β
Mag de columnist liegen? Natuurlijk, als het maar lekker leest wat hij schrijft en als hij maar niet klaagt wanneer anderen zijn leugens ontdekken. Vorige week heb ik op deze plaats ook gelogen. Weliswaar heel onschuldig, maar toch, de waarheid was het niet.
Ik schreef iets over mijn neiging tot mompelen, en gebruikte daarvoor 'de grote lijster' - turdus viscivorus. Om te beginnen wist ik tijdens het schrijven niet precies of viscivorus wel met v's geschreven moest worden (ik lijd namelijk aan een milde vorm van dyslexie - ook een moeilijk woord, dat dan ook niet voor niets 'woordblindheid' betekent) en ik kon de dichtbundel waarin dit woord staat, de verzamelde gedichten van Jan Hanlo, niet vinden. Mijn woordenboeken geven geen uitsluitsel voor dit type woord, dus ik zat ermee. Maar omdat ik toch door moest, besloot ik het erop te wagen. Ik typte het hele stuk uit en stuurde het een dag voor de deadline naar de krant. Natuurlijk kwam het boek boven water toen de brief al verzonden was. Ik bleek me niet vergist te hebben, viscivorus wordt inderdaad met v's geschreven. Maar nu had een ander deel van mijn hersenen me weer gefopt. Ik had me als titel 'St Louis Blues' herinnerd, terwijl het ''s Morgens' is. Wat te doen? Er is een tijdgrens voor schrijvers zoals ik, en die is ruim bemeten. De krant zelf hanteert ook een grens en tussen die twee zit natuurlijk wel wat tijd. Ik zou kunnen telefoneren en vragen of St. Louis Blues nog veranderd kon worden in 's Morgens. Daarover stond ik in dubio, want er was nog een andere mogelijkheid: de reacties van de lezers afwachten. Ik besloot tot het laatste.
Iedereen die me zou schrijven om me op de vingers te tikken, zou een schuldbewust en boetvaardig antwoord krijgen. Met de hand geschreven. Ik kocht bij de kantoorboekhandel alvast een pak A4. Ik moet u zelfs een kinderlijke bekentenis doen, de dag na het uitkomen van de krant liep ik in spanning naar de brievenbus om de vloed in ontvangst te nemen. Maar er kwam niets, niemand nam de moeite of niemand vond het een ernstig probleem of niemand leest jan Hanlo of niemand leest mij. Zoiets moet het zijn. Maar wat me toch kwaad maakte, langzamerhand, als aanwakkerende wind, was de selectie. Als ik namelijk een enkele (doodenkele) keer vloek in deze rubriek, of beweer dat ik ernstig twijfel aan het bestaan van een Almachtige God, of een opmerking maak die in het gevoelige brein van een feministe als 'vrouwonvriendelijk' wordt genoteerd, dan komen de brieven wel, compleet met opzeggingen van het abonnement. Maar als ik een werkelijk belangrijke misser maak, een groot dichter verkeerd citeer, dan blijft het stil. Het lijkt erop dat mijn prioriteiten toch anders liggen dan die van mijn lezers. (En misschien is dat maar goed ook.)
β
β
A.L. Snijders