Ik Wil Je Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Ik Wil Je. Here they are! All 100 of them:

Hoe kan het een wet zijn dat je, als je iemand kwijtraakt, ook meteen jezelf kwijtraakt? -Ik wil niet mee, ik wil niet mee! Nu weet ik: geen verzet. Het is zoals wanneer je wordt gepakt door een wild dier of door de stroming: hou je van de domme. Wees geen held.
Maartje Wortel (Goudvissen en beton)
Lees je Céline?' vroeg een vrouwenstem. Haar stem klonk tamelijk sexy. Ik had me al een tijd eenzaam gevoeld. Tientallen jaren eigenlijk.[...] 'Nou, aan de slag. Ik wil Frankrijks grootste schrijver. Ik wacht al heel lang.
Charles Bukowski (Pulp)
Ik wil je meer dan ik je nodig heb en ik heb je zo hard nodig.
Hanna Bervoets (Fuzzie)
Ik wil maar zeggen dat, als ik iets wil zeggen, het liever nu zeg dan dat ik het straks moet zeggen. Dit gezegd zijnde moet ik zeggen dat ik dat goed gezegd heb. Je moet het maar kunnen zeggen, zeg ik altijd maar! Ik heb gezegd! - Lambik
Paul Geerts (Walli de walvis (Suske en Wiske, #171))
Maar ik hou nog steeds van je!' 'Oké, maar wil je nou vanille- of hopjesvla?
Paulien Cornelisse (Taal is zeg maar echt mijn ding)
Zeg maar Kai.' Ze knipperde. 'Sorry, wat?' 'Je mag dat "uwe Hoogheid" achterwege laten. Dat hoor ik al genoeg van... iedereen om me heen. Noem me maar gewoon Kai.' 'Nee, dat zou niet...' 'Ik wil er geen keizerlijk bevel van hoeven maken.' Een suggestie van een glimlach speelde rond zijn lippen.
Marissa Meyer (Cinder (The Lunar Chronicles, #1))
Weet je wat ik zo bevrijdend vind? Antwoorden kunnen ‘een beetje juist’ zijn. Ik heb ontdekt dat ik dat best wel leuk vind. Ik wil mijn hele leven een beetje juist zijn. Niet te veel, gewoon een beetje. De wereld in de literatuur is grijs. En dat is goed, want ik heb jarenlang in zwart-wit geleefd. Grijs is prachtig.
Zita Theunynck (Het wordt spectaculair. Beloofd.)
Mijn moeder wil met je praten. Volgens haar is wat je gedaan hebt een schreeuw om hulp.' - Daneca. 'Inderdaad,' zeg ik. 'Daarom riep ik ook "Hellup!" Al te subtiel hoeft van mij niet.
Holly Black (White Cat (Curse Workers, #1))
Je hebt hetzelfde met boeken en vrouwen,’ zeg ik en het is waar, ik word weleens moe van mezelf, van dit soort halsstarrig moeten spreken over alles waarover het moeilijk spreken is en dat ik het niet kan en wil laten, ook al is het zeven uur in de ochtend en zitten we tegenover elkaar in een Amerikaans stadje en heb ik net de initialen van zijn naam met maple syrup op een pancake neergedrupt.
Connie Palmen (I.M.: Ischa Meijer. In Margine. In Memoriam)
Ik vind het vervelend dat ik het je moet vertellen, maar je zult nooit gelukkig worden. Ik wil je geen pijn doen door dit te zeggen. Ik zeg het omdat ik het wel zo eerlijk vind om open kaart te spelen voor we beginnen. Ik hoop dat je dat waardeert, want vanaf nu zal niemand meer open of eerlijk tegen je zijn. Dus nogmaals, ik zeg het je vooraf maar: je zult nooit gelukkig worden. Ik heb het voor je opgeschreven. Heel graag gedaan.
Joey Goebel
De vraag was hoe je iemands wens om met rust gelaten te worden negeerde, zelfs als je daarmee de vriendschap in gevaar bracht. Het was een geniepige paradox: hoe kun je iemand helpen die niet geholpen wil worden, terwijl je beseft dat je geen echte vriend bent als je níet probeert te helpen? Praat tegen me, zou hij af en toe wel tegen Jude willen schreeuwen. Vertel me iets. Vertel me wat ik moet doen om je zover te krijgen dat je tegen me gaat praten.
Hanya Yanagihara (A Little Life)
De tweeling is zestien,’ zei Esmée. ‘Die vinden dit heel naar. Toch denk ik niet dat ze hem missen. Hij was er toch bijna nooit. En als hij er was, dan had hij alleen maar kritiek. Hij wil natuurlijk dat ze vwo doen, maar dat zit er echt niet in. Dat kan hij niet accepteren. Als hij nu iets over hun schoolprestaties zegt, dan roepen ze: “Wat zeur je nou, pap! Jij gaat vreemd, terwijl wij alleen maar op de havo zitten. Ga lekker gauw terug naar je vriendin!
Martje van der Brug (Havo is geen optie)
Het tweede is dit: wanneer je kind sterft, voel je alles wat je zou verwachten, gevoelens die door zo veel anderen al zo goed beschreven zijn dat ik niet eens de moeite zal nemen ze hier op te sommen, behalve dat ik wil zeggen dat alles wat over rouw geschreven is één pot nat is, en het is één pot nat met reden: omdat niemand werkelijk van de tekst afwijkt. Soms voel je wat meer van het een en minder van het ander, en soms voel je het in een andere volgorde, en soms langer of korter. Maar de gevoelens zijn altijd hetzelfde. Maar nu komt er iets wat niemand zegt: als het jouw kind is, voelt een deel van jou, een piepklein maar niettemin onmiskenbaar deel van jou, ook opluchting. Want eindelijk is het moment gekomen dat je al verwachtte, waar je voor vreesde, waarop je je hebt voorbereid sinds de dag dat je een kind kreeg. Aha, zeg je bij jezelf, daar is het. Het is zover. En daarna heb je nooit meer iets te vrezen.
Hanya Yanagihara (A Little Life)
De periode waarin mijn ouders het bezit van een mobiele telefoon met elkaar deelden, was te kort geweest voor mijn vader om het gebruik ervan in veel detail aan mijn moeder uit te leggen. Dat kwam mooi uit, want mijn moeder is niet geïnteresseerd in hoe dingen werken. Ze wil alleen maar dát het werkt. Dat is het mooie aan oud worden: je leert de overbodigheid van kennis waarderen. Na mijn vaders dood hield mijn moeder de gsm. Nu kan ze opnemen, bellen, haar prepaidkaart laden en zelfs sms'en. Het instellen van de voicemail daarentegen is een concept dat haar idee van de maakbare wereld ver overstijgt. Dus toen ik mijn moeder belde was het mijn vader die opnam. Het deed goed zijn stem weer te horen. Alleen jammer dat hij ook nu weer zei dat hij eventjes niet bereikbaar was.
Ivo Victoria (Hoe ik nimmer de Ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het mij spijt))
Als ik niet begrijp hoe dingen gaan, wil ik dat de wereld ophoudt met draaien, zodat ik tijd heb om te begrijpen hoe het gaat. Maar de wereld houdt niet op met draaien. Terwijl ik één ding probeer te begrijpen, komt er een tweede bij, dat ik ook probeer te begrijpen, maar ik was nog niet klaar met het begrijpen van dat eerste. Alsof je met je linkerhand hete soep opschept en tegelijkertijd met je rechterhand een broodje met pindakaas probeert te smeren. En dan is er vaak een derde ding dat ik moet begrijpen, maar ik heb geen handen meer vrij.
Erik Jan Harmens (Pauwl)
Als je iets wil, en wel zo graag dat je er alles voor over hebt, maar dan ook echt alles: kan het dan eigenlijk mislukken? Was elke poging die je ondernam niet al een overwinning? Ik zal het hier halen vandaag. Ik kan niet anders. Misschien was het leven niet meer dan proberen.
Els Beerten (Lopen voor je leven)
Torak,' zei Renn op strenge toon, 'je hebt al vaker je best gedaan om weg te gaan zonder mij. Dit is de laatste keer. Wil je dat ik met je kom of niet?' Torak wilde iets zeggen, maar er kwam geen woord over zijn lippen. Daarom knikte hij maar. 'Zeg het dan,' zei Renn. 'Ja... Ja, ik wil dat je met me mee komt.' Ze lachte breed. 'Ja!' riep hij uit. Hij nam haar in zijn armen en zwaaide met haar in de rondte, zodat haar rode haren fladderden... Toen pakten ze Renns spullen op en trokken verder, met de wolven achter hen aan en de raven hoog boven hen dansend in de lucht.
Michelle Paver (Ghost Hunter (Chronicles of Ancient Darkness, #6))
Vader leek wanhopig. 'Maar, Mattias , je weet dat het onmogelijk is geen sporen na te laten. Er is altijd iemand die je ziet. Altijd iemand die zich je herinnert. Altijd iemand die van je houdt. Bijna altijd. Dat is gewoon zo.' 'Dat is het niet. Het is niet zo dat ik geen sporen wil achterlaten, ze hoeven alleen niet zo zichtbaar te zijn. Ik hoef geen handafdruk in cement. Ik hoef niet geïnterviewd te worden om wat ik doe. Is dat zo erg? Dat je geen behoefte hebt om gezien te worden? Niet iedereen wil vooraan staan. Er zijn ook mensen nodig die nummer twee willen zijn.
Johan Harstad (Buzz Aldrin, waar ben je gebleven?)
Eind van de middag, ik was net uit school thuisgekomen (daar had ik zorgvuldig geheimgehouden dat ik jarig was om te voorkomen dat ik zou moeten trakteren, want daarvoor wilde mijn moeder mij geen versnaperingen meegeven), kwam mijn grootvader met zijn cadeau aanzetten. Aan de alsmaar naderbij komende, zeer krachtige tikken van zijn wandelstok op de trottoirtegels kon je horen dat hij zich erop verheugde andermaal een naar hem vernoemde kleinzoon gul te bedelen. Hij droeg een groot pak en overhandigde mij dat in de woonkamer. Plechtig verwijderde ik het papier. Wat mij op mijn achtste jaar ten deel was gevallen, bleek een vorstelijke meccanodoos te zijn. Weliswaar geen nieuwe fiets, maar toch iets ongehoords. Mijn grootvader verwijderde zich weer, want er was op dat moment niemand bij de hand om mee te dammen. Mij leek toen het grote ogenblik gekomen om de meccanodoos verder uit te pakken en ermee aan de slag te gaan. Toen ik aanstalten maakte om hem te openen, riep mijn moeder: 'Wat doe je nou?' 'Ik ga hem openmaken, ik wil ermee spelen.' 'Ben je helemaal betoeterd geworden? Zo'n duur cadeau. Blijf af.' 'Maar... maar... ik heb hem toch van opa gekregen. Ik wil ermee spelen.' 'Geen sprake van, afblijven. Zo'n duur cadeau, en daar wou je zomaar met je tengels aanzitten? Niks hoor, ik zet hem weg.' Ze pakte de meccanodoos op en plaatste hem achter lakens en slopen in het dressoir. Toen mijn vader thuiskwam, werd de doos weer tevoorschijn gehaald en wederom vol verbazing aanschouwd. Zeker, het was geen nieuwe fiets, maar toch... Wat een cadeau. 'Opa 't Hart is maar goed op je,' zei mijn vader. 'Maar ik mag er niet mee spelen,' zei ik verongelijkt. 'Nee, natuurlijk niet,' zei mijn vader, 'daar heeft je moeder groot gelijk in, zo'n duur cadeau, het zou gekkenwerk zijn als je daar met je poten aan zou zitten. D'r kan zomaar een schroefje of moertje of ander onderdeeltje kwijtraken, niks hoor, je moeder bergt hem weer netjes op.' 'Zo is het,' zei mijn moeder, en weg ging de meccanodoos.
Maarten 't Hart (Magdalena)
BEN: Helpen op een andere manier. Zorgen dat ik 'n middel krijg om... SOFIE: om in te nemen. Zeg ben je nou helemaal... aaaach, je bent in een depressieve bui, het gaat wel weer over. BEN: Nee, dat is het juist, het gaat niet over. En ik verdom het om die hele... om die hele eindfase door te maken. SOFIE: Wie heeft het nou over eindfase? Daar is helemaal geen sprake van. Als je nou ontzettende pijn ha, maar dat heb je niet. Als je zó zwak was dat je niet meer kon bewegen, maar je loopt. Je eet, je drinkt, je lacht, je bent goed bij je hoofd. BEN: Dat is het. Ik wil stoppen op een moment dat ik er nog bèn, als man, als mens, als brein. Een moment waarop ik nog zelf kan beslissen.
Annie M.G. Schmidt
Ik wil niet fietsen. Ik wil niet dansen. Ik durf niet verliefd te zijn. Ik durf niet te kiezen, straks kies ik verkeerd! Ik ben bang. Bij elke stap die ik doe ben ik bang. Bang dat mijn voet blijft haken en ik val. En dan val ik toch in mijn hoofd. Over niets, iet wat hol en groot is. Hoe leg ik dat uit? Hoe leg ik uit dat als ik in de spiegel kijk ik mezelf niet herken. Ik zie een meisje, meer niet. Verder niks. De angst en de onzichtbaarheid zitten vanbinnen nmaar dàt ben ik echt. Dat wat je niet aan de buitenkand ziet ben ik. Het omhulsel is een reflectie van wat zou moeten zijn. En daar praten de anderen tegen, terwijl de e chte ik onzichtbaar blijft. En dat wil ik niet. Dat is ondraaglijk.
Tanneke Wigersma (Mijn laatste dag als genie)
Heb jij zelf geen kinderen, of wil je geen kinderen?' vroeg een kereltje. Ik staarde naar zijn brilletje en ik weet niet meer hoe ik het precies zei, maar het zal geklonken hebben als: 'Jongeman, noem me ouderwets, edoch het is een diep gevoel van beschaving dat lieden elkaar slechts tutoyeren nadat zij hierover elkaar vooraf om toestemming hebben verzocht. Ik duid u uw vrijpostigheid niet euvel - u bent jong en dus bij voorbaat geëxcuseerd voor uw verlies van decorum - maar ik stel er prijs op dat u mij vousvoyeert tot ik u vriendelijk vraag dit niet meer te doen. Voorlopig verkeren wij nog niet op een dusdanige voet van vertrouwelijkheid dat we dit soort intimiteiten met elkaar delen, duidelijk?
Ronald Giphart (IJsland)
Je moet die kat aaien, joh,' zegt Sam. 'Ze heeft je een presentje gebracht. Ze wil je laten weten hoe geweldig ze is.' 'Je bent een piepkleine moordmachine,' kirt Daneca. 'Wat doet ze?' vraag ik. 'Ze spint!' zegt Daneca. Ze klinkt verrukt. 'Lief poesje. Wie is er hier een ongelooflijke moordmachine? Ja hoor! Dat ben jij! Je bent een vreselijk wrede minileeuw! Ja, echt.
Holly Black (White Cat (Curse Workers, #1))
Maria kijkt me aan. "Ik weet niet wat deze persoon jou heeft aangedaan, en misschien wil ik het ook liever niet weten. Maar iemand vergeven doe je niet voor die ander. Je doet het voor jezelf, zodat je verder kunt met je leven. Het betekent: jij bent niet zo belangrijk voor mij dat je me in je greep kunt houden. Het betekent: jij zult mij niet verstrikken in het verleden. Ik verdien een toekomst.
Jodi Picoult (The Storyteller)
Bede Het is een voldoening te weten dat je goed hebt gehandeld, steeds je plicht hebt gedaan, je gegeven woord hebt gehouden en nooit meineed hebt gepleegd om een ander te bedriegen. Er wacht jou dan ook een lang leven vol vreugde, Catullus, na deze onbeantwoorde liefde. Alle goeds dat mensen elkaar kunnen zeggen of doen, heb jij gezegd of gedaan. Door haar verraad heb je al je vertrouwen verloren. Waarom je nog afmartelen? Verman je, trek je terug en maak jezelf niet ongelukkig tegen de wil van de goden. Het is lastig om een oude liefde op te geven, het is lastig, maar noodzakelijk. Dat is je enige redding, je enige kans op zege. Doe het of je nu kan of niet. Goden die vol mededogen al zovelen hebt bijgestaan in het aanschijn van de dood, red een ongelukkig mens die voorbeeldig heeft geleefd, van deze pest en plaag, van deze onlust die hem door merg en been drong en alle levensvreugde benam. Ik vraag niet dat zij me zou liefhebben of trouw zou zijn (dat is onmogelijk) ik wil alleen van haar genezen. Goden, gun mij die genade, ik heb mijn plicht gedaan. (Paul Claes)
Catullus
Goeie god, wat zou't prettig zijn dit allemaal voor me te houden!... geen woord meer te zeggen, niks meer te schrijven, zodat ze me eindelijk eens met rust laten... en dan ergens aan de kust aan m'n eindje te komen... niet aan de Côte d'Azur! maar aan de echte zee, de Oceaan... ik zou met niemand meer praten, volkomen met rust gelaten, vergeten... o ja? en waar haal je dan je vreten vandaan, Janneman?... trompetgeschal en tromgeroffel!... de touwen in, ouwe clown! en als de bliksem! hoger!... nog hoger! kom op, waar blijf je! het publiek wil maar één ding van je: dat je goed op je bek valt!
Louis-Ferdinand Céline (Castle to Castle)
Wij hebben er enkel toch maar op los geleefd, en geliefd; en nu wil je, dat ik ernstig word, en je hebt me nog niet een gefeliciteerd dat ik van dat hok af ben ! Wil je soms dat ik naar een ander kantoor toe ga? Je weet niet wat het is ! De hele dag een soort geknaag in je binnenste, en dat onterende gevoel van telkens met een ruk heen en weer getrokken te worden van en naar huis, waar je enkel komt om te eten en te slapen. Want omdat de hele dag dood is, wil je ’s avonds leven ; n daarom ga je aan een schijnleven doen ; dansen en de bioscoop, en als maar in een vaartje boeken uitrennen, waarin mensen echt leven. En zelf ben je geen mens, maar een marionet
A. den Doolaard (Wampie)
Als je mij vraagt zijn er drie belangrijke stadia in de geschiedenis van de mens. In het eerste kende hij zijn eigen spiegelbeeld niet, evenmin als een dier dat kent. Laat een kat in een spiegel kijken en hij denkt dat het een raam is waarachter een andere kat staat. Blaast ertegen, loopt er omheen. Op den duur is hij niet meer geïnteresseerd; sommige katten tonen zelfs nooit enige belangstelling voor hun spiegelbeeld. Zo zijn de eerste mensen ook geweest. Honderd procent subjectief. Een ‘ik’ dat zich vragen kon stellen over een 'zelf’ bestond niet. Tweede stadium: Narcissus ontdekt het spiegelbeeld. Niet Prometheus die het vuur ontdekte is de grootste geleerde van de Oudheid, maar Narcissus. Voor het eerst ziet 'ik’ zich 'zelf’. Psychologie was in dit stadium een overbodige wetenschap, want de mens was voor zichzelf wat hij was, namelijk zijn spiegelbeeld. Hij kon ervan houden of niet, maar hij werd niet door zichzelf verraden. Ik en zelf waren symmetrisch, elkaars spiegelbeeld, meer niet. Wij liegen en het spiegelbeeld liegt met ons mee. Pas in het derde stadium hebben wij de genadeslag van de waarheid gekregen. Het derde stadium begint met de uitvinding van de fotografie. Hoe dikwijls gebeurt het dat er een pasfoto van ons gemaakt wordt waarvan wij evenveel houden als van ons spiegelbeeld? Hoogst zelden! Voordien, als iemand zijn portret liet schilderen en het beviel hem niet, kon hij de schuld aan de schilder geven. Maar de camera, weten wij, kan niet liegen. En zo kom je in de loop van de jaren, via talloze foto’s, erachter dat je meestal niet jezelf bent, niet symmetrisch met jezelf, maar dat je het grootste deel van je leven in een aantal vreemde incarnaties bestaat voor welke je alle verantwoordelijkheid van de hand zou wijzen als je kon. De angst dat andere mensen hem zien zoals hij is op die foto’s die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit zien zoals het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een Ik dat iets wil zijn - en een aantal schijngestalten die het Ik onophoudelijk afvallen. Dat is het derde stadium: het voordien vrij zeldzame twijfelen aan zichzelf, laait op tot radeloosheid. De psychologie komt tot bloei.
Willem Frederik Hermans (Nooit meer slapen)
Je kust me Je sust me Omhelst me Gerust me Je vangt me Verlangt me Oneindig, ontbangt me Je roept me Je hoort me Je redt en verstoort me Gelooft me, Berooft me Verstikt en verdooft me Je ademt en leeft me Siddert en beeft me Vertrouwt me Beschouwt me als mens En weerhoudt me Van bozige dromen Die op komen dagen De eenzame vragen van eindig geluk Met je krullen als nacht Hoe je praat, hoe je lacht Hoe je stem zo dichtbij als een engel verzacht In mijn dromen doorstromen Oneindige leegtes Je remt me Je temt me Je roert en beweegt me Ik mis je Ik mis je Ik grijp je Ik gris je Ik wil je Bespeel je Ik roer en beveel je Om bij me te blijven In donkere nachten Om niet meer te smachten naar jou Laat me los Ik moet nu alleen En houdt me vast als het nodig is In gedachten Ik zoek je in alles om me heen Maar al denk ik soms dat het zo beter is Kan ik het niet helpen dat ik je soms mis Ik smoor je Bevroor je Verlos, en verloor je Weg naar een andere plek maar ik hoor je Omarm je Verwarm je Ik zie je en voel je Ik aai je Ik streel je Ik knuffel en kroel je Je rijpt me Begrijpt me Verwart en misleidt me Het schrikt me soms af Hoeveel ik op je lijk nu Mijn glimlach Mijn tranen Mijn liefde Mijn beleven Het spijt me van alles Kom help en bevrijd me En laat me los Ik kan het alleen Maar houd me vast als het nodig is In gedachten En ik vind je in alles om me heen Maar al denk ik soms dat het zo beter is Kan ik het niet helpen dat ik je mis Ik kus je Ik sus je Ik doof en ik blus je Je blijft heel dichtbij me Maar in mijn hoofd rust je
Maaike Ouboter
Op de gang staat nog altijd zijn ex te wachten. 'Je bent er nog?' vraagt hij. 'Je ruikt naar rook,' fluistert ze als hij stilstaat om haar een tweede keer te begroeten en meteen ook een tweede keer afscheid van haar te nemen. Hij had bijna haar hand willen pakken om alles nog eens over te doen. 'Je zou ermee stoppen.' 'Waarom fluister je? Ik ben psychiater, wij roken omdat we anders gek zouden worden en omdat we op die manier tenminste nog één ding gemeen hebben met de meeste patiënten: de sigaret.' 'Ik fluister omdat ik je niet wil beschamen. Altijd dezelfde frasen, dezelfde excuses. Hoe kun je mensen weerhouden van zelfdestructie als je er zelf mee bezig bent?' 'Dat is een paradox,' zegt Kadoke. 'Gezondheid, geestelijke gezondheid houdt in dat je die paradoxen leert aanvaarden, dat je ermee leert leven, met het onvolmaakte, ja degene die jou komt weerhouden van zelfdestructie rookt, is dat nou zo erg?
Arnon Grunberg (Moedervlekken)
Als Berthe vraagt of ze ergens trots op is aarzelt ze even en zegt dan dat ze jaren geleden, in dat strafkamertje, waar ze dus inderdaad vaak zat, wat ze eigenlijk prettig vond omdat dan niemand zich met haar bemoeide, dat ze, toen ze nog echt een kind was, probeerde op haar handen te staan met haar voeten tegen de muur, bijna zo lang als het Misearatur duurde en dat dat lukte en dat het haar voor het eerst een ongekend gevoel van vrijheid gaf en dat ze toen, dat ze zich toen afvroeg wat er nog meer kon zijn dat haar vrijheid gaf, maar dat ze dit aan niemand heeft verteld omdat op je handen staan toch niet echt nodig wordt gevonden en ook niet gepast, dus het is iets wat niemand weet. Een wolk haalt het groene veldje licht en de rode toef op het bureau weg. Berthe vraagt of ze het nog steeds kan, op haar handen staan, en ze zegt dat ze het al wel drie jaar niet meer heeft gedaan en dat ze nu ook een stuk langer is geworden en Berthe vraagt of ze het voor haar alleen toch nog een keer wil doen, en hoewel het zo lang geleden is en nog nooit iemand heeft gekeken en het vast niet meer goed gaat als iemand naar haar kijkt terwijl ze het doet, omdat alles altijd het beste gaat als niemand kijkt, zegt ze toe, omdat het voor Berthe is en voor niemand anders, ze wil graag iets doen voor Berthe alleen, iets waar Berthe haar om vraagt, daarom probeet ze het, met haar lijf dat zoveel langer is geworden en haar borsten die last hebben van de zwaartekracht, het gaat vijf keer mis en vijf keer zegt ze: Ziet-u-wel-ik-kan-het-niet-meer-en-vroeger-kon-ik-het en de zesde keer staat ze daar op haar handen met haar voeten tegen een blinde wand aan en zegt ze in één teug: Misereatur-mei-omnipotens-Deus-et-dimittat-mihi-omnia-peccata-mea-liberet-me-ab-omni-malo-salvet-et-confirmet-in-omni-opere-bono-et-perducat-me-ad-vitam-aeternam-amen, waarna ze haar voeten weer naar de vloer laat vallen.
Joke van Leeuwen (Feest van het begin)
Ik heb geen erfgenamen. Ik wil graag dat jij Willowmere erft, Claire. Het is verschrikkelijk duur om te onderhouden, maar met het geld van oom Al kun je het nog een hele tijd volhouden. Dat krijg je natuurlijk ook... Tenslotte, lieve Alice, moeten we het wel in de familie houden. - Myra
Alison Baird (The Wyrd of Willowmere)
Leef jij maar door, ook al wil de wereld dat je sterft. Jij bent sterker dan ik, jij bent niet bang en zit vol hoop, altijd. Je moet overleven! Want op de een of andere manier weet ik dat als jij overleeft, ik ook zal overleven. Jij bent mijn geest...
Alison Baird (The Warding of Willowmere)
Dus,' zei ze, 'als ik mee wil ga jij me proberen tegen te houden?' 'Neuh. Je veegt toch de vloer met met aan.
Rick Riordan (The Last Olympian (Percy Jackson and the Olympians, #5))
Het geluk stroomt over de rand, zozeer wil ik leven...en dan krijg je ineens last van die droefheid...' 'Ah! Dat is de tol voor het vuur van Prometheus! Die treurigheid moet je niet alleen verdragen, maar zelfs liefhebben, je moet respect krijgen voor je twijfels en vragen: die zijn een luxe, een bewijs van overvloed en ze verschijnen vooral op momenten van volmaakt geluk, wanneer er geen grote wensen meer zijn; die ontstaan niet in het alledaagse leven: waar zorg en nood heersen, is voor hen geen plaats; de meeste mensen lopen voort en kennen deze mist van twijfel, die melancholie van vragen niet... Maar wie er ooit mee kennis heeft gemaakt, die weet dat ze geen last zijn, maar dierbare gasten.
gontsjarov
Dat waren de eenvoudige keuzes, die lagen voor de hand, maar dat betekent niet dat het de juiste keuzes waren. Er is moed voor nodig om een andere richting in te slaan. - Ik weet niet zeker of ik dat kan, en of ik dat wel wil. Je bent dus in de war. - Ja, en hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik in de war raak. - Misschien maak ik het allemaal veel te moeilijk.
Nicky Pellegrino (Een zomer in Venetië)
Ik wil je er even op wijzen dat je je gave de eerste keer gebruikt hebt om iemand te helpen. De eerste keer dat ik de mijne gebruikte was dat om snoepjes uit de keuken te stelen.
Rebecca McLaughlin
Verhalen vormen de enige echte magie. Een verhaal kan de onmogelijke afstand tussen individuen overbruggen, ons uit ons eigen leven tillen en in dat van iemand anders zetten, al is het maar voor even. Onze honger naar verhalen maakt ons tot mens. We verlangen in het bijzonder naar verhalen die ons blij maken. Verhalen slaan ergens op, terwijl dat voor de echte wereld niet geldt. Want verhalen zijn de opgeschoonde versie van het echte leven, een gedestilleerde versie van het menselijke gedrag die komischer, tragischer en perfecter is dan het echte leven. In een goed gemaakte holo zitten geen doodlopende verhaallijnen of willekeurige opnames. Als de camera op een detail inzoomt, moet je opletten, want dat detail heeft een cruciale betekenis, die nog duidelijk zal worden. Zo is het echte leven niet. In het echte leven leiden de aanwijzingen niet per definitie tot iets. Wegen lopen dood. Geliefden maken geen heroïsche romantische gebaren. Mensen zeggen lelijke dingen en vertrekken zonder afscheid te nemen en lijden op onzinnige manieren. Verhaallijnen worden zonder ontknoping losgelaten. Soms hebben we een verhaal nodig - één dat goed in elkaar steekt, opbeurend is - om de wereld te helpen weer ergens op te slaan. Er zijn geen gelukkige eindes in het echte leven, omdat er in het leven geen eindes zijn, alleen momenten van verandering. Er is altijd een nieuw avontuur, een nieuwe uitdaging, een nieuwe mogelijkheid om geluk te vinden of weg te jagen. Ik wil holografie studeren omdat het mijn droom is om verhalen te creëren. Ik hoop dat mijn holo's mensen op een dag inspireren om de wereld beter achter te laten dan ze hem aantroffen. Om in ware liefde te geloven. Om dapper genoeg te zijn om voor geluk te vechten.
Katharine McGee (The Towering Sky (The Thousandth Floor, #3))
Wat was een goede dag? Was een goede dag een dag waarop ik mezelf niet beschadigd had? Als ik er heelhuids doorheen was gekomen? Automobilisten toeterden naar mij omdat ik zomaar overstak of om drie uur 's nachts zonder licht over landweggetjes fietste. Ik zat onder de blauwe plekken en schaafwonden, omdat ik niet oppaste en gewoon maar tegen deuren en muren op liep. Het maakte me niet uit wat er met mij gebeurde. Als je al tot in het diepst beschadigd bent, dan wordt beschadiging bijna een levenswijze. Niemand wil dat zien. De meeste mensen kijken liever de andere kant op als ze zo iemand tegenkomen, bang om zelf beschadigd te worden.
Naomi Rebekka Boekwijt (Bloedblaren)
Fragment uit Relikwie Zomaar een gedicht waarin ik me afvraag waarom ik al die tijd nog bij je wil blijven terwijl ik jou en mij, en hoe ik behaag, in swingende schoonheid weer beklaag. Bart Stouten - radiopresentator van Clara
Bart Debbaut
Misschien is het idee dat er een tijd bestaat waarin je zou kunnen samenvallen met jezelf, een tijd waarin je je thuis voelt, een illusie. Per definitie onmogelijk, omdat de definitie van leven veranderlijkheid is. Het is denk ik niet dat ik terugverlang naar vroeger. Ik wil niet achteruit - maar vooruit is ook weer zoiets. Het is het splijtende gevoel dat zich achter me een zwart-witfilm ontrolt, zonder geluid - het enige geluid dat je hoort is het geratel van een amechtige projector - terwijl vóór me een bonte kermis gaande is waarop het verplicht is een 3D-bril op te zetten. Het geluid staat te hard, de gezichten komen te dichtbij. Een polonaise waarbij je moet inhaken op straffe van onzichtbaarheid. Het heeft te maken met dat iedereen een vertegenwoordiger van zichzelf lijkt te zijn geworden, iedereen moet zich laten zien, en wat iedereen laat zien, moet dan weer het beste zijn dat hij of zij mogelijkerwijs kan laten zien. En dat is, ben ik bang, weer terug te voeren op het grote wereldwijde web waarop de mensheid sinds enige decennia is aangesloten en waarvan we waarschijnlijk nooit meer losgekoppeld raken. De druk om constant bereikbaar te zijn, jezelf in heel je glorie te openbaren, je kunsten en goede daden op eigen houtje te etaleren... Ik weet dat de sociale media ook zegenrijk effect sorteren - Revolutie! Solidariteit! Flashmobs! Spontane dansfestijnen! - maar zijn ze niet ook de gesel van deze tijd? Is de menselijke natuur opgewassen tegen de mogelijkheden die de techniek heeft geschapen? Is de mens zichzelf niet groter gaan wanen dan hij is, met alle gevolgen van dien, op individueel niveau en op het toneel van de wereldpolitiek?
Marja Pruis (Omdat je het waard bent)
Gender hier, gender daar. Maar over lengtediscriminatie heeft niemand het. En dat terwijl ik niet lang ben, en zeker niet kort, en al helemaal niet iets in het midden, ik ben gewoon Q qua lengte, en regelmatig kost mij dat een knal voor mijn kop, want je niet conformistisch opstellen qua lengte roept een ongelofelijk hoeveelheid maatschappelijke agressie op, letterlijk, in de vorm van deurposten, laag hangende belichting enzovoort. Het is alsof men de hele boel van valkuilen heeft voorzien om de onbestemde in lengte bij voorbaat onmogelijk te maken. Vaste maten wil men, voorspelbare tunnels, het is werkelijk bij de beesten af. Om maar niet te spreken over de aanschaf van een broek wanneer men lengte-neutraal is, dat is zo'n beetje de hel op aarde.
Martijn Benders
Mensenkennis is niet mijn sterkste kant, maar dromen kan ik als de beste. Ik heb vaste dromen. Een gaat over mijn ouderdom, en het eind daarvan: mijn dood. Ik ben een zonderling geworden maar mijn geest is helder. Het huis is vervallen, ik kan niet alles meer bijhouden. Mensen bezoeken mij zelden, de televisie is gelukkig kapot en het abonnement van de krant is zo lang niet betaald dat de bezorging is gestaakt. Dieren zijn er in overvloed, net als nu, maar er zijn toch kleine veranderingen te bespeuren. Ik wil niet zeggen dat zij de baas zijn, maar er hangt een waas van gelijkwaardigheid over alles. De oude man is niet meer de meester over zijn erf, hij is een natuurlijke bewoner geworden, hij is verlost van de demon van de macht. Helaas, de wereld is niet onverschillig. Nooit. Er zijn maar heel weinig mensen die werkelijk met rust gelaten worden. Misschien moet je een groot organisatietalent hebben, een ver vooruitziende blik, een ijzeren wil en een diepe, uitstralende minachting voor je medemens, misschien lukt het je dan om alleen en met rust gelaten te worden. Ik mis deze eigenschappen en drijf dus als een vlot in mijn ouderdom, ik woon toevallig alleen, ik ben vierennegentig jaar, 's morgens en 's avonds voer ik mijn dieren, 's middags fiets ik broos (en mompelend) naar het dorp waar ik inkopen doe die ik in een papieren zak aan mijn stuur hang. Ik maai geen gras meer, ik rook sigaren, mijn mondhoeken zijn bruine sapkanalen geworden, mijn honden slapen bij me in bed. Ik herlees de boeken van mijn jeugd en probeer me te herinneren waarom ik toen, zestig/zeventig jaar geleden, zo geemotioneerd was. Maar op een dag komt er een meisje op bezoek dat in haar stage voor maatschappelijk werk zit. Zij maakt een scriptie over alleenstaande ouderen. Zij schrikt als ze ziet hoe ik leef en ik zie niet dat die schrik het steentje is dat de lawine in gang zet.
A.L. Snijders (De taal is een hond)
Je zou maar slecht over hem gaan denken en dat wil ik niet, want dat is mijn taak
Karen Joy Fowler (We Are All Completely Beside Ourselves)
Ik wil een normaal gesprek met je voeren en omdat jij zo lang bent, kan ik dat niet doen als je er niet bij gaat zitten. Dan krijg ik kramp in mijn nek. - Silvia
Mary Hoffman (City of Flowers (Stravaganza, #3))
Luciano is me even dierbaar als mijn eigen kind... Ik wil dat je hem alles leert wat je hem leren kunt. En zorg dat hij niet vermoord wordt. - Rodolfo
Mary Hoffman (City of Secrets (Stravaganza, #4))
Ik probeer me wel eens in te beelden dat ik directeur ben van bijvoorbeeld een internationaal poëziefestival. En dat ik dan snoepreisjes ga maken met jonge dichteressen naar Mongolië, en dan samen met zon dichteresje een bundel schrijf en haar aandoenlijke ansichtkaartjes stuur welk ik dan trots op facebook post. En dat dan zo'n #metoo rage uitbreekt en ik een jonge redacteur die wat teveel blowt publiekelijk aan de schandpaal genageld zie worden. O nee wacht, dat probeer ik me juist niet in te beelden. Net zo min als ik me de dikke directeur van het Stedelijk in wens te beelden, al schilderijtjes schilderend met jonge kunstenaresjes. Zo ben ik nu eenmaal, niet erg gesteld op al te lokale fantasietjes. Ook de krijgsheer in Afghanistan zou me niet in zulke mate weten boeien dat ik mijn fantasie erop wil zetten, u mag hierin een zekere wereldvreemdheid zien, maar ik zie het zelf gewoon liever als een verlangen naar het grotere verhaal. Zou echter die directeur kunstlessen beginnen geven, waarbij de amateurs door kunstenaars worden geïnstrueerd en hijzelf de meestercursus verzorgt, nee, nee, zelfs dan ga ik mijn mond houden. Loopt u vooral door, de stroopwafels liggen links, Jan Wolkers rechts. Ik hef als geen ander het Wilhelmus aan. Dat de koning van Spanje erende Duits bloed, hoe makkelijk verwar je het op den duur met de passie der geuzen.
Martijn Benders
Maar wat stond dat kluizenaarsbestaan me inmiddels tegen, dat onvermogen om aan het leven deel te nemen. Altijd alleen maar gedroomd, nooit echt wakker geworden. Kijk nou, dacht ik, waarom wil je in gezelschap vaak niets liever dan alleen zijn terwijl je het alleen-zijn haast niet meer uithoudt?
Benedict Wells (Het einde van de eenzaamheid)
Ik wil een keer een film maken die over het leven vóór de dood gaat, waarin alles te zien is wat er allemaal bestaat voor je doodgaat, maar ik bedoel daar vooral mee dat je niet ongemerkt doodgaat en daarna nog jarenlang blijft doorleven zonder dat de dingen je iets te zeggen hebben. Zoiets kun je juist heel goed in een film laten zien, omdat het dan net is of je er zelf bij bent. Ik wil iets met die beelden proberen te doen die ik soms zie wanneer ik tegen Cristina’s warme lichaam aan lig. Volgens mij begrijpen de mensen precies waar je het over hebt, als je het goed doet, om ze te laten zien wat werkelijk belangrijk is in de wereld, dat dat vaak veel minder kan zijn dan dat je een heel verhaal moet gaan zitten vertellen. Er zijn altijd dingen die groter zijn dan jezelf, dat merk je vooral wanneer je ergens ’s nachts bent met allemaal donkere heuvels om je heen, of wanneer je van die gigantische golven tegen de rotsen ziet beuken. Dan weet je dat het allemaal ergens anders vandaan komt en niet uit jezelf, dat je alleen maar goed moet kunnen luisteren om te weten wanneer het zover is. Wie de grote bewegingen ziet weet ook dat hij niet alleen is, wie daar geen oog voor heeft kan het verder wel vergeten.
Herman Koch
Ik kijk naar je, denkt Babs, je loopt door de massa, ik houd je in de gaten, ongemerkt. Ik heb je al gezien lang voor je mij ziet. Het is een eenvoudig weten: bij jou hoor ik, ik zal van jou zijn, jij hoort hier nu te zijn, bij mij. Ik zal je weten te vinden. Ik volg je nu Je draait het blad om Ik wil alles zien wat je doet, hoe je uit bed rolt, hoe je je mond opent naar de waterstraal van de douche, hoe je je rug onzorgvuldig afdroogt, hoe je niet genoeg slaapt, hoe je veel weet en veel niet weet, hoe je lacht naar de bolle ogen van de baby die je hypnotiseert vanuit zijn kinderwagen, hoe je geen krant koopt, hoe je je plots afvraagt waarom hoefijzers gelukt brengen, hoe je rondloopt tot op het moment dat ik je tegenkom. Ik zoek het eerste woord dat jij uitspreken zal. Nu zit jij nog verscholen als een egel tussen de bladeren, maar er is geen ontkomen aan; de adem hangt al klaar in een wolk boven onze hoofden, de woorden houden zich schrap om opgebruikt te worden. Onze eerste herinnering is al in de maak. Ik zal je vinden.
Saskia de Coster (Eeuwige roem)
Dan wil ik de verzameling.' Vicente doelde op de uitgebreide serie speelgoedautootjes die zijn vader achter slot en grendel in de vitrinekast in de woonkamer had staan. Het waren bijna vierhonderd verschillende modellen, die León sinds zijn kindertijd gespaard had. Vicente mocht er niet mee spelen, wat bij de jongen aanvankelijk voor onbegrip en teleurstelling had gezorgd, maar in de loop der tijd was hij eraan gewend geraakt om door het glas naar de autootjes te kijken, alsof het aquariumvissen waren. Verder waren de autootjes voor León hét gespreksonderwerp als zijn zoon bij hem was. 'Heb je enig idee wat dat piepkleine groene raceautootje kost?', zei hij bijvoorbeeld terwijl hij naar een Jaguar van Matchbox wees, made in England in 1957. 'Nee. Hoeveel dan?' 'Een hele hoop, zei León. 'En met de dag meer. Als ik doodga, is deze verzameling van jou, hij had dit al talloze malen gezegd, en dan kun jij verder sparen, of misschien, als het je niet interesseert, de verzameling verkopen, je krijgt er een smak geld voor.' Hoewel Vicente een rijke fantasie had, had hij nooit gedacht dat die verzameling zoveel waard zou zijn. Onder de huidige conjunctuur berekende hij echter dat hij, zelfs als hij ze per stuk en heel goedkoop verkocht, genoeg geld bijeen zou kunnen krijgen om de operatie te betalen. Hij had nooit gedacht dat León pertinent zou weigeren. Het was voor het eerst dat hij het gevoel of de zekerheid had dat zijn vader een sukkel was.
Alejandro Zambra (Poeta chileno)
Met schimmen moet je je bezighouden en daar gaat een hoop tijd in zitten, maar dat wist ik. Wat ik daarentegen niet wist en wat ik wel had moeten bedenken, is dat een schim maar één ding wil en dat is opnieuw tot leven komen.
Laurent Binet (HHhH)
Ik heb iemand die op me wacht. iemand die met mij samen wil zijn. Dat is nog nooit eerder echt gebeurd, weet je, niet op deze manier.
Oskar Kroon (Vänta på vind)
He said, “Ik wil je.” I said, “I know.” He said, “But I shouldn’t.” And I said, “I know.
Nikole Knight (The Foxxxy Gentleman’s Club: Christian (Foxxxy, #1))
Je hebt parels en diamanten hebt alles wat je hartje begeert. En óók nog de mooiste ogen. M'n liefje wat wil je nog meer? En op die aandoenlijke ogen schreef ik een lied, keer op keer. Een vlucht van gevleugelde woorden. M'n liefje wat wil je nog meer? Maar die 'aandoenlijke' ogen op mij, ze deden zó'n zeer dat jij me te gronde gericht hebt. M'n liefje wat wil je nog meer? (Seth Gaaikema)
Heinrich Heine (Mijn liefje, wat wil je nog meer? : beroemde gedichten)
Ik wil papa zien,' ze ik. 'Maar dat kan niet. Op geen enkele manier. Hij is voor altijd weg. Net als opa. En mama is misschien ziek, en kan nu dus niet komen, maar als ik hier weg ben kan ik haar opzoeken en nog zo vaak als ik wil ook. ' De Witt legde zijn hand op de mijne en zei dat hij me begreep; dat hij snapte dat ik mijn vader wilde zien en dat ik boos was en verdrietig omdat dat niet kon. 'Maar dat jij je vader niet kan zien,' zei hij, 'betekent niet dat hij jou niet kan zien. Want als je goed kijkt, dan zie je dat je vader naar je kijkt. En als je ziet dat hij kijkt, dan bestaat hij nog. Als jij hem ziet, als jij ziet dat hij kijkt, dan bestaat hij.
Philip Huff (Dagen van gras)
Inmiddels is Luk bezig aan Ilse een verhaal te vertellen, over een kapper. Dat die dood is. 'En nog zo jong,' hoor ik Luk zeggen. 'Hoe oud was hij?' vraagt Ilse. 'Dat weet ik niet. Veertig. Tweeënveertig.' 'Zo jong nog?' 'Ja. Ik weet het niet. Drieënveertig misschien. Ik weet het echt niet precies hoe oud.' (...) 'Hij zei altijd zelf dat hij nooit oud zou worden,' zegt Luk. 'Het was alsof hij een voorgevoel had. Al jaren had hij dat.' Ik neem aan dat hij het nog altijd over de kapper heeft. 'Ja,' zegt Ilse, 'hij had iets... tragisch.' 'Dat klopt. Het is... Hij had... Hij zei vorige week nog tegen mij...' Luk begint te snikken. 'Wát zei hij tegen jou?' vraag ik. Ilse kijkt me strak aan: 'Laat hem even.' Ze legt haar arm om de schouder van Luk, die maar niet wil ophouden met snikken. (...) Ik kijk door het raam dat in de vierde muur zit en waardoor je de straat kan zien. Een politiewagen rijdt kalm voorbij, zonder sirene of niks. De traagste achtervolging ter wereld, denk ik in mezelf. Luk is opgehouden met snikken en gaat door over de dode kapper. 'Het is zo erg,' zegt hij, 'te sterven op zijn leeftijd.' 'Vooral voor hem,' mompel ik. 'Wat?' zegt Ilse, die haar arm van Luks schouder heeft weggenomen. 'Wat?' zeg ik. 'Ik vroeg wat je zei.' 'Wanneer?' 'Daarnet. Je zei iets.' 'Waar heb je het over? Ik zei helemaal niks. Ik heb praktisch nog geen woord gezegd sinds ik hier binnen ben.' 'Ach,' zegt Luk, 'niemand blijft eeuwig leven, waar of niet...?' 'Waar,' zeg ik.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik keer me om, bekijk haar. Ze zit te dommelen. Ze schrikt vrij heftig als haar telefoon zoemt. 'Shit,' zegt ze. Ze buigt voorover, neemt op. 'Ja?' zegt ze, en na een tijdje: 'Nee, twee valium van ... twintig milligram. Wat? Neem er dan vier van tien milligram, Jezus! Trouwens, weet je wat het met jou is? Jij moet eindelijk maar 'ns van dat wijf af! Waarom blijf jij daar in godsnaam bij? Heeft ze een gouden kut of zoiets? Jezus, ik zeg je al ongeveer... weet ik veel, vier maanden dat je van die teef af moet. Het is je eigen leven bla bla bla, maar als je dan toch hulp wil, wel dan is hier m'n hulp, makker: dump die geblondeerde hoer. (...) En slik nu vier tien milligram-pillen en ga daar mee door tot... tot je oud bent.' Ze legt neer, steekt nerveus een sigaret op, zegt: 'Loser.' Ze neemt een trek, blaast woest de rook weer uit en zegt dan: 'Jezus, ik haat mannen die zich laten manipuleren door vrouwen.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik keer me om, bekijk haar. Ze zit te dommelen. Ze schrikt vrij heftig als haar telefoon zoemt. 'Shit,' zegt ze. Ze buigt voorover, neemt op. 'Ja?' zegt ze, en na een tijdje: 'Nee, twee valium van... twintig milligram. Wat? Neem er dan vier van tien milligram, Jezus! Trouwens, weet je wat het met jou is? Jij moet eindelijk maar 'ns van dat wijf af! Waarom blijf jij daar in godsnaam bij? Heeft ze een gouden kut of zoiets? Jezus, ik zeg je al ongeveer... weet ik veel, vier maanden dat je van die teef af moet. Het is je eigen leven bla bla bla, maar als je dan toch hulp wil, wel dan is hier m'n hulp, makker: dump die geblondeerde hoer. (...) En slik nu vier tien milligram-pillen en ga daar mee door tot... tot je oud bent.' Ze legt neer, steekt nerveus een sigaret op, zegt: 'Loser.' Ze neemt een trek, blaast woest de rook weer uit en zegt dan: 'Jezus, ik haat mannen die zich laten manipuleren door vrouwen.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik keer me om, bekijk haar. Ze zit te dommelen. Ze schrikt vrij heftig als haar telefoon zoemt. 'Shit,' zegt ze. Ze buigt voorover, neemt op. 'Ja?' zegt ze, en na een tijdje: 'Nee, twee valium van ... twintig milligram. Wat? Neem er dan vier van tien milligram, Jezus! Trouwens, weet je wat het met jou is? Jij moet eindelijk maar 'ns van dat wijf af! Waarom blijf jij daar in godsnaam bij? Heeft ze een gouden kat of zoiets? Jezus, ik zeg je al ongeveer... weet ik veel, vier maanden dat je van die teef af moet. Het is je eigen leven bla bla bla, maar als je dan toch hulp wil, wel dan is hier m'n hulp, makker: dump die geblondeerde hoer. Of steek haar in brand. En slik nu vier tien milligram-pillen en ga daar mee door tot... tot je oud bent.' Ze legt neer, steekt nerveus een sigaret op, zegt: 'Loser.' Ze neemt een trek, blaast woest de rook weer uit en zegt dan: 'Jezus, ik haat mannen die zich laten manipuleren door vrouwen.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Ik keer me om, bekijk haar. Ze zit te dommelen. Ze schrikt vrij heftig als haar telefoon zoemt. 'Shit,' zegt ze. Ze buigt voorover, neemt op. 'Ja?' zegt ze, en na een tijdje: 'Nee, twee valium van ... twintig milligram. Wat? Neem er dan vier van tien milligram, Jezus! Trouwens, weet je wat het met jou is? Jij moet eindelijk maar 'ns van dat wijf af! Waarom blijf jij daar in godsnaam bij? Heeft ze een gouden kut of zoiets? Jezus, ik zeg je al ongeveer... weet ik veel, vier maanden dat je van die teef af moet. Het is je eigen leven bla bla bla, maar als je dan toch hulp wil, wel dan is hier m'n hulp, makker: dump die geblondeerde hoer. Of steek haar in brand. En slik nu vier tien milligram-pillen en ga daar mee door tot... tot je oud bent.' Ze legt neer, steekt nerveus een sigaret op, zegt: 'Loser.' Ze neemt een trek, blaast woest de rook weer uit en zegt dan: 'Jezus, ik haat mannen die zich laten manipuleren door vrouwen.
Herman Brusselmans (Vrouwen met een IQ (Dutch Edition))
Moet ik iets geworden zijn? Kan ik niet gewoon niets blijven? Tegen identiteit zijn? (...) Maar ik ben niks. Ik ben leeg en vormloos, een parasiet die zich vastbijt in de wensen van anderen, de vorm aanneemt die een ander voor me gedroomd heeft. Ik was bereid alles van Albert te incasseren, zolang hij maar bij me zou blijven, zolang ik mijn voeding maar niet kwijt zou raken en weer gereduceerd zou worden tot niets. Nou, het is zover hoor. Nu zit ik hier met jou. Heb je er eigenlijk over nagedacht waarom dat is? Dat lijkt me duidelijk. Dit is de hel. Waar niemand wil zijn, maar de meeste mensen toch belanden. Met de deuren naar verleden en toekomst stevig op slot.
Hannah van Binsbergen (Harpie)
Je bent een beste jongen, maar je hebt één vreselijke tekortkoming: je gebrek aan ambitie. Je bent tevreden met wat je bereikt hebt, hè? Maar dat is niets, brave jongen. Daarom zou ik ook nooit je vrouw kunnen zijn. Ik zal nooit tevreden zijn met wat ik heb. Ik wil altijd meer.' Ik wist niet wat ik moest antwoorden, want al deed het pijn, ze had iets waars gezegd. Voor mij was geluk dat ik haar had en in Parijs woonde. Betekende dat dat je een onverbeterlijk middelmatig mens was, Ricardito? Ja, waarschijnlijk wel.
Mario Vargas Llosa (Travesuras de la niña mala)
Als je zo doorgaat, zul je uiteindelijk nog verliefd op me worden.' 'Dat nooit, Ricardito. Daar wil ik alles om verwedden.
Mario Vargas Llosa (Travesuras de la niña mala)
Hij wil haar niet meer. 'Ik geloof je niet. Je zegt dit alleen maar om me pijn te doen. Want jij houdt van mensen pijn doen, dat weet ik. En dat is niet erg, je mag me pijn doen. Zoveel als je wilt. Ik wil dat je me pijn doet. Maar je moet wel bij me blijven.
Hannah van Binsbergen (Harpie)
Weet je, ik heb altijd het gevoel gehad dat ik iets niet had wat andere mensen wel hadden. Een vermogen, niet om plezier of geluk te ervaren, maar om het op een bepaalde manier vast te houden. Ik bedoel, ik word ook gelukkig van die eenden... (ze wijst op een langszwemmende bruine eend met vijf piepende pulletjes verspreid over het water) ... maar ik kan niet leven op dat soort dingen, ik moet ook iets met mijn leven doen en alle opties die ik daarvoor zie, maken dat ik van een brug wil springen.
Hannah van Binsbergen (Harpie)
Zo breek je verzet, kreeg ik te horen, door het mooiste wat mensen bindt te gijzelen, hun liefde en toewijding, zorg en trouw te vermorzelen alsof het iets verderfelijks was. Door familiebanden en vriendschappen te laten veranderen in mijnenvelden. Dit alles opdat iedereen die naar vrijheid verlangt en daar iets me wil zichzelf niet anders kan zien dan een tikkende tijdbom, een permanente dreiging voor zijn naasten. Hoe menselijker je was, hoe dichter je bij schoonheid, waarheid en al hun nuances wilde komen, bij rechtvaardigheid en menselijke waardigheid, hoe groter het ontploffingsgevaar. Als je weet dat je met één woord het leven van je kind kunt ruïneren, bedenk je je wel honderd keer voordat je in een koppige verzetsbui iets zegt. Dan houdt je je mond.
Nausicaa Marbe (Wachten op het Westen)
Ik heb het nodig dat je volwassen wordt en voor me zorgt," leek Wanda tegen hem te zeggen en tegelijkertijd leek ze hem te kennen te geven: "Ik wil dat je een kind blijft zodat je niet volwassen wordt en me verlaat.
Susan Baur (The Dinosaur Man: Tales of Madness and Enchantment from the Back Ward)
Het zou kunnen zijn dat als je zwart bent je andere dingen in de geschiedenis ziet dan wanneer je blank bent. Dat geef ik graag toe. Ik wil daar echter niet over spreken. Als de onderzoeker niet kan worden ingewisseld vindt er een soort geschiedschrijving plaats waar ik geen deel aan wil hebben. Of de onderzoeker nu zwart of blank is, je hebt bronnen en je probeert een zo goed mogelijk objectief beeld te geven. Ik begrijp dat er een andere geschiedschrijving bestaat, maar die wil ik er niet bij betrekken.
P.C. Emmer (Het zwart-witdenken voorbij: Een bijdrage aan de discussie over kolonialisme, slavernij en migratie)
Ja, Constance van Fortura, eerste in de lijn der troonopvolgers, et cetera, et cetera, et cetera. Ja, ik wil je vertrouwelinge zijn. En ja, ik wil met je mee naar Yadiel. Zoals u wenst, Hoogheid, want wij kunnen dat. Samen.' Constance begint te grijzen en geeft me een por in mijn zij. 'Als je dat ge-Hoogheid maar laat.
Denise Marinus (Zoals u wenst)
Ik wil namelijk niet meer dat je voor me werkt.' Ik frons mijn wenkbrauwen. Oké. Dat was niet helemaal wat ik had verwacht. 'Ik wil dat je naast me werkt.
Denise Marinus
Waar ik het vooral met u over wil hebben, heeft u eigen voorbeelden van discriminatie?' Met andere woorden, gekleurde mensen zijn vooral interessant als ervaringsdeskundigen. Om deze verhalen vervolgens weg te wuiven als anekdotisch. Er wordt een val opgezet: zodra je vertelt over eigen voorbeelden, bevestig je je partijdigheid.
Sinan Çankaya (Mijn ontelbare identiteiten)
Ik voel een steek in mijn hart als ik aan haar denk en ik wil niet dat het voelt als medelijden, dus ik heb besloten het te zien als liefde. Als liefde uitmondt in medelijden, kun je daar niets aan doen.
Baek Se-hee (I Want to Die But I Want to Eat Tteokpokki)
Ze zullen zeggen dat ik me aanstel, dat ik flauw doe, dat ik er toch ook om kan lachen, dat ik kleinzerig ben, hypersensitief, vermoeiend, zeurderig, klagerig, jammerend, muggenzifterig, ze zullen gaan bekvechten over definities en over pietluttige woorden struikelen, ze zullen zich beroepen op de onontkoombaarheid en universaliteit van racisme, ze zullen betogen dat het genetisch is, zelfs, ze zullen bagatelliseren en nuanceren, ze zullen mij uitmaken voor een ophitser, voor racist, voor een abject sujet, ze zullen mij beschuldigen van wij-zijdenken en polarisatie, ze zullen zeggen dat ze het nóóit zo bedoelden, ze zullen zeggen: hoe zit het met jouw vooroordelen dan en hoe racistisch ben jij eigenlijk, ze zullen beginnen over Turkije, over de Koerden, de Armenen, ze zullen zeggen dat het erger is in de Verenigde Staten, ze zullen zeggen dat ik ze om de oren wil slaan, dat ik moraliseer, dat ik een gutmensch ben, ze zullen al hun energie en denkkracht stoppen in het bedenken van een relativering, ze zullen tot in den treuren bakkeleien en kissebissen over intenties, ze zullen de hakken in het zand zetten, en de kont tegen de krib gooien en ze zullen de prei in hun oren steken die ze toevallig in hun rugzak hebben zitten. Ze zullen die ene situatie uit hun eigen leven aanhalen als tegenvoorbeeld, die ene keer op 3 oktober om 13.41 uur om precies te zijn, in 1995, toen ze op Schiphol ook zonder reden uit de rij werden gehaald. Ze herinneren het zich nog als de dag van gister, maar ze beginnen er niet over om een brug naar je te slaan en om te zeggen dat ze zich dat vervelende gevoel goed kunnen inbeelden, nee, ze beginnen erover om de claim van etnisch profileren te ondermijnen, om je te vertellen dat je niet zo moet zeuren en niet zo vermoeiend moet doen en dat je er ook om kunt lachen.
Sinan Çankaya (Mijn ontelbare identiteiten)
Op een dag komt er iemand in je leven... een vent van niks... een charlatan op het punt failliet te gaan... je lacht hem in zijn gezicht uit... je lacht om zijn grote woorden, zijn idealen, zijn dichterschap, zijn ongelukkig huwelijksleven, waar hij van zwetst, zijn liefde. Je weet, dat het daarom is, dat hij je hebben wil. Hij kan niet tegen uitlachen. Je blijft lachen, als hij je zoenen wil. Je bent geen ingénue. Je denkt: dat spelletje zal je bij mij niet lukken, waarde heer. En dan... lukt het toch! Ten minste, in je hart weet je, dat hij het gewonnen heeft. Ik noem dat een verdomd ignobele truc van onze lieve heer.
Clare Lennart (Huisjes van kaarten)
Luister nou nog even... Dit is belangrijk, No. Wat ik wilde zeggen is dat, als meer meisjes tegen hun ouders zeggen: papa en mama, ik hou van jullie, en ik respecteer jullie, maar ik wil voortaan mijn eigen keuzes maken, dan vormt er zich langzamerhand een grote groep. want weet je, als al die ouders al hun dochters verstoten, dan móéten ze zich wel realiseren dat er iets veranderen moet. Omdat ze anders degenen kwijtraken van wie ze het meest houden: hun kinderen...
Francine Oomen (Hoe overleef ik mijn ouders? (en zij mij!) (Hoe overleef ik, #9))
Dit is ongekend zwaar om zelfs maar te lezen. En de lezer moet me geloven als ik zeg dat het net zo zwaar is om het op te schrijven. Misschien vraagt iemand zich af: 'Waarom wil je hierover schrijven, waarom wil je je dit allemaal herinneren?' Het is de plicht van de schrijver deze afschuwelijke waarheid te verkondigen, en het is de burgerplicht van de lezer daarvan kennis te nemen. Eenieder die zich afwendt, de ogen sluit en doorloopt, schoffeert de nagedachtenis aan de doden. Eenieder die deze waarheid niet kent, zal nooit kunnen begrijpen met wat voor vijand, met wat voor monster ons Rode Leger zijn dodelijke strijd aanbond.
Vasily Grossman (A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army)
Al ’n jaar geleden heb jij gezegd, toen heb je tegen mij gezegd: „Wie van Indie ’n mooi land wil maken, die moet beginnen met alle sienjo’s er uit te trappen!” Nou vraag ik aan jou, Hollander, hoe komen wij, sienjo’s, hier! Wie hebben wij gevraagd om hier te mogen zijn! Als jij, Hollander, Indië niet mooi kunt vinden mèt sienjo’s, waarom roep je je mede-Hollanders dan niet ter verantwoording, die aan ons bestaan schuldig zijn. Moeten wij, sienjo’s, er uit getrapt worden, nadat we er door de Hollanders zijn ingetrapt?
Jan Fabricius (Dolle Hans: Indo-drama in drie bedrijven)
Daarom noem ik verbintenissen het drama van de afhankelijkheid. Eigenlijk wil niemand dit. We hebben een dierlijk verlangen naar autonomie, maar als je wilt leven als een mens, dan zit je opgescheept met een noodzakelijk verlangen naar binding en betekenis. Het is je verlangen om menselijk te zijn.
Connie Palmen (De vriendschap)
Ik wil je wat geven, de wil om te leven
Thomas Olde Heuvelt (November)
Je hoeft me niet lief te hebben, maar ik wil dat je erkent dat ik er ben, en dat mensen zoals ik door je dagen zullen sluipen. (...) Je zult zien dat er leuke, herkenbare mensen zijn met onverbiddelijke chaos in hun hoofd en misschien zul je ooit zelfs van eentje houden.
Nadia de Vries (Kleinzeer)
Ik zal h iets uitleggen, graag, dan wil ik eerst van weten uit hoeveel personen een huwelijk bestaat, uit twee, de man en de vrouw, fout, in een huwelijk heb je er drie, de vrouw, de man en dan wat ik de derde persoon noem, de belangrijkste, de persoon die door de man en de vrouw samen wordt gevormd
José Saramago (All the Names)
Ik denk nu, terugblikkend, dat men elkaar in klotesituaties sterk wil zien. Niets is pijnlijker en niets maakt machtelozer dan andermans pijn. Misschien was dat ook de reden dat ik mijn tranen alleen durfde te beschrijven aan mijn vrienden via het veilige, afstandelijke WhatsApp. Rouwen anno 2019: typen dat je je ellendig voelt in plaats van het laten zien. Hartjes terugkrijgen in plaats van een echte arm om je schouder. Afstandelijk, en juist daarom vond ik het heerlijk. Ik kon mijn vriendinnen vertellen dat het niet goed ging, ik kon steun krijgen, maar ik hoefde ze niet in de ogen te kijken. Ik hoefde me niet kwetsbaar op te stellen en zij hoefden niet naar een houding te zoeken.
Lisanne van Sadelhoff (Je bent jong en je rouwt wat)
Leo­pold II kun je niet verwijten dat hij het vruchtgebruik van de Koninklijke Schenking verankerde in het Belgisch patrimonium, om te vermijden dat zijn na­zaten het naar het buitenland zouden brengen. Toch blijven zijn volledige financieringsstromen van Congo naar België, en omgekeerd, een imbroglio waar de grootste wetenschappers zich het hoofd over hebben gebroken. Als deze generatie politici dat in kaart wil brengen, vrees ik dat ze er onvoldoende tijd voor zullen hebben.
Johan Op de Beeck (Leopold II. Het hele verhaal)
Hubert zat voor de televisie naar een sportprogramma te kijken. Hij geeft niet veel om sport, maar dat programma laat hij zich zelden ontgaan. Hij zit hoe dan ook te veel voor de tv, en omdat hij niet graag alleen zit, verspil ook ik op die manier veel tijd. Hij merkt mij nauwelijks op, praat niet met me, maar wil wel dat ik in de kamer ben. Soms zit ik erbij te lezen, maar dat is slecht voor je ogen omdat het te donker is in de kamer. Aan de andere kant is ook televisie kijken slecht voor je ogen. In feite is alles wat we doen wel ergens slecht voor. Als je alle adviezen zou willen opvolgen, was het uiteindelijk alleen nog maar gezond om dood te zijn. We zaten daar dus tot elf uur en ik herinner me niet dat ik iets heb gezien. Terwijl ik toch gekeken moet hebben, want ik had mijn ogen de hele tijd open en op het scherm gericht. Waar zijn de uren, dagen, maanden en jaren die mij op deze of een dergelijke manier door de vingers zijn geglipt? Het is een griezelig idee dat ik zoveel weet wat ik me niet kan herinneren. Het is alsof je in een vredige wei zit en niet vermoedt dat er ieder ogenblik een wild dier van achter een bosje tevoorschijn kan springen. Ik hou niet van verrassingen.
Marlen Haushofer
Gwenn hield van Joc maar hij 'deed' niets meer. Waarom was dat, vraag ik haar. Vond ze het erg? Nee. Waarom vond ze dat niet erg. En nu komt er iets nieuws. Ze waren op elkaar uitgekeken, hij op haar en zij op hem. Even ben ik gerustgesteld. Maar dan wil ik weten hoe dat dan kwam. Haar antwoord: Als de verliefdheid weg is dan ben je van elkaar gaan houden. Joc en zij kenden elkaar al twintig jaar. Vijftien jaar zonder seks. Een vrolijke meid had hem meegenomen. Eind goed al goed, nu had ze mij. 'Vrijen wij binnenkort ook niet meer?' 'Dat lijkt me sterk.' Dat lijkt me helemaal niet sterk. Zo is het met haar man gegaan. Nu begrijp ik waarom sommige echtparen ruzie met elkaar maken. Ze vechten niet tegen elkaar maar tegen een toestand. Ik zie de ergste dingen voor me. Stel dat ik wel wil en dat Gwenn één keer zucht. Een halve zucht van verveling is al voldoende om me onzeker te maken. Vechten tegen een toestand.
D. Hooijer (Sleur is een roofdier)
Ik wil je niet voorhouden dat alles ijdelheid is. Ik houd van woorden en gedachten, van hun spelletjes en hun botsingen. Maar besef alleen dat ze uiteindelijk van geen gewicht zijn. Miljoenen 'anderen' zullen doorgaan mijn eigen woorden, mijn eigen ideeën ter sprake te brengen over de moraal, de liefde, de gerechtigheid, Jung of de oorlog in Vietnam. Mijn afwezigheid zal geen enkele zichtbare leegte veroorzaken en nog geen achtste rust teweegbrengen in dat concert waarbij de uitvoerenden verwisselbaar zijn.
Paul Guimard (Les Choses de la Vie)
Thuis wachtte me de stilte, een al jarenlang vertrouwd geluid. Maar wat stond het kluizenaarsbestaan me inmiddels tegen, dat onvermogen om aan het leven deel te nemen. Altijd alleen maar gedroomd, nooit echt wakker geworden. Kijk nou, dacht ik, waarom wil je in gezelschap vaak niets liever dan alleen zijn terwijl je het alleen-zijn haast niet meer uithoudt?
Benedict Wells (Vom Ende der Einsamkeit)
Het is niet gemakkelijk om een levensroeping naast je neer te leggen. Mijn muziek, dat was ik. Ik zag mezelf in de toekomst als pianist, als componist, als dirigent! Mijn gedachten zijn altijd melodieen geweest en alles wat ik doe beleef ik in een ritmische cadans. Ik ben muziek. Mijn muziek. En dan komt er een man mijn leven binnen die me doodleuk vraagt dat alles op te geven. Vraagt? Nee, eist! Eigenlijk heeft niets me ooit zo geschokt en in de war gebracht als Gustavs voorwaardenbrief. Twintig ongelooflijke pagina's. Ik wist niet wat ik las. 'Over jouw muziek wil ik het niet hebben. Denk je dat je van iets onmisbaars afstand doet als je die opgeeft om van mij te zijn? Wat is dat voor "werk" waar je het over hebt? Componeren soms? De rol van componist komt mij toe. Ik ben degene die werkt, laat daar geen misverstand over bestaan. Jouw rol is het opgeven van alle oppervlakkige tijdspassering - zoals je zogenaamde werk - om je volledig en onvoorwaardelijk ondergeschikt te maken aan mijn behoeften. Je mag naar niets anders verlangen dan naar mijn liefde.
Anna Enquist (Twaalf keer tucht)
In een opzicht verschilde Simon Carmiggelt niet veel van andere mannen: bij zijn dood liet hij twee weduwen achter. Met de ene was hij getrouwd. De andere ben ik. Sinds zijn dood, een week geleden, ben ik in gedachten constant bij hem, net als in de eerste vier of vijf jaar van onze, hoe zeg je het, verhouding, verbintenis, affaire, laat ik het woord maar noemen: liefde. Mijn laatste grote liefde en de zijne ook. Liever was ik dood geweest. Maar nu ik toch nog leef - een boek van hem heet 'Gewoon maar doorgaan', in het exemplaar dat hij mij gaf, schreef hij 'Allicht!' achter die titel - ga ik dus nog door, maar ik wil om mij te troosten en hem te eren doen waar een weduwe voor is: een monumentje bouwen. Of ik het publiceer en wanneer, dat weet ik niet. Maar het moet er zijn voordat ik zelf niets meer zeggen kan. Want ik moet mij haasten: sterven doe ik misschien nog niet meteen, maar met mijn ziekte kan ik makkelijk blind worden of niet alleen in mijn benen maar ook in mijn handen verlamd. En wie zal het lied dan zingen? Ik moet het doen en ik wil het doen, ik ben trots op zijn liefde en hij was, god zij dank, trots op de mijne. Mijn woning is vol van wat hij achterliet: meer dan duizend ansichtkaarten, tientallen brieven, ongetelde zijden sjaaltjes en dito stropdassen, een zilveren monogram op een antiek leren mapje, een gouden broche, drie mooie horlogetjes, twee gouden Cross-pennen en trouwens nog wat andere maar nooit gebruikte damespennetjes, drie leren tassen en een kalfsleren portefeuille (hij was gek op pennen en op leer), ceintuurs, mapjes van allerlei materiaal, presse-papiers van Venetiaans glas, doosjes, bakjes, poppetjes, speelgoedbeestjes van porselein, of hout, of metaal en ander materiaal, een door hem zelf vervaardigde Huizinga-medaille en een reeks veel te mooie schrijfboeken die blanco bleven wegens te mooi om in te schrijven. Een koffie-apparaat, een cassetterecorder, een radio, kunstboeken (Vuillard, Bonnard, Picasso, Brassai onder anderen), veel gewone boeken en veel boeken van hem waaronder bibliofiele uitgaven, veel grammofoonplaten (Peggy Lee, Cleo Laine, Ives Montand, Satie, Glenn Gould). Al die stomme getuigen - ik zal ze laten praten!
Renate Rubinstein (Mijn beter ik (Dutch Edition))
Als klein meisje hield ik erg van wat ik 'boekjes maken' noemde. Ik nam een opschrijfboekje en plakte er plaatjes in, maakte tekeningen, experimenteerde met Prittstift en puntenslijpsel (dat wordt gewoon heel mooi samen, echt) en schreef op wat ik allemaal meemaakte. 'We zijn vandaag naar Paleis 't Loo geweest', bijvoorbeeld, 'Het was er heel mooi want de koningin heeft daar vroeger gewoond.' Of: 'Ik heb een nieuw badpak gekregen. Het is heel tof met roze en paars en mama zegt dat het een echt wedstrijdbadpak is.' De belevenissen van een achtjarige. Veel later, als dertienjarige, chagrijnige, prehormonale puber, schreef ik cynisch commentaar in de kantlijn van mijn kleinemeisjesdagboek: 'Ja hoor', en: 'Leuk voor je.' Weer later, toen ik zeventien was en op zoek naar lege blaadjes voor mijn weltschmerz-poezie, werd ik boos op de dertienjarige die zo cru was tegen dat kleine enthousiaste meisje. Zo gemeen vond ik het. Als een reaguurder avant la lettre, een agressieve internettrol die zo nodig moet zeiken op iemand die gewoon gezellig iets wil vertellen. Weliswaar niet op internet - dat was nog lang niet uitgevonden - maar op mijn eigen, persoonlijke web van negentientoen naar tweeduizendzoveel. Als dertienjarige verachtte ik het achtjarige kind dat ik was geweest, en als zeventienjarige verachtte ik de dertienjarige. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Een leven lang, om precies te zijn. Want die gedichten waarvoor ik ruimte zocht in mijn dagboekjes, die dikdoenerij die ik maakte toen ik zeventien was, daar kon ik me als drieentwintigjarige alweer danig aan ergeren, en zo blijf je aan de gang. Maar, zoals The Lau het zo mooi zong in 'Rode Aarde': Edelman of bedelman Het zal je kind maar zijn De sterrenhemel leert Verschil is klein Vergeet niet wie je bent Is wie je altijd bent geweest
Claudia de Breij (Neem een geit)
Ik heb genoeg lentes overgeslagen. 't Moet uit zijn. Vaak is het me niet eens opgevallen dat het lente werd. Het deed me niks. Nogal wiedes als je er geen acht op slaat, doet niets je iets. Ik merkte de bloesem evenmin op als de sneeuw. Ik hing maar zo'n beetje tussen hemel en aarde. En alles ging snel. Je had geen tijd om stil te staan, of je durfde het niet misschien, omdat je bang was dat je werd ingehaald. Maar nu sta ik stil bij de lente in mijn tuin en ik weet zeker dat het niet het stilstaan is van een ouder wordende man. Wat jammer dat we zo niet kunnen zijn, denk ik, zo opgetogen als deze bloei; zo eerlijk als het gras; zo mild als de voorjaarsregen. En in dit decor van liefde en zachtmoedigheid wil ik alleen maar lieve mensen tegenkomen. O, u mag me rustig beschuldigen van sentimentaliteit, maar wat de aarde op dit moment oproept in mijn hart, laat ik niet zomaar kapotmaken door de wrevel en de onvrede van mensen; door wat ze zeggen in kranten, roepen door de radio, laten zien op de buis. Bij deze bloei in dit licht heb ik geen zin in discussies en vergaderingen en teksten; in beloften of voorspellingen; of in mensen die elkaar pijn willen doen, kwetsen en kwellen, die elkaar voorbij willen streven. Voor mij hoeft het nou es even niet, de succesvolle goalgetters. Daar sta je dan tussen het geweld van dit groene leven, jij met je hinderlijke verstand, midden in het ongeremde dat maar raak leeft zonder enige reserve. Het vlamt op uit de aarde zonder terughoudendheid. Dat doet maar. Het staat op uit de dood. Breekt opnieuw uit de knop. Bloeit als een gek en valt neer zonder droefheid, zonder tranen. Daar sta je dan met je armbandhorloge.
Toon Hermans (Fluiten naar de overkant)
Ik denk dat die Morgarath veel te slim wil zijn, met dat lekken van valse plannen en geheime tunnels en verrassingselementen van Horth en zijn mannen uit het noorden, om het Doornbos heen - het is allemaal veel te ingewikkeld. En iets ingewikkelds, dat moet je niet proberen als je een land als Araluen wilt aanvallen... En ik zeg je, die slag daar, dat wordt kantje boord, hoe dan ook. Dat heb je altijd als het te ingewikkeld gemaakt wordt. Er hoeft maar dát mis te gaan en de hele zaak stort in elkaar als een kaartenhuis. - Erak
John Flanagan (The Burning Bridge (Ranger's Apprentice, #2))
Sorry Ulf, maar ik moest je tegenhouden voordat je verder banjerde. Ik wil niet dat je allerlei sporen uitwist die hij daar achtergelaten kan hebben.' 'Als je maar weet dat ik niet banjer,' zei Ulf, een tikkeltje beledigd. 'Ik beweeg me heel lichtvoetig voort.' 'Neem me niet kwalijk,' zei Lydia. 'Ik bedoelde natuurlijk te zeggen dat ik je moest tegenhouden voordat je daar heel lichtvoetig allerlei sporen zou uitwissen.
John Flanagan (The Hunters (Brotherband Chronicles, #3))
Je moet juist wel trots zijn Tyler,' zei ik, en ik kijk hem strak aan met mijn vochtige ogen. Daarna maak ik mijn hand los uit de zijne. 'Therapie is geen teken van zwakte, weet je. Het wil juist zeggen dat je sterk bent en dat je trots moet zijn dat je het hebt gedaan. Moet je nou eens zien hoeveel blijer je bent.
Estelle Maskame (Love You (DIMILY, #1))
Ben jij eerlijk tegen de dokters? Ik niet. Ik ook niet. Dan hebben jullie dat weer gemeen. En waarom niet? Als ik pillen krijg, omdat ze mij willen behandelen, word ik nooit beter. Heb jij dat wel eens? Maar je hebt je pillen dan toch. Oké, maar als je niet eerlijk bent, krijg je niet de juiste pillen en weten ze niet wat je mankeert. Ik ben wel eerlijk, eigenlijk, toch wel. Oké. En waarom ben je dan soms niet eerlijk? Ik ben bang dat ze zien hoe slecht ik ben. En dat wil je liever niet? Dat ze dat weten. Nee. Ze zien meer aan ons dan je denkt hoor. En ze kunnen zelfs je gedachten lezen. Klopt, als ze zitten achter hun computer. Ja en dat schrijven ze dan ook op. Je gedachten. Als je lief bent is dat oké.
Sanne Kabalt (Zolang je niet zo over problemen praat zie je er toch niks van)
Wat ik bedoel,' zei Marcia in een poging het uit te leggen, 'is dat ik nog nooit eerder iemand heb gevonden die ook maar een sprankje Magiek had, maar jij hebt het... Wat denk je, wil je mijn Leerling worden?... Ik verzoek je om erover na te denken,' zei Marcia op zachtere toon.
Angie Sage (Magyk (Septimus Heap, #1))
Jij hebt een verbazingwekkende Magieke kracht. Dat zei ik je al eerder. Misschien geloof je me nu.' Ze glimlachte... 'Dus is je antwoord nog steeds nee?' 'Wat voor antwoord?' vroeg Jongen 412. 'Op de vraag of je mijn Leerling wilt worden. Ben je van mening veranderd door wat ik je heb verteld? Wil je mijn leerling worden? Alsjeblieft?'... Jongen 412 glimlachte. 'Ja,' zei hij. 'Ik wil graag je Leerling worden. Heel graag.
Angie Sage (Magyk (Septimus Heap, #1))
Volgens de traditie,' vervolgde ze, 'biedt de Tovenaar, in ruil voor de zeven jaar en een dag van zijn leven die de Leerling de Tovenaar schenkt, de Leerling iets aan.' Marcia wendde zich tot Jongen 412... 'Wat zou je graag van me willen hebben?' vroeg Marcia. 'Vraag me alles wat je wilt. Ik zal mijn best doen het je te geven... Alles wat je maar wilt,' zei Marcia zacht. 'Absoluut alles wat je wilt.' Jongen 412 slikte. 'Ik wil graag weten wie ik ben,' zei hij zacht.
Angie Sage (Magyk (Septimus Heap, #1))
Ik wil met hem méééé. O, yes, die jongen aan zéééé! 'Nee hè!' schaterde Sam. 'Heb je die ringtone nog steeds?' 'Stil!' beval Lili.
Guillaume Prévost (The Circle of Gold (The Book of Time #3))