Het Diner Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Het Diner. Here they are! All 11 of them:

Ik dacht aan de tijd, de verstrijkende tijd om precies te zijn, hoe onmetelijk, hoe onafzienbaar, hoe lang en donker en leeg één uur kan zijn. Wie zo denkt heeft helemaal geen lichtjaren nodig.
Herman Koch (Het diner)
L' infelicita' e' costantemente alla ricerca di compagnia. L'infelicita' non tollera il silenzio, specialmente quei silenzi imbarazzanti che calano quando si e' soli
Herman Koch (Het diner)
Hij kwam niet verder, want Stalin explodeerde opnieuw. 'We hebben die verdomde atoombom van jou niet nodig om te vechten en te winnen! Wat we nodig hebben zijn socialistische zielen en harten! Wie voelt dat hij nooit overwonnen kan worden, kan ook nooit overwonnen worden!' 'Voor zover iemand geen atoombom op hem laat vallen', zei Allan. 'Ik zal het kapitalisme vernietigen! Hoor je dat? Ik zal iedere afzonderlijke kapitalist vernietigen! En ik begin met jou, hond, als je ons niet helpt met die bom!' Allan wilde echter niet langer aan tafel zitten en beledigingen aanhoren. Hij was naar Moskou gekomen om te helpen, niet om uitgescholden te worden. Stalin mocht het zelf uitzoeken. 'Ik heb iets bedacht', zei Allan. 'En dat is?' vroeg Stalin boos. 'Zou je die snor van je niet eens afscheren?' Daarmee was het diner voorbij, want de tolk viel flauw.
Jonas Jonasson (The Hundred-Year-Old Man Who Climbed Out of the Window and Disappeared (The Hundred-Year-Old Man, #1))
Ik dacht aan de hoeveelheid mensen, aan de aantallen, niet eens in termen van overbevolking, of vervuiling, en of er straks voor iedereen nog wel genoeg te eten zou zijn, maar de hoeveelheid op zich. Of drie miljoen of zes miljard een bepaald doel diende. Wanneer dit punt eenmaal was bereikt, begonnen zich de eerste gevoelens van onbehagen aan te dienen. Er zijn niet noodzakelijk te veel mensen, dacht ik, maar er zijn er wel veel. Ik dacht aan de leerlingen in mijn klaslokaal. Allemaal moesten ze iets: ze moesten het leven in, ze moesten het leven door. Terwijl één uur al heel lang kan zijn. Er moest werk worden gevonden en er moesten echtparen worden gevormd. Er zouden kinderen komen, en ook die kinderen zouden op school geschiedenisles krijgen, zij het niet meer van mij. Vanaf een bepaalde hoogte zag je alleen nog de aanwezigheid van mensen, niet langer de mensen zelf. Hier kreeg ik het benauwd.
Herman Koch (Het diner)
Semiotiek 211 was een specialistisch vak dat werd gedoceerd door een voormalige rebel van het instituut Engelse taal- en letterkunde. Michael Zipperstein was tweeëndertig jaar geleden als aanhanger van het New Criticism naar Brown gekomen. Hij had drie generaties studenten de gewoonte bijgebracht teksten zorgvuldig te lezen, te analyseren en te interpreteren zonder aandacht voor de biografie van de auteur, totdat hij in 1975 tijdens een sabbatical in Parijs een levensveranderende openbaring kreeg: tijdens een diner maakte hij kennis met Roland Barthes en bij de cassoulet werd hij tot het nieuwe geloof bekeerd. [...] Hij bedolf zijn studenten onder de leeslijsten: naast de grote semiotische kanonnen - Derrida, Eco, Barthes - moesten ze zich voor Semiotiek 211 door hele stapels achtergrondteksten heen worstelen, van Sarrasine van Balzac tot bundels van Semiotext(e) tot gefotokopieerde capita selecta van E.M. Cioran, Robert Walser, Claude Lévi-Strauss, Peter Handke en Carl van Vechten. [...] Door dat esoterische onderzoek, en door Zippersteins kale goeroehoofd en witte baard, kregen zijn studenten het gevoel dat ze geestelijk waren doorgelicht en nu - althans twee uur lang op dinsdagmiddag - deel uitmaakten van een literaire elite.
Jeffrey Eugenides
Wie tegen Bush was, had het hart op de goede plaats, en kon zich tegenover zijn directe omgeving als een onbehouwen klootzak gedragen.
Herman Koch (Het diner)
Een doodgereden dier aan de kant van de weg, je ziet het, je hebt het doodgereden dier van een afstand al zien liggen, maar je kijkt er verder niet meer naar. Je hebt geen zin in bloed en ingewanden die er half uit liggen. Daarom kijk je ergens anders naar, je kijkt bijvoorbeeld naar de lucht of een bloeiende struik die verderop in het weiland staat - naar alles behalve naar de kant van de weg.
Herman Koch (Het diner)
Mensen die graag naar uitdragerijen gingen, die graag gedichten lazen, baatzuchtigheid verachtelijk vonden, van eer en liefde droomden, zag ze als een elite die boven de rest van het mensdom uitstak. Je hoefde zulke neigingen niet werkelijk te hebben, als ze maar werden verkondigd; van een man die haar bij een diner had toevertrouwd dat hij hield van rondslenteren in de stad, van vuile handen krijgen in oude winkeltjes, dat hij nooit goed bevonden zou worden in deze zakelijke eeuw want zijn eigen belangen konden hem niet schelen en dat hij daarom in een andere tijd thuishoorde, zei ze toen ze er vandaan kwam: 'Het is echt een aanbiddelijke man, een gevoelig wezen, ik had het nooit gedacht!' en vatte een acuut en overweldigend gevoel van vriendschap voor hem op. Mensen daarentegen die, zoals Swann, zulke neigingen hadden maar er niet over spraken, raakten haar niet. Zij moest weliswaar erkennen dat Swann niet om geld gaf, maar voegde er met een stuurs gezicht aan toe: 'Maar bij hem is het iets heel anders', en wat tot haar verbeelding sprak was dan ook niet de praktijk van belangeloosheid, maar de verwoording ervan.
Marcel Proust
Kas neišmano istorijos, yra pasmerktas ją kartoti <...>.
Herman Koch (Zomerhuis met zwembad / Het diner)
Het was mijn ervaring dat je tegenover lagere intelligenties het beste glashard kon liegen; met een leugen bood je de sufferds de mogelijkheid om zich zonder gezichtsverlies terug te trekken.
Herman Koch (Het diner)
Men verzekert ons dat de wereld gaandeweg tot eenheid zal geraken, dat naarmate de afstanden makkelijker te overbruggen zijn de mensen sneller zullen verbroederen, ook al omdat de ideeën zich als het ware door de lucht voortplanten. Weest op uw hoede, gelooft niet in een dergelijke eenwording der mensheid. Door de vrijheid te interpreteren als een vermeerdering en snelle leniging van behoeften doet de mens zijn aard geweld aan, want daardoor kweekt hij talrijke onzinnige en dwaze verlangens in zichzelf aan, alsmede kwalijke en absurde verzinsels. Men leeft dan slechts om elkaar de ogen uit te kunnen steken, voor wellust en opschepperij. Diners, reizen, equipages, rangen en standen en slaven als bedienden beschouwt men dan als een noodzaak waarvoor men zelfs bereid is zijn leven, eer en mensenmin op te offeren en zelfs voor zelfmoord schrikt men niet terug als dergelijke behoeften niet bevredigd kunnen worden. (...) Ik vraag u: is een dergelijke mens vrij? (...) Daarom ook verbleekt hoe langer hoe meer de idee van het dienen der mensheid, broederschap en de eenheid der mensen en wordt deze idee zelfs met spot en hoon bejegend, want hoe zou de aan zijn zelfgeschapen behoeften verslaafde mens ooit van zijn eenmaal aangeleerde gewoonten af kunnen raken? Hij leeft in afzondering, de mensheid in zijn geheel gaat hem immers niet aan. En zo ver heeft hij het gebracht dat naarmate hij meer schatten ophoopt zijn vreugde daaraan vermindert.
Fyodor Dostoevsky