Gevoelens Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Gevoelens. Here they are! All 54 of them:

O, wij namen wraak, wij leerden talen, waarvan zij de namen nooit gehoord hadden en wij lazen boeken waar zij niets van konden begrijpen, wij doorleefden gevoelens waarvan zij het bestaan niet vermoedden. ‘s Zondags liepen wij uren en uren ver over wegen, waar zij nooit kwamen, en op kantoor dachten wij aan de slootjes en de weilanden, die wij gezien hadden en terwijl de heeren ons bevalen dingen te doen waarvan wij ‘t nut niet begrepen, dachten wij er aan, hoe Zondagavond de zon was ondergegaan achter Abcoû.
Nescio (Titaantjes)
Het was een van die zuivere gevoelens die het normale leven niet verstoren, die men koestert omdat ze zeldzaam zijn en waarvan het verlies dieper zou kwetsen dan dat het bezit voldoening schenkt.
Gustave Flaubert (Madame Bovary)
De hedendaagse Vlaming beschouwt zichzelf als Belg, maar koestert in werkelijkheid een diepgewortelde Vlaamse identiteit. Dit bedrieglijk zelfbeeld vindt zijn oorzaak vooral in de associaties die samengaan met het Vlaams-nationalisme. Het gevoel van Vlaams zijn wordt onbewust geassocieerd met het zijn van een Vlaams-nationalist. De Vlaming voelt zich echter geenszins Belgisch, aangezien dit gelijk zou staan aan het zich Frans voelen en hij ziet zichzelf zeker niet als Fransman. Opmerkelijk is dat de gemiddelde Vlaming helemaal geen nationalistische gevoelens heeft, noch Belgisch noch Vlaams. Hij beschouwt zichzelf simpelweg als Vlaming, maar interpreteert deze Vlaamse identiteit als Belgisch, waardoor hij zichzelf als Belg ziet.
Isaiah Senones
Er brandt in mij dan een wilde begeerte naar sterke gevoelens, naar sensaties, een afkeer van dit afgezaagde, genormaliseerde en gesteriliseerde leven, en een hevige begeerte ergens iets stuk te slaan, een warenhuis of een kathedraal of mijzelf, roekeloze stommiteiten te begaan, een paar vereerde afgoden de pruiken af te rukken, een paar opstandige schooljongens de vurig verlangde kaartjes naar Hamburg te verschaffen, een klein meisje te verleiden of een paar vertegenwoordigers van de burgerlijke wereldorde de nek om te draaien. Want dit haatte, verafschuwde en vervloekte ik van alles toch wel het hevigst: deze tevredenheid, deze gezondheid, de behaagelijkheid, dit gekoesterde optimisme van de burger, deze vette vruchtbare zelfvoldaanheid van het middelmatige, het normale, de doorsnee.
Hermann Hesse
Gevoelens maken ons leven verbazingwekkend, hoe is voor iedereen anders!
Jan Jansen
Het woord is trouwens net een mangel die gevoelens gladstrijkt.
Gustave Flaubert (Madame Bovary)
(...) enkele grote gevoelens blijven het mensenhart bezighouden: eerzucht en liefde, eenzaamheid en honger, vriendschap en angst voor de dood - of verlangen daarnaar.
Klaus Mann (Der Vulkan)
Om ons gedrag te veranderen, leert Ellis ons, moeten we onze gevoelens veranderen, en om onze gevoelens te veranderen, moeten we onze gedachten veranderen.
Edith Eger (De keuze)
Mijn jongen, je weet net zo goed als ik dat er in de politiek geen mensen bestaan, maar principes. Geen gevoelens, maar belangen. In de politiek ruim je geen mens op, je ruimt een hinderpaal uit de weg, punt.
Alexandre Dumas
Ik wil branden in het vuur van mijn gevoelens. Ik wil alles, want alleen als ik alles heb weet ik dat ik iets ben. Ik wil meegevoerd worden om de zinloosheid van mijn bestaan te vergeten en ik wil de ander vervoering, onderdompeling en overgave geven en laten ondergaan om duidelijk te maken dat er niets is buiten mij, dat ik de kern van haar bestaan ben, dat het nergens beter is en dat ik alles verdien wat zij kan geven.
Marcel Möring (Eden)
Jezus van Nazaret, een Galilese genezer en duivelbezweerder die de ophanden zijnde komst van het koninkrijk vna God verkondigde. Anti-Romeinse gevoelens kwamen vooral op bij grote nationale feesten, en Jezus werd rond het jaar 30 ter dood gebracht door Pontius Pilatus toen hij naar Jeruzalem kwam om Pesach te vieren.
Karen Armstrong (The Bible: A Biography (Books That Changed the World))
Accepteer dat niet al je gevoelens, angsten en verlangens grijpbaar zijn; dat een pijntje of een kriebeltje af en toe hoort bij de eb en vloed van het leven en dat je niet altijd hoeft te snappen waarom. Een cliënte van mij zei een keer: "Het is net als met files. Soms zit je opeens vast en even later ben je er weer uit, en je hebt geen idee waarom.
Roos Vonk (Je bent wat je doet)
Maar waar ik nog veel meer op afknap zijn al die mensen zonder verbeelding - wat T.S.Eliot "holle mensen" noemt. Mensen die de holte waar hun fantasie zou moeten zitten opvullen en afdekken met stro en daar doodgemoedereerd mee rondlopen zonder dat ze het zelf in de gaten hebben. Mensen die het lef hebben om hun afgestompte gevoelens in dorre woorden om te zetten en die aan anderen op te dringen.
Haruki Murakami (Kafka on the Shore)
Het tweede is dit: wanneer je kind sterft, voel je alles wat je zou verwachten, gevoelens die door zo veel anderen al zo goed beschreven zijn dat ik niet eens de moeite zal nemen ze hier op te sommen, behalve dat ik wil zeggen dat alles wat over rouw geschreven is één pot nat is, en het is één pot nat met reden: omdat niemand werkelijk van de tekst afwijkt. Soms voel je wat meer van het een en minder van het ander, en soms voel je het in een andere volgorde, en soms langer of korter. Maar de gevoelens zijn altijd hetzelfde. Maar nu komt er iets wat niemand zegt: als het jouw kind is, voelt een deel van jou, een piepklein maar niettemin onmiskenbaar deel van jou, ook opluchting. Want eindelijk is het moment gekomen dat je al verwachtte, waar je voor vreesde, waarop je je hebt voorbereid sinds de dag dat je een kind kreeg. Aha, zeg je bij jezelf, daar is het. Het is zover. En daarna heb je nooit meer iets te vrezen.
Hanya Yanagihara (A Little Life)
Het spijt me. Ik weet dat ik niet altijd even positief ben geweest waar het Linh Cinder betrof. Vanaf het moment dat i u met haar zag spreken tijdens het bal was ik bezorgd dat ze een onnodig afleiding zou vormen, en u had al genoeg aan uw hoofd. Maar het is duidelijk dat u echt iets voor haar voelde, en het spijt me dan ook dat er sindsdien zo veel is gebeurd... Majesteit. De lunaire glamour kent zijn grenzen. Als Linh Cinder u deze gevoelens had opgedrongen, zou u ze nu niet meer voelen.
Marissa Meyer (Cress (The Lunar Chronicles, #3))
Als het nu min of meer vaststond dat die man en ik geen van beiden om haar, of om welke vrouw dan ook, iets gaven, maar wel voor elkaar, ik bedoel Herman voor mij en ik voor Herman, iets gevoelden of gingen gevoelen… Maar hij was verzot op háár… Dit was toch allemaal mijl op zeven…? Welke filmkoning kon dit gegeven gebruiken en aannemelijk maken…? Zelfs voor een onbegrijpelijke ‘experimentele’ Italiaanse film, in de besloten, culturele nachtvoorstelling van de liga, om middernacht, met applaus na ― zelfs dáárvoor was de grondidee nog te verward…
Gerard Reve (De vierde man)
Geluk en ongeluk werden zielenstaten buiten haar om. Zij is: niets! Kan dat sereniteit wezen? Zij is een meisje geworden dat de eenvoudigste functie van het bestaan voltrekt zonder dat daar enig gevoelen bij te pas komt. Zij is een jonge vrouw die zich door de stad beweegt en geen indrukken meer van buiten ontvangt; een jonge vrouw, wier innerlijk niet meer afgestemd is op iets van buitenuit. Een wezen zonder ziel, misschien! Zo zijn er inderdaad velen; hier is echter een ziel geweest. Die ziel geleek een vlinder. Hij fladderde op, er blijft wat gekleurd stof van de vleugels trillen op het plantblad, en dat stof wekt voortdurend herinnering aan de weggefladderde vlinder. De tijd verglijdt.
Lode Zielens (Moeder, waarom leven wij?)
(...) liefde voor de menigte -en bijgevolg ook angst daarvoor- is bij alle mensen een van de krachtigste drijfveren, of ze hun medemensen nu proberen te verleiden, te verbijsteren of hun te laten merken hoezeer ze hen minachten: zelfs bij de meest verstokte eenzaat heeft een onverbiddelijk, levenslang volgehouden kluizenaarsbestaan vaak te maken met een scheefgegroeide liefde voor de menigte, een liefde die zozeer de plaats inneemt van alle andere gevoelens dat de patiënt, als hij merkt dat hij de bewondering van zijn conciërge, van de voorbijgangers op straat of de op hem wachtende koetsier niet kan afdwingen, de mensen dan maar liever niet meer onder ogen komt, en daarom afziet van elke activiteit waarvoor hij de deur uit zou moeten.
Marcel Proust (In the Shadow of Young Girls in Flower)
Ik dacht aan de hoeveelheid mensen, aan de aantallen, niet eens in termen van overbevolking, of vervuiling, en of er straks voor iedereen nog wel genoeg te eten zou zijn, maar de hoeveelheid op zich. Of drie miljoen of zes miljard een bepaald doel diende. Wanneer dit punt eenmaal was bereikt, begonnen zich de eerste gevoelens van onbehagen aan te dienen. Er zijn niet noodzakelijk te veel mensen, dacht ik, maar er zijn er wel veel. Ik dacht aan de leerlingen in mijn klaslokaal. Allemaal moesten ze iets: ze moesten het leven in, ze moesten het leven door. Terwijl één uur al heel lang kan zijn. Er moest werk worden gevonden en er moesten echtparen worden gevormd. Er zouden kinderen komen, en ook die kinderen zouden op school geschiedenisles krijgen, zij het niet meer van mij. Vanaf een bepaalde hoogte zag je alleen nog de aanwezigheid van mensen, niet langer de mensen zelf. Hier kreeg ik het benauwd.
Herman Koch (Het diner)
Wij zijn alle koningen zonder onderscheid onderdanigheid en gehoorzaamheid verontschuldigd, want die betreffen hun functie; maar achting en zeker liefde zijn we alleen hun deugden verschuldigd. Laten we hen, als concessie aan de openbare orde, geduldig verdragen wanneer ze hun ambt onwaardig zijn, over hun fouten zwijgen, en hen helpen door bijval te schenken aan hun neutrale politieke handelen zolang hun gezag onze steun behoeft. Maar wanneer de relatie beëindigd is zou het niet redelijk zijn de Gerechtigheid en onze vrijheid het uiten van onze ware gevoelens te ontzeggen en met name de goede onderdanen de eer te onthouden dat zij eerbiedig en trouw een meester hebben gediend wiens onvolkomenheden hun zo goed bekend waren, en daarbij het nageslacht dit zo nuttige voorbeeld te onthouden. En zij die omwille van een of andere persoonlijke verplichting tegen beter weten in de herinnering aan een laakbare vorst koesteren, hanteren een eigen, particuliere gerechtigheid ten koste van die van de gemeenschap.
Michel de Montaigne (Essays)
Misschien staat alles wel in het teken van een groot moederschap, als een gemeenschappelijk verlangen. De schoonheid van de maagd, een wezen dat (zoals u het zo fraai uitdrukt) ‘nog niet heeft opgeleverd’, bestaat in het moederschap, dat zichzelf voorvoelt en voorbereidt, dat vrees en verlangens koester. En de schoonheid van de moeder bestaat in een dienend moederschap, en in de oude vrouw leeft een grote herinnering voort. En ook in de man is moederschap, lijkt me, zowel lichamelijk als geestelijk; zijn verwekken is ook een soort baren, en baren is het als hij uit zijn meest persoonlijke rijkdom creeert. En misschien zijn de seksen wel verwanter dan men denkt, en de grote vernieuwing van de wereld zal er misschien wel in bestaan dat de man en het meisje, bevrijd van alle valse gevoelens en gevoelens van onlust, elkaar niet als hun tegenpool zullen zoeken, maar als broer en zus en als buren, en dat zij zich als mens zullen aaneensluiten om eenvoudig, ernstig en geduldig de hun opgelegde zware last van hun seksualiteit gezamenlijk te dragen. - Thans in Worpswede bij Bremen, 16 juli 1903
Rainer Maria Rilke (Letters to a Young Poet)
Een mens is deel van het geheel dat wij ‘universum’ noemen; een deel dat begrensd is in tijd en ruimte. Hij ervaart zichzelf, zijn gedachten en gevoelens als iets dat gescheiden is van de rest – een soort optische illusie van zijn bewustzijn. Deze waanvoorstelling is een soort gevangenis voor ons, die ons beperkt tot onze persoonlijke verlangens en die onze genegenheid beperkt tot enkele mensen die ons het meest na staan. Het moet onze taak zijn om ons te bevrijden uit deze gevangenis, door onze cirkel van compassie uit te breiden tot deze alle levende wezens en de gehele natuur in al haar schoonheid omhelst. De echte waarde van een mens wordt bepaald door de mate en manier waarin hij bevrijd is van het zelf. Het zal een substantieel nieuwe manier van denken vergen als de mensheid wil overleven.’ “A human being is a part of the whole called by us universe, a part limited in time and space. He experiences himself, his thoughts and feeling as something separated from the rest, a kind of optical delusion of his consciousness. This delusion is a kind of prison for us, restricting us to our personal desires and to affection for a few persons nearest to us. Our task must be to free ourselves from this prison by widening our circle of compassion to embrace all living creatures and the whole of nature in its beauty.
Albert Einstein
Alle gevoelens die het lief en leed van een echte persoon in ons oproepen, doen zich alleen maar voor via een voorstelling van dat lief en leed; het vernuft van de eerste romanschrijver bestond erin te begrijpen dat, aangezien in het organisme van onze emoties de voorstelling het enige essentiële element is, de vereenvoudiging die het zijn zou om doodgewoon af te zien van echte personen, een decisieve verbetering zou betekenen. (...) En als de romancier ons eenmaal in die toestand heeft gebracht waarin, zoals bij alle louter innerlijke toestanden, iedere emotie tien keer zo groot wordt en zijn boek ons zal aangrijpen op de manier van een droom, maar van een droom die helderder is dan die wij slapend hebben en die ons langer bijblijft, dan maakt hij bij ons in een uur alle denkbare geluk en ongeluk los waar wij in het leven zelf jaren voor nodig zouden hebben om er iets van te leren kennen, en waarvan de meest intense vormen ons nooit zouden zijn geopenbaard doordat de trage gang waarmee ze zich voordoen ze aan onze waarneming onttrekt (zo verandert in het leven ons hart, en dat is allerpijnlijkst; maar wij kennen die pijn alleen in onze lectuur, in onze verbeelding: in de werkelijkheid verandert het hart, zoals bij sommige natuurverschijnselen gebeurt, zo langzaam dat, al kunnen wij elk van die verschillende toestanden successievelijk vaststellen, ons daarentegen de gewaarwording zelf van de verandering bespaard blijft).
Marcel Proust (Du côté de chez Swann / À l'ombre des jeunes filles en fleurs / Le Côté de Guermantes)
We hebben een ongelooflijke kracht waarmee we betekenis toekennen aan de dingen, aan plekken, aan alles: maar we kunnen het gewoon niet vastleggen, alles wordt meteen weer neutraal, geleende voorwerpen, vluchtige ideeën, gevoelens zo breekbaar als kristal. Zelfs lichamen, de begeerte van lichamen: onvoorspelbaar. We kunnen met alle intensiteit die we in ons hebben op een bepaald stukje wereld mikken, maar een uur later is dat weer als pasgeboren. Je kunt iets begrijpen, het tot in detail kennen, maar zelf heeft het zich alweer omgedraaid, het weet niets van jou af, het heeft een eigen raadselachtig leven dat geen rekening houdt met hoe jij haar ziet. Degenen die van ons houden verraden ons, en wij verraden degenen van wie we houden. We kunnen niets vastleggen, geloof me. Toen ik jong was, en probeerde te verklaren waar die doffe pijn die aan me kleefde vandaan kwam, was ik ervan overtuigd geraakt dat het probleem lag in het feit dat ik niet in staat was mijn eigen weg te vinden; maar ziet u, in werkelijkheid legt men een lange weg af, en ook vol moed, inzicht, hartstocht, en eenieder over zijn eigen, juiste weg, zonder fouten. Maar we laten geen sporen na. Ik weet niet waarom. Onze voetstappen laten geen sporen na. We zijn misschien wel sluwe, snelle, wrede dieren, maar we zijn niet in staat om de grond te markeren. Ik weet niet. Maar, gelooft u me, we laten niet eens sporen na in onszelf. Er is dus niets dat onze intentie overleeft, en wat we bouwen is nooit gebouwd.
Alessandro Baricco (La Sposa giovane)
(Ik luister naar hem, en als hij de scène van de koppelaar en het meisje dat verleid wordt voordraagt, word ik door twee tegengestelde opwellingen aangegrepen, ik weet niet of ik moet lachen of kwaadworden. Ik heb het er moeilijk mee: tien keer onderdrukt een schaterlach mijn woede, tien keer eindigt mijn diepe verontwaardiging in een schaterlach. Ik ben geheel van streek door zoveel scherpzinnigheid en laaghartigheid, door de afwisseling van zulke juiste en zulke verkeerde denkbeelden, door een zo totale perversiteit der gevoelens, een zo grote verdorvenheid en een zo ongewone openhartigheid. Hij merkt de strijd die in mij woedt en vraagt: Wat is er?) IK. Niets. HIJ. U schijnt in de war te zijn. IK. Dat ben ik ook. HIJ. Maar wat raadt u me dan aan? IK. Over iets anders te praten. Ach, ongeluksvogel, bent u altijd zo geweest of bent u zo diep gezonken? HIJ. Dat geef ik toe. Maar trekt u zich mijn toestand niet zo aan. Het was niet mijn bedoeling u verdriet te doen, toen ik mijn hart voor u uitstortte. Ik heb bij die mensen nog wat gespaard. Zoals u weet kreeg ik alles wat ik nodig had, absoluut alles, en ze gaven me nog wat extra zakgeld voor mijn persoonlijke pleziertjes. (Dan begint hij met zijn vuisten op zijn voorhoofd te slaan, zich op de lippen te bijten en met een verwilderde blik naar het plafond te staren, terwijl hij uitroept: Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik heb wat opzij gelegd, de tijd is voorbij gegaan en dat is al veel gewonnen.) IK. U bedoelt zeker verloren? HIJ. Nee, nee, gewonnen. Men wordt elke minuut rijker: een dag minder te leven of een daalder meer, dat is precies eender. Het belangrijkste is toch iedere avond lekker op je gemak, vrij en overvloedig naar de plee te kunnen gaan: 'O stercus pretiosum!' Dat is het grote doel van het leven in alle rangen en standen. Op het laatste moment zijn we allemaal even rijk: Samuel Bernard die door diefstal, zwendel en fraude zevenentwintig miljoen in goud nalaat, en Rameau, die niets nalaat, Rameau die van de armen zal worden begraven.
Denis Diderot
Ze wist maar al te goed, terwijl ze daar in het doffe namiddaglicht zat met de potsierlijke verzameling kommen en schalen voor haar uitgestald, dat eenzaamheid tot eenzaamheid sprak en dat hij een rechtstreeks appél op haar gevoelens deed.
Penelope Fitzgerald (The Bookshop)
O, wij namen wraak, wij leerden talen, waarvan zij de namen nooit gehoord hadden en wij lazen boeken waar zij niets van konden begrijpen, wij doorleefden gevoelens waarvan zij het bestaan niet vermoedden. 's Zondags liepen wij uren en uren ver over wegen, waar zij nooit kwamen, en op kantoor dachten wij aan de slootjes en de weilanden, die wij gezien hadden en terwijl de heeren ons bevalen dingen te doen waarvan wij 't nut niet begrepen, dachten wij er aan, hoe Zondagavond de zon was ondergegaan achter Abcoû. En hoe wij woordeloos 't heelal doordacht hadden, hoe God ons hoofd, ons hart en ons ruggenmerg gevuld had en hoe mal zij zouden kijken, als wij hun dat zouden zeggen. En hoe zij met al hun geld en hun reizen naar Zwitserland en Italië en Godweetwaarheen en met al hun knapheid en bedrijvigheid dat nooit zouden kunnen beleven.
Nescio (Titaantjes)
Wanneer was iemand zichzelf? Als hij was als altijd? Zoals hij zichzelf zag? Of zoals het was wanneer de gloeiende lava van de gedachten en gevoelens alle leugens, maskers en zelfbedrog onder zich begroef? Vaak waren het de anderen die erover klaagden dat iemand niet meer zichzelf was. Misschien betekende dat dan in werkelijkheid: hij is niet meer zoals we hem graag hadden? Was het allemaal uiteindelijk dus niet veel meer dan een soort strijdkreet tegen een dreigende ingrijpende verandering van de dingen waarmee je vertrouwd bent geweest, gecamoufleerd als verdriet en bezorgdheid om het zogenaamde welzijn van de ander?
Pascal Mercier
De ouderdom is een schande,’ vervolgde hij. ‘We hoeven er niet omheen te draaien, het is een schande om een uitgedroogde zak met botten te zijn. Gaandeweg verdwijnen zelfs je meest dierbare gevoelens, als namen die je vergeet. Er gaan dagen voorbij zonder een noemenswaardig gevoel. Het overkomt me geregeld dat ik me bij bepaalde gelegenheden de bijpassende of bijbehorende gevoelens alleen nog maar herinner. De gevoelens die de avondrust vroeger bij me placht op te roepen kan ik me nog herinneren, ja, maar ik héb ze niet meer. Ik héb ze niet meer.’ Simonetti gluurde naar zijn rechterhand, die nog steeds op de hand van Zuccarelli rustte, en hij was vastbesloten hem daar te laten liggen. Klaag maar, zeur maar, raas maar, oude man. Hij dacht aan een Romeins restaurant waar voor een raam onder de menulijsten een aquarium was opgesteld. Soms lagen in dat aquarium vijf, zes kreeften boven op elkaar, traag bewogen hun scharen, en ze leken zich niet bewust te zijn van elkaar. ‘Maar het heeft ook zijn voordelen,’ hoorde hij Zuccarelli zeggen, ‘die verdwijning van gevoelens, zoals het zijn voordelen heeft om verlost te zijn van die dolle dictator tussen je benen. Laatst bedacht
Oek de Jong (Cirkel in het gras: roman (Dutch Edition))
Alle diepe gevoelens van afhankelijkheid die we als volwassenen soms kunnen voelen, bijvoorbeeld in een verstoorde liefdesrelatie, vinden hun oorsprong in deze begintijd van de opvoeding. Bij een volwassene zijn ze in feite illusoir, ze komen niet met de werkelijkheid overeen. Volwassenen kunnen immers best voor zichzelf zorgen, hoe sterk het ik-kan-niet-leven-zonder-jou-gevoel ook is
Jan Geurtz (Verslaafd aan liefde)
Als het effect van een handeling precies het tegengestelde is van wat je ermee beoogt, dan spreken we van een contraproductieve reflex. Een veel gebruikt voorbeeld hiervan is krabben als je jeuk hebt van een muggenbeet: de jeuk wordt er juist erger door. Een verslaving is een schoolvoorbeeld van een contraproductieve reflex: het verslavende middel is bedoeld om een einde te maken aan een beknellend gevoel en in plaats daarvan een prettig gevoel te creëren. Dat lukt telkens heel eventjes tijdens de roes van het middel, maar tegelijkertijd versterkt het gebruik van dat middel de negatieve gevoelens die men er juist mee wilde ontvluchten. Als je drinkt om je geremdheid in gezelschap kwijt te raken, zul je jezelf steeds geremder gaan voelen en de drank steeds meer nodig hebben om nog af en toe iets spontaans te kunnen doen. Gebruik je pepmiddelen om van je chronische moeheid af te komen en het leven energieker tegemoet te treden, dan zul je je steeds vermoeider gaan voelen en op den duur niet eens je huis meer kunnen opruimen zonder het pepmiddel.
Jan Geurtz (Verslaafd aan liefde)
Kunstgeschiedenis draaide niet om ordenen of maximaliseren, maar om diepzinnigheid en waardering - de zoektocht naar een verbindende draad tussen alle wonderlijke dingen die mensen door de eeuwen hadden gecreëerd, in een poging iets te zéggen, je een heel klein beetje minder alleen te voelen.
Katharine McGee (The Towering Sky (The Thousandth Floor, #3))
Want hoewel de magische chemie die twee harten aan elkaar vastklinkt nou eenmaal onkenbaar is, kon Olivier Vanoever niet ontkennen dat er iets met hem was gebeurd toen hij Laylee Layla Fenjoon voor het allereerst zag. Hij was op dat moment geraakt door een onzichtbare vorm van magie, en zijn emoties bleken niet meer te ontwarren. En dit is het gekke met gevoelens: Soms worden ze langzaam opgebouwd, baksteen voor baksteen zorgvuldig op elkaar gestapeld tijdens jaren van toegewijd hard werken. Eenmaal neergezet zijn dergelijke fundamenten onwrikbaar. Soms worden ze echter ook roekeloos neergekwakt, allemaal tegelijk, boven op je, met stapels stenen op je hart en je longen zodat je er zo nodig zelfs levend onder wordt begraven.
Tahereh Mafi (Whichwood (Furthermore, #2))
Ze had nooit verwacht dat een meisje zoals zij zoiets drastisch zou doen. Toch wist Calliope maar al te goed dat je nooit kon weten wat mensen verborgen hielden achter de façade die ze aan de buitenwereld toonden. ...terwijl ze mijmerde over hoe vreemd liefde eigenlijk was. Ze kon je het gevoel geven onoverwinnelijk te zijn, en je een moment later volledig kapotmaken.
Katharine McGee (The Towering Sky (The Thousandth Floor, #3))
Ze wilde waarschijnlijk weten hoe hij zich voelde, want dat wilde ze altijd weten, zoals iedereen. En Jason wist dat wel, hij kon alleen niet de woorden kiezen die daarbij klopten, al dacht hij zo vaak luide gedachten.
Griet Op de Beeck (Gij nu)
Voorzover ik me herinner duurde het geruime tijd voordat ik van mijn verbazing over de onverhoopte terugkeer van Austerlitz was bekomen; in elk geval staat me nog bij dat ik, voordat ik naar hem toe ging, een tijdlang nadacht over zijn gelijkenis met Ludwig Wittgenstein die mij nu voor het eerst opviel, over de verbijsterde uitdrukking die ze beiden op hun gezicht droegen. Ik geloof dat het vooral de rugzak was, waarvan Austerlitz mij later vertelde dat hij hem vlak voordat hij was gaan studeren voor tien shilling had gekocht uit voormalige Zweedse legervoorraden in een surplus-store aan Charing Cross Road, en dat het het enige waarachtig betrouwbare in zijn leven was geweest, het was geloof ik deze rugzak die mij op het eigenlijk nogal bizarre idee bracht van een zekere lichamelijke verwantschap tussen hem, Austerlitz, en de in 1951 in Cambridge aan kanker gestorven filosoof. Ook Wittgenstein had voortdurend zijn rugzak bij zich gehad, in Puchberg en Otterthal evenzeer als wanneer hij naar Noorwegen ging of naar Kazachstan of naar zijn zusters thuis om het kerstfeest te vieren in de Alleegasse. Die rugzak, waarvan Margarete haar broer op een keer schrijft dat hij haar bijna net zo lief is als hijzelf, reisde altijd en overal met hem mee, ik geloof zelfs over de Atlantische Oceaan, op de lijnboot Queen Mary, en vervolgens van New York tot Ithaka. Als ik nu dus ergens op een foto van Wittgenstein stuit, heb ik steeds meer het gvoel dat Austerlitz mij daarop aanstaart, en als ik naar Austerlitz kijk is het alsof ik in hem de ongelukkige denker zie, die zowel in de helderheid van zijn logische gedachtengangen als in de verwarring van zijn gevoelens zat opgesloten, zo opvallend is de gelijkenis tussen die twee, in hun gestalte, in de manier waarop ze je als van achter een onzichtbare grens bestuderen, in hun slechts provisorisch ingerichte leven, in het verlangen met zo weinig mogelijk toe te kunnen, en in het onvermogen zich bezig te houden met preliminairen, dat karakteristiek was zowel voor Austerlitz als voor Wittgenstein.
W.G. Sebald (Austerlitz)
Ik wilde dat ik het vermogen had om uiting te geven aan mijn gevoelens. Jammer genoeg kan ik dat niet; maar ik troost mij met de gedachte, dat degene die het wel kan die gevoelens misschien niet bezit.
Harry Mulisch (The Discovery of Heaven)
Spieren die jarenlang niet worden gebruikt, verdwijnen in de loop van de tijd. Hoe anders is het met gevoelens. Die kwijnen niet weg. Die manifesteren zich in een milliseconde, lijken zelfs sterker uit de strijd te komen...
A.H.J. Dautzenberg (Wie zoet is)
Amélie krijgt geen grip op hem, hulpeloos moet ze toekijken hoe Laure zich vernedert voor een man die haar als een vals instrument beschouwt dat gestemd moet worden, de gevoelens waarmee zij zo wanhopig worstelt, zijn de snaren die hij bespeelt.
Anjet Daanje (Het lied van ooievaar en dromedaris)
Mijn gevoelens voor Shen als echt fruit. Een hele berg vers fruit. Appels en bessen en peren en bananen...' 'Bananen?' Celeste trok een wenkbrauw op. 'Wat weet jij over mannenbananen, Rose?
Catherine Doyle (Twin Crowns (Twin Crowns, #1))
Iedereen heeft zijn eigen tranenmaker. Het is degene die je kan laten huilen, je gelukkig kan maken en je met één blik kan verscheuren. Het is degene die bij ons vanbinnen zit en die zo'n belangrijke plek inneemt dat hij ons met een woord wanhopig kan maken, of met een glimlach kan ontroeren. En we kunnen niet tegen hem liegen want de gevoelens die je aan hem binden, staan boven elke leugen.
Erin Doom
Nationalisme is konijnenvoer, wij worden vetgefokt, met overtuigingen die van ons zwaarlijvige denkers maken, onze geest zit volgepompt met slogans, het verbandmiddel voor wankelmoedige naturen. Men leert ons in de geschiedenis wantrouwig te staan tegenover soortgenoten die buiten onze grenzen geboren zijn. Dat alle mensen dezelfde gevoelens hebben, slaat men op school gemakshalve over.
Johan Anthierens
Het was mij nog niet gegeven, mij tot de gansche Natie te richten. Nochtans, Mijne Heeren, zal ik nimmer met verkleefder en erkentelijker gemoed tot haar kunnen spreken. De toejuichingen, waarmede het Belgische Volk mijne intrede in deze vergadering wel begroeten wil, bewijzen mij nog eens te meer, dat het, over zijn verleden voldaan, niets beter wenscht dan de voortzetting er van in de toekomst. Dat is inderdaad, Mijne Heeren, het doel waarnaar wij te zamen moeten streven. Wat mij betreft, gij kent de gevoelens, die mij bezielen. Gij weet dat ik, oprecht aan ’'s Lands bestaan verknocht, het vereenzelvig met het mijne. Immer zult gij in mij een landgenoot vinden, gelukkig en fier om tot de handhaving van onze onafhankelijkheid en onzen voorspoed te kunnen bijdragen.
Leopold II
Van nu af moeten wij onze markten zoo talrijk maken als mogelijk is. Geen ander middel bestaat er tot het bezweren dier nijverheidserisissen, waarvan de noodlottige gevolgen zich zouden doen gevoelen naar gelang van de ontwikkeling der aangetaste gedeelten. Wij moeten ook onzen handel aanwakkeren en den Belgischen voortbrenger in staat stellen langs Belgische wegen te vervoeren en bij Belgen te consigneeren, de goederen, waarvan de verzending naar verre landen weldra, naar ik verhoop, belangrijker zal worden,dank aan ons volmaakt werk en aan onze gematigde prijzen.
Leopold II
Thans is onze uitvoer bijna uitsluitend toevertrouwd aan vreemde handen. Men dient na te gaan, waarom het zoo is, en de middelen te zoeken om het geld, dat wij aan commissionarissen van Havre, Hamburg, Rotterdam of Londen geven, door Belgen te laten winnen en voor ons land te behouden. Ook dient men, zooals ik zegde, aanzienlijk te vermeerderen het bedrag onzer plaatsingen in den vreemde en deze zouden, naar het gevoelen onzer consuls, vertiendubbeld kunnen worden.
Leopold II
De Tsunami overspoelde mijn gevoelens in de late nacht.
Petra Hermans (Voor een betere wereld)
Alyss,' zei hij. 'Ik hou van je. Ik heb altijd van je gehouden!' Hij zag het in haar ogen. Een moment van complete verwarring. Botsende gevoelens. En toen ineens een flits van helderheid.
John Flanagan (The Siege of Macindaw (Ranger's Apprentice, #6))
Als we hebben ingezien dat het ondanks alle inspanning toch een kwestie van puur geluk is of iets lukt of niet, als we dus hebben ingezien dat we met alles wat we doen en beleven, drijfzand zijn voor onszelf: wat gebeurt er dan met al die vertrouwde en veelgeprezen gevoelens als trots, wroeging en schaamte?
Pascal Mercier (Night Train to Lisbon)
Liefde is de essentie van het leven.
Sven Staes
Essentiële Innerlijke Liefde: Korte Meditatie: Ik ben in vrede met wie ik ben. Ik heb geen controle over anderen. Maar wel over wat ik voel. Ik voel alleen liefde. Liefde is wie ik ben.
Sven Staes
Ik ben mij ervan bewust dat er lieden zijn die geneigd zouden kunnen zijn te beweren dat onze relatie nooit heeft bestaan. Hoewel ik begrijp wat zij bedoelen, moet ik hen met klem tegenspreken. In heel de woelige maalstroom van schijn, fictie en bedrog, waarin niets was wat het leek, was er één ding echt en oprecht, en dat waren mijn gevoelens voor haar. De liefde die ik voor haar heb opgebracht en gekoesterd, was sterk, reëel en welhaast tastbaar zo fysiek in haar effecten op mijn gemoed en gestel dat het banale feit dat ze niet bestond daar niets aan kon veranderen.
Ilja Leonard Pfeijffer (Peachez, een romance)
Hier liggen de religieuze wortels van de zogenaamde Amerikaanse ‘uitzonderlijkheid’, het ‘exceptionalisme’, de diepe overtuiging dat Amerika een speciaal door God uitverkoren en gezegend land is, dat de Amerikaanse normen en waarden universeel zijn, en dat ieder mens volgens die waarden hoort te denken. Anders lopen ze achter in hun ontwikkeling. Die gevoelens leven breed: zes van de tien Amerikanen menen dat de eigen cultuur superieur is aan alle andere, tegenover bijvoorbeeld maar drie van de tien Fransen.
Geert Mak (Reizen zonder John: op zoek naar Amerika (Dutch Edition))
Hugo schilderde en dacht na over hem, hoe het kon dat hij zo oud was geworden, als een wezen met een extreem laag metabolisme, zoals de noordkromp uit het Noord-Atlantisch gebied, die meer dan vijfhonderd jaar kon worden. Hij denkt te weten waarom zijn grootvader de leeftijd der allersterksten heeft bereikt: hij heeft zich nooit met een ander verbonden, nooit andermans leed ingeademd en empathie uitgeademd, zoals dat heet in een Tibetaanse meditatiepraktijk. Je slijt van gevoelens, je verkruimelt van liefde of gebrek daaraan, van angst voor verlies en van verlies zelf. Mensen kunnen sterven aan een gebroken hart. De anempathicus leeft het langst, in zijn ijzige, nordische biotoop.
Tommy Wieringa (Nirwana)
Waarom kan iedereen zomaar leraar worden aan de kunstschool? Waarom bestaat er geen verplichte module: hoe omgaan met de gevoelens van hunkerende studenten en die van jezelf?
Maaike Neuville (Zij.)