Mijn Leven Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Mijn Leven. Here they are! All 100 of them:

De liefde van mijn leven leeft in het verleden. Dat is ondanks de alliteratie een vreselijke zin om te moeten schrijven.
Ilja Leonard Pfeijffer (Grand Hotel Europa)
Vanaf dat moment ben ik verdwaald. Mijn afkeer van het leven en mijn verlangen om er niet te zijn. Vanaf dat moment weet ik dat ik verder, voortaan, altijd het liefst alleen zou wensen te zijn, zonder mij aan iemand of iets te hoeven binden, want ik wil niet zien hoe mijn liefde en de schoonheid die ik koester worden verwoest of beschadigd.
Jeroen Brouwers (Bezonken rood)
Leven, dat is meer iets voor mensen die niet dood zijn, vind ik.
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
Wanneer een S.S.-man me dood zou trappen, dan zou ik nog opkijken naar z'n gezicht en me met angstige verbazing en menselijke belangstelling afragen: Mijn God kerel, wat is er met jou allemaal voor verschrikkelijks in je leven gebeurd, dat je tot zùlke dingen komt?
Etty Hillesum (Etty: de nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943)
…zag jij misschien dat ik naar jou, dat ik je zag en dat ik zag hoe jij naar mij te kijken zoals ik naar jou en dat ik hoe dat heet zo steels, zo en passant en ook zo zijdelings - dat ik je net zo lang bekeek tot ik naar je staarde en dat ik staren bleef. Ik zag je toen en ik wist in te zien dat in mijn leven zoveel is gezien zonder dat ik het ooit eerder zag: dat kijken zoveel liefs vermag.
Joost Zwagerman
Alle mogelijke kanten die ik die dag met mijn leven op kon, heb ik in gedachten al genomen. Maar het is een denkoefening zonder oplossing, en de gevaren om gemankeerde lotsbestemmingen te verheerlijken zijn groter dan wij voor lief houden.
Dimitri Verhulst (De laatkomer)
Mijn leven begon met ontsporing. Zó begrijpelijk dat ik het leven steeds van deze zijde beschouw; hoe ontspoor ik op de voordeligste wijze. Want dat een mens dáár is in te ontsporen, daaraan kan ik, vroeg ontpoorde, niet twijfelen. Was deze spoorwegramp wel werkelijkheid? Is zij misschien enkel lokalisatie van een vroegrijpe wil tot ontsporen?
Paul van Ostaijen
Mijn indruk is helemaal niet dat patiënten alleen maar genezen willen worden, ze willen ergens mee kunnen leven, dat verschilt fundamenteel van genezen.
Arnon Grunberg (Moedervlekken)
Maar er bestaat een te groot misverstand tussen ons. Je hebt nooit getracht mijn leven te delen, je hebt me enkel voor jezelf liefgehad.
Simone de Beauvoir
Ik ben van plan de rest van mijn leven met haar door te brengen, maar dat durf ik nog niet te zeggen
Lieke Marsman (Het tegenovergestelde van een mens)
Ik vertel je mijn leven alleen opdat jij dit geheim meteen bij aanvang al zult kennen: wij zijn ongelukkig omdat wij denken dat we lief moeten hebben. Om gered te worden moeten wij iets eenvoudigs doen dat ons desalniettemin het zwaarst van alles valt: wegschenken waarnaar wij juist het meest verlangen. Niet hebben, maar geven. Zo zegepralen wij alsnog. Dit heeft mij mijn gebrek geleerd.
Arthur Japin (Een schitterend gebrek)
Lang nadat ik was opgehouden mijn vaders paden na te lopen, had ik van hem geleerd dat er in sommige levens bergen bestaan waar je niet naar terug kunt keren. Dat je in levens als het mijne en het zijne niet terug kunt naar de berg die het middelpunt is van alle andere, en het begin van je eigen geschiedenis. En dat mensen zoals wij, die op de eerste en hoogste berg een vriend hebben verloren, niets anders rest dan dwalen over de acht bergen.
Paolo Cognetti (Le otto montagne)
Mijn leven was een veelheid van romans, het laat zich niet vangen in één tekst, daarvoor was het veel te chaotisch en bovenal compleet ongepland. In een roes heb ik het opgetekend, drie dagen en drie nachten lang.
Jean Pierre Van Rossem (De engel in de duivel)
Mocht ik het leven laten, dan weet ik in elk geval dat het volgens mijn regels is gegaan. Ik heb hiervoor gekozen en ik heb mijn leven gemaakt tot wat het is. Dat is voor mij meer waard dan een lang leven. - Anders
Rima Orie (De zwendelprins)
Alsof ik almaar uit een raam aan het vallen ben, al mijn hele leven lang, zo voelt het.
Griet Op de Beeck
Denken vanuit 'het ja' betekent dat je iets meer in de tsjakka-hoek van het leven moet gaan zitten.
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
Ik lachte, en dat deed pijn, omdat ik op dat moment al wist dat ik het heel anders zou doen als ik mijn leven maar dertig seconden terug kon draaien. Maar je kunt je leven niet terugdraaien. Dingen die gebeurd zijn, kun je niet ongedaan maken.
Alyssa Brugman (Walking Naked)
In mijn dagelijkse pre-PCT-leven hield ik al van boeken, maar tijdens de voettocht kregen ze een diepere betekenis. ZE vormden de wereld waarin ik mezelf kon laten gaan wanneer de realiteit te eenzaam, hard of moeilijk werd om te verdragen.
Cheryl Strayed (Wild: From Lost to Found on the Pacific Crest Trail)
Ik verlangde naar beweging en niet naar een zo rustig voorbijgaand leven. Ik verlangde naar opwinding, naar gevaren, naar een gelegenheid mij op te offeren voor mijn gevoel.
Leo Tolstoy (huwelijksgeluk)
boeken zijn echt mijn leven
matisse de loos
Ik weet dat ik in mijn leven 128 of 138 Ferrari’s gekocht heb, een hoop schilderijen, 7 kastelen die ik nooit gezien heb, 2 vliegtuigen en een jacht van 89 miljoen dollar.
Jean Pierre Van Rossem
Vind je het goed als ik jou gebruik om mijn leven aan diggelen te gooien?
Tim Krabbé (Een tafel vol vlinders)
Ik kwam er achter dat ik er mijn hele leven heus niet naar had verlang om te leven - als wat anderen doen tenminste leven genoemd kan worden - maar wel om mezelf te kunnen uitdrukken.
Henry Miller
Ik dacht zwak en zonder spijt aan het verhaal dat ik had kunnen vertellen, een verhaal naar voorbeeld van mijn leven, ik bedoel zonder de moed te eindigen noch de kracht om verder te gaan.
Samuel Beckett (First Love and Other Novellas)
Het was verschrikkelijk, zeker, maar er was al zoveel verschrikkelijks in mijn leven gebeurd dat ik - hoe, dat zoude wel altijd een raadsel blijven - had overleefd en doorstaan... Misschien kon dit er nog net bij...
Gerard Reve (Moeder en zoon)
Jij en ik, we zijn beiden bewonderaars van Marcus Aurelius en je zult je deze passage in zijn Overpeinzingen herinneren: 'Zondig gerust, zondig tegen jezelf en doe jezelf geweld aan, mijn ziel; maar later zul je niet meer de tijd hebben om jezelf te achten en te respecteren. Want één leven slechts, een enkel leven, heeft eenieder.
Pascal Mercier (Night Train to Lisbon)
Hij is mooi he?' Ze stond nu naast hem aan de andere zijde. 'Ja, hij is heel mooi.' Ze glimlachte naar me terwijl ze over zijn haar streek. Ik glimlachte terug. 'Mijn jongen', zei ze en ze bleef over zijn haar strijken. Ik wist net als zij dat ze bij leven al jaren niet meer over zijn haar had mogen strijken en ik dacht dat het vreselijk moest zijn om een moeder te zijn.
Esther Gerritsen
Ik ben niet treurig. Ik heb alleen groot medelijden met de andere mensen die zo ver bij mij vandaan zijn en al had ik een radiozender tot mijn beschikking, het zou geen nut hebben hun te zeggen wat ik denk. Ik kan hen niet begrijpen en zij mij evenmin. De gekste sprookjes zijn niet uit hun hersens weg te branden, varianten op domme grootheidswanen, uitgebroed toen hun voorouders nog in holen woonden en niet beter wisten of de hele kosmos was niet groter dan hun hol. En als ze er niet aan geloven, dan hopen ze toch wel spirituele openbaringen te kunnen putten uit materiële nonsens. Want, zeggen ze, wij kunnen zo alleen niet verder leven, wij hebben behoefte aan troost. (Leef ik soms niet verder? Wie troost mij?) Daarvoor laten ze de pausen in paleizen wonen en de Aga Khan diamanten eten. Aan de miljoenen die uit naam van hun troostende leugens mishandeld worden, aan de absurde wetten die er zelfs in de beschaafdste landen op zijn gebaseerd, denken zij nooit, want zij willen in slaap gesust worden met sprookjes en hoe meer bloed ervoor vergoten wordt, hoe beter zij erin kunnen geloven. Want bloed is het enige waarover ze beschikken en het enige onomstotelijke existentiële feit is hun onverzadelijke bloeddorst.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
Ik heb mijn strikt persoonlijke tijdrekening, onmogelijk in overeenstemming te brengen met die welke gebaseerd is op de stichting van Rome of het tijdperk van de Olympiaden. Vijftien jaren in het leger hebben korter geduurd dan een ochtend in Athene; er zijn mensen met wie ik mijn leven lang ben omgegaan en die ik in de Onderwereld niet zou herkennen.
Marguerite Yourcenar (Memoirs of Hadrian)
We kunnen straks alles in Goud veranderen: mijn broer, de katten, de tuin, de rivier, ons leven, onze dromen.
David B. (L'Ascension du haut mal, tome 2)
Uw brief uit Siwa viel op mijn grauwe leven neer, als een rozeblaadje op het oppervlak van een troebele beek.
Iwam Toergenjew
Kanker is leven op zijn best. Het grijpt om zich heen en is onuitroeibaar. Het kust je wakker, mijn liefste, iedere morgen en het zal je voor eeuwig in slaap sussen.
Stella Bergsma (Pussy Album)
Door mijn voetstappen te tellen (...), is het me toch gelukt zonder kompas weer thuis te komen. is dat geen succes? Is dit niet het succes waarop mijn hele leven mij heeft voorbereid?
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
Overwinnen, verliezen - wat mij te doen staat is maar één ding: zien dat ik in dit lichaam van me, dit omhulsel zo barstensvol gebreken, mijn leven van de ene dag naar de andere rek. Dat klinkt simpel, zo je wilt, of moeilijk, ook zo je wilt, maar dat is mijn probleem. En als ik het oplos, zal niemand dat een enorme prestatie vinden. Niemand zal opstaan om me een rondje applaus te geven.
Haruki Murakami (Kafka on the Shore)
Isaac pakte een olielamp van de vloer en hief hem op ter hoogte van mijn gezicht. 'U ziet er niet goed uit,' oordeelde hij. 'Indigestie.' 'Waarvan?' 'Het leven.' 'Sluit u dan maar achteraan in de rij.
Carlos Ruiz Zafón (The Angel's Game (The Cemetery of Forgotten Books, #2))
Tussen dit ogenblik en mijn dood ligt misschien een lang leven; ook een groot? de hoop daarop heeft mij allengs begeven; maar is het groot of klein niet om het even voor wie gelooft dat wij pas met den dood gaan leven?
Hendrik Marsman (Verzamelde gedichten)
Toen ik uit de meest duistere uren van mijn leven tevoorschijn kwam, nam ik me voor om de rest van mijn leven gelukkig te zijn, met een glimlach op mijn gezicht, want als je glimlacht, lacht de wereld met je mee. Het leven bestaat niet altijd uit geluk. Soms zijn er vele zware dagen. Maar je moet beseffen dat je geluk hebt dat je leeft - zo hebben we allemaal geluk. Elke ademteug is een cadeau. Het leven is prachtig als je dat toelaat. Je hebt het geluk in eigen hand.
Eddie Jaku (The Happiest Man on Earth)
Het landschap van mijn leven lijkt, net als bergachtige streken, te bestaan uit verschillende lukraak opeengestapelde materialen. (...) Hier en daar komen de granietblokken van het onvermijdelijke aan de oppervlakte; overal het gruis van het toeval. Ik span me in om mijn levensloop na te gaan teneinde er een plan in te vinden, er een lood- of een goudader in te volgen of de stroom van een ondergrondse rivier, maar dat volkomen kunstmatige plan is niets dan gezichtsbedrog van de herinnering.
Marguerite Yourcenar (Memoirs of Hadrian)
Met dat geleuter in mijn hoofd kan ik urenlang doorgaan, het is zo ongeveer de prettigste bezigheid die ik ken. Alles in het leven zoekt een vorm om zich tot uitdrukking te brengen, meen ik, en ik ben bijna twintig en ik kan mij geen mooier leven voorstellen dan het ontcijferen van al die vormen van uitdrukkingen, met als doel ze allemaal terug te voeren tot de lichtste en zwaarste van alle dingen: de woorden. Dat is het geluk en de bevrijding, het verwoorden van alles wat daar niet eens om vraagt.
Connie Palmen (De vriendschap)
Ja, één devies ben ik steeds trouw gebleven, Geen andere wijsheid heeft voor mij gezag: Slechts hij verdient de vrijheid en het leven Die ervoor vecht van dag tot dag. Zo speelt zich hier het nijvere leven af, Omgeven door gevaar, van wieg tot graf. Hier ’t volk te zien, de vrije mens Op vrije grond, dat is mijn liefste wens! Dan zou ik wel de woorden wagen: Blijf, ogenblik, je bent zo mooi! Dan viel het spoor van al mijn levensdagen Nooit de vergetelheid ten prooi.- Met dat geluk voor ogen koester ik Nu reeds dat zaligmakend ogenblik.
Johann Wolfgang von Goethe (Faust)
Ik was op Amors aanval niet bedacht, die Vrijdag, toen zijn pijlen mij doorstaken. Hij kon zich meester van mijn leven maken en kreeg mij daarna steeds meer in zijn macht. Ik had niet van zijn wapenen verwacht dat zij mijn hart zo hevig zouden raken, nadat zij door zijn harde pantser braken: de straf voor wie zich onverslaanbaar acht. Nu laat ik mij door Amor ringeloren, omdat ik mij vergeefs verzet bespaar en hoop dat hij mijn bede zal verhoren. Mijn enige verweer is hem te smeken, niet om mijn vuur te doen bedaren, maar om deze vlam bij haar ook te ontsteken. (Ike Cialona)
Francesco Petrarca
(...) in de perioden van mijn leven waarin ik niet verliefd was en het wel graag wilde zijn, zat er namelijk in mijn hoofd niet alleen een fysiek schoonheidsideaal, (...) maar ook de geestelijke schim -altijd klaar om te worden belichaamd- van de vrouw die verliefd op me zou worden en mijn tegenspeelster zou willen zijn in de romantische komedie die al sinds mijn kinderjaren kant en klaar in mijn hoofd stond geschreven, (...). Van dat toneelstuk stonden het scenario, de verwikkelingen en zelfs de tekst helemaal vast, afgezien van de nieuwe 'ster' die ik opriep om er de rol in te creëren of over te nemen.
Marcel Proust (In the Shadow of Young Girls in Flower)
Is woede mijn diepste verzet tegen het mens-zijn? Mens-zijn mat me af. En ik ben woedend om het voelen van zoveel liefde. Soms leef ik van de woede tegen het leven. Want de woede wekt me tot leven: ik heb me nooit zo waakzaam gevoeld. Ik weet best dat dit overgaat en dat het noodzakelijke ontberen terugkeert.
Clarice Lispector (A Descoberta do Mundo)
Weet je wat ik zo bevrijdend vind? Antwoorden kunnen ‘een beetje juist’ zijn. Ik heb ontdekt dat ik dat best wel leuk vind. Ik wil mijn hele leven een beetje juist zijn. Niet te veel, gewoon een beetje. De wereld in de literatuur is grijs. En dat is goed, want ik heb jarenlang in zwart-wit geleefd. Grijs is prachtig.
Zita Theunynck (Het wordt spectaculair. Beloofd.)
De camera staat nu op zijn kop. Met mijn voeten hang ik aan de straten van de stad, mijn hoofd zwabbert in de leegte. Trams slaan vonken uit de ruimte. Lantaarnpalen breken los uit het trottoir en storten de diepte in. De regisseur is verliefd geworden op zijn effect en vergeet z'n levensgevaarlijk rondscharrelende hoofdrolspeler. Ik raak verward in de glanzend berijpte takken van een boom.
Remco Campert (Het leven is vurrukkulluk)
Mijn vrouw is ziek en dat verandert mijn leven drastisch. Ik beheers namelijk slechts drie keukenhuishoudelijkheden: ei bakken, thee zetten, brood bakken. Om thee te zetten breng ik water in een fluitketel aan de kook. Bij de fluittoon kookt het water en zet ik het gas af. Ik giet het water in een theepot waarin ik een theezakje heb gehangen. De theepot zet ik op een warmhoudplaatje. Als ik een ei ga bakken, zet ik een koekenpan op het vuur, doe er een scheut olijfolie in, wacht even op de hitte, tik het ei met een mes open en laat het in de pan vallen. Als het er als een glimmend tijdschriftplaatje uitziet, leg ik het op een boterham. Brood bak ik al vijfentwintig jaar dagelijks. Dat komt omdat ik een Hobart bezit, een professionele, ontilbare deegkneedmachine. Ik doe een beetje lauw water in een kannetje waarin ik een klontje gist laat vallen en een schepje suiker. Daarna doe ik meel in de mengkom van de machine, en een eetlepel zout. Vervolgens roer ik het water-gist-suikermengsel en giet het op het meel. Dan zet ik de Hobart aan, die het karwei klaart. Terwijl ik naar het mechanisch kneden sta te kijken, denk ik aan de merkwaardige uitdrukking 'het karwei klaren' en neem me voor het etymologisch woordenboek te raadplegen, want ik wil nu eindelijk wel eens weten wat het woord 'klaren' betekent. Dat stel ik dan uit tot de volgende dag, zodat ik al vijfentwintig jaar onwetend op deze drempel sta. Als de Hobart klaar is, doe ik het brood in vormen die ik ingevet heb met alweer olijfolie. Daarna laat ik ze een uurtje rijzen en bak ik ze in de gasoven.
A.L. Snijders (De taal is een hond)
Maar ik wou even alleen zijn met mijn grootmoeder, voor het laatst. In een cafetaria vol lekkende mensen, en jengelende kinderen die andere bezoekers hadden meegebracht, ter compensatie, of om er de nadruk op te leggen dat het leven van de oude doorgegeven was, als stokjes in een eeuwige estafette waar niemand de zin van kent maar waar men zich aan vastklampt in de grote helaasheid der dingen.
Anonymous
Mijn grootvader was oud en wilde niet meer leven. Ik vond dat raar. Wilde hij dan ook niet meer weten hoe het verderging met de wereld? En met mij? En wilde hij dan ook nooit meer een avontuur beleven? Of iets lekkers eten? Ik zou dat verschrikkelijk vinden. Maar mijn grootvader vond dat niet. 'Het is mooi geweest', zei hij. Alsof het niet nog mooier kon worden. Dat kon altijd. Dat wist ik zeker.
Toon Tellegen (Mijn avonturen door V. Swchwrm)
Als ik denk aan de dood, dan lijkt het griezelig, monsterachtig, ongelooflijk - niet dat deze hand, waarmee ik nu deze dingen schrijf, later zal verrotten als een appel, maar dat ze nu zo snel, zo levendig, zo vlot beweegt - het lijkt hekserij, magie. Het ontstellende, huiveringwekkend bevreemdende is niet dat de maden en wormen uit deze huid zullen breken zonder dat deze hand - nu zo waakzaam, zo snel geïrriteerd door muggen, kleine vliegjes - een vinger zal verroeren - het onvoorstelbare, angstaanjagende zijn de aders die nu kloppen, de poriën die ademen, de zenuwen en spieren die samentrekken, trillen, de verbindingen met dit hoofd - later een uitgevreten schedel - dat alles in beweging tovert. Mijn hand is een dier, een afschuwelijk snel bewegend insekt, een parasiet van het leven in mijn hoofd.
Patricia De Martelaere (Nachtboek van een slapeloze)
Mijn hele leven heb ik gezocht naar verwantschap, mezelf dikwijls genoeg wijsgemaakt dat er van zulk een verwantschap sprake was, terwijl die er nooit, met geen enkel ander mens, of andere groep van mensen, geweest is, en er ook nooit zal zijn. Met kollegaas kan ik geen zinnig woord wisselen, en met het soort mensen dat men gevoelsgenoten pleegt te noemen is het nog erger - hoogmoet of Selbsthaß spelen hierbij een geringe rol, geloof ik - want in hun gezelschap voel ik mij zelfs eenzamer dan wanneer ik alleen ben, niet omdat ze zijn zoals ze zijn, maar juist omdat ze maar gedeeltelijk zijn zoals ze zijn en bijna allen, zonder uitzondering, de Moed missen zich in te zetten voor datgene, dat zij beweren lief te hebben, alsook de moed om te vechten en er op los te rammen als het er op aankomst, inplaats van die anonimiteit te prefereren waarbij men doet of men tot een onderwereld behoort die zo spoedig mogelijk zou moeten worden uitgeroeid; wat een ellende, dat zonder geslachtsnaam zich voorstellen als 'Rudi' of 'Eddie', dat eeuwige geteem over de snit van een broer en 'waar heb je dat gekocht' en nooit, nooit, godverdomme, één verstandig woord, of desnoods een onverstandig woord, over kunst, politiek, ethiek, religie.
Gerard Reve (Op weg naar het einde)
Vannacht had ik nauwelijks geslapen,(...). Ik had dood willen zijn en had mijn scheermes in mijn handen gehouden. Toen ik 's morgens na een hazenslaapje wakker was geworden, had ik gelachen. De gedachte aan zelfmoord was te absurd. Ik zou nooit zelfmoord plegen. Te veel rotzooi. Te veel gedoe. Het was gemakkelijker door te blijven leven, met je kop tussen je schouders, geduldig als een steen, wachtend op betere tijden.
Floortje Zwigtman (Schijnbewegingen (Een groene bloem #1))
Nu reageerde ze door mij duidelijk te maken dat ik in feite niets had gewonnen, dat er op de wereld helemaal niets te winnen viel. Dat haar leven net als het mijne vol uiteenlopende, idiote avonturen zat, en dat de tijd zonder enige zin gewoon voorbij gleed, en dat het fijn was elkaar alleen maar af en toe te zien om het dwaze knarsen van de hersenen van de een te horen echoën in het dwaze knarsen van die van de ander.
Elena Ferrante (The Story of a New Name)
Defne zou geenszins door dezelfde drek als ik gaan, dat stond ik niet toe, ik nam haar lot in eigen handen. Voor zover ik kon, want ik kon haar nu niet van haar wetenschapbestrijdende extatische basisschool en Koranschool af tiefen, ze was immers niet uit mijn kut gerold, en dus had men ooit bepaald dat ik dan geen zeggenschap had en dat de kut die baart, de kut die waakt is. En ik was de kut die mitst en maart. En voor nu was ik de kut die hierover bedaart.
Lale Gül (Ik ga leven)
In Nederland wil ik niet leven, Men moet er steeds zijn lusten reven, Ter wille van de goede buren, Die gretig door elk gaatje gluren. 'k Ga liever leven in de steppen, Waar men geen last heeft van zijn naasten: Om ‘t krijschen van mijn lust zal zich geen reiger reppen, Geen vos zijn tred verhaasten. In Nederland wil ik niet sterven, En in de natte grond bederven Waarop men nimmer heeft geleefd. Dan blijf ik liever hunkrend zwerven En kom terecht bij de nomaden. Mijn landgenooten smaden mij: "Hij is mislukt." Ja, dat ik hen niet meer kon schaden, Heeft mij in vrijheid nog te vaak bedrukt. In Nederland wil ik niet leven, Men moet er altijd naar iets streven, Om ‘t welzijn van zijn medemenschen denken. In het geniep slechts mag men krenken, Maar niet een facie ranslen dat het knalt, Alleen omdat die trek mij niet bevalt. Iemand mishandlen zonder reden Getuigt van tuchtelooze zeden. Ik wil niet in die smalle huizen wonen, Die leelijkheid in steden en in dorpen Bij duizendtallen heeft geworpen... Daar loopen allen met een stijve boord - Uit stijlgevoel niet, om te toonen Dat men wel weet hoe het behoort - Des Zondags om elkaar te groeten De straten door in zwarte stoeten. In Nederland wil ik niet blijven, Ik zou dichtgroeien en verstijven. Het gaat mij daar te kalm, te deftig, Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig, En danst nooit op het slappe koord. Wel worden weerloozen gekweld, Nooit wordt zoo'n plompe boerenkop gesneld, En nooit, neen nooit gebeurt een mooie passiemoord.
J. Slauerhoff
Zò ongeveer moet een vulkaan zich voelen als zijn hele binnenste in brand staat doordat de vurige lava ineens zin heeft gekregen om zich een weg naar buiten te banen. Een hele stoet uitschot met gloeiende fakkels en sikkels, ziedend slijk en kokend pek, werkt zich omhoog naar de keel. Deze keel is hiervoor nog veel te klein en begint dadelijk om hulp te schreeuwen. Niet de besmeurde lakens en dekens, niet het bezwete lichaam, niet de kletsnatte nachtpon, niet de zure lucht die nog dagen in de kamer zal hangen, niet de brandende slokdarm, niet de opengereten keel, niet de kleverige handen, niet het plakkende haar, niet de ondergespatte wekker, niet de vreemdsoortige, bonte plak op het Perzische tapijt vervullen haar met ontzetting. Het zijn Pappa en de moeder die met onverholen verbijstering en afkeer staan te staren naar de scherven die recht uit het stinkende braaksel omhoogsteken. Pappa die zegt: 'Dit heb ik mijn hele leven nog niet gezien', en de moeder die zegt: 'Wie gaat dit opruimen?
Charlotte Mutsaers (De markiezin)
In den beginne: de kracht Hier en nu: de kracht Aan het einde van het einde: de kracht Hier, daar, overal: de kracht Van alfa tot omega: de kracht In de hemel, op aarde: de kracht In het grootste, in het kleinste: de kracht In het vuur, in het water, in de aarde, in de lucht: de kracht In mij, in jou, in iedereen: de kracht Boven mij, onder mij, rondom mij: de kracht In mijn gedachten, in mijn woorden, in mijn daden: de kracht De kracht is alles Al het leven, alle intelligentie, alle liefde De kracht is de enige realiteit en zo is het!
Tim Ray (De gelofte)
Niets bond me meer aan de mensen tussen wie ik was opgegroeid, wier blikken me steeds vreemder en verbaasder aanstaarden en wier wereldbeschouwing te eenzijdig was dan dat ik me geroepen voelde me daar naar te voegen. Toegegeven, ze kenden me goed, en wel als een onnut lid van de maatschappij zoals ik ook mezelf kende. Maar sceptisch en fatalistisch genoeg om - met de woorden van mijn vader- mijn 'paljasbegaafdheid' van de vrolijke kant te nemen en van zins om op mijn manier van het leven te genieten ontbrak het me geenszins aan zelfingenomenheid.
Thomas Mann (Der Bajazzo)
Iedereen die met me praat is in mijn ogen een dode; een dode die om zo te zeggen uitstel heeft gekregen; iemand die toevallig een ogenblikje leeft.[...] Met verbazing en ironie constateer ik dat de meeste mensen er geen enkel vermoeden van schijnen te hebben dat ze dood zijn, of zo goed als. Dood vanaf hun geboorte. 'Schimmen die lopen' zegt Shakespeare. Al die politici, al die geleerden, al die literatoren, die handelen en normaal voelen, alsof ze werkelijk leven, alsof de worm van de verrotting niet al in ze zit, vanaf hun eerste kreet, vind ik belachelijk.
Louis-Ferdinand Céline (Lettres à des amies (French Edition))
Een man stelde mijn vriend Jaime Cohen de volgende vraag: "Wat vindt u het grappigste aan de mens?" Jaime antwoordde: "Onze manier van denken. We denken voortdurend verkeerd om: hoe eerder we volwassen kunnen zijn hoe beter en vervolgens klagen we over onze verloren jeugd. Onze gezondheid offeren we op om aan geld te komen en hebben we dat dan geven we alles weer uit om weer gezond te worden. We zijn zo op de toekomst gericht dat we het heden verwaarlozen en hebben daardoor in het heden geen leven, maar in de toekomst ook niet. We leven alsof we nooit dood zullen gaan en sterven alsof we nooit hebben geleefd.
Paulo Coelho (Like the Flowing River)
... je wilde dat het leven was zoals je verkeersexamen op de basisschool, waarbij er op elke rotonde en straathoek een moeder op een visstooltje zat en naar je glimlachte als je netjes je hand uitstak en je al je zenuwen en angsten kwijtraakte, want het was goed, welke afslag je ook los, zij zaten daar met ene zonnehoed op en een leesboek op schoot, zij zouden daar bijleven zitten, zijn bleven opkijken als je voorbijkwam, soms riepen ze iets over dat je een mooie bocht maakte, ja, een mooie bocht, of iets over de stevige wind die je altijd tegen had, maar meestal zwegen ze en glimlachten alleen maar en dan wist je dat je slaagkans groot was ...
Marieke Lucas Rijneveld (Mijn lieve gunsteling)
Wandaden zoals mijn ontvoering bieden de zwart-witte basis voor de categorieën 'goed' en 'kwaad' waaraan de samenleving behoefte heeft. De dader moet wel een beest zijn, want als we dat geloven, zijn we zelf goed. Een misdrijf moet worden opgetuigd met sadomasochistische fantasieën en wilde orgieën, net zolang totdat het zo ver van ons af staat dat er geen enkel verband met ons eigen leven is. En het slachtoffer moet gebroken zijn en dat ook blijven, anders is het kwaad niet meer op die manier op afstand te houden. Een slachtoffer dat weigert zich in die rol te schikken wordt een symbool van de tegenstellingen van de maatschappij. Die willen we niet zien, want dan zouden we gedwongen zijn over onszelf na te denken.
Natascha Kampusch
Pijn had zij niet, dat is waar, een troostende gedachte kan ik het maar nauwelijks noemen. Uitgerekend zij moest eerst haar spraak verliezen. Uitgerekend zij moest nu haar leven verliezen bij gebrek aan eten. Was het twee jaar te laat? (‘Laat dat toch gaan. Laat dat oud menske gaan.’) Ik weet het nog steeds niet. Ik had de mooie momenten niet graag gemist. Maar nog liever had ik, met terugwerkende kracht, de gruwelijke uren en dagen uitgewist. In de eerste plaats voor haar. Nooit heb ik haar, naar mijn gevoel, meer verknochtheid en respect bewezen dan toen we haar eindelijk toelieten te gaan. Een mens staat maar bij één persoon echt in het krijt. Ik heb die lei toen schoongewreven. Misschien kan liefde maar één ding echt. Uit liefde doden.
Tom Lanoye (Sprakeloos)
Gelukkig wil niet iedereen in hetzelfde domein de beste zijn, anders gaf dat een hoop verliezers, gelijk aan de wereldbevolking min één. Je kunt de verstandigste man van Europa willen zijn. Maar je kunt je ook, zoals mijn dochter, tevreden stellen met de beste hamsterverzorgster van de straat te zijn. Op die manier is het aan nogal wat mensen gegeven toch èrgens de beste in te zijn. En als je niet de beste bent, dan toch de aardigste, diegene van wie het meest gehouden wordt, ach nee, niet door iedereen, alleen door dat sproetenmeisje van om de hoek, nee, niet de mooiste van de straat, maar van alle lelijke de leukste. Maar hoe minimaal je het ook formuleert: het blijven superlatieven. Geef mij één superlatief om mee te leven. Laat mij van één iemand de liefste zijn.
Herman de Coninck (De flaptekstlezer)
Ik spande me niet langer in, vocht niet meer om het onveranderbare te veranderen, klampte me niet angstig vast aan het leven dat we niet hadden kunnen behouden, was niet meer boos op een autoritair systeem dat te bureaucratisch was om de waarheid te zien. Een nieuw jaargetijde was in me gekropen, een zachter jaargetijde van aanvaarding. In me gebrand door de zon, in me geblazen door de stormen. Ik kon de lucht, de aarde, het water voelen en blij zijn dat ik onderdeel was van de elementen, zonder dat zich een afgrond van pijn opende bij de gedachte aan het verlies van onze plek daarbinnen. Ik was deel van het geheel. Daarvoor hoefde ik geen stukje land te bezitten. Ik kon in de wind staan en ik wás de wind, de regen, de zee; het was allemaal ik, en ik was niets in dat alles. Mijn wezen was niet verloren. Het was doorschijnend, ongrijpbaar, maar aanwezig en werd sterker met elke landtong.
Raynor Winn (Het zoutpad)
Ik dacht aan de hoeveelheid mensen, aan de aantallen, niet eens in termen van overbevolking, of vervuiling, en of er straks voor iedereen nog wel genoeg te eten zou zijn, maar de hoeveelheid op zich. Of drie miljoen of zes miljard een bepaald doel diende. Wanneer dit punt eenmaal was bereikt, begonnen zich de eerste gevoelens van onbehagen aan te dienen. Er zijn niet noodzakelijk te veel mensen, dacht ik, maar er zijn er wel veel. Ik dacht aan de leerlingen in mijn klaslokaal. Allemaal moesten ze iets: ze moesten het leven in, ze moesten het leven door. Terwijl één uur al heel lang kan zijn. Er moest werk worden gevonden en er moesten echtparen worden gevormd. Er zouden kinderen komen, en ook die kinderen zouden op school geschiedenisles krijgen, zij het niet meer van mij. Vanaf een bepaalde hoogte zag je alleen nog de aanwezigheid van mensen, niet langer de mensen zelf. Hier kreeg ik het benauwd.
Herman Koch (Het diner)
Kom naar beneden!’ Ik kwam naar beneden, en toen ik weer op de grond stond, gaf mijn moeder me twee klappen in mijn gezicht. Wat zijn dat voor spelletjes?’ Ik wilde de Wildernis zien.’ Er is daar niets. Dat weet je.’ Als er niets is, kan het ook geen kwaad.’ Niets is het gevaarlijkste dat er is.’ Waarom?’ Als er niets is, kun je iets bedenken. Je zult de leegte niet kun¬nen verdragen. Het zal evengoed leeg zijn, maar je zult jezelf wijsmaken dat dat niet zo is.’ Wat ik mezelf wijsmaak is waar.’ Wat jij jezelf wijsmaakt is een verhaal.’ Dit is een verhaal: jij, ik, het schroothuis, de schat.’ Dit is het echte leven.’ Hoe weet je dat?’ Niemand zou er ooit voor betalen om ernaar te kijken.’ Ze draaide zich om om het haveloze huis weer binnen te gaan. Toen draaide ze zich weer om naar mij. En ik zou er alles voor over hebben om het niet te hoeven le¬ven.’ Je moet het niet leven. Je moet het veranderen.' 'Je begrijpt het niet, hè?’ Wat begrijp ik niet?’ Dit is het echte leven.
Jeanette Winterson (Powerbook)
Is er geen dageraad meer? Leef ik nog? Zijn de grenzen van het heelal verzet? De duisternis is over de aarde gestort en er is geen nacht. Mijn ziel is koud van angst en versteend ziet zij hoe het bestaan zelf veranderd werd in een chaos, elke orde werd verstrooid. Wij worden opgeslorpt door het vormloze donker. Geen maan meer. De zee, de aarde, de sterren, zijn opgeslokt, alle sterrenbeelden zijn verzonken in het onmetelijke niets, de hagedissen hebben zich gesplitst, de zwanen zijn verdronken, de slangen zijn gebarsten, de hemelse draak is in een ijsklomp versteend. Is dit nu het ogenblik? Zijn wij het, die na alle generaties op aarde, verdiend hebben te vergaan? Verdiend hebben verpletterd te worden onder de val van de hemel? Is dit de laatste dag van het laatste jaar van de wereld? Wij zijn verwerkt door een bitter noodlot, wij hebben de zon verloren, neen, wij hebben de zon verjaagd! Ik klaag niet meer. Angst moet men een muilband aan doen, waarom nog begerig zijn om te leven, als de wereld sterft met ons?
Hugo Claus (Thyestes naar Seneca)
Bede Het is een voldoening te weten dat je goed hebt gehandeld, steeds je plicht hebt gedaan, je gegeven woord hebt gehouden en nooit meineed hebt gepleegd om een ander te bedriegen. Er wacht jou dan ook een lang leven vol vreugde, Catullus, na deze onbeantwoorde liefde. Alle goeds dat mensen elkaar kunnen zeggen of doen, heb jij gezegd of gedaan. Door haar verraad heb je al je vertrouwen verloren. Waarom je nog afmartelen? Verman je, trek je terug en maak jezelf niet ongelukkig tegen de wil van de goden. Het is lastig om een oude liefde op te geven, het is lastig, maar noodzakelijk. Dat is je enige redding, je enige kans op zege. Doe het of je nu kan of niet. Goden die vol mededogen al zovelen hebt bijgestaan in het aanschijn van de dood, red een ongelukkig mens die voorbeeldig heeft geleefd, van deze pest en plaag, van deze onlust die hem door merg en been drong en alle levensvreugde benam. Ik vraag niet dat zij me zou liefhebben of trouw zou zijn (dat is onmogelijk) ik wil alleen van haar genezen. Goden, gun mij die genade, ik heb mijn plicht gedaan. (Paul Claes)
Catullus
Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van te voren nergens voor in staan. Maar dit éne wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige, waar het op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kun nen we ook er aan meewerken jou op te graven in de geteisterde harten van anderen. Ja, mijn God, aan de omstandigheden schijn jij niet al te veel te kunnen doen, ze horen nu eenmaal ook bij dit leven. Ik roep je er ook niet voor ter verantwoording. I shall try to help You, God, to stop my strength ebbing away, though I cannot vouch for it in advance. But one thing is becoming increasingly clear to me: that You cannot help us, that we must help You to help ourselves. And that is all we can manage these days and also all that really matters: that we safeguard that little piece of You, God, in ourselves. And perhaps in others as well. Alas, there doesn’t seem to be much You Yourself can do about our circumstances, about our lives. Neither do I hold You responsible.
Etty Hillesum (Het werk)
We hebben een ongelooflijke kracht waarmee we betekenis toekennen aan de dingen, aan plekken, aan alles: maar we kunnen het gewoon niet vastleggen, alles wordt meteen weer neutraal, geleende voorwerpen, vluchtige ideeën, gevoelens zo breekbaar als kristal. Zelfs lichamen, de begeerte van lichamen: onvoorspelbaar. We kunnen met alle intensiteit die we in ons hebben op een bepaald stukje wereld mikken, maar een uur later is dat weer als pasgeboren. Je kunt iets begrijpen, het tot in detail kennen, maar zelf heeft het zich alweer omgedraaid, het weet niets van jou af, het heeft een eigen raadselachtig leven dat geen rekening houdt met hoe jij haar ziet. Degenen die van ons houden verraden ons, en wij verraden degenen van wie we houden. We kunnen niets vastleggen, geloof me. Toen ik jong was, en probeerde te verklaren waar die doffe pijn die aan me kleefde vandaan kwam, was ik ervan overtuigd geraakt dat het probleem lag in het feit dat ik niet in staat was mijn eigen weg te vinden; maar ziet u, in werkelijkheid legt men een lange weg af, en ook vol moed, inzicht, hartstocht, en eenieder over zijn eigen, juiste weg, zonder fouten. Maar we laten geen sporen na. Ik weet niet waarom. Onze voetstappen laten geen sporen na. We zijn misschien wel sluwe, snelle, wrede dieren, maar we zijn niet in staat om de grond te markeren. Ik weet niet. Maar, gelooft u me, we laten niet eens sporen na in onszelf. Er is dus niets dat onze intentie overleeft, en wat we bouwen is nooit gebouwd.
Alessandro Baricco (La Sposa giovane)
Het is zonneklaar dat er met BDW en zijn N-VA doodgewoon niet te regeren valt. Eerst liet hij ons 541 dagen verliezen rond Brussel-Halle-Vilvoorde, nudeinst hij er niet voor terug de Vlaamse Raad één jaar lang lam te leggen door Kris Peeters op te zadelen met allicht één jaar lopende zaken, stilletjes hopend vervroegde verkiezingen uit te lokken. Nu laat hij weer zijn visceraal conservatisme blijken: ASO is altijd goed geweest, dus waarom het afschaffen? Altijd teruggrijpen naar het verleden en steeds weer negeren dat we in de postmoderniteit leven waar het huwelijk al lang niet meer de hoeksteen van de gezonde maatschappij is. Wat was er dan zo goed aan dat fameuze ASO? Mijn kinderen weten niet eens welke de literaire codes zijn van Classicisme over Sturm und Drang, Vroegromantiek, Romantiek, Naturalisme, Realisme, Symbolisme, Modernisme, Postmodernisme; hebben nooit geleerd wat de dominerende stromingen in de filosofie zijn, hebben nooit geleerd hoe je een kram in de muur moet kloppen, hoe je een luchter ophangt, hebben wel tot 7 uur per week volkomen nutteloos Latijn gestudeerd, ikzelf 8 uur per week godsdienstlessen gevolgd. Maar uitleggen hoe de sociale dynamica werkt, hoe formele sociale controle de steeds verder achteruitboerende informele controle kan rechttrekken (onmogelijk!), oh neen! Het niveau van ons fameuze ASO is bedroevend laag. Onderwijs is een verlengstuk van de noden van het bedrijfsleven geworden. Geschiedenis? Daar weten mijn kinderen niets van tenzij dat in 1302 een stel Vlaamsche boeren de Franse adel in het zand lieten bijten. Maar dat de Galopin doctrine de Société Générale er niet van weerhield uranium te leveren aan de Nazi's: niets van geleerd. Wij kweken op scholen onderdanige nuttige idioten. En dat wil BDW verderzetten, want je moet al goed idioot zijn om op zulk'n oerconservatieve kwal te stemmen.
Jean Pierre Van Rossem
(Ik luister naar hem, en als hij de scène van de koppelaar en het meisje dat verleid wordt voordraagt, word ik door twee tegengestelde opwellingen aangegrepen, ik weet niet of ik moet lachen of kwaadworden. Ik heb het er moeilijk mee: tien keer onderdrukt een schaterlach mijn woede, tien keer eindigt mijn diepe verontwaardiging in een schaterlach. Ik ben geheel van streek door zoveel scherpzinnigheid en laaghartigheid, door de afwisseling van zulke juiste en zulke verkeerde denkbeelden, door een zo totale perversiteit der gevoelens, een zo grote verdorvenheid en een zo ongewone openhartigheid. Hij merkt de strijd die in mij woedt en vraagt: Wat is er?) IK. Niets. HIJ. U schijnt in de war te zijn. IK. Dat ben ik ook. HIJ. Maar wat raadt u me dan aan? IK. Over iets anders te praten. Ach, ongeluksvogel, bent u altijd zo geweest of bent u zo diep gezonken? HIJ. Dat geef ik toe. Maar trekt u zich mijn toestand niet zo aan. Het was niet mijn bedoeling u verdriet te doen, toen ik mijn hart voor u uitstortte. Ik heb bij die mensen nog wat gespaard. Zoals u weet kreeg ik alles wat ik nodig had, absoluut alles, en ze gaven me nog wat extra zakgeld voor mijn persoonlijke pleziertjes. (Dan begint hij met zijn vuisten op zijn voorhoofd te slaan, zich op de lippen te bijten en met een verwilderde blik naar het plafond te staren, terwijl hij uitroept: Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb wat opzij gelegd, de tijd is voorbij gegaan en dat is al veel gewonnen.) IK. U bedoelt zeker verloren? HIJ. Nee, nee, gewonnen. Men wordt elke minuut rijker: een dag minder te leven of een daalder meer, dat is precies eender. Het belangrijkste is toch iedere avond lekker op je gemak, vrij en overvloedig naar de plee te kunnen gaan: 'O stercus pretiosum!' Dat is het grote doel van het leven in alle rangen en standen. Op het laatste moment zijn we allemaal even rijk: Samuel Bernard die door diefstal, zwendel en fraude zevenentwintig miljoen in goud nalaat, en Rameau, die niets nalaat, Rameau die van de armen zal worden begraven.
Denis Diderot
„Zie zoo, nu zie ik ze niet meer. Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achtiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep ’t Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb ’t geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in ’t Fransch: [80]„onder benefice van inventaris.” Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat te maken. Overigens is ’t ’t ouwe gedonderjaag, ’s morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar ’t wou niet meer, ik had ’t zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik ’t niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de oue boekhouder: „Ja jongetje, het leven is geen roman.” Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de „guillotine” noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden ’t wel in de gaten, ze hadden niets [81]anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen. Die monsters werden weggegooid; die gingen nooit naar de klanten. Toch had ik in die dagen nog gelegenheid om een brief verkeerd in te sluiten. Natuurlijk was ’t erg; de man die den brief kreeg mocht niet weten, dat de baas zaken deed met den man waaraan i geschreven was. De boekhouder was totaal van streek. Toen begreep ik, dat ik maar liever heen moest gaan. Ik kreeg een poot van den baas. Ik was zelf ook blij dat ik wegging en heb hem hartelijk de hand geschud. Ik heb gezegd, dat ’t me speet, maar dat ik er niets aan doen kon en ik geloof, dat ’k ’t meende. Zie je, Koekebakker, dat is handel. Ik ben daarna nog drie weken volontair geweest op een effectenkantoortje, krantjes nakijken met een boek om te zien of de stukken van de klanten waren uitgeloot. Je ergste vijand zal er voor bewaard blijven. Ze moesten me wegdoen. Ik moest daar ook copieeren. Er was geen denken aan, dat ze uit ’t copieboek konden wijs worden. Ik zag wel in dat ’t zoo niet ging, ik kon er mijn hoofd niet bij houden.
Nescio (De Uitvreter, Titaantjes, Dichtertje, Mene Tekel)
Mijn leven lang heb ik altijd daar naar binnen willen stappen waar dat onmogelijk was: in een film, in een boek, in de heilige familie van de kerststal, in het rijtuig van de koningin, een passerende auto met lieve rijke dame of in een eigen herinnering
Willem Brakman (Het zwart uit de mond van Madame Bovary)
Die ouderdom van alles, die heeft me altijd bekoord. Ik heb nooit in nieuwbouw kunnen wonen. Ik kon alleen leven in huizen waarin al was gestorven.
Chris De Stoop (Dit is mijn hof)
Mijn hele leven heb ik het verschrikkelijk gevonden ergens het middelpunt te zijn. Ik ben er te verlegen voor. Het liefste was ik alleen. Als kind vond ik het het prettigst alleen thuis te spelen. Als jong meisje had ik altijd vriendinnen die knap en levendig waren, omdat er dan minder notie van mij genomen werd. Niet dat ik die bewust uitzocht, nee, het kwam altijd vanzelf.
Jacoba van Velde (De grote zaal)
Sophia schonk thee bij en zei: 'Weet u waar ik steeds aan moet denken sinds ik hier in uw winkel ben? Hoe het verleden steeds belangrijker wordt naarmate je ouder wordt. Ik ben nu vierenvijftig en heb het met mijn vriendinnen steeds vaker over vroeger. Over school, over de muziek die we luisterden, over jongens die we kenden, over leraren van toen. Ik heb vrouwen om mij heen die ik al mijn hele leven ken. Met hen deel ik zo veel herinneringen: aan studeren, werken, die dag dat je je man ontmoette, de relaties ervoor en soms erna. Hoe het was toen je kinderen klein waren. Zij zijn getuige geweest van mijn hele leven en steeds vaker zitten we samen om die verhalen op te halen. Maar met wie doe je dat wanneer je niemand kent die zelfs maar van een afstandje jouw leven heeft meegemaakt?
Marloes Kemming
Op 14 juni laat ik een kleine tattoo op mijn linkerpols zetten. Het oneindigheidsteken, als een blijvende herinnering aan die oneindigheid. Ik wil me altijd herinneren wat de afgelopen jaren met mij hebben gedaan: ze hebben vertrouwen, kracht en levenslust opgewekt. Het teken zal mij bovendien herinneren aan het feit dat er na donkere periodes altijd lichtere tijden komen. Daarnaast zie ik oneindigheid als een ode aan het leven: de dood bestaat voor mij niet in de gangbare betekenis van het woord. Eindigheid is een menselijke illusie, wij denken sterfelijk te zijn, maar wij zijn onsterfelijk. Ik en het leven zijn één. Ik kan het leven niet verliezen, omdat ik onderdeel ben van het leven. Ik kan wel mijn lichaam achterlaten, op een zeker moment, maar het leven zal altijd doorgaan. Niet in een kloppend hart, maar in een ziel. We staan niet los van het leven, net zo min als we erin zitten. Het is onderdeel van ons, maar toch laten wij dat onderdeel los als we weggaan hier op aarde. Mijn kloppend hart is van nu, maar ikzelf ben van nu en altijd.
Laura Maaskant (LEEF! (Dutch Edition))
In my Dreams i'm with You in real Life I cannot Get You. In mijn dromen ben ik met Jou maar in het echte Leven kan ik niet met Jou zijn.
Jan Jansen
Graag of niet. Het zijn godverdomme m&m's, geen pillen. Ze zijn de enige lunch die we krijgen.' Ze zei het woord lunch zo sarcastisch, dat ik in hysterisch lachen uitbarstte. Sally keek me aan en moest ook lachen. En toen drong de werkelijkheid weer tot me door en maakte het lachen plaats voor tranen en uiteindelijk huilden we allebei tranen met tuiten in elkaars armen. Maar de m&m's aten we op.
Sarah Forsyth (Mijn leven in de hel (Dutch Edition))
Het bestaan van pijn heeft een reden: het is een signaal dat je moet stoppen met wat je doet.
Sarah Forsyth (Mijn leven in de hel (Dutch Edition))
Ik heb geen nette kleren. Ik heb mijn leven stelend doorgebracht en ik weet niet hoe ik me moet gedragen tegenover gemene mensen zonder ze een klap te verkopen. Ik weet niet of ik die dingen echt vervelend vind, maar ik heb er ook nooit eerder over hoeven nadenken.
Rebecca McLaughlin
Ik hou van hem. Ik hou nog steeds van hem, en ik zal dat altijd blijven doen. Hij was een grote golf die een heleboel afdrukken op mijn leven heeft nagelaten, en tot mijn dood zal ik het gewicht van die liefde voelen. Dat heb ik aanvaard
Colleen Hoover (It Ends with Us (It Ends with Us #1))
En ja, ik hou nog steeds van hem. En ik zal tot mijn dood van hem blijven houden, want hij maakte een groot deel van mijn leven uit.
Colleen Hoover (It Ends with Us (It Ends with Us #1))
Terugbllikkend op mijn carrière als voetballer, kan ik niet anders dan zeer tevreden zijn. Veel mensen zullen het niet met me eens zijn, maar dan denkik altijd: het is mijn leven, niet het hunne.
Gilles De Bilde (Gilles: mijn verhaal)
Zand. Zand. Dit leven. Gisteravond weer een zandstorm en er zit nog steeds zand in mijn ogen en mijn mond. Het zit altijd in mijn haar, net als de kriebelende luizen. Mijn kleren zijn zwaar van zand. Met elke beweging schep ik als een god een kleine stortbui, een zandstorm voor de luizen die op mij leven zoals ik misschien op de buik van een reus leef. Wij verkeren in het zand en het zand verkeert in ons. Ons voedsel knarst van het zand, maar we eten het toch. Alles bevat zand, alsof het een schat is: de waterkruiken, de kookpotten, de vodden waar we op slapen. De vacht van de kamelen is even verzadigd van zand en luizen als mijn huid en mijn haar. Wij zijn één, de kamelen en wij: onze huid is verweerd door de wind en de zon en het zand; het enige dat ons kan schelen is wat en wanneer we kunnen eten. We slapen zodra we kunnen. Ik zit hier wafels te maken van meel, als altijd met zand vermengd. Ik kijk naar de kamelen en zij liggen naar mij te kijken en wij hebben dezelfde ogen. Uit onze blikken spreekt dezelfde stomme wijsheid. Dat weet ik omdat de dichter het me heeft verteld.
Marilyn French (Dagboek van een slavin)
23 juli 1942. Donderdagavond, 9 uur M’n rode en gele rozen zijn helemaal opengegaan. Terwijl ik daar in die hel zat, hebben zij daar maar stilletjes verder staan bloeien. Velen zeggen: hoe kun je nu nog aan bloemen denken. Toen ik gisteravond dat grote eind door de regen gelopen had met die blaar onder aan m’n voet, ben ik toch nog een straatje omgelopen om een bloemenkar te zoeken en ik kwam met een grote bos rozen thuis. En daar staan ze. Ze zijn net zo werkelijk als al de ellende, die ik op een dag meemaak. Er is voor veel dingen plaats in één leven. En ik héb zoveel plaats, mijn God.
Etty Hillesum (An Interrupted Life: The Diaries, 1941-1943; and Letters from Westerbork)
Iedereen had zijn eigen verhaal, maar het leven ging door, het werd ondanks alles weer zomer en ik keek naar de kinderen die me druk pratend op hun stepjes inhaalden, naar de oude vrouw die haar hond uitliet en naar het spinnenweb bij de bushalte dat zacht in de wind heen en weer bewoog... Ineens vermengden al mijn herinneringen en gedachten zich tot één gevoel: het is oké, tenminste op dit moment.
Benedict Wells (Hard Land)
Al had ik er niets aan gedaan, ik voelde me onlosmakelijk deel van het wonder van dit perfecte wezentje - dit wezentje dat linea recta een plekje in mijn hart opende waarvan ik niet wist dat ik het had, en dat ik zomaar mocht vasthouden en zoenen in de wetenschap dat ik haar haar leven lang zou kennen tot het mijne voorbij was.
Lisette Schuitemaker (Gelukkig zonder kinderen: Mensen wereldwijd over hun keus en hun leven)
Niet langer zult gij dulden, Mijne Heeren, dat alleen wij onder de natiën, die havens en eene zeegrens bezitten, voor het grootste gedeelte van onzen uitvoer afhankelijk zouden blijven van anderen... Weldra, ik hoop het stellig, zal onze jeugdige natie ook haar deel van de zee eischen en haar eersten stap doen op de baan van den billijken en eerlijken vooruitgang, de eenige die past aan den aard des Lands en aan den tijd waarin wij leven.
Leopold II
Ik ben vijftien. Ik heb al honderden boeken gelezen. Ik voel me zwaar van al die boeken, een heerlijke zwaarte. Ik zal mijn leven lang blijven lezen. Ik zal er mijn beroep van maken. Ik word leraar. Een leraar van een bijzondere soort die nooit lesgeeft, die geen leerlingen heeft, maar boeken schrijft over wat hij gelezen heeft, met als doel anderen het verlangen en de behoefte te geven om hem na te volgen.
Philippe Claudel (Een Duitse fantasie)
Dit avontuurlijke leven dat mijn hartstocht is, waarin je alles op het spel zet, waarin je als je verliest je weer opnieuw begint, dit rijke leven dat altijd iets nieuws geeft aan degenen die van het risico houden, dit leven waarin je intens gespannen bent tot de diepste vezels van je wezen, dit leven dat in ons klopt zodra we in beweging komen, zodra we uit het raam springen om het avontuur in te gaan het avontuur dat binnen het bereik van allen ligt, zelfs op de overloop van je huis als je er intens naar verlangt. dit leven waarin je je nooit gewonnen zult geven, omdat je op hetzelfde moment dat je een slag verloren hebt een andere voorbereidt in de hoop ditmaal te winnen, deze levenshonger die je nooit moet trachten te stillen, waarmee je op onverschillig welke leeftijd, in onverschillig welke situatie, je altijd jong moet voelen, om te leven, te leven, in volle vrijheid, zonder enige barrière die je kan beperken tot welke categorie of welke gemeenschap dan ook.
Henri Chappière
En ze leunde makkelijk tegen de muur, om aandachtig te kijken naar mijn ochtendpik terwijl ik de lakens van me wierp. Ikzelf had nooit geweten hoe dat precies moest, naar iets te kijken voor het laatst. Niet naar de skyline van een stad die ik verliet, niet naar een woning eens de huur afliep, niet naar mijn vader toen die stierf. Jouw moeder leek daar weinig problemen mee te hebben. Ze keek met de honger van het leven tot op de laatste snik.
Dimitri Verhulst (De zomer hou je ook niet tegen)
In het verlengde van mijn vinger moet ergens Vacqueyras liggen. Nog zo’n wijnparadijs. Jouw mama heeft daar grootse en schone zomers van haar jeugd doorgebracht. Je kon het merken als ze over deze streek praatte. Ze deed dat op een manier waarvan ik hoopte dat ze tegen anderen over mij praatte. Als ze mij slechts één keer aan een vriendin zou hebben beschreven zoals ze de Provençaalse olijven mijn mond in praatte, dan zou mijn ego voor de rest van mijn leven zijn gestreeld. Alle vernederingen en tegenslagen zou ik er blijgemutst bij kunnen nemen. Misschien heeft ze mij ooit wel zo aan iemand beschreven. Het zou kunnen. Ik weet het niet.
Dimitri Verhulst (De zomer hou je ook niet tegen)
In mijn jongde beschouwde ik oude menschen als zijnde van een bijzonder soort: alsof ze altijd oud geweest waren, en de jonge altijd jong zouden blijven.
Stijn Streuvels (Het leven en de dood in de ast)
Tuincentrum Osdorp Ik weet het: iedereen zijn eigen hel. In leven blijven, naar je werk toe tijgen, de hele week verkookte koffie prijzen, onder collega's lijden, loon opstrijken, op zondag naar een tuincentrum toe rijden, daar in dat tuincentrum een plant bevoelen, de koffie proeven (samen lelijk worden), een broodje delen en het weer bespreken, 's nachts onder je pc je zaad opvegen. In elkaar, uit elkaar. De daad heet het. Zo tuur je maar wat naar bewegend vlees. Je veegt je zaad op en vergeet het. Ik zou wel willen dat het anders was. Dat is het ook. Je mist iets en verpleegt het.
Menno Wigman (Mijn naam is Legioen)
En met de kracht van een enkel woord Begin ik mijn leven opnieuw Ik ben geboren om je te kennen Om je te noemen Vrijheid. (Theo Festen)
Paul Éluard (Wereld met ogen van sneeuw)
... dead letters sent (Hopkins) Ik schrijf je in de nacht. Zoals bekend is het dan stiller. En zeker in dit dorp: de bomen rillen in de wind maar verder hoor ik alleen het stokken van mijn bloed en het haastig weer doorstromen door die mooie rode boom van leven. Ik schrijf je alsof je iemand bent die op een brief wacht, op mijn woorden achter en onder elkaar, ik zeg er niet veel in maar je kent me weer als ik eindig met gegroet. Maar zo is het niet. Wat moet je met brieven? En ieder woord komt bij me terug.
Hans Andreus (Vertel hoeveel ik van je hou: vijfendertig liefdesgedichten)
Alles van mijn leven, alles wat vroeger alleen maar leuk was, is nu ook scherp. Als ik niet voorzichtig ben, snijd ik me eraan.
Anna Woltz (Haaientanden)
Misverstand Dit wordt een droef gedicht. Ik weet niet goed waarom ik dit geheim ophoest, maar sinds een maand of drie geloof ik meer en meer dat poëzie geen vorm van naastenliefde is. Eerder een ziekte die je met een handvol hopeloze idioten deelt, een uitgekookte klacht die anderen vooral verveelt en 's nachts - een h e e l k u n s t is het niet. De kamer blijft een kamer, het bed een bed. Mijn leven is door poëzie verpest en ook al wist ik vroeger beter, ik verbeeld met niets wanneer ik met dit hoopje drukwerk vierenzestig lezers kwel of, erger nog, twee bomen vel.
Menno Wigman (Zwart als kaviaar: gedichten)