“
Yannick Dangre. Mensen, zo heet toch niemand? Het moet wel bijna een pseudoniem zijn. Als je echt 'Yannick Dangre' heet moet je wel gek zijn onder die naam poëzie te gaan schrijven, kun je net zo goed meteen 'rijkeluiszoontje' op je voorhoofd tatoeëren. Nee, als de jongen echt zo heet, mijn god, dan heb ik met hem te doen. Je ziet zijn moeder voor je, Helen Dangre, die tegen vader Jacques Dangre zegt, zeg, zullen we onze zoon Yves noemen? Nee, gotsiemikkie, wat gewoontjes, maak er maar Yannick van. Jakkie! Maar als hij echt Yannick Dangre heet, dan had hij wis en waarachtig poëzie geschreven onder de naam Frits van den Ende, of als het ludiek moest wezen Frits Mompelkut, en zo weet ik dus stellig te beweren dat het alleen een pseudoniem kan zijn, maar die gedachte is onverdraaglijk, ik kan er niet van slapen. Je gaat poëzie schrijven en je noemt jezelf 'Yannick Dangre'. En dan heb je tot overmaat van ramp zo'n 18e eeuwse krullendos, en schrijf je met een ganzenveren pen met grote sierlijke prulletters de derde nachtbundel van het jaar, geadverteerd als 'De wereld lijkt langzaam in een donkere nacht te verdwijnen en dat vraagt om reactie.' Nou, bij deze dan, Yannick. Met je nacht en navel. Kom uit de kast, zeg ik. Zou dit dezelfde onverlaat zijn die ook Chretien Breukers verzon?
”
”