β
Het verstrijken van de tijd verhevigt en condenseert elke willekeurige storm, zelfs als er in het begin geen wolkje aan de horizon viel te bekennen. Een mens weet niet wat de tijd, die zijn fijne laagjes op een vrijwel onzichtbare manier over elkaar heen legt, met ons zal doen, waarin die ons kan veranderen. Hij schrijdt stilzwijgend voort, dag aan dag en uur aan uur en stap voor vergiftigde stap, vestigt de aandacht niet op zich tijdens zijn heimelijke arbeid, zo eerbiedig en behoedzaam dat hij ons nooit een duw geeft of laat schrikken
β
β