“
Hij keek even naar de drol. Het uiteinde glansde van een slijmerige bloederige afscheiding. In het stuk krant hield hij hem als een sigaar tussen zijn vingers, bracht hem halverwege naar zijn mond en keek mismoedig met treurige hondeogen naar een denkbeeldige voorbijganger.
'Hebt u een vuurtje voor me,' vroeg hij somber.
”
”