“
Ik weet nog goed dat mijn vader op een dag een arm om me heen sloeg, het was warm, we aten ijs in de achtertuin, hij nam een hap van zijn ijs en zei dat hij het zo vreemd vond dat hij het decor was voor mijn jeugd. Hij zei dat hij en ik ieder moment, zelfs het eten van een ijsje, op een andere manier zouden herinneren. Hij herhaalde: in jouw verhalen zal ik het decor zijn.
”
”