“
Was ik jullie vergeten? vroeg hij. Nee, nooit! Niet jou, Hans, noch jou, blonde Inge! Jullie waren het immers voor wie ik werkte, en als ik applaus hoorde keek ik heimelijk rond of jullie eraan meededen... Heb je nu Don Carlos gelezen, Hans Hansen, wat je me bij jullie tuinhek beloofde? Doe het niet! Ik verlang het niet meer van je. Wat gaat jou die koning nu aan die huilt omdat hij eenzaam is? Je moet je heldere ogen niet dof en bijziend maken van het turen op gedichten en melancholie... Te zijn als jij! Nog één keer opnieuw beginnen, opgroeien zoals jij, rechtschapen, vrolijk en eenvoudig, rechtlijnig, ordelijk en in harmonie met God en de wereld, geliefd zijn bij de onschuldigen en gelukkigen, (...) - verlost van de vloek van het weten en de kwelling van de scheppingsdrang leven, liefhebben en lofprijzen in zalige alledaagsheid!... Opnieuw beginnen? Dat zou niet helpen. Het zou net zo gaan - alles zou net zo gaan als het nu gegaan is. Want sommigen moeten wel dwaalwegen inslaan, omdat er voor hen helemaal geen rechte weg bestaat.
”
”