die willen we niet zien, want dan zouden we gedwongen zijn over onszelf na te denken.
”
”
Natascha Kampusch
“
Pijn had zij niet, dat is waar, een troostende gedachte kan ik het maar nauwelijks noemen. Uitgerekend zij moest eerst haar spraak verliezen. Uitgerekend zij moest nu haar leven verliezen bij gebrek aan eten.
Was het twee jaar te laat? (‘Laat dat toch gaan. Laat dat oud menske gaan.’) Ik weet het nog steeds niet. Ik had de mooie momenten niet graag gemist. Maar nog liever had ik, met terugwerkende kracht, de gruwelijke uren en dagen uitgewist. In de eerste plaats voor haar. Nooit heb ik haar, naar mijn gevoel, meer verknochtheid en respect bewezen dan toen we haar eindelijk toelieten te gaan. Een mens staat maar bij één persoon echt in het krijt. Ik heb die lei toen schoongewreven. Misschien kan liefde maar één ding echt. Uit liefde doden.
”
”
Tom Lanoye (Sprakeloos)
“
In Nederland wil ik niet leven,
Men moet er steeds zijn lusten reven,
Ter wille van de goede buren,
Die gretig door elk gaatje gluren.
'k Ga liever leven in de steppen,
Waar men geen last heeft van zijn naasten:
Om ‘t krijschen van mijn lust zal zich geen reiger reppen,
Geen vos zijn tred verhaasten.
In Nederland wil ik niet sterven,
En in de natte grond bederven
Waarop men nimmer heeft geleefd.
Dan blijf ik liever hunkrend zwerven
En kom terecht bij de nomaden.
Mijn landgenooten smaden mij: "Hij is mislukt."
Ja, dat ik hen niet meer kon schaden,
Heeft mij in vrijheid nog te vaak bedrukt.
In Nederland wil ik niet leven,
Men moet er altijd naar iets streven,
Om ‘t welzijn van zijn medemenschen denken.
In het geniep slechts mag men krenken,
Maar niet een facie ranslen dat het knalt,
Alleen omdat die trek mij niet bevalt.
Iemand mishandlen zonder reden
Getuigt van tuchtelooze zeden.
Ik wil niet in die smalle huizen wonen,
Die leelijkheid in steden en in dorpen
Bij duizendtallen heeft geworpen...
Daar loopen allen met een stijve boord
- Uit stijlgevoel niet, om te toonen
Dat men wel weet hoe het behoort -
Des Zondags om elkaar te groeten
De straten door in zwarte stoeten.
In Nederland wil ik niet blijven,
Ik zou dichtgroeien en verstijven.
Het gaat mij daar te kalm, te deftig,
Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig,
En danst nooit op het slappe koord.
Wel worden weerloozen gekweld,
Nooit wordt zoo'n plompe boerenkop gesneld,
En nooit, neen nooit gebeurt een mooie passiemoord.
”
”
J. Slauerhoff
“
Gelukkig wil niet iedereen in hetzelfde domein de beste zijn, anders gaf dat een hoop verliezers, gelijk aan de wereldbevolking min één. Je kunt de verstandigste man van Europa willen zijn. Maar je kunt je ook, zoals mijn dochter, tevreden stellen met de beste hamsterverzorgster van de straat te zijn. Op die manier is het aan nogal wat mensen gegeven toch èrgens de beste in te zijn. En als je niet de beste bent, dan toch de aardigste, diegene van wie het meest gehouden wordt, ach nee, niet door iedereen, alleen door dat sproetenmeisje van om de hoek, nee, niet de mooiste van de straat, maar van alle lelijke de leukste. Maar hoe minimaal je het ook formuleert: het blijven superlatieven. Geef mij één superlatief om mee te leven. Laat mij van één iemand de liefste zijn.
”
”
Herman de Coninck (De flaptekstlezer)
“
Ik spande me niet langer in, vocht niet meer om het onveranderbare te veranderen, klampte me niet angstig vast aan het leven dat we niet hadden kunnen behouden, was niet meer boos op een autoritair systeem dat te bureaucratisch was om de waarheid te zien. Een nieuw jaargetijde was in me gekropen, een zachter jaargetijde van aanvaarding. In me gebrand door de zon, in me geblazen door de stormen. Ik kon de lucht, de aarde, het water voelen en blij zijn dat ik onderdeel was van de elementen, zonder dat zich een afgrond van pijn opende bij de gedachte aan het verlies van onze plek daarbinnen. Ik was deel van het geheel. Daarvoor hoefde ik geen stukje land te bezitten. Ik kon in de wind staan en ik wás de wind, de regen, de zee; het was allemaal ik, en ik was niets in dat alles. Mijn wezen was niet verloren. Het was doorschijnend, ongrijpbaar, maar aanwezig en werd sterker met elke landtong.
”
”
Raynor Winn (Het zoutpad)
“
Ik dacht aan de hoeveelheid mensen, aan de aantallen, niet eens in termen van overbevolking, of vervuiling, en of er straks voor iedereen nog wel genoeg te eten zou zijn, maar de hoeveelheid op zich. Of drie miljoen of zes miljard een bepaald doel diende. Wanneer dit punt eenmaal was bereikt, begonnen zich de eerste gevoelens van onbehagen aan te dienen. Er zijn niet noodzakelijk te veel mensen, dacht ik, maar er zijn er wel veel. Ik dacht aan de leerlingen in mijn klaslokaal. Allemaal moesten ze iets: ze moesten het leven in, ze moesten het leven door. Terwijl één uur al heel lang kan zijn. Er moest werk worden gevonden en er moesten echtparen worden gevormd. Er zouden kinderen komen, en ook die kinderen zouden op school geschiedenisles krijgen, zij het niet meer van mij. Vanaf een bepaalde hoogte zag je alleen nog de aanwezigheid van mensen, niet langer de mensen zelf. Hier kreeg ik het benauwd.
”
”
Herman Koch (Het diner)
“
Kom naar beneden!’
Ik kwam naar beneden, en toen ik weer op de grond stond, gaf mijn moeder me twee klappen in mijn gezicht.
Wat zijn dat voor spelletjes?’
Ik wilde de Wildernis zien.’
Er is daar niets. Dat weet je.’
Als er niets is, kan het ook geen kwaad.’
Niets is het gevaarlijkste dat er is.’
Waarom?’
Als er niets is, kun je iets bedenken. Je zult de leegte niet kun¬nen verdragen. Het zal evengoed leeg zijn, maar je zult jezelf wijsmaken dat dat niet zo is.’
Wat ik mezelf wijsmaak is waar.’
Wat jij jezelf wijsmaakt is een verhaal.’
Dit is een verhaal: jij, ik, het schroothuis, de schat.’
Dit is het echte leven.’
Hoe weet je dat?’
Niemand zou er ooit voor betalen om ernaar te kijken.’
Ze draaide zich om om het haveloze huis weer binnen te gaan. Toen draaide ze zich weer om naar mij.
En ik zou er alles voor over hebben om het niet te hoeven le¬ven.’
Je moet het niet leven. Je moet het veranderen.' 'Je begrijpt het niet, hè?’
Wat begrijp ik niet?’
Dit is het echte leven.
”
”
Jeanette Winterson (Powerbook)
“
Bede
Het is een voldoening te weten
dat je goed hebt gehandeld,
steeds je plicht hebt gedaan,
je gegeven woord hebt gehouden
en nooit meineed hebt gepleegd
om een ander te bedriegen.
Er wacht jou dan ook een lang
leven vol vreugde, Catullus,
na deze onbeantwoorde liefde.
Alle goeds dat mensen elkaar
kunnen zeggen of doen,
heb jij gezegd of gedaan.
Door haar verraad heb je
al je vertrouwen verloren.
Waarom je nog afmartelen?
Verman je, trek je terug
en maak jezelf niet ongelukkig
tegen de wil van de goden.
Het is lastig om een oude
liefde op te geven, het is
lastig, maar noodzakelijk.
Dat is je enige redding,
je enige kans op zege.
Doe het of je nu kan of niet.
Goden die vol mededogen
al zovelen hebt bijgestaan
in het aanschijn van de dood,
red een ongelukkig mens
die voorbeeldig heeft geleefd,
van deze pest en plaag,
van deze onlust die hem
door merg en been drong en
alle levensvreugde benam.
Ik vraag niet dat zij me
zou liefhebben of trouw zou
zijn (dat is onmogelijk)
ik wil alleen van haar genezen.
Goden, gun mij die genade,
ik heb mijn plicht gedaan.
(Paul Claes)
”
”
Catullus
“
Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van te voren nergens voor in staan. Maar dit éne wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige, waar het op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kun nen we ook er aan meewerken jou op te graven in de geteisterde harten van anderen. Ja, mijn God, aan de omstandigheden schijn jij niet al te veel te kunnen doen, ze horen nu eenmaal ook bij dit leven. Ik roep je er ook niet voor ter verantwoording.
I shall try to help You, God, to stop my strength ebbing away, though I cannot vouch for it in advance. But one thing is becoming increasingly clear to me: that You cannot help us, that we must help You to help ourselves. And that is all we can manage these days and also all that really matters: that we safeguard that little piece of You, God, in ourselves. And perhaps in others as well. Alas, there doesn’t seem to be much You Yourself can do about our circumstances, about our lives. Neither do I hold You responsible.
”
”
Etty Hillesum (Het werk)
“
We hebben een ongelooflijke kracht waarmee we betekenis toekennen aan de dingen, aan plekken, aan alles: maar we kunnen het gewoon niet vastleggen, alles wordt meteen weer neutraal, geleende voorwerpen, vluchtige ideeën, gevoelens zo breekbaar als kristal. Zelfs lichamen, de begeerte van lichamen: onvoorspelbaar. We kunnen met alle intensiteit die we in ons hebben op een bepaald stukje wereld mikken, maar een uur later is dat weer als pasgeboren. Je kunt iets begrijpen, het tot in detail kennen, maar zelf heeft het zich alweer omgedraaid, het weet niets van jou af, het heeft een eigen raadselachtig leven dat geen rekening houdt met hoe jij haar ziet. Degenen die van ons houden verraden ons, en wij verraden degenen van wie we houden. We kunnen niets vastleggen, geloof me. Toen ik jong was, en probeerde te verklaren waar die doffe pijn die aan me kleefde vandaan kwam, was ik ervan overtuigd geraakt dat het probleem lag in het feit dat ik niet in staat was mijn eigen weg te vinden; maar ziet u, in werkelijkheid legt men een lange weg af, en ook vol moed, inzicht, hartstocht, en eenieder over zijn eigen, juiste weg, zonder fouten. Maar we laten geen sporen na. Ik weet niet waarom. Onze voetstappen laten geen sporen na. We zijn misschien wel sluwe, snelle, wrede dieren, maar we zijn niet in staat om de grond te markeren. Ik weet niet. Maar, gelooft u me, we laten niet eens sporen na in onszelf. Er is dus niets dat onze intentie overleeft, en wat we bouwen is nooit gebouwd.
”
”
Alessandro Baricco (La Sposa giovane)
“
Het is zonneklaar dat er met BDW en zijn N-VA doodgewoon niet te regeren valt. Eerst liet hij ons 541 dagen verliezen rond Brussel-Halle-Vilvoorde, nudeinst hij er niet voor terug de Vlaamse Raad één jaar lang lam te leggen door Kris Peeters op te zadelen met allicht één jaar lopende zaken, stilletjes hopend vervroegde verkiezingen uit te lokken. Nu laat hij weer zijn visceraal conservatisme blijken: ASO is altijd goed geweest, dus waarom het afschaffen? Altijd teruggrijpen naar het verleden en steeds weer negeren dat we in de postmoderniteit leven waar het huwelijk al lang niet meer de hoeksteen van de gezonde maatschappij is. Wat was er dan zo goed aan dat fameuze ASO? Mijn kinderen weten niet eens welke de literaire codes zijn van Classicisme over Sturm und Drang, Vroegromantiek, Romantiek, Naturalisme, Realisme, Symbolisme, Modernisme, Postmodernisme; hebben nooit geleerd wat de dominerende stromingen in de filosofie zijn, hebben nooit geleerd hoe je een kram in de muur moet kloppen, hoe je een luchter ophangt, hebben wel tot 7 uur per week volkomen nutteloos Latijn gestudeerd, ikzelf 8 uur per week godsdienstlessen gevolgd. Maar uitleggen hoe de sociale dynamica werkt, hoe formele sociale controle de steeds verder achteruitboerende informele controle kan rechttrekken (onmogelijk!), oh neen! Het niveau van ons fameuze ASO is bedroevend laag. Onderwijs is een verlengstuk van de noden van het bedrijfsleven geworden. Geschiedenis? Daar weten mijn kinderen niets van tenzij dat in 1302 een stel Vlaamsche boeren de Franse adel in het zand lieten bijten. Maar dat de Galopin doctrine de Société Générale er niet van weerhield uranium te leveren aan de Nazi's: niets van geleerd. Wij kweken op scholen onderdanige nuttige idioten. En dat wil BDW verderzetten, want je moet al goed idioot zijn om op zulk'n oerconservatieve kwal te stemmen.
”
”
Jean Pierre Van Rossem
“
(Ik luister naar hem, en als hij de scène van de koppelaar en het meisje dat verleid wordt voordraagt, word ik door twee tegengestelde opwellingen aangegrepen, ik weet niet of ik moet lachen of kwaadworden. Ik heb het er moeilijk mee: tien keer onderdrukt een schaterlach mijn woede, tien keer eindigt mijn diepe verontwaardiging in een schaterlach. Ik ben geheel van streek door zoveel scherpzinnigheid en laaghartigheid, door de afwisseling van zulke juiste en zulke verkeerde denkbeelden, door een zo totale perversiteit der gevoelens, een zo grote verdorvenheid en een zo ongewone openhartigheid. Hij merkt de strijd die in mij woedt en vraagt: Wat is er?)
IK. Niets.
HIJ. U schijnt in de war te zijn.
IK. Dat ben ik ook.
HIJ. Maar wat raadt u me dan aan?
IK. Over iets anders te praten. Ach, ongeluksvogel, bent u altijd zo geweest of bent u zo diep gezonken?
HIJ. Dat geef ik toe. Maar trekt u zich mijn toestand niet zo aan. Het was niet mijn bedoeling u verdriet te doen, toen ik mijn hart voor u uitstortte. Ik heb bij die mensen nog wat gespaard. Zoals u weet kreeg ik alles wat ik nodig had, absoluut alles, en ze gaven me nog wat extra zakgeld voor mijn persoonlijke pleziertjes.
(Dan begint hij met zijn vuisten op zijn voorhoofd te slaan, zich op de lippen te bijten en met een verwilderde blik naar het plafond te staren, terwijl hij uitroept: Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb wat opzij gelegd, de tijd is voorbij gegaan en dat is al veel gewonnen.)
IK. U bedoelt zeker verloren?
HIJ. Nee, nee, gewonnen. Men wordt elke minuut rijker: een dag minder te leven of een daalder meer, dat is precies eender. Het belangrijkste is toch iedere avond lekker op je gemak, vrij en overvloedig naar de plee te kunnen gaan: 'O stercus pretiosum!' Dat is het grote doel van het leven in alle rangen en standen. Op het laatste moment zijn we allemaal even rijk: Samuel Bernard die door diefstal, zwendel en fraude zevenentwintig miljoen in goud nalaat, en Rameau, die niets nalaat, Rameau die van de armen zal worden begraven.
”
”
Denis Diderot
“
Voorzover ik me herinner duurde het geruime tijd voordat ik van mijn verbazing over de onverhoopte terugkeer van Austerlitz was bekomen; in elk geval staat me nog bij dat ik, voordat ik naar hem toe ging, een tijdlang nadacht over zijn gelijkenis met Ludwig Wittgenstein die mij nu voor het eerst opviel, over de verbijsterde uitdrukking die ze beiden op hun gezicht droegen. Ik geloof dat het vooral de rugzak was, waarvan Austerlitz mij later vertelde dat hij hem vlak voordat hij was gaan studeren voor tien shilling had gekocht uit voormalige Zweedse legervoorraden in een surplus-store aan Charing Cross Road, en dat het het enige waarachtig betrouwbare in zijn leven was geweest, het was geloof ik deze rugzak die mij op het eigenlijk nogal bizarre idee bracht van een zekere lichamelijke verwantschap tussen hem, Austerlitz, en de in 1951 in Cambridge aan kanker gestorven filosoof. Ook Wittgenstein had voortdurend zijn rugzak bij zich gehad, in Puchberg en Otterthal evenzeer als wanneer hij naar Noorwegen ging of naar Kazachstan of naar zijn zusters thuis om het kerstfeest te vieren in de Alleegasse. Die rugzak, waarvan Margarete haar broer op een keer schrijft dat hij haar bijna net zo lief is als hijzelf, reisde altijd en overal met hem mee, ik geloof zelfs over de Atlantische Oceaan, op de lijnboot Queen Mary, en vervolgens van New York tot Ithaka. Als ik nu dus ergens op een foto van Wittgenstein stuit, heb ik steeds meer het gvoel dat Austerlitz mij daarop aanstaart, en als ik naar Austerlitz kijk is het alsof ik in hem de ongelukkige denker zie, die zowel in de helderheid van zijn logische gedachtengangen als in de verwarring van zijn gevoelens zat opgesloten, zo opvallend is de gelijkenis tussen die twee, in hun gestalte, in de manier waarop ze je als van achter een onzichtbare grens bestuderen, in hun slechts provisorisch ingerichte leven, in het verlangen met zo weinig mogelijk toe te kunnen, en in het onvermogen zich bezig te houden met preliminairen, dat karakteristiek was zowel voor Austerlitz als voor Wittgenstein.
”
”
W.G. Sebald (Austerlitz)
“
„Zie zoo, nu zie ik ze niet meer. Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achtiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep ’t Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb ’t geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in ’t Fransch: [80]„onder benefice van inventaris.” Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken. Overigens is ’t ’t ouwe gedonderjaag, ’s morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar ’t wou niet meer, ik had ’t zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik ’t niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de oue boekhouder: „Ja jongetje, het leven is geen roman.” Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de „guillotine” noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden ’t wel in de gaten, ze hadden niets [81]anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen. Die monsters werden weggegooid; die gingen nooit naar de klanten. Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten. Natuurlijk was ’t erg; de man die den brief kreeg mocht niet weten, dat de baas zaken deed met den man waaraan i geschreven was. De boekhouder was totaal van streek. Toen begreep ik, dat ik maar liever heen moest gaan. Ik kreeg een poot van den baas. Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud. Ik heb gezegd, dat ’t me speet, maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof, dat ’k ’t meende. Zie je, Koekebakker, dat is handel. Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje, krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot. Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven. Ze moesten me wegdoen. Ik moest daar ook copieeren. Er was geen denken aan, dat ze uit ’t copieboek konden wijs worden. Ik zag wel in dat ’t zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden.
”
”
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
“
En ik weet niet of het een officiële categorie is, maar ik voel me vaak 'culinair eenzaam'. Telkens als ik een nieuw product heb gevonden waar ik dolenthousiast over ben, verdwijnt het binnen de kortste keren weer uit het assortiment, wat me doet vermoeden dat weinigen mijn smaak delen. En ik zeg niet dat het net zo erg is als die andere vormen van eenzaamheid, maar iets meer aandacht hiervoor zou van mijn kan gewaardeerd worden.
”
”
Tim Fransen (Het leven als tragikomedie)
“
Hoe snel de politieke en sociale veranderingen zich ook voltrekken, het belet u niet om te leven, aan andere dingen te denken of aan helemaal niets, te wandelen in de bossen, te zwemmen in zee, het theater of de opera te bezoeken, boeken te lezen, u te vermaken en te lachen. Terwijl stormen en omwentelingen om me heen razen, zet ik mijn weg gewoon verder. Tijdens de werken blijft de zaak geopend.
”
”
Jean d'Ormesson
“
Verhalen vormen de enige echte magie. Een verhaal kan de onmogelijke afstand tussen individuen overbruggen, ons uit ons eigen leven tillen en in dat van iemand anders zetten, al is het maar voor even. Onze honger naar verhalen maakt ons tot mens. We verlangen in het bijzonder naar verhalen die ons blij maken. Verhalen slaan ergens op, terwijl dat voor de echte wereld niet geldt. Want verhalen zijn de opgeschoonde versie van het echte leven, een gedestilleerde versie van het menselijke gedrag die komischer, tragischer en perfecter is dan het echte leven. In een goed gemaakte holo zitten geen doodlopende verhaallijnen of willekeurige opnames. Als de camera op een detail inzoomt, moet je opletten, want dat detail heeft een cruciale betekenis, die nog duidelijk zal worden. Zo is het echte leven niet. In het echte leven leiden de aanwijzingen niet per definitie tot iets. Wegen lopen dood. Geliefden maken geen heroïsche romantische gebaren. Mensen zeggen lelijke dingen en vertrekken zonder afscheid te nemen en lijden op onzinnige manieren. Verhaallijnen worden zonder ontknoping losgelaten. Soms hebben we een verhaal nodig - één dat goed in elkaar steekt, opbeurend is - om de wereld te helpen weer ergens op te slaan. Er zijn geen gelukkige eindes in het echte leven, omdat er in het leven geen eindes zijn, alleen momenten van verandering. Er is altijd een nieuw avontuur, een nieuwe uitdaging, een nieuwe mogelijkheid om geluk te vinden of weg te jagen. Ik wil holografie studeren omdat het mijn droom is om verhalen te creëren. Ik hoop dat mijn holo's mensen op een dag inspireren om de wereld beter achter te laten dan ze hem aantroffen. Om in ware liefde te geloven. Om dapper genoeg te zijn om voor geluk te vechten.
”
”
Katharine McGee (The Towering Sky (The Thousandth Floor, #3))
“
Graag of niet. Het zijn godverdomme m&m's, geen pillen. Ze zijn de enige lunch die we krijgen.' Ze zei het woord lunch zo sarcastisch, dat ik in hysterisch lachen uitbarstte. Sally keek me aan en moest ook lachen. En toen drong de werkelijkheid weer tot me door en maakte het lachen plaats voor tranen en uiteindelijk huilden we allebei tranen met tuiten in elkaars armen. Maar de m&m's aten we op.
”
”
Sarah Forsyth (Mijn leven in de hel (Dutch Edition))
“
Het bestaan van pijn heeft een reden: het is een signaal dat je moet stoppen met wat je doet.
”
”
Sarah Forsyth (Mijn leven in de hel (Dutch Edition))
“
Als kind rouwde ik al. Dat mijn ouders dood moesten, vond ik onverdraaglijk. Ik maakte mezelf verdrietig met fantasieën daarover. Maar deze gefantaseerde afwezigheid van de meest geliefde mensen had altijd de bedoeling het leven te bejagen: dat het vergankelijk is maakt het wonder van het leven des te groter.
”
”
Connie Palmen
“
En hij zei tegen me: “De helse kwellingen zijn oneindig veel erger dan onze tong kan zeggen. Zie je,” zei hij, “deze mantel van sofismen waarin ik tot heden gehuld was? Hij drukt zwaar op mij, als torste ik de hoogste toren van Parijs of alle bergen van de wereld op mijn schouders en kon ik ze nooit meer van me afwerpen. En deze straf is mij door de goddelijke rechtvaardigheid opgelegd voor mijn ijdelheid, omdat ik mijn lichaam voor een plaats van genot hield en omdat ik meende meer te weten dan de anderen, en omdat ik genoegen schepte in monsterlijke dingen die, door mijn fantasie gekoesterd, in het binnenste van mijn ziel nog veel monsterlijker dingen hebben voortgebracht – en nu zal ik eeuwig met ze moeten leven. Zie je? De voering van deze mantel is als uit gloed en vuur, het is het vuur dat mijn lichaam verteert, en deze straf is mij opgelegd voor de onterende zonde van het vlees die ik heb begaan, en dit vuur brandt nu in mij en verteert me zonder ophouden! Reik me je hand, o schone leermeester,” zei hij toen, “opdat deze ontmoeting je tot nuttige lering moge strekken, in vergelding voor de vele lessen die je mij hebt gegeven, reik me je hand, o schone leermeester!” En hij schudde de vinger van zijn gloeiende hand en er viel een druppeltje van zijn zweet op mijn hand en het leek alsof het mijn hand doorboorde, want nog vele dagen droeg ik het teken ervan, ofschoon ik het voor de anderen verborg.
”
”
Umberto Eco (De naam van de roos)
“
In heel wat opzichten beleefde ik de wereld op dezelfde manier als toen ik twintig was, het was alsof mijn identiteit veel trager was dan het leven, ze gleed voort als een tankschip, die identiteit was ikzelf, terwijl de kleine, snelle boten en cruiseschepen die er aan alle kanten omheen voeren de gebeurtenissen waren waartoe die identiteit zich verhield. Toen ik twintig was, was het burgerlijke leven het ergst mogelijke, dat op alle mogelijke manieren moest worden overstegen. (...) Het merkwaardige was dat ik me zo voelde, als iemand die eigenlijk zo leeft, ook al stond absoluut alles in mijn leve voor het compleet tegenovergestelde. (...) Maar niets van dat alles liet dus zijn sporen na in mijn identiteit, daar bleef ik een man van ergens in de twintig die schrijver wilde worden, en die alleen toeliet wat op de een of andere manier als alternatief werd waargenomen.
”
”
Karl Ove Knausgård
“
Mijn schat, zegt Teit vaak tegen Asgerd midden op de dag, zelfs in aanwezigheid van anderen. Dat is ongelooflijk. Bij sommigen slijt de liefde nooit, ze wordt nooit op de proef gesteld, ongeacht wat voor stormen er in het leven woeden, en de kleingeestige gewoontes die zich zo makkelijk in het leven van alledag kunnen nestelen, lijken het niet te deren. Wie zulk soort mensen leert kennen, ziet plotseling de zin van alles in.
”
”
Jón Kalman Stefánsson (حزن الملائكة)
“
Zoals ik al zei worden personages niet als mensen geboren uit het lichaam van een moeder, maar uit een situatie, een volzin, een metafoor, die als een notendop één essentiële menselijke mogelijkheid insluit waarvan de auteur denkt dat die nog door niemand is ontdekt of waarover nog niemand iets wezenlijkst heeft gezegd.
Maar is het dan niet waar dat een auteur alleen maar over zichzelf kan praten?
(...)
De personages van mijn roman zijn mijn eigen niet gerealiseerde mogelijkheden. Daarom heb ik hen allemaal even lief en schrikken ze me allemaal evenveel af: elk van hen heeft een grens overschreden waar ik zelf slechts omheen liep. Juist die overschreden grens (de grens waarachter mijn ik ophoudt) trekt me aan. Pas over die grens begint het geheim waarnaar de roman vraagt. Een roman is geen bekentenis van de auteur, maar een onderzoek naar het menselijke leven in de val die de wereld is geworden.
”
”
Milan Kundera (The Unbearable Lightness of Being)
“
Ik heb het gevoel dat ik vecht met de tijd en dat ik, niet eenmaal maar onophoudelijk, verlies. Dat de keuzes die ik maak halve keuzes zijn zodat er constant nieuwe gaten worden geslagen in mijn leven waardoorheen de minuten, de uren, de jaren wegsijpelen en ik nu ben aanbeland op een punt, het is geen punt, maar een smeltende ijsschots, waarop er niet meer genoeg overblijft om nog iemand te worden, maar ook niet genoeg gebeurd is om al iemand te zijn.
”
”
Maaike Neuville (Zij.)
“
Ook wie niet meer dan '"nutteloos toeschouwer" is bij den "Wereldbrand", mag ontsteld staan bij deze vreselijke kraters van volkerenpassie, die uitbarsten in cataclysmen rondom hem heen.
Wat doet het bijna vreemd aan, dat ik in deze dagen leef als ik de vorige dagen leefde, dat er in mijn leven nauwelijks iets veranderd schijnt...
”
”
Louis Couperus (Brieven van den nutteloozen toeschouwer)
“
Ik verveel mij tot stervens toe. Nooit had ik gedacht, dat te leven in zulk een bange, angstig-gespannen atmosfeer als die van een Wereldoorlog... zoo intens vervelend kon zijn voor... iemand, die geen soldaat of diplomaat is.
Die verveling is barre ondankbaarheid. Ik leef, eet, slaap, droom, schrijf, zonder dat iemand of iets het mij lastig maakt, behalve éen enkele vlieg, die om mijn neus danst. Ik heb geld, mijn koffers behouden, word niet volgens Standrecht gefuzileerd, enfin, word altijd door behandeld als een artige, lieve, neutrale Hollander...
Natuurlijk, die verveling is barre ondankbaarheid. Maar als ik mij niet amuzeer, kan ik niet dankbaar zijn.
”
”
Louis Couperus (Brieven van den nutteloozen toeschouwer)
“
De moeder van mijn moeder was een Javaansche vrouw. Meent u dat het geestig is, majoor, om mij daarom te bespotten? U hebt in Breda de academie doorloopen. Daar hebt u, toen u jong was, het een en ander moeten leeren van de Geschiedenis der Hollanders op Java. In die geschiedenis vindt u eindelooze reeksen opstanden waarbij Hollandsche moeders en kinderen werden vermoord. Moet u nu nog van mij leeren, hoe vaak het gebeurd is, dat Javaansche baboes met gevaar voor eigen leven getracht hebben de Hollandsche kinderen te redden, die aan haar zorgen waren toevertrouwd? Is u uit de geschiedenis der Hollanders op Java vergeten, majoor, hoeveel Javaansche vrouwen zich
voor die kinderen aan stukken hebben laten hakken?…. Als u dat niet weet, dan kent u de geschiedenis van Nederlandsch-Indië slecht. En als u het wel weet, schaam u dan, als u iemand een sienjo noemt.
”
”
Jan Fabricius (Dolle Hans: Indo-drama in drie bedrijven)
“
Dit is de derde keer in mijn hele leven dat ik de directeur uit zijn vel heb zien springen. Met jou erbij gaan we ons niet vervelen.
”
”
Audrey Alwett (Bienvenue à Saint-Fouettard (Magic Charly, #2))
“
Hier zit ik gevangen,’ zei hij halfluid, ‘in mijn oude vel: een man in de neergang van het leven, grijs, dik, en zo tot in de kern van mijn wezen vermoeid en onverschillig, dat ik de indruk maak mild te zijn.
”
”
Hella S. Haasse (Het woud der verwachting)
“
Dit avontuurlijke leven dat mijn hartstocht is, waarin je alles op het spel zet, waarin je als je verliest je weer opnieuw begint, dit rijke leven dat altijd iets nieuws geeft aan degenen die van het risico houden, dit leven waarin je intens gespannen bent tot de diepste vezels van je wezen, dit leven dat in ons klopt zodra we in beweging komen, zodra we uit het raam springen om het avontuur in te gaan het avontuur dat binnen het bereik van allen ligt, zelfs op de overloop van je huis als je er intens naar verlangt. dit leven waarin je je nooit gewonnen zult geven, omdat je op hetzelfde moment dat je een slag verloren hebt een andere voorbereidt in de hoop ditmaal te winnen, deze levenshonger die je nooit moet trachten te stillen, waarmee je op onverschillig welke leeftijd, in onverschillig welke situatie, je altijd jong moet voelen, om te leven, te leven, in volle vrijheid, zonder enige barrière die je kan beperken tot welke categorie of welke gemeenschap dan ook.
”
”
Henri Chappière
“
Toch is geweld in mijn ervaring niet de uiting van wie werkelijk zijn, maar van de schending daarvan. Daarom is het zo belangrijk om onszelf te leren kennen. Wanneer onze basisbehoeften - liefde, erkenning, verbondenheid, zelfexpressie, zinvol leven en het gevoel echt te leven - niet worden bevredigd, als we er niet in slagen wat onze behoeften zijn, kunnen we allemaal gewelddadig worden.
”
”
Thomas d'Ansembourg (Vrede kun je leren)
“
In het verlengde van mijn vinger moet ergens Vacqueyras liggen. Nog zo’n wijnparadijs. Jouw mama heeft daar grootse en schone zomers van haar jeugd doorgebracht. Je kon het merken als ze over deze streek praatte. Ze deed dat op een manier waarvan ik hoopte dat ze tegen anderen over mij praatte. Als ze mij slechts één keer aan een vriendin zou hebben beschreven zoals ze de Provençaalse olijven mijn mond in praatte, dan zou mijn ego voor de rest van mijn leven zijn gestreeld. Alle vernederingen en tegenslagen zou ik er blijgemutst bij kunnen nemen. Misschien heeft ze mij ooit wel zo aan iemand beschreven. Het zou kunnen. Ik weet het niet.
”
”
Dimitri Verhulst (De zomer hou je ook niet tegen)
“
En ze leunde makkelijk tegen de muur, om aandachtig te kijken naar mijn ochtendpik terwijl ik de lakens van me wierp. Ikzelf had nooit geweten hoe dat precies moest, naar iets te kijken voor het laatst. Niet naar de skyline van een stad die ik verliet, niet naar een woning eens de huur afliep, niet naar mijn vader toen die stierf. Jouw moeder leek daar weinig problemen mee te hebben. Ze keek met de honger van het leven tot op de laatste snik.
”
”
Dimitri Verhulst (De zomer hou je ook niet tegen)
“
Lang ben ik zo naïef te denken dat schrijvers zelf aan het knutselen slaan, met karton, papier, lijm. Ze maken een exemplaar van een boek dat ik dan te lezen krijg. In mijn buurt is er een kleine bibliotheek, en omdat mijn wereld op dat moment niet groot is, is dat de enige. Voor de jeugdafdeling moet je de trap op, naar de zolderverdieping. De keuze is beperkt. Ik constateer dat Paul Biegel met karton, papier en lijm twee boeken heeft gemaakt over een haas. Het eerste boek heet Haas, het tweede vreemd genoeg ook. Ik neem ze allebei mee naar huis en merk tot mijn verbazing dat het twee dezelfde boeken zijn. Sommige schrijvers maken twee exemplaren van hun werk. Ik ben tien en ik leg de dingen nog eenvoudig uit.
”
”
Bart Moeyaert (Een ander leven)
“
Ik rijd al heel mijn leven 300 kilometer per uur en kom nu een ongeval tegen met 30 per uur. Dat is toch godgeklaagd.
”
”
Jean Pierre Van Rossem
“
Ik heb het eens uitgeteld: ik moet in mijn leven ongeveer 3,8 miljoen sigaretten gerookt hebben. Ik rookte gemakkelijk acht pakken per dag, de ene sigaret na de andere. Dat zijn meer dan tweehonderd sigaretten per dag.
”
”
Jean Pierre Van Rossem