Filosofische Quotes

We've searched our database for all the quotes and captions related to Filosofische. Here they are! All 23 of them:

En zo kwam het dat Cavia zich te midden van borrelende mensen bezighield met de filosofische vraag: Als je aan het mingelen bent, maar niemand merkt het, is er dan sprake van mingelen?
Paulien Cornelisse (De verwarde cavia)
Hij gaf me een college over individu, vrijheid en waardigheid, over de mens als subject en over het gegeven dat je hem niet tot object mag maken. ‘Herinner je je niet meer hoe verontwaardigd je als jongetje kon zijn wanneer mama beter wist dan jij wat goed voor je was? Hoever je daarbij met kinderen kunt gaan is al een werkelijk probleem. Het is een filosofisch probleem, maar de filosofie houdt zich niet met kinderen bezig. Dat heeft ze overgelaten aan de pedagogiek, waar het voor kinderen niet goed toeven is.
Bernhard Schlink (Der Vorleser)
Wat mij interesseert in de reacties is dat mijn citaat van de zwarte jongeman in Congo uit Van Reybrouck — “Wanneer komen de Belgen terug?” waarvan hij meldt dat het “een veel gehoorde klaagzang” was die hij “ontelbare keren” hoorde toen hij daar was in 2010. Ze kunnen het feit duidelijk niet onder ogen zien dat veel voormalige koloniale volkeren zouden willen dat hun land terugkeerde naar koloniale heerschappij. Koloniale heerschappij was voor deze mensen niet een of ander filosofisch idee, maar een praktisch alternatief dat moest worden afgewogen tegen andere praktische alternatieven en in vergelijking daarmee vaak minder gebrekkig werd gevonden. Dergelijke ‘gevaarlijke gedachten’ moeten duidelijk worden bestreden door de uitbranders in de faculteitslounge, anders worden ze algemeen bekend.
Bruce Gilley (The Case for Colonialism: A Response to My Critics (Paper))
Postmoderniteit is voorlopig de meest recente samenlevingsvorm die zich ten tijde van de anomische technische arbeidsverdeling heeft gemanifesteerd. Ze is de opvolger van de moderniteit die zelf de opvolger van de traditionele samenleving was. Postmoderniteit mag niet worden verward met postmodernisme dat een periodecode in de kunst was, ook een (trieste) manier van filosofisch denken dat zich vooral heeft verspreid tussen 1970 en 1995 in Frankrijk – een idiote manier van denken die voorhield dat in de wetenschap algemene theorieën niet langer mogelijk zijn en dat er in een gedicht meer cognitieve waarheid verscholen zit dan in het complete Standard Model van de Fysica. De postmoderne filosofie is, met enige recul bekeken, een staaltje van hoogdravende nonsens geweest, ware het alleen nog maar omdat ze ontkende dat in de menswetenschap algemene theorieën onmogelijk zijn, als had het baanbrekend werk van Jürgen Habermas en Niklas Luhmann geen cognitieve betekenis.
Jean Pierre Van Rossem (Postmoderniteit: Onzekerheid & Onveiligheid)
Hoewel er in deze periode een heftige kritiek was op het consumentisme van de kapitalistische samenleving en de eendimensionaliteit van de moderne massamens, is het de ironie van de geschiedenis dat juist de culturele omslag in de jaren zestig en zeventig de ongehoorde dominantie van de kapitalistische consumptiemaatschappij mogelijk heeft gemaakt. Het principe van de vrije individualiteit is een goudmijn gebleken voor de markt, voorzover daarin ook de maximale behoeftebevrediging kon worden geëxploiteerd.
Ad Verbrugge (Tijd van onbehagen: filosofische essays over een cultuur op drift)
Dit vrije, belevingsgerichte individu is onbedoeld mede voortgebracht door de existentialiste, die de ontgoocheling over de traditie al in zich droegen en zodoende radicaal op zichzelf werden teruggeworpen. Men kan deze beweging slechts begrijpen als een cultureel fenomeen. Dat de angst, de verveling en de walging grondervaringen van het bestaan worden, moet men met een gedistantieerde blik waarnemen om de symbolische betekenis ervan voor onze cultuur te zien. Hier wordt niet de toestand van de tijdloze mens beschreven; hier uit zich een bepaald ethos, een mens in een bepaalde cultuurfase. Deze stemmingen indiceren een gebroken vertrouwen, een vervreemding van de eigen cultuur, een verlatenheid in het niets van de mogelijkheid. De eigen cultuur geeft geen vertrouwen. Dit is een ervaring die zich reeds bij Nietzsche, maar nog eerder bij Kierkegaard en zelfs ten tijde van de Romantiek openbaarde.
Ad Verbrugge (Tijd van onbehagen: filosofische essays over een cultuur op drift)
Nietzsche en Heidegger beseften beiden nog onvoldoende dat ook zij nog leefden in de warmte van een ondergegane zon.
Ad Verbrugge (Tijd van onbehagen: filosofische essays over een cultuur op drift)
Zijn filosofische bui was overgedreven, alleen het zuur was gebleven.
Charles Lewinsky (Tien-en-een-nacht)
Steeds meer overheerst het gevoel dat de tijd op hol is geslagen of dat de tijd niet meer bij te benen is. Omdat de veranderingen zo snel gaan en niemand zich meer in staat acht zich aan die veranderingen aan te passen, krijgt men eerst het gevoel achter te lopen en vervolgens het gevoel uitgerangeerd te zijn. Om dat te voorkomen voelen de mensen zich gedwongen de veranderingen bij te houden. Hijgend lopen ze als het ware achter de tijd aan, want er is nauwelijks tijd om zich de vele veranderingen toe te eigenen. Juist deze door de tijd gedreven mens doet zich daardoor voor als een tijdloze mens, dat wil zeggen als een mens die niet meer kan verwijlen bij de tijd. Want we willen wel onthaasten, rust vinden, consuminderen en vertragen, maar het lijkt ons niet echt te lukken. Daarmee verdwijnt de ervaring dat we de tijd aan onszelf hebben uit zicht. We zijn al met al behoorlijk ver verwijderd geraakt van de klassieke filosofische gedachte dat rust en nietsdoen de grondslagen van een beschaving zijn. Niet voor niets stamt het woord 'school' af van het Griekse woord 'schole', dat rust en vrije tijd betekent. Pas in rusttoestand, in het interval tussen twee handelingen, kunnen we tot bezinning en reflectie komen.
Joke J. Hermsen (Stil de tijd)
Als ik val, val ik,' zei Halt filosofisch. Maar op de een of andere manier maakte dat de klim er niet aantrekkelijker op.
John Flanagan (The Battle of Hackham Heath (Ranger's Apprentice: The Early Years. #2))
Ras en huidskleur hebben helemaal niks met elkaar te maken. Ras is een wetenschappelijk fabeltje, er bestaan wezenlijk alleen maar Homo Sapiens, Neanderthalers etc dat zijn mensenrassen. 'Wit' is gewoon geen goede omschrijving van de huidskleur van de mensen waar hier op wordt gedoeld, noch is 'zwart' een correcte aanduiding. Als je toch een verzamelkleur moet benoemen probeer dan een beetje realistisch te duiden, varkensroze bijvoorbeeld. Ik denk verder niet dat Sunny Bergman over een eeuw nog bekend zal staan als een van de grote filosofische vernieuwers van de 21e eeuw. En ook ontgaat me wat er precies mis is met het pantone systeem, dat is een universele en realistische kleur aanduider. Als je dus zo nodig wilt identificeren met een zelfde kleur zoek je Pantone 456c bijv.
Martijn Benders
Je hebt gelijk. Voor eeuwig bestaat niet eens.' 'Wat filosofisch van je.' 'Eet je gore zalmyoghurt.
Anniek Rodenburg (Parel en Tij (Riv, #1))
Ouders nemen niet zomaar de primaire verantwoordelijkheid over wat hun kinderen met internet doen; sommigen schuiven die door naar de school. Maar de school hoort een tweederangsrol te spelen in de opvoeding van kinderen, geen eersterangsrol. Anderzijds is het dan weer zo dat kinderen zeker via het onderwijs moeten worden voorbereid op de taak die hen te wachten staat: ze zullen moeten de wereld maken. Daar is filosofische reflectie voor nodig, en dus zou filosofie een verplicht onderdeel moeten zijn van het lessenrooster in een of enkele jaren van het middelbaar onderwijs.
Dirk De Wachter
Allan stoorde zich niet aan de sterilisatie, hij vond integendeel dat hij goed werd behandeld in de kliniek van professor Lundborg. Hij moest af en toe vragen over van alles en nog wat beantwoorden, onder andere over zijn behoefte om dingen en mensen op te blazen en of hij misschien negerbloed had. Daarop antwoordde Allan dat hij het prettiger vond om dingen dan mensen op te blazen. Het was een goed gevoel om een stuk rots dat in de weg lag doormidden te splijten. Als het in plaats daarvan om een mens ging, vond Allan het voldoende om de persoon in kwestie te vragen opzij te gaan. Vond de professor dat ook? Bernhard Lundborg liet zich niet snel verleiden tot filosofische discussies met zijn patiënten, en hij herhaalde in plaats daarvan zijn vraag over het negerbloed. Allan antwoordde dat hij dat niet wist, maar dat zijn ouders net zo'n bleke huid hadden gehad als hij zelf, als de professor genoegen nam met zo'n antwoord? Daarna voegde Allan eraan toe dat hij heel graag een echte neger wilde niet als de professor toevallig zo iemand in voorraad had.
Jonas Jonasson (The Hundred-Year-Old Man Who Climbed Out of the Window and Disappeared (The Hundred-Year-Old Man, #1))
De toneelschool waar ik in 1969 een jaar lang de afwas deed bevond zich in een oud kasteel in Devon, Dartington Hall, ooit een buiten van Hendrik de Achtste. Dartington was niet de ideale tussenstop op weg naar een filosofische faculteit. Het was onder meer een beroemde kostschool die werd bevolkt door een heerlijke troep artistiekerige jongelui die zichzelf te 'gevoelig' achtten voor zoiets 'rationeels' als de filosofie. Zij waren allemaal kunstenaars in de dop en geloofden heilig in het verschil tussen voelen en denken. Zij dansten, musiceerden en schilderden. Ik waste af. En 's avonds keken we allemaal naar de sterren. Ik wilde niet afwassen, ik wilde filosofie studeren, maar ik kende niemand die mij kon helpen of adviseren. In mijn onwetendheid had ik een boek van Karl Jaspers uit Nederland meegenomen: een Aula-pocket met de titel 'Kant'. Wat een teleurstelling. Ik kon het niet volgen en begon me een beetje grimmig te voelen tegenover die ongenaakbare citadel van filosofie, waarbinnen men naar ik hoopte aan de diepste vragen over mens, god en wereld sleutelde, zonder mij er evenwel in te laten. Ik kon tenminste nergens een toegang ontdekken en bleef buiten staan mokken, totdat ik op een dag in de familiebibliotheek in Darlington Russells 'History of Western Philosophy' ontdekte en voor onbeperkte tijd mocht lenen. UIt de sombere burcht die ik had opgedroomd, kwam deze opgewekte man naar buiten drentelen en met één handgebaar veegde hij mijn verongelijktheid weg. Met die ondeugende jongensachtige scherpte die het kenmerk is van zijn schrijven en denken, neemt Russell zijn lezers mee op een onvergetelijke reis door vijfentwintig eeuwen westerse filosofie. Je leest hem zo graag omdat je je steeds van zijn aanwezigheid bewust bent, terwijl hij Plato, Augustinus of Descartes voor je uitlegt. Afgezien van al die filosofen, kom je in dit boek vooral ook Bertrand Russell tegen en dat is een onvergetelijke ontmoetong.
Bert Keizer (Vroeger waren we onsterfelijk)
Kapitalisme! Het was belangrijk om het te verafschuwen, al verdiende je er je geld mee. Ze merkte dat ze langzaam, heel langzaam, opschoof naar een standpunt dat zo filosofisch was dat zelfs Jezus het niet had kunnen innemen: dat ze het kapitalisme moest verafschuwen terwijl ze dol was op filmscenes die zich afspeelden in een warenhuis. “Capitalism! It was important to hate it, even though it was how you got money. Slowly, slowly, she found herself moving toward a position so philosophical even Jesus couldn’t have held it: that she must hate capitalism while at the same time loving film montages set in department stores.
Patricia Lockwood (No One Is Talking About This)
De enige houding die een superieur mens past, is koppig doorgaan met iets waarvan hij inziet dat het geen zin heeft, zichzelf onderwerpen aan een discipline waarvan hij weet dat ze vruchteloos is, en steevast filosofische en metafysische normen hanteren waarvan hij aanvoelt dat ze geen betekenis hebben.
Fernando Pessoa
Filosofische posities krijgen hun ware objectiviteit alleen wanneer de lezer ze zich zelf toeëigent, wanneer hij ze voor eigen rekening zelf na-denkt, en zo de gedachten van anderen tot zijn eigen, opnieuw persoonlijke gedachten maakt.
Paul van Tongeren (Over het verstrijken van de tijd)
Het westerse consumentisme dreigt bij menigeen uit te lopen op een belevingssolipsisme waarin iedereen alles en dus ook elkaar en zichzelf gebruikt en misbruikt naar zijn 'eigen zin' en niemand nog wezenlijk op de ander betrokken is. De cynische walging over deze levensstijl wordt in de literatuur bijvoorbeeld beschreven door de populaire Franse schrijver Michel Houellebecq en was in de popcultuur al eerder uitgeschreeuwd, zij het minder bewust, door iemand als Kurt Cobain van de grungeband Nirvana, die onder de jeugd een grote populariteit genoot. Onder de kunstenaars vallen nog veel andere namen te noemen, die een verscheurd of cynisch levensgevoel tot uitdrukking brengen dat bij menigeen weerklank vindt. In de filosofie was het ruim een eeuw geleden Nietzsche die eenzaam de pijn heeft gevoeld na 'de dood van God'.
Ad Verbrugge (Tijd van onbehagen: filosofische essays over een cultuur op drift)
Wellicht zelfs dient de Europese islam een reformatie te ondergaan, waarin hij de innerlijkheid en waarde van het vrije individu tot een diepe waarheid van zijn geloof maakt. Omgekeerd is het echter ook van belang om bij onszelf te rade te gaan en te onderkennen dat er wellicht een kern van waarheid zit in de aantijging vanuit islamistische hoek, dat toch ook onze moderne samenleving haar kwaad heeft als haar eigen schaduw, namelijk daar waar zij overal de vrije markt en de commercie laat begaan en in het prediken van het vrije individu van geen kwaad wil weten. Alleen immers wanneer een politieke gemeenschap zich daadwerkelijk richt op de juiste vorming van haar burgers, mag zij zich ook werkelijk beschaafd noemen. Daarmee zouden we dan wederom een oude wijsheid eren, namelijk dat je grootste vijand niet van buiten komt, maar van binnen.
Ad Verbrugge (Tijd van onbehagen: filosofische essays over een cultuur op drift)
De interpretatie van de natuur in mathematisch-functionele termen is door en door faustisch van aard, om hier een uitdrukking van Oswald Spengler te gebruiken: de Europese wil tot macht die naar de oneindigheid streeft en dus ook geen grenzen kan accepteren.
Ad Verbrugge (Tijd van onbehagen: filosofische essays over een cultuur op drift)
Een praktijk leren betekent je voegen in een traditie, het instandhouden, opnieuw bezielen, transformeren en doorgeven daarvan.
Ad Verbrugge (Tijd van onbehagen: filosofische essays over een cultuur op drift)
Wat is dan de blijvende meerwaarde van zo’n postmoderne analyse voor het politieke leven? Vooral bij minder geslaagde postmoderne analyses verglijdt kritisch denken naar een intentieproces, waarbij de morele veroordeling primeert op een correcte analyse. De interpretatiestrijd wordt een doelbewuste poging van een dominant discours om een ander discours weg te drukken. De stille stem wordt de verdrukte, onrechtvaardig behandelde en gediscrimineerde stem. Dan bestaat de alternatieve canon niet alleen uit vergeten, maar uit onderdrukte denkers. Het gaat niet meer over genuanceerd bouwen op het verleden, maar over de tribunalen oprichten voor denkers en hun dwalingen. De doorslaggevende vraag is wie de ander heeft benadeeld. Al leert Nietzsche volgens de postmoderne opvatting dat geen enkel oordeel objectief of absoluut kan zijn, toch bestaat de neiging om vanuit het postmoderne denken filosofische vragen vooral tot morele posities te herleiden. Het oordeel, de aanklacht en de beschuldiging zijn tegenwoordig de ondertoon van heel wat ‘kritisch’ denkwerk over de samenleving.
Tineke Beeckman